Voor huis en hof. Dammen. Het Vrouwenhoekje. Openbare Verknopingen en Verpachtingen. Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel» grfisx-prodnctfo vma ds arme Maine boe ren, 13 pet. van de grootere boeren (koe laks) en slechts 2 pet. van de groote staatsbedrijven. Voor dit jaar raamt men echter reeds 50.7 pet. van deze laatstbe doelde bedrijven te zullen krijgen, tegen 46.8 van de kleine boeren en 2.5 pet. van de koelaks. Ook al laat zich misschien op de cijfers iets afdingen, toch blijft duidelijk tweeër lei. Ten eerste dat de zelfstandige boe renstand sterk inkromp en het Staats- landbouwbedrijf grooten vooruitgang te boeken heeft. En ten tweede, dat het on verstandig is altijd maar te denken, dat het vijfjaren plan een mislukking te zien zal geven. Wij voor ons zijn van meening, dat het slaagt. D.w.z. dat een zoodanige toe stand verkregen wordt, dat Rusland als producent op verschillend gebied werke lijk gaat meetellen. De eenige nog onbeantwoorde vraag is, of de gewijzigde toestand er toe lei den zal in de eerste plaats te streven naar verbeterde levensomstandigheden voor het Russische volk zelf, of dat men zijn verhoogde kracht zal aanwenden tot bevordering der „wereldrevolutie". Het antwoord op die vraag is nog niet te geven. Eerst de ervaring der komende jaren zal ons dienaangaande uitsluitsel kunnen brengen. Maar niet ondienstig zal het zijn, met het laatste als Russisch doel meer te rekenen dan met 't eerste." Zuid-Beveland gezien door een Duitschen brii. In de „Koln. Zeitung" schrijft Ingeborg Hesse: „Vruchtbaar, zonovergoten, ontrolt zich wijd en vlak, het grootste der Zeeuwsche eilanden, Zuid-Beveland; een land van lichi en kleuren, zonder bosch, maar met veel vmchtboomen en boomgaarden. Boom-begrensde dijken doorsnijden bouw land en weiden. Achter de dijken schui len de dorpen, lief en klein, als had men ze opgesteld uit speelgoeddoozen. Zoo zijn ook de visschersplaatsen, maar daar is op het plaveisel, geschitter van schub ben, en het ruikt er naar visch en drogend zeewier. Temidden der velden en weiden ver rijst een werkelijke stad, met ongeveer 9000 inwoners, door de Zeeuwen be wonderend of schertsende, klein Parijs ge noemd. Breede wegen, afgebakend door tuinen, intieme, smalle straatjes, heldere huisjes, spiegelende schuifvensters, dienst meisjes in Bevelandsche dracht en, op de markt, hotels van een verbluffende ele gance. Deze stad zij draagt den naam Goes en heeft in haar wapen een gans kan, ondanks haar moderne ontwikkeling, bogen op een oude, roemrijke historie. Zij heeft een gotisch raadhuis, opgetrokken als een burcht, met zalen in den sierlij ken Louis Quinze-stijl. Eenige stomme steenen resten er nog van het Slot van Vrouw® J&ccba m Beieren. Daar achter, zeer oud er ongenaakbaar, verrijst de fraaie MagdalenaVerk. Buiten, op het groote plein, wordt de Dinsdagmarkt gehouden. Tusschen kra men, standen, korf- en tentwagens be wegen zich, rustig de Bevelandsche vrou wen en mannen in hun origineele drach ten. De katholieke vrouwen dragen vier kante, de protestantsche ronde mutsen. Een kostbare tooi, die een vreemdeling niet zoo gauw als souvenir koopt, is de vijfrijïge koralen ketting, met breed, gou den slot, die in rouw door een granaten- ketting vervangen wordt. Deze vrouwen dragen de armen steeds bloot en des win ters zijn ze blauw-rood gezwollen, wat ze echter niet schijnt te hinderen. In de Ghippendale-zetels van het ho tel, een oud patriciërshuis, verbabbelde ik vele uren met een modernen Zeeuw, in de puntjes gekleed, met lichte, linnen slobkousen, doch die ook nog de lage, zwarte hoed en het hoog gesloten vest droeg, toen hij naar zijn vrouw vrijde. De Zeelanders hebben hun hoogtijds gebruiken tot heden bewaard. Wanneer een boer een meisje uitverkoren heeft, dan staat hij voor de moeilijkheid om te weten te komen, of hij op wederliefde hopen kan. Dan vraagt hij haar zijn zak doek te wasschen en zijn kansen stijgen geweldig, als hij zijn zakdoek „tip-top" gestreken terug krijgt. Maarhij kan ze ook, gebonden om den hals van een stroopop, voor de deur zijner woning te rugvinden. Als diplomaat waagt hij dan nog eens een aanval op de zwakke zijde van zijn uitverkorene en bestelt een kun stig versierde taart, die hij aan haar huis bezorgen laat. Dien avond gaat hij, met kloppend hart, zijn opwachting maken. Is de deur open, dan mag hij binnen komen, maar ze kan ook gesloten zijn. Zit de arme schelm eenmaal gelukkig aan tafel, dan dient men echter, wil de zaak gunstig voor hem verloopen, de taart nog aan te snijden ook. En dan nog zijn de beproevingen niet ten einde. De dorps-jongens willen óók in het geluk van den bruidegom deelen; hij moet hen in de dorpsherberg trac- teeren en zich zoo burgerrecht verschaf fen. Ontbreekt het hem op dat oogenblik soms aan klein geld, dan volgen de jon gens hem overal waar hij met zijn aan gebedene heen gaat; zetten zij zich neer langs den dijk, de jongens gaan bij hen zitten; willen zij gaan varen, de jongens springen ook in het bootje en zij wijken niet eerder voor de „tol" betaald is De Zeelanders weten de vrouw nog op waartde te schatten Een autobus brengt den toerist van Goes naar Ierseke, waar men de oester- teelt bestudeeren kan. Éénmaal stijgt de weg; links en rechts, achter de hooge dij ken, schijnt het land te eindigen. De weg eindigt ook plotseling. De bus staat stil; voor een brug. Iemand stapt uit. Beneden ligt een breed kanaal, vredig in het zon licht. Daar ie sells sen windmois®, die men gaarne gekiekt had, als de bus niet door gereden was. Want windmolens zijn er weinig in Zeeland. De watergemalen werken met electrische kracht. En dan komen we in het ongelooflijk zindelijke Ierseke. De luidjes daar moe ten de straten wel heelemaal schrobben, anders konden ze nooit zoo geweldig schoon zijn! Ook hier een straat die plot seling ophoudt. Maar ditmaal ligt de zee er achter, stil en glanzend, met veel klei ne, vriendelijke meeuwen. Tusschen de zee en den dijk zijn de oester-bassins, al les net en ordelijk, zooals dat bij Holland hoort. April 27 Nieuwdorp, houtwaren, De Wilde en Heijboer. 28 Biggekerke, inspan, v. d. Harst. 28 Biggekerke, inspan, v. d. Harst. 28 Goes, Villa en Bouwterrein, Jonkers. 28 Middelburg, inboedel, De Groet Hondius. 29 Westkapelle, inspan, Loeff. 29 Ellewoutsdijk, Huis en Inboedel, Beth. 29 Heinkenszand, woonhuis, v. Werkum. 30 Hoedekenskerke, huizen, Jonkers en Oele. Mei. 1 Borssele en Waarde, afbraak, De Wilde en Heijboer. 2 Kamperland, afbraak, Heijboer. 6 Kortgene, hofstede, Matthijs. 6 Kruiningen, hofstede, Jonkers. 7 Waarde, huis, land en meubels, v. Dijke. 8 Serooskerke, hofstede, Hioolen. 9 Kortgene, woonhuis, Matthijs. 9 Oostkapelle, inspan, v. d. Harst. 11 Wolfaartsdijk, woonhuis, Jonkers. 13 Goes, Inboedel, Jonkers. Kats, inspan, Heijboer. Wormstekige appels en peren. Ieder kent uit eigen waarneming de bekende „wormpjes" in appels en peren. Vroeger werd alleen het rupsje van het appelmotje voor wormstekerigheid aan sprakelijk gesteld, doch later leerden de fruitkweekers als een tweede schuldige de larve van de appelzaagwesp kennen. Het appelmotje houdt zich overdag schuil tegen de stammen en takken en weet dit zoo handig te doen, dat ze wei nig opvallen. In Mei legt het wijfje van het appelmotje 20 tot 25 eieren, en depo neert deze eitjes bij voorkeur tusschen de verdroogde kelk op de pas gezette vruchten, of bij de inplanting van de steel der vruchtjes. Elk vruchtje krijgt slechts één eitje. Na acht dagen verlaat het daaruit ge borene zijn omhulsel en vreet zich on middellijk door de schil heen naar binnen, t Spoedig zet het rupsje zijn weg naar het klokhuis voort, waar het zich te goed doet aan de nog onrijpe en zachte zaden. Is de eerste voorraadschuur onvoldoende om aan den gezonden eetlust van het rupsje te kunnen voldoen, dan wordt via een nieuw te vreten gangetje de aangek- taste vrucht verlaten en een tweede met een ongevraagd bezoek vereerd. In den herfst zoekt het rupsje een veilige schuilplaats in reten, onder schors- schilfers, dan wel gaat het met den ge- oogsten voorraad fruit naar de bewaar plaats. De overwintering geschiedt altijd buiten de vruchten en zoodra ze hiervoor een geschikt plaatsje hebben uitgezocht, spinnen ze zich in in een witte cocon, overwinteren in dien toestand, verande ren in het voorjaar In een glimmende, geelbruine pop, welke zich later door de cocon heenbreekt en als appelmotje te voorschijn komt. De door de rupsjes aangetaste vruch ten groeien aanvankelijk normaal door, worden echter ontijdig rijp en vallenzeer spoedig af. Men bestrijdt het schadelijke optreden der appelmotjes door het aan leggen van vangbanden en eveneens door bij het spuiten met Bordeauxsche pap tegen de schurftziekte, bij de tweede be spuiting, dus na den bloei, per 10 liter pap 10 gram lood-arsenaat hieraan toe te i voegen. Bij appels voert men zoo'n 2e bespuiting dan iets vroeger uit en wel onmiddellijk na het bloeien. Bij peren geeft een iets latere bespuiting ook nog succes. Het rupsje van het appelmotje wordt door het aan de Bordeauxsche pap toegevoegde loodarsenaat vergiftigd. Men dient er bij het bespuiten der vrucht- boomen om te denken, dat de spuiters steeds voor den wind wegspuiten, opdat ze de vloeistof nooit in het gezicht kun nen krijgen. De larve van de appelzaagwesp laat zich door een bespuiting met loodarse naat niet afdoende bestrijden. De larven overwinteren ongeveer een handbreedte in den grond, verpoppen zich in het voorjaar en zoodra de bloei afgeloopen is, verschijnen de zaagwespen en depo- neeren haar eitjes op de jonge vrucht jes. Door in den winter de grond behoor lijk om te spitten komen vele larven om het leven, terwijl men verleden jaar in Engeland bovendien geslaagde proeven heeft genomen met bespuitingen met een oplossing nicotine-zeep. Per 10 Liter wa ter lostte men 1 ons groene zeep en 6 gram nicotine (sterkte 95 a 98) op, met welke oplossing de proefboomen twee maal werden bespoten. De tweede be spuiting volgt een week na de eerste. De resultaten dezer proeven waren uit stekend en ongetwijfeld zal men dit jaar ook hier in ons land proeven met dit eenvoudige middel nemen. Bij de Engel- sche proeven was de productie der be spoten proefboomen eenige malen zoo groot als de opbrengst van een gelijk aantal onbespoten boomen. Eenig Importeur E- Ostermann 6e Co'a Handel Mij., Amsterdam Fabrikant*; Henkei 6c Cie. A. CL, Düuekkftf Voor bloemenliefhebsters. Het is of de groene bladluizen op den hernieuwden groei onzer bloemen en plan ten hebben gewacht. Zij komen in dichte drommen opzetten. En ze lusten van al les: Fuchsia, Kamerklimop, Klaverzuring Pelargonium, Phalangium, Abutilon, Huislook, Gypripedium, Tradescantia, Primula, Vingerplant, Azalea, Lelies in potten, Tulp, Crocus, Cineraria, enz. Maar er is één groot geluk: wij staan er niot machteloos tegenover, schrijft B. B. in „Onze Tuinen". Wij kunnen ze afdoende bestrijden met verschillende sproeimid delen. Voor wie geen tijd heeft of tegen de moeite opziet, zijn er in den handel deugdelijke bestrijdingsmiddelen te ver krijgen. Wie zichzelf wil helpen, make een zeep-spirit^s-oplossing. Daartoe zijn noodig: groene "zeep, spiritus, verder een accurate briefweger, een maatglas en ten slotte een verstuiver. De bereiding is zeer eenvoudig. Voor de kamerplanten in den regel precies een liter vloeistof; eerst weegt men-2 procent groene zeep (20 g^am) en lost dit volle dig op in ongeveer 2 d.L. warm water. Dan wordt met het maatglas 10 cubieke centimeters spiritus afgemeten en die er bij gevoegd; ten slotte wordt koud water bijgevoegd tot er samen een liter vloei stof is en het middel is gereed. Een flesch met zeo^ korten hak wordt gerald, <&d vapsrisateisr oftewel verstui ver woftSi er op gesel en de bladluizea- te» Ssagfcfflflu, ülaatjs» er mee bezet zijn, komen op een trapje, ongeveer 1.5 M. van den grond (dat werkt gemakkelijk; naar beneden spuiten gaat niet best), en weldra zijn ze omhuld in een stofwolk, of liever in een mistwolk van uiterst fijne zeepspiritus-druppeltjes. De bladluizen, die tot op dat oogenblik rustig hadden zitten zuigen, trekken bun zuigsnuit uit de plant, waggelen een paar stapjes weg en zijn er geweest. Het is een genot, de planten na een paar dagen te zien; do hernieuwde groei is een bewijs, dat het ze goed doet, van haar kwelduivels verlost te zijn. Een we- kelijksche gift van een slappe kunstmest- oplossing (1 1000) doet de rest. Als begin Mei de eerste bladluizen zich vertoonen op de rozenstruiken en de klim rozen in den tuin, worden ze op hetzelfde regenbuitje getrakteerd. Enkele recepten, Mayonnaise. Klop of roer twee eierdooiers met een snufje peper en zout en wat mosterd goed door elkaar. Voeg daarbij steeds roerende, en in het begin droppelsgewijze, zooveel slaolie tot de massa ongeveer de dikte heeft van een klont boter. Roer er dan een paar drop pels azijn door, tot de saus weer iets dunner wordt. Ga zoo voort totdat 21/3 dL slaolie en 1/4 k 1/2 dL. azijn erin verwerkt zijn en de saus dik en glan zend is. Het gelukken van de mayonnaise hangt gehee) af van het goed aanmengen van de dooiers met de slaolie. Geschiedt dit niet volkomen genoeg, dan zal de olie zich gaan afscheiden,. Havermout-schot eitje. 1 L. melk, 80 gram havermout, 80 gram sui ker, 2 eieren. Bereiding: De melk aan'de kook brengen, de havermout erin strooien en zachtjes gaar laten koken (plm. 15 mi nuten). Ze dan vermengen met de suiker, de eierdooiers en hot stijf geklopte ei wit en in den oven een goudgeel korstje laten krijgen. Schotel van sterkers of tuin kers (4 personen). 1 ons sterkers, 2 hardgekookte eieren, 1 citroen. Zoek de sterkers uit, wasch ze en wrijf ze in een doek goed droog; schik ze dan op een schaaltje. Verdeel de harde eieren in vierde-part- jes; wasch den citroen goed schoon, snijd hem ook in vieren en verwijder de pitten. Leg rondom het stapeltje sterkers afwis selend een partje ei (met het geel naar boven en met de punt naar het midden wijzend) en een partje citroen (de richting van den rand volgend). Presenteer de sterkers bij gesmeerde boterhammetjes (al of niet geroosterd) en laat er afzonderlijk een schaaltje sui ker en een fleschje Maggi's Aroma bij rondgaan. Wasschen van kunstzijde en witte vachten. Over het algemeen hoort men dat kunstzijde schift bij het wasschen. Dit is echter niet de schuld van de zijde, doch van degene die wascht. Voorop gezegd, dat kunstzijde nooit in warm, nog min der in heet water gewasschen mag wor den. Een lauwe zeepoplossing is zeer goed, maar toch is een zeepvjakkenpreparaat be ter, deze zijn zacht en zonder soda. Kunstzijde mag men bij het wasschen niet tegen elkaar heen en weer wrijven. Men doet het beste, de te wasschen stukken, gedurende eenigen tijd heen en weer te slaan door bet sop zoolang tot zij schoon zijn. Dan spoele men deze uit in lauw water, waarin men een ietsje azijn gemengd heeft, vooral gewone zui vere azijn en geen kruidenazijn. Men spoelt zoolang tot bet water geheel helder is, en drukt dan de zijde zachtjes uit en droogt ze op witte doeken, uitge legd in den vorm van het kleedingstuk. Als bet beste kwaliteit kunstzijde is, kan men ze ook vochtig, onmiddellijk strijken met een niet al te beet ijzer. Denkt erom aan den verkeerden kant, anders verliest de zijde haar glans. Witte schapevachten, zooals ze soms worden gebruikt als dek over wieg of kinderwagen of als kleedje voor het bed, zijn beusch niet altijd echte schape velletjes. Heeft men zoo'n namaak-schapen- vacbt, die vuil of smoezelig is geworden, dan kan men dit gerust, met zijn mol ton voerinkje en al, in een lauw-warm zeepsop uitwasschen en naspoelen in koud water. Kletsnat hangt men het te drogen (liefst in den wind) en bet de kentje is weer volkomen helder. Anders is 't, als de vacht echt is. Dan mag men er niet met water aan komen, omdat de huid daardoor hard en stug zou worden. In dat geval doet men 't beste, de vacht schoon te wrijven met warme zemelen, met warm zand, met benzine (voorzichtigl) of tetra. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westeratr. 221, Amsterdam. Probleem No. 195. Auteur: J. A. van Dixhoorn, Zaamslag. 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Zwart 8 sch. op: 12, 13, 16, 18, 27, 28, 29 en 33. Wit 8 sch. op: 27, 33, 39 tot 43 en 47. Wit speelt en wint. Oplossingen. April-problemen voor 4 Mei in te zen den aan bovenstaand adres. Wedstrijd-partij. De volgende partij werd gespeeld tus schen de heeren R. G. Keiler met wit en W. Rustenburg met zwart. 1. 32—28 2. 38—32 3. 43—38 4. 31—27 5. 37—31 6. 49—43 17—23 12—18 7—12 20—24 14—20 10—14 Op zwart 1721 wit 3430 zwart 10 14 zou de bekende stelling uit de Hol- landscbe opening zijn ontstaan, waarin wit niet 3126 mag spelen wegens het schijfverlies door zwart 2429 en later 29—34. Ofschoon wit slagkeuze heeft, kan deze hieraan niets veranderen. In dien dus deze zetten worden gespeeld, zet wet deze variant het beste op de vol gende wijze in: Wit: 34—30 30—25. Zwart: 17—21 10—14 21—26. Wit kan nu niet 3934 spelen wegens het schijf- verlies door zwart 3430 enz. Het beste is nu zich met 4137 te laten opsluiten. Hieruit volgt, dat als zwart inplaats van den tekstzet 1721 speelt, wit als beste zet onmiddellijk 3126 speelt en niet eerst 3430. 7. 34—29 Wit's tactiek is de volgende. Allereerst wordt de zwarte centrumschijf verwij derd, zoodat zwart later moet opvullen met een stuk van den rechtervleugel, welke daardoor eenigszins wordt ver zwakt. Indien dit gelukt, gaat wit dezen vleugel aanvallen. 723X34 8. 40X29 5—10 9. 41—37 20—25 Niet sterk. Veel beter zou zijn 1721. Antwoordt wit dan met 3126, dan zw. 1923 wit 2830 zwart 2025 wit 26 X17 zwart 11X31 wit 36X27 zwart 25 X 23 met goed spel. 10. 29X20 15X24 11. 46—41 10—15 12. 31—26 18—23 13. 27—21 16X27 14. 32X21 23X32 15. 37X28 Het eigenaardige van dit spelsysteem is, dat in tegenstelling met de flankspel- partij, nu juist met den linkervleugel wordt aangevallen. 15 11—16 16. 41—37 16X27 17. 28—23 19X28 18. 33X31 14—20 19. 37—32 9—14 20. 31—27 14—19 21. 27—21 13—18 22. 36—31 1—7 23. 31—27 4—9 24. 38—33 8—13 25. 42—38 9—14 26. 48—42 Een eigenaardige zet, doch wit's plan is, drie stukken op de lange lijn te re serveeren om later op het centrum te kunnen afruilen. 2624—29 Het begin van een serie goede zetten. Het is duidelijk, dat zwart met een tegen aanval kans van slagen heeft, daar hij ter verdediging meer stukken op den an deren vleugel heeft dan wit. 27. 33X24 20X29 28. 44—40 3—9 29. 40—34 Anders zou zwart's opgedrongen stel ling voor wit gevaarlijk kunnen worden. 2929X40 30. 35X44 18—23 31. 21—16 14—20 32. 42—37 20—24 33. 39—33 12—18 34. 27—21 17—22 Fout. Zwart geeft nu gelegenheid zijn plan uit te voeren, zoadat 3 schijven op de lange lijn komen. Veel beter was 7 12 en 27, waarna Wit aan dezen kant vaststaat. Zwart heeft dan de grootst mogelijke vrijheid van beweging en kan desnoods altijd nog 711 enz. spelen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 6