DE ZEEOW
Het Geweten van RogerTrehern.
TWEEDE BLAD.
Uit de Provincie
Brieven uit de Residentie.
FEUILLETON
taten daarvan. Iemand, die zooiets over
de sociale wetgeving durft zeggen, kan
weten, dat hij onwaarheid spreekt
Meer zeggen wij daar thans niet van.
Maar het geheele betoog liep uit op
een aanval op de Anti-revolutionairen.
Dat was het mooiste.
De heer Zandt, en met hem de Staat
kundig Gereformeerden, weten natuur
lijk veel beter, dan die verwaterde anti's,
hoe een wereldprobleem als de werk
loosheid moet worden opgelost.
Maar wat hij aangaf, verschilde in
niets van wat de Anti-rev. al propa
geerden vóór er nog een Staatk. Gere
formeerde groep in ons land gevormd
was.
De hulp van den Staat wees hij aller
minst af; de Regeering moet thans
zelfs niet sparen voor de toekomst,
maar mild helpen, uitgeven. De Over
heid moet niet de hand op de beurs
houden, maar ruim steunen als dit
noodig is. Men hoore dat goed; de heer
Zandt heeft het gezegd als eisch van
het oud-Gereformeerde beginsel.
Hij wilde zelfs op meerdere punten
verder gaan dan de Roomsche Minis
ter Ruys de Beerenbrouckl Wij hebben
dat met genoegen gehoord.
De heer Zandt wil zich, ook voor de
leniging van den socialen nood niet
stellen buiten den weg-der middelen.
Daarmede gaat hij dus principieel
precies in de Anti-rev. lijn en het ver
schil, dat er dan nog is, is er geen van
het beginsel, maar gaat alleen over de
praktijk ervan.
De aanhangers der Staatk. Geref.
groep moeten ons het genoegen doen
deze rede van den heer Zandt in do
Handelingen der Kamer eens woorde
lijk te lezen.
We zijn er van overtuigd, dat ze
waarlijk niet bij alle passages goed
keurend zullen knikken.
Of och dat het zoo ware! leert
de praktijk soms aan de Staatk. Gere
formeerde leiders, dat praten en criti-
seer'en dikwijls makkelijk en goedkoop
is, maar doen moeilijk?
Dat zou winst beteekenen voor de
goede politieke verhoudingen. Maar
vermoedelijk zou het ook aanleiding ge
ven tot het stichten eener nieuwe poli
tieke groep, die de Staatkundig Gere
formeerden weer voor veel te „verwa
terd" houdt, want een politiek als men
van die zijde durft voeren, krijgt altijd
haar trekken thuis. J. H
HET SUIKERWETJE.
Hulp voor één jaar.
Voor 80 pet. van het normale quantum
bieten wordt een garantie verleend van
maximaal f 4 per ton.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van hoofdstuk XI der Rijksbegroo-
ting voor 1931 (uitkeeringen ten behoeve
van verbouwers van suikerbieten). Na
overleg met de organisaties van suiker-
producenten heeft de commissie, ingesteld
in verband met de heerschende crisis in
de akkerbouwtoedrijven, een regeling ont
worpen, welke den 'grondslag heeft ge
vormd voor de steun verleening, waartoe
de regeering heeft besloten.
Zij strekt, om voor de campagne 1931
aan de beetwortelsuikerfabrieken een ge
limiteerde en 'bij' bepaalden, stijgenden
suikerprijs afnemende garantie met be
trekking tot den suikerprijs te verleenen,
teneinde een zóódanigen bietenprijs mo
gelijk te maken, dat uitgaande van de
noodzakelijkheid van inkrimping van den
bietenbouw en zoo zuinig mogelijke ver
werking een redelijk in stand blijven
van de bietenteelt voor dit jaar te ver
wachten is.
In het volgende plan van uitvoering
zijn de algemeene lijnen der garantiever-
leening neergelegd:
1. Voor de campagne 1931 wordt van
rijkswege aan de coöp. suikerfabrieken en
aan de'iGentrale Suiker Mij. '(verder aan
geduid als „de fabrieken") garantie
verleend tot een bedrag, overeenkomende
met ten hoogste f 4 per duizend kg. „ga
rantie-bieten".
2. Als „garantiebieten" wordt per bie
tenteler aangemerkt een hoeveelheid,
overeenkomenle met 80 pet. van zijn ge
middelde binnenlandsche productie, resp.
van die zijner rechtsvoorgangers, over de
afgeloopen drie jaren.
Met bietentelers worden gelijkgesteld j
zij, die zonder zelf bieten te telen
als lid eener coöperatie tot levering
verplicht zijn.
Voor hen wordt het gemiddelde hunner
levering van binnenlandsche bieten over
de afgeloopen drie jaren tot grondslag ge
nomen.
3. De garantie wordt verlaagd:
a. In verband met den suikerprijs
volgens een schaal, aanvangende bij een
prijs van f 8.90 en eindigende bij een prijs
van f 12.36 en wel in dier voege, dat
tot f 10.10 de garantie wordt verlaagd
met 70 pet. van hetgeen de suikerprijs
hooger is dan f 8.90, benevens boven
f 10.10 met 140 pet. van hetgeen de sui
kerprijs hooger is dan f 10.10;
b. met Y van hetgeen de gezamenlijke
opbrengst van pulp en melasse de som
van f3 per duizend kg. bieten te boven
gaat.
Als „suikerprijs" in den zin dezer be
paling geldt de gemiddelde Nederlandsche
pariteit per 100 kg. van de gemiddelden
der loco-noteeringen voor witte suiker te
Hamburg (bieden), over de maanden Aug.
1931 tot en met Juni 1932.
De totale opbrengst der pulp wordt be
rekend op den grondslag der opbrengst
van natte pulp op basis van 600 kg. per
1000 kg. verwerkte bieten.
Voor elk der coöperatieve fabrieken
wordt het gemiddelde der coöperatieve
fabrieken tot basis genomen.
De opbrengst van melasse wordt be
rekend op den grondslag van de gemid
delde pariteit van de Hamburgsche me-
lasse-noteeringen op basis van 18 kg.
melasse-suiker (Clerget) per 1Ö00 kg.
verwerkte bieten over de maanden Aug.
1931 tot en met Juni 1932.
4. Ingesteld wordt een commissie van
drie, bestaande uit één Vertegenwoordiger
der coöp. fabrieken, één vertegenwoordi
ger der -Centrale. Suiker Mij., benevens
een door de regeering te benoemen voor
zitter.
5. De fabrieken zenden vóór een door
de commissie te bepalen termijn lijsten
in, bevattende de voor de berekening der
garantie benoodigde gegevens.
De Centrale Suiker Mij. verleent haar
tusschenkomst voor de verkrijging van de
zelfde gegevens voor de telers van naar
het buitenland geleverde binnenlandsche
bieten.
6. De commissie verstrekt aan de bie
tentelers bewijzen, vermeldende de hoe
veelheid „garantiebieten", welke zij ge
rechtigd zijn te leveren.
Deze bewijzen zijn, voor zoover gegrond
op vroegere levering aan binnenlandsche
fabrieken, overdraagbaar.
7. De commissie is bevoegd, om in bij
zondere gevallen, waarin zij zulks we
gens het eerst in-den jongsten tijd ter
hand nemen van de bietenteelt of uit an
deren hoofde billijk acht, het aantal der
voor de bepaling yan de hoeveelheid „ga
rantiebieten" tot grondslag te nemen ja
ren, terug te brengen tot 2 jaren of 1
jaar.
8. Behoudens bestaande leveringsver
plichtingen staat 'het den bietenteler vrij
om de „garantiebieten" te 'leveren aan
welke der fabrieken hij wil.
9. De vaststelling van den suikerprijs
en de gezamenlijke opbrengst van pulp en
melasse volgens de regelen, bedoeld sub.
3o geschiedt door de commissie.
10. Bij verschil van meening in den
boezem der commissie beslist de minister
van Binn. Zaken en Landbouw.
11. 'Op nader te bepalen voorwaarden
kunnen aan de fabrieken voorschotten op
de garantie worden verstrekt.
De memorie van toelichting.
Ter toelichting van deze regeling merkt
de minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw nog o.m. op: Bij het aard
appelmeel heeft de Regeering een crediet
aangevraagd met het doel voorschotten
aan de veenkoloniale aardappelverbou
wers op volgende' uitkeeringen mogelijk
te maken en hen tevens te 'helpen, hun
tijdelijk opgehooptén voorraad aardappel
meel te financieren en geleidelijk te liqui
deeren.
Bij de suikerbietenteelt zijn de verhou
dingen anders, aangezien suiker een der
voornaamste wereldartikelen is, op welker
prijsvorming de Nederlandsche beetwor
telsuikerproductie niet den geringsten in
vloed vermag uit te oefenen. Van een
tijdelijk onverkoopbaren, bij de produ
centen opgehoopten voorraad suiker is dan t
ook geen sprake. De productie uit de cam
pagne 1929 is verkocht en het verlies is
geleden.
Niettemin is er in beide gevallen over
eenstemming in dien zin, dat de Regee-
ringshulp hare eenige rechtvaardiging
vindt in het vertrouwen, dat binnen be
perkten tijd de prijs van het eindproduct
weder eene loonende cultuur zal moge
lijk maken.
In het gekozen stelsel van een garantie-
verleening moet de garantie uiteraard
aan een maximum zijn gebonden, dat re
kening moet houden met 'het belang, dat
voor den Staat aan het instandhouden van
dezen bedrijfstak is verbonden. Mede vol
gens de Commissie voor de Economische
Politiek zou dit op een bedrag van f 4.50
per 1000 kg. bieten te hoog zijn gesteld.
De garantie is mitsdien beperkt tot een
bedrag overeenkomende met f4 per 1000
kg. bieten. Bij eene dergelijke regeling
blijft ook voor den bietenteler een risico
bestaan voor het geval de pulp- en me
lasse- zoowel als de suikerprijzen op het
tegenwoordige zeer lage niveau zouden
blijven staan of mogelijkerwijs nog verder
zouden dalen.
Getracht is echter, dit risico zooveel
mogelijk te neutraliseeren, vooreerst door
alle meevallers ten aanzien van de interne
factoren (pulp- en melasseprijzen, betere
uitnutting van het compenseerend invoer
recht, zuinige verwerking e.d.) ten voor-
deele van den bietenteler te laten, met
dien verstande alleen, dat de opbrengst
aan pulp en melasse, per 1000 kg. bieten,
boven f 3 voor de helft ten voordeele van
den Staat komt; voorts door den suiker
prijs, waarbij de garantie eindigt, zóó
hoog te stellen, als in de gegeven omstan
digheden slechts verantwoord scheen en
eindelijk door eenige speling te laten tus-
schen den tegenwoordigen suikerprijs en
den prijs, waarop de Staatsgarantie met
het volle bedrag der stijging van den sui
kerprijs gaat dalen.
Uit de cijfers blijkt, 'hoe in 1929 de uit
gesproken algemeene hoogconjuctuur den
suikerprijs op het na de voorafgaande
daling bereikt niveau ongeveer stabiel ge
houden heeft, tot in de maand November
met de algemeene crisis de acute prije-
val een aanvang nam. In het in Augus
tus 1930 bereikte buitengewoon lage peil
is tot dusver nog geenerlei verbetering te
bespeuren.
Een gelijksoortig verloop doet zich voor
ten opzichte van verschillende andere
voorname agrarische producten, welker
cultuur trouwens voor een dee'l met de
suikerbietencultuur verwisselbaar is.
Wanneer de tegenwoordige stellig te
lage prijzen weder een meer normaal te
achten niveau zullen bereiken, valt niet
te zeggen. Eene ernstige belemmering van
het natuurlijk evenwichtsherstel vormen
de beschermende maatregelen, waarmede
die in tal van landen als gevolg van den
acuten prijsval nog verder zijn verhoogd.
Suiker staat hierbij mede in het eerste
gelid.
Onder deze omstandigheden moet het
gemiddeld niveau, waarop de suikerprijs
in 1929, vóór de crisis, 'zich bewoog, als
uiterste grens worden aangemerkt tot
welke de garantie zich zou 'kunnen uit
strekken.
Wat de inkrimping der bietenproductie
betreft, kan worden geëischt, dat de uit
garantiebieten vervaardigde suiker in be
ginsel niet wordt uitgevoerd. Hoe meer
de productie zich bovendien aan dé bin
nenlandsche consumptie aanpast, hoe vol
lediger het compenseerend invoerrecht tot
uitwerking kan komen. Wil men inder
daad met verwerking hier te lande van
alle garantiebieten de binnenlandsche
productie dichter tot de stijgende con
sumptie doen naderen, dan zal het, in
aanmerking genomen, dat de consumptie
gemiddeld in de laatste jaren 78 pet. van
de binnenlandsche productie van beetwor
telsuiker bedraagt, gewenscht zijn, de
hoeveelheid garantiebieten te beperken tot
80 pet. van de gemiddelde in de laatste
jaren geleverde 'bieten.
Voorgesteld is, het maximum der ga
rantie te stellen op f 4 per 1000 kg. bieten.
De vraag, met welken bietenprijs eene zoo
danige garantie overeenkomt, is moeilijk
met een precies cijfer te beantwoorden.
Hierbij toch spelen verschillende on
zekere factoren een rol.
Christ. Besturenbond te Vlissingen.
Aan het jaarverslag over 1930, uitge
bracht door den secretaris, dhr E. Luijk,
ontieénen wij het volgende:
Het jaar 1930 is voor de Christ, vak
beweging een jaar geweest, waarin vele
lichtpunten zijn waar te nemen. Het C.
JN. V. ging weer met enkele duizenden
leden vooruit en kwam thans weer boven
het hoogste aantal in 1921 bereikt.
Ook het t.b.c.-fonds deed dit jaar weer
veel goeds.
Het jaar 1930 had ook een donkere
schaduwzijde, door de werkloosheid, die
zich meer en meer uitbreidt en die voor
velen gevoelige gevolgen zal hebben.
Voor wat onzen Besturenbond betreft,
is het jaar 1930 een zeer goed jaar ge
weest. Het aantal leden ging in bijna alle
organisaties vooruit.
Ook het aantal organisaties is met twee
vermeerderd en bedraagt thans 14.
Op 4 1 ebruari werd een afdeeling op
gericht van den Chr. Bond van Perso
neel in publieken dienst met 12 leden en
begin Mei een afdeeling van den Ned.
Chr. Kleermakersbond.
Op 1 Januari 1930 bedroeg het aantal
leden 929, en op 31 December 1000, alzoo
een vooruitgang van 71 leden.
De drie laatste vergaderingen waren
gewijd aan de belangen der werkloozen,
waaruit een actie ontstond in samenwer
king met de andere plaatselijke vakcen
trales.
De propaganda-vergadering op 14 No
vember mag buitengewoon goed geslaagd
heeten.
Metaalbewerkers. Het ledental
ging met 23 vooruit en bedraagt thans
429. In den loop van dit jaar werd het
collectief contract in de metaalindustrie
afgesloten en werden alzoo de verkregen
resultaten van de staking in 1928 vastge
legd. De voornaamste punten in dit con
tract zijn: doorbetaling van de Chr. feest
dagen en een week vacantie met behouid
van uurloon.
Bouwvakarbeiders. Twee be
langrijke punten werden contractueel
vastgelegd, n.l. het verkrijgen van. drie
vacantiedagen en de premiebetaling voor
de Ziektewet, welke geschiedt door de pa
troons.
De afdeeling Personeel in Publieken
Dienst heeft reeds in het eerste jaar van
haar bestaan een hooge vlucht genomen.
Bij de oprichting telde zij 12 leden en op
31 Dec. 27 leden, alzoo een vermeerdering
van 110 pet.
De ontvangsten bedroegen f 500.54, de
uitgaven f 462,60, batig saldo f 37,94.
Het Bureau voor Rechtskundig advies
verstrekte 312 adviezen.
De afdeeling Vlissingen van het t.b.c.-
fon'ds „Draagt Elkanders Lasten" telde
op 1 Jan. 1930 229 leden en op 1 Jan.
1931 319 leden, alzoo een vermeerdering
van 90 leden.
De ontvangsten bedroegen f 342,82, de
uitgaven f 338,45, saldo f 4,37.
Te water lating „Kota Nopan".
Ondanks den regen was de belangstel
ling voor het te water laten van het mo
torschip' „Kota Nopan", gebouwd bij de
Kon. Mij „De Schelde" te Vlissingen, zeer
groot.
Dit schouwspel heeft altijd een groote
aantrekkingkracht voor het publiek en
het oogenblik, dat een groot zeeschip voor
het eerst zijn element kiest, is emotievol
en wordt met spanning gade geslagen.
Hoewel de weersgesteldheid voor het
te water laten door de vele regens wa
ren de glijsleden stroef niet gunstig
was, Yerliep de te water lating goed, al
moest, om de noodige beweging in het
schip te krijgen nog van locomotieven-
trekkracht gebruik worden gemaakt.
Wegwedstrijd. De Middelburg-
sche athletiekvereeniging „E. M. M."
houdt 14 Maart een wegwedstrijd, waar
aan in twee klassen verdeeld kunnen
deelnemen cracks en nieuwelingen. De
eerste loopen 5 K.M. en starten bij den
Noordbrug om l.angs Noordweg, Schotel-
weg en Seisweg bij de villa „Roos en
Doorn" op den Seissingel de finish te be
reiken.
Denieuwelingen loopen 3Y K.M. en
VAN
MAANDAG 2 MAART 1931, Nr 128.
Voor iemand, die de dingen van nabij
gadeslaat, is het toch al zeer moeilijk,
om het parlementaire optreden van
de Staatkundig Gereformeerde fractie
ernstig te nemen.
Voor menige eenvoudige ziel, die
meent, dat de Staatkundig Gerefor
meerde politiek toch maar de échte en
de ware is en dat de heeren Kersten,
Zandt en van Dis toch zulke trouwe
wachters zijn voor de belangen van
land en volk, zou het goed zijn, als hij
zoo geregeld eens even in de Kamer
kon kijken, want dan zou hij, vooral
ook weer in den laatsten tijd, in min
stens acht van de tien gevallen alle
drie de plaatsen der Staatkundig Gere
formeerde leden onbezet vinden.
Men krijgt zoo den indruk, dat deze
drie heeren van alles zijn en van alles
doen en dan de Kamer gebruiken, om
zoo nu en dan eens even uit te bla
zen, zoodat ze de f 5000 „schadeloos
stelling" per jaar toch nog in kunnen
pikken.
Zooiets is te meer ergerlijk, omdat
de Staatkundig Geref. groep alleen
uit de negatie en uit de critiek gebo
ren is.
Met name de Anti-revolutionairen de
den het niet goed, hun bazuin gaf
geen zeker geluid.
Dus zou de groep van den heer
Kersten het anders en beter doen.
Meer naar het oude beginsel, meer
naar de oude paden.
En de praktijk?
Dat ze in de Kamer heel, heel slecht
op hun post zijn, zich doorloopend
schuldig maken aan „parlementaire
dagdieverij".
En daarbij, dat, als ze wat doen,
d.w.z. als ze stemmen, dat ze dan in
negen van de tien gevallen precies
stemmen als die verwaterde Anti-revo
lutionairen!
Wie zulk een doen op het schild wil
verheffen, als het „echte", die moet
dat zelf verantwoorden, maar wij voor
ons vinden het in één woord misera
bel.
En dan lette men ook nog eens op de
parlementaire praktijk.
Als er een onderwerp van eenig be
lang aan de orde is en een der spre
kers verwaardigt zich al, om er iets over
te zeggen, dan is het meestal aan het
eind van het debat, als de zaak dood-
gepraat is en dan moet het al heel gek
loopen, als een groot deel van dat
woord niet gewijd is aan een bestrijding
der Anti-revolutionairen en van do
Anti-revolutionaire politiek.
Wat er ook aan de orde is, hoe het
ook loopt, daarop draait het neer.
Een prachtig staaltje daarvan was de
laatste redevoering in de Kamer, die
van Staatk. Geref. zijde gehouden
werd en die nog dateert uit de dagen
van het werkloosheidsdebat. Toen heeft
de heer Zandt gemeend, als 24e spreker
in het debat, een rede te moeten houden,
die er op meerdere punten wel glad
naast was.
'tls goed, dat daarop nog eens even
geattendeerd wordt, want het geeft een
kijkje op de verantwoordelijke politiek
der Staatk. Geeref. leiders.
Hij stelde op den voorgrond, dat de
Regeering (de spatieering dezer
woorden is van ons) spoedig de noo
dige hulp moet verleenen. Hij meende
zelfs, dat de Regeering haar financieels
politiek maar wat moest wijzigen om
eerst den nood te lenigen.
Het was, of men een sociaal-demo
craat hoorde I
Maar het bordje werd direct verhan
gen en een protest gehoord tegen de
sociale wetgeving, met name tegen den
verzekeringsdwang. Wat over de sociale
wetgeving gezegd werd, was gespeend
aan eenige practische kennis der resul-
door EVELYN EVERETT—GREEN.
(Vrij naar het Engelsch.)
56). o—
„Naar mijn meening zien we hieruit,
hoe God in Zijn oneindige liefde het
kruis en de last in overeenstemming
brengt met de schouders, die hem moeten
dragen. Hij voegt niet het onverzadelijke
verlangen naar het onbereikbare, aan het
lot van de armen, zooals wij zoo vaak den
ken. Hij geeft hun een wonderlijk aanpas
singsvermogen aan hun lot.En die gees
telijke verlangens, waarvan Hij de kie
men legt in ieder menschenhart, kan Hij
in iedere omgeving vervullen; want zij stij
gen ver boven de gewone omstandigheden
van het menschelijk leven en Hij is
daar om ze te beantwoorden, of ze opstij
gen uit een hutje of uit een paleis. De
socialist zou ieder mensch een aangename
omgeving willen geven alle eer aan
hem, voor dat edele streven. Maar wat
kan hij bieden, om dat andere, dat hoo-
gere brandende verlangen te bevredigen?
En als hij God uit zijn leven schrapt,
meent hij, dat omgeving en leven het
menschdom zullen verheffen uit den toe
stand van ontaarding, waarin het door
de zonde gekomen is".
Roger keek haar ernstig aan.
„Maar schrapt hij God uit? Ik heb die
vraag gedaan en kreeg ten antwoord
Hij zweeg en fronste de wenkbrauwen.
„Wel?" vroeg Helen met een glimlach.
„De leiders van de beweging zijn be
reid die kwestie voorloopig open te laten.
Elk mensch mag het geloof behouden,
dat hij wil. Er zal geen dwang uitgeoe
fend worden".
„Ja", antwoordde Helen, „de theorie
zegt, dat het geloof mag blijven bestaan,
bij de eerste proefneming althans, be
schouwd als een onschadelijk stuk speel
goed, terwijl ieder mensch zijn eigen ge
loof mag kiezen, zoolang als de werking
van het speelgoed niet in conflict komt
met de reglementen en wetten van den
socialistischen staat. Ook heb ik in één
van de boeken van uw leiders gelezen,
dat de wetenschap, als ze wat meer op
godsdienstige mensche' -,eeft ingewerkt,
de kwestie of men al dan niet onsterfe
lijk is, wel zal hebben uitgemaakt, waar
na 't socialisme 't godsdienstvraagstuk
verder kan afhandelen. Maar op het
oogenblik kondigt het zichzelf aan als
„de ingewortelde vijand van de theolo
gie".
Roger voelde een trilling gaan door el-
ken vezel van zijn lichaam. Hij had man
nen in bedekte termen over deze onder
werpen hooren spreken. Hij had dezelf
de uitdrukkingen gelezen in de boeken,
die hij gedurende de laatste maanden in
handen had gehad. Maar als Helen ze ge
bruikte met haar zachte klankrijke stem,
nog versterkt door den helderen blik uit
die mooie droeve oogen, dan klonken ze
hem scherp en akelig in de ooren. Wat
als de edele vrouwen zulk een systeem
gingen voorstaan? Het leek hem het ver
schrikkelijkst, wat het menschdom kon
overkomen.
Het was al laat in den avond, voor hij
zich plotseling alleen bevond met Elinor.
Het was een heete, bladstille zomeravond
en na wat gepraat en gemusiceerd te
hebben in de zitkamer, gingen ze naar
buiten in den bedauwden, door sterren
verlichten tuin. En daar bemerkte Roger
op een gegeven oogenblik, dat hij de sche
merachtige paden op en neer liep met
alleen Elinor als gezellin, terwijl hij de
stemmen van Helen en Philippa in een
andere richting hoorde wegsterven.
Hij had opgemerkt, hoe stil ze geweest
was, toen Helen hem er toe gebracht had
om te spreken van de vele ondervindin
gen die hij den laatsten tijd opgedaan
had; van de hoop en verlangens, die hem
en anderen vervulden en het dool dat ze
nastreefden. Philippa had vaak vol vuur
zich in het gesprek gemengd. Helen toon
de door woord en houding, dat ze be
greep, welke belangen er op het spel ston
den en dat ze het doel waardeerde, zelfs
waar de manier om tot het doel te gera
ken haar twijfelachtig of verkeerd toe
scheen. Maar Elinor had geen woord ge
sproken en had slechts stil gezeten met
terneer gebogen hoofd.
Nu nog hield ze het gelaat terneer ge
bogen; maar in het maanlicht zag ze er
lief en peinzend uit. Roger wendde zich
plotseling tot haar, terwijl hij leunde te
gen het muurtje, dat het terras scheidde
van den lager gelegen tuin. Hij zou haar
handen wel in de zijne hebben willen ne
men. Maar daar zou ze misschien een an
dere beteekenis aan hechten da.n hij daar
mee bedoelde. Hij wenschte geen hernie-
wing van vroegere betrekkingen, wensch
te zich slechts zekerheid te verschaffen,
dat ze niet geheel van hem vervreemd
was.
„Elinor", zei hij, „heb je me ooit kun
nen vergeven?"
Ze aarzelde een oogenblik en antwoord
de toen op haar ernstigen toon:
„Mijn vergiffenis heb je niet noodig,
Roger; maar de vergiffenis is van God,
Wien je je dienst hebt ontzegd".
Een oogenblik hield hij den adem in.
„Heb ik Hem mijn dienst ontzegd?
Wat geeft jou het recht om mij daarvan
te beschuldigen, Elinor?"
Al zijn oude strijdlust, die Helen of
Philippa nooit in hem wekten, ontwaak
te bij deze woorden van Elinor.
„Heeft niet je geheele leven gedurende
deze achttien maanden dat getoond?"
vroeg ze droevig, en de klank van op
recht verdriet in haar stem deed de ver
ontwaardiging, die zoo plotseling in hem
opgelaaid was, verdwijnen. „Je had de
hand reeds aan den ploeg geslagen, maar
nog op het laatste oogenblik trok je je
terug en wat is er sindsdien gevolgd?"
„Ja", zei hij, en zijn stem klonk nu
weer zacht, „vertel me eens in je eigen
woorden, wat er gevolgd is? Ik zou het
graag hooren".
„Ik wil het je nog wel eens vertellen,
als je dat wenscht. Je weigerde den aan
gewezen weg te gaan het pad der ne
derigheid, gehoorzaamheid en toewijding.
Eerst dacht je alleen te gaan in het licht
van je eigen verstand, in de trots van je
hart".
„Mijn geweten", zei Roger kort.
(Wordt vervolgd).