DE ZEEOW Het Geweten van RogerTrehern. TWEEDE BLAD. Uit de Provincie Brieven uit de Residentie. FEUILLETON taten daarvan. Iemand, die zooiets over de sociale wetgeving durft zeggen, kan weten, dat hij onwaarheid spreekt Meer zeggen wij daar thans niet van. Maar het geheele betoog liep uit op een aanval op de Anti-revolutionairen. Dat was het mooiste. De heer Zandt, en met hem de Staat kundig Gereformeerden, weten natuur lijk veel beter, dan die verwaterde anti's, hoe een wereldprobleem als de werk loosheid moet worden opgelost. Maar wat hij aangaf, verschilde in niets van wat de Anti-rev. al propa geerden vóór er nog een Staatk. Gere formeerde groep in ons land gevormd was. De hulp van den Staat wees hij aller minst af; de Regeering moet thans zelfs niet sparen voor de toekomst, maar mild helpen, uitgeven. De Over heid moet niet de hand op de beurs houden, maar ruim steunen als dit noodig is. Men hoore dat goed; de heer Zandt heeft het gezegd als eisch van het oud-Gereformeerde beginsel. Hij wilde zelfs op meerdere punten verder gaan dan de Roomsche Minis ter Ruys de Beerenbrouckl Wij hebben dat met genoegen gehoord. De heer Zandt wil zich, ook voor de leniging van den socialen nood niet stellen buiten den weg-der middelen. Daarmede gaat hij dus principieel precies in de Anti-rev. lijn en het ver schil, dat er dan nog is, is er geen van het beginsel, maar gaat alleen over de praktijk ervan. De aanhangers der Staatk. Geref. groep moeten ons het genoegen doen deze rede van den heer Zandt in do Handelingen der Kamer eens woorde lijk te lezen. We zijn er van overtuigd, dat ze waarlijk niet bij alle passages goed keurend zullen knikken. Of och dat het zoo ware! leert de praktijk soms aan de Staatk. Gere formeerde leiders, dat praten en criti- seer'en dikwijls makkelijk en goedkoop is, maar doen moeilijk? Dat zou winst beteekenen voor de goede politieke verhoudingen. Maar vermoedelijk zou het ook aanleiding ge ven tot het stichten eener nieuwe poli tieke groep, die de Staatkundig Gere formeerden weer voor veel te „verwa terd" houdt, want een politiek als men van die zijde durft voeren, krijgt altijd haar trekken thuis. J. H HET SUIKERWETJE. Hulp voor één jaar. Voor 80 pet. van het normale quantum bieten wordt een garantie verleend van maximaal f 4 per ton. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging van hoofdstuk XI der Rijksbegroo- ting voor 1931 (uitkeeringen ten behoeve van verbouwers van suikerbieten). Na overleg met de organisaties van suiker- producenten heeft de commissie, ingesteld in verband met de heerschende crisis in de akkerbouwtoedrijven, een regeling ont worpen, welke den 'grondslag heeft ge vormd voor de steun verleening, waartoe de regeering heeft besloten. Zij strekt, om voor de campagne 1931 aan de beetwortelsuikerfabrieken een ge limiteerde en 'bij' bepaalden, stijgenden suikerprijs afnemende garantie met be trekking tot den suikerprijs te verleenen, teneinde een zóódanigen bietenprijs mo gelijk te maken, dat uitgaande van de noodzakelijkheid van inkrimping van den bietenbouw en zoo zuinig mogelijke ver werking een redelijk in stand blijven van de bietenteelt voor dit jaar te ver wachten is. In het volgende plan van uitvoering zijn de algemeene lijnen der garantiever- leening neergelegd: 1. Voor de campagne 1931 wordt van rijkswege aan de coöp. suikerfabrieken en aan de'iGentrale Suiker Mij. '(verder aan geduid als „de fabrieken") garantie verleend tot een bedrag, overeenkomende met ten hoogste f 4 per duizend kg. „ga rantie-bieten". 2. Als „garantiebieten" wordt per bie tenteler aangemerkt een hoeveelheid, overeenkomenle met 80 pet. van zijn ge middelde binnenlandsche productie, resp. van die zijner rechtsvoorgangers, over de afgeloopen drie jaren. Met bietentelers worden gelijkgesteld j zij, die zonder zelf bieten te telen als lid eener coöperatie tot levering verplicht zijn. Voor hen wordt het gemiddelde hunner levering van binnenlandsche bieten over de afgeloopen drie jaren tot grondslag ge nomen. 3. De garantie wordt verlaagd: a. In verband met den suikerprijs volgens een schaal, aanvangende bij een prijs van f 8.90 en eindigende bij een prijs van f 12.36 en wel in dier voege, dat tot f 10.10 de garantie wordt verlaagd met 70 pet. van hetgeen de suikerprijs hooger is dan f 8.90, benevens boven f 10.10 met 140 pet. van hetgeen de sui kerprijs hooger is dan f 10.10; b. met Y van hetgeen de gezamenlijke opbrengst van pulp en melasse de som van f3 per duizend kg. bieten te boven gaat. Als „suikerprijs" in den zin dezer be paling geldt de gemiddelde Nederlandsche pariteit per 100 kg. van de gemiddelden der loco-noteeringen voor witte suiker te Hamburg (bieden), over de maanden Aug. 1931 tot en met Juni 1932. De totale opbrengst der pulp wordt be rekend op den grondslag der opbrengst van natte pulp op basis van 600 kg. per 1000 kg. verwerkte bieten. Voor elk der coöperatieve fabrieken wordt het gemiddelde der coöperatieve fabrieken tot basis genomen. De opbrengst van melasse wordt be rekend op den grondslag van de gemid delde pariteit van de Hamburgsche me- lasse-noteeringen op basis van 18 kg. melasse-suiker (Clerget) per 1Ö00 kg. verwerkte bieten over de maanden Aug. 1931 tot en met Juni 1932. 4. Ingesteld wordt een commissie van drie, bestaande uit één Vertegenwoordiger der coöp. fabrieken, één vertegenwoordi ger der -Centrale. Suiker Mij., benevens een door de regeering te benoemen voor zitter. 5. De fabrieken zenden vóór een door de commissie te bepalen termijn lijsten in, bevattende de voor de berekening der garantie benoodigde gegevens. De Centrale Suiker Mij. verleent haar tusschenkomst voor de verkrijging van de zelfde gegevens voor de telers van naar het buitenland geleverde binnenlandsche bieten. 6. De commissie verstrekt aan de bie tentelers bewijzen, vermeldende de hoe veelheid „garantiebieten", welke zij ge rechtigd zijn te leveren. Deze bewijzen zijn, voor zoover gegrond op vroegere levering aan binnenlandsche fabrieken, overdraagbaar. 7. De commissie is bevoegd, om in bij zondere gevallen, waarin zij zulks we gens het eerst in-den jongsten tijd ter hand nemen van de bietenteelt of uit an deren hoofde billijk acht, het aantal der voor de bepaling yan de hoeveelheid „ga rantiebieten" tot grondslag te nemen ja ren, terug te brengen tot 2 jaren of 1 jaar. 8. Behoudens bestaande leveringsver plichtingen staat 'het den bietenteler vrij om de „garantiebieten" te 'leveren aan welke der fabrieken hij wil. 9. De vaststelling van den suikerprijs en de gezamenlijke opbrengst van pulp en melasse volgens de regelen, bedoeld sub. 3o geschiedt door de commissie. 10. Bij verschil van meening in den boezem der commissie beslist de minister van Binn. Zaken en Landbouw. 11. 'Op nader te bepalen voorwaarden kunnen aan de fabrieken voorschotten op de garantie worden verstrekt. De memorie van toelichting. Ter toelichting van deze regeling merkt de minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw nog o.m. op: Bij het aard appelmeel heeft de Regeering een crediet aangevraagd met het doel voorschotten aan de veenkoloniale aardappelverbou wers op volgende' uitkeeringen mogelijk te maken en hen tevens te 'helpen, hun tijdelijk opgehooptén voorraad aardappel meel te financieren en geleidelijk te liqui deeren. Bij de suikerbietenteelt zijn de verhou dingen anders, aangezien suiker een der voornaamste wereldartikelen is, op welker prijsvorming de Nederlandsche beetwor telsuikerproductie niet den geringsten in vloed vermag uit te oefenen. Van een tijdelijk onverkoopbaren, bij de produ centen opgehoopten voorraad suiker is dan t ook geen sprake. De productie uit de cam pagne 1929 is verkocht en het verlies is geleden. Niettemin is er in beide gevallen over eenstemming in dien zin, dat de Regee- ringshulp hare eenige rechtvaardiging vindt in het vertrouwen, dat binnen be perkten tijd de prijs van het eindproduct weder eene loonende cultuur zal moge lijk maken. In het gekozen stelsel van een garantie- verleening moet de garantie uiteraard aan een maximum zijn gebonden, dat re kening moet houden met 'het belang, dat voor den Staat aan het instandhouden van dezen bedrijfstak is verbonden. Mede vol gens de Commissie voor de Economische Politiek zou dit op een bedrag van f 4.50 per 1000 kg. bieten te hoog zijn gesteld. De garantie is mitsdien beperkt tot een bedrag overeenkomende met f4 per 1000 kg. bieten. Bij eene dergelijke regeling blijft ook voor den bietenteler een risico bestaan voor het geval de pulp- en me lasse- zoowel als de suikerprijzen op het tegenwoordige zeer lage niveau zouden blijven staan of mogelijkerwijs nog verder zouden dalen. Getracht is echter, dit risico zooveel mogelijk te neutraliseeren, vooreerst door alle meevallers ten aanzien van de interne factoren (pulp- en melasseprijzen, betere uitnutting van het compenseerend invoer recht, zuinige verwerking e.d.) ten voor- deele van den bietenteler te laten, met dien verstande alleen, dat de opbrengst aan pulp en melasse, per 1000 kg. bieten, boven f 3 voor de helft ten voordeele van den Staat komt; voorts door den suiker prijs, waarbij de garantie eindigt, zóó hoog te stellen, als in de gegeven omstan digheden slechts verantwoord scheen en eindelijk door eenige speling te laten tus- schen den tegenwoordigen suikerprijs en den prijs, waarop de Staatsgarantie met het volle bedrag der stijging van den sui kerprijs gaat dalen. Uit de cijfers blijkt, 'hoe in 1929 de uit gesproken algemeene hoogconjuctuur den suikerprijs op het na de voorafgaande daling bereikt niveau ongeveer stabiel ge houden heeft, tot in de maand November met de algemeene crisis de acute prije- val een aanvang nam. In het in Augus tus 1930 bereikte buitengewoon lage peil is tot dusver nog geenerlei verbetering te bespeuren. Een gelijksoortig verloop doet zich voor ten opzichte van verschillende andere voorname agrarische producten, welker cultuur trouwens voor een dee'l met de suikerbietencultuur verwisselbaar is. Wanneer de tegenwoordige stellig te lage prijzen weder een meer normaal te achten niveau zullen bereiken, valt niet te zeggen. Eene ernstige belemmering van het natuurlijk evenwichtsherstel vormen de beschermende maatregelen, waarmede die in tal van landen als gevolg van den acuten prijsval nog verder zijn verhoogd. Suiker staat hierbij mede in het eerste gelid. Onder deze omstandigheden moet het gemiddeld niveau, waarop de suikerprijs in 1929, vóór de crisis, 'zich bewoog, als uiterste grens worden aangemerkt tot welke de garantie zich zou 'kunnen uit strekken. Wat de inkrimping der bietenproductie betreft, kan worden geëischt, dat de uit garantiebieten vervaardigde suiker in be ginsel niet wordt uitgevoerd. Hoe meer de productie zich bovendien aan dé bin nenlandsche consumptie aanpast, hoe vol lediger het compenseerend invoerrecht tot uitwerking kan komen. Wil men inder daad met verwerking hier te lande van alle garantiebieten de binnenlandsche productie dichter tot de stijgende con sumptie doen naderen, dan zal het, in aanmerking genomen, dat de consumptie gemiddeld in de laatste jaren 78 pet. van de binnenlandsche productie van beetwor telsuiker bedraagt, gewenscht zijn, de hoeveelheid garantiebieten te beperken tot 80 pet. van de gemiddelde in de laatste jaren geleverde 'bieten. Voorgesteld is, het maximum der ga rantie te stellen op f 4 per 1000 kg. bieten. De vraag, met welken bietenprijs eene zoo danige garantie overeenkomt, is moeilijk met een precies cijfer te beantwoorden. Hierbij toch spelen verschillende on zekere factoren een rol. Christ. Besturenbond te Vlissingen. Aan het jaarverslag over 1930, uitge bracht door den secretaris, dhr E. Luijk, ontieénen wij het volgende: Het jaar 1930 is voor de Christ, vak beweging een jaar geweest, waarin vele lichtpunten zijn waar te nemen. Het C. JN. V. ging weer met enkele duizenden leden vooruit en kwam thans weer boven het hoogste aantal in 1921 bereikt. Ook het t.b.c.-fonds deed dit jaar weer veel goeds. Het jaar 1930 had ook een donkere schaduwzijde, door de werkloosheid, die zich meer en meer uitbreidt en die voor velen gevoelige gevolgen zal hebben. Voor wat onzen Besturenbond betreft, is het jaar 1930 een zeer goed jaar ge weest. Het aantal leden ging in bijna alle organisaties vooruit. Ook het aantal organisaties is met twee vermeerderd en bedraagt thans 14. Op 4 1 ebruari werd een afdeeling op gericht van den Chr. Bond van Perso neel in publieken dienst met 12 leden en begin Mei een afdeeling van den Ned. Chr. Kleermakersbond. Op 1 Januari 1930 bedroeg het aantal leden 929, en op 31 December 1000, alzoo een vooruitgang van 71 leden. De drie laatste vergaderingen waren gewijd aan de belangen der werkloozen, waaruit een actie ontstond in samenwer king met de andere plaatselijke vakcen trales. De propaganda-vergadering op 14 No vember mag buitengewoon goed geslaagd heeten. Metaalbewerkers. Het ledental ging met 23 vooruit en bedraagt thans 429. In den loop van dit jaar werd het collectief contract in de metaalindustrie afgesloten en werden alzoo de verkregen resultaten van de staking in 1928 vastge legd. De voornaamste punten in dit con tract zijn: doorbetaling van de Chr. feest dagen en een week vacantie met behouid van uurloon. Bouwvakarbeiders. Twee be langrijke punten werden contractueel vastgelegd, n.l. het verkrijgen van. drie vacantiedagen en de premiebetaling voor de Ziektewet, welke geschiedt door de pa troons. De afdeeling Personeel in Publieken Dienst heeft reeds in het eerste jaar van haar bestaan een hooge vlucht genomen. Bij de oprichting telde zij 12 leden en op 31 Dec. 27 leden, alzoo een vermeerdering van 110 pet. De ontvangsten bedroegen f 500.54, de uitgaven f 462,60, batig saldo f 37,94. Het Bureau voor Rechtskundig advies verstrekte 312 adviezen. De afdeeling Vlissingen van het t.b.c.- fon'ds „Draagt Elkanders Lasten" telde op 1 Jan. 1930 229 leden en op 1 Jan. 1931 319 leden, alzoo een vermeerdering van 90 leden. De ontvangsten bedroegen f 342,82, de uitgaven f 338,45, saldo f 4,37. Te water lating „Kota Nopan". Ondanks den regen was de belangstel ling voor het te water laten van het mo torschip' „Kota Nopan", gebouwd bij de Kon. Mij „De Schelde" te Vlissingen, zeer groot. Dit schouwspel heeft altijd een groote aantrekkingkracht voor het publiek en het oogenblik, dat een groot zeeschip voor het eerst zijn element kiest, is emotievol en wordt met spanning gade geslagen. Hoewel de weersgesteldheid voor het te water laten door de vele regens wa ren de glijsleden stroef niet gunstig was, Yerliep de te water lating goed, al moest, om de noodige beweging in het schip te krijgen nog van locomotieven- trekkracht gebruik worden gemaakt. Wegwedstrijd. De Middelburg- sche athletiekvereeniging „E. M. M." houdt 14 Maart een wegwedstrijd, waar aan in twee klassen verdeeld kunnen deelnemen cracks en nieuwelingen. De eerste loopen 5 K.M. en starten bij den Noordbrug om l.angs Noordweg, Schotel- weg en Seisweg bij de villa „Roos en Doorn" op den Seissingel de finish te be reiken. Denieuwelingen loopen 3Y K.M. en VAN MAANDAG 2 MAART 1931, Nr 128. Voor iemand, die de dingen van nabij gadeslaat, is het toch al zeer moeilijk, om het parlementaire optreden van de Staatkundig Gereformeerde fractie ernstig te nemen. Voor menige eenvoudige ziel, die meent, dat de Staatkundig Gerefor meerde politiek toch maar de échte en de ware is en dat de heeren Kersten, Zandt en van Dis toch zulke trouwe wachters zijn voor de belangen van land en volk, zou het goed zijn, als hij zoo geregeld eens even in de Kamer kon kijken, want dan zou hij, vooral ook weer in den laatsten tijd, in min stens acht van de tien gevallen alle drie de plaatsen der Staatkundig Gere formeerde leden onbezet vinden. Men krijgt zoo den indruk, dat deze drie heeren van alles zijn en van alles doen en dan de Kamer gebruiken, om zoo nu en dan eens even uit te bla zen, zoodat ze de f 5000 „schadeloos stelling" per jaar toch nog in kunnen pikken. Zooiets is te meer ergerlijk, omdat de Staatkundig Geref. groep alleen uit de negatie en uit de critiek gebo ren is. Met name de Anti-revolutionairen de den het niet goed, hun bazuin gaf geen zeker geluid. Dus zou de groep van den heer Kersten het anders en beter doen. Meer naar het oude beginsel, meer naar de oude paden. En de praktijk? Dat ze in de Kamer heel, heel slecht op hun post zijn, zich doorloopend schuldig maken aan „parlementaire dagdieverij". En daarbij, dat, als ze wat doen, d.w.z. als ze stemmen, dat ze dan in negen van de tien gevallen precies stemmen als die verwaterde Anti-revo lutionairen! Wie zulk een doen op het schild wil verheffen, als het „echte", die moet dat zelf verantwoorden, maar wij voor ons vinden het in één woord misera bel. En dan lette men ook nog eens op de parlementaire praktijk. Als er een onderwerp van eenig be lang aan de orde is en een der spre kers verwaardigt zich al, om er iets over te zeggen, dan is het meestal aan het eind van het debat, als de zaak dood- gepraat is en dan moet het al heel gek loopen, als een groot deel van dat woord niet gewijd is aan een bestrijding der Anti-revolutionairen en van do Anti-revolutionaire politiek. Wat er ook aan de orde is, hoe het ook loopt, daarop draait het neer. Een prachtig staaltje daarvan was de laatste redevoering in de Kamer, die van Staatk. Geref. zijde gehouden werd en die nog dateert uit de dagen van het werkloosheidsdebat. Toen heeft de heer Zandt gemeend, als 24e spreker in het debat, een rede te moeten houden, die er op meerdere punten wel glad naast was. 'tls goed, dat daarop nog eens even geattendeerd wordt, want het geeft een kijkje op de verantwoordelijke politiek der Staatk. Geeref. leiders. Hij stelde op den voorgrond, dat de Regeering (de spatieering dezer woorden is van ons) spoedig de noo dige hulp moet verleenen. Hij meende zelfs, dat de Regeering haar financieels politiek maar wat moest wijzigen om eerst den nood te lenigen. Het was, of men een sociaal-demo craat hoorde I Maar het bordje werd direct verhan gen en een protest gehoord tegen de sociale wetgeving, met name tegen den verzekeringsdwang. Wat over de sociale wetgeving gezegd werd, was gespeend aan eenige practische kennis der resul- door EVELYN EVERETT—GREEN. (Vrij naar het Engelsch.) 56). o— „Naar mijn meening zien we hieruit, hoe God in Zijn oneindige liefde het kruis en de last in overeenstemming brengt met de schouders, die hem moeten dragen. Hij voegt niet het onverzadelijke verlangen naar het onbereikbare, aan het lot van de armen, zooals wij zoo vaak den ken. Hij geeft hun een wonderlijk aanpas singsvermogen aan hun lot.En die gees telijke verlangens, waarvan Hij de kie men legt in ieder menschenhart, kan Hij in iedere omgeving vervullen; want zij stij gen ver boven de gewone omstandigheden van het menschelijk leven en Hij is daar om ze te beantwoorden, of ze opstij gen uit een hutje of uit een paleis. De socialist zou ieder mensch een aangename omgeving willen geven alle eer aan hem, voor dat edele streven. Maar wat kan hij bieden, om dat andere, dat hoo- gere brandende verlangen te bevredigen? En als hij God uit zijn leven schrapt, meent hij, dat omgeving en leven het menschdom zullen verheffen uit den toe stand van ontaarding, waarin het door de zonde gekomen is". Roger keek haar ernstig aan. „Maar schrapt hij God uit? Ik heb die vraag gedaan en kreeg ten antwoord Hij zweeg en fronste de wenkbrauwen. „Wel?" vroeg Helen met een glimlach. „De leiders van de beweging zijn be reid die kwestie voorloopig open te laten. Elk mensch mag het geloof behouden, dat hij wil. Er zal geen dwang uitgeoe fend worden". „Ja", antwoordde Helen, „de theorie zegt, dat het geloof mag blijven bestaan, bij de eerste proefneming althans, be schouwd als een onschadelijk stuk speel goed, terwijl ieder mensch zijn eigen ge loof mag kiezen, zoolang als de werking van het speelgoed niet in conflict komt met de reglementen en wetten van den socialistischen staat. Ook heb ik in één van de boeken van uw leiders gelezen, dat de wetenschap, als ze wat meer op godsdienstige mensche' -,eeft ingewerkt, de kwestie of men al dan niet onsterfe lijk is, wel zal hebben uitgemaakt, waar na 't socialisme 't godsdienstvraagstuk verder kan afhandelen. Maar op het oogenblik kondigt het zichzelf aan als „de ingewortelde vijand van de theolo gie". Roger voelde een trilling gaan door el- ken vezel van zijn lichaam. Hij had man nen in bedekte termen over deze onder werpen hooren spreken. Hij had dezelf de uitdrukkingen gelezen in de boeken, die hij gedurende de laatste maanden in handen had gehad. Maar als Helen ze ge bruikte met haar zachte klankrijke stem, nog versterkt door den helderen blik uit die mooie droeve oogen, dan klonken ze hem scherp en akelig in de ooren. Wat als de edele vrouwen zulk een systeem gingen voorstaan? Het leek hem het ver schrikkelijkst, wat het menschdom kon overkomen. Het was al laat in den avond, voor hij zich plotseling alleen bevond met Elinor. Het was een heete, bladstille zomeravond en na wat gepraat en gemusiceerd te hebben in de zitkamer, gingen ze naar buiten in den bedauwden, door sterren verlichten tuin. En daar bemerkte Roger op een gegeven oogenblik, dat hij de sche merachtige paden op en neer liep met alleen Elinor als gezellin, terwijl hij de stemmen van Helen en Philippa in een andere richting hoorde wegsterven. Hij had opgemerkt, hoe stil ze geweest was, toen Helen hem er toe gebracht had om te spreken van de vele ondervindin gen die hij den laatsten tijd opgedaan had; van de hoop en verlangens, die hem en anderen vervulden en het dool dat ze nastreefden. Philippa had vaak vol vuur zich in het gesprek gemengd. Helen toon de door woord en houding, dat ze be greep, welke belangen er op het spel ston den en dat ze het doel waardeerde, zelfs waar de manier om tot het doel te gera ken haar twijfelachtig of verkeerd toe scheen. Maar Elinor had geen woord ge sproken en had slechts stil gezeten met terneer gebogen hoofd. Nu nog hield ze het gelaat terneer ge bogen; maar in het maanlicht zag ze er lief en peinzend uit. Roger wendde zich plotseling tot haar, terwijl hij leunde te gen het muurtje, dat het terras scheidde van den lager gelegen tuin. Hij zou haar handen wel in de zijne hebben willen ne men. Maar daar zou ze misschien een an dere beteekenis aan hechten da.n hij daar mee bedoelde. Hij wenschte geen hernie- wing van vroegere betrekkingen, wensch te zich slechts zekerheid te verschaffen, dat ze niet geheel van hem vervreemd was. „Elinor", zei hij, „heb je me ooit kun nen vergeven?" Ze aarzelde een oogenblik en antwoord de toen op haar ernstigen toon: „Mijn vergiffenis heb je niet noodig, Roger; maar de vergiffenis is van God, Wien je je dienst hebt ontzegd". Een oogenblik hield hij den adem in. „Heb ik Hem mijn dienst ontzegd? Wat geeft jou het recht om mij daarvan te beschuldigen, Elinor?" Al zijn oude strijdlust, die Helen of Philippa nooit in hem wekten, ontwaak te bij deze woorden van Elinor. „Heeft niet je geheele leven gedurende deze achttien maanden dat getoond?" vroeg ze droevig, en de klank van op recht verdriet in haar stem deed de ver ontwaardiging, die zoo plotseling in hem opgelaaid was, verdwijnen. „Je had de hand reeds aan den ploeg geslagen, maar nog op het laatste oogenblik trok je je terug en wat is er sindsdien gevolgd?" „Ja", zei hij, en zijn stem klonk nu weer zacht, „vertel me eens in je eigen woorden, wat er gevolgd is? Ik zou het graag hooren". „Ik wil het je nog wel eens vertellen, als je dat wenscht. Je weigerde den aan gewezen weg te gaan het pad der ne derigheid, gehoorzaamheid en toewijding. Eerst dacht je alleen te gaan in het licht van je eigen verstand, in de trots van je hart". „Mijn geweten", zei Roger kort. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 5