No. 90
Vrijdag 16 Januari 1931
46e Jaargang
Dagblad voor de Provincie Zeeland
Hendrikse Go's Bank N.K. Ooes
EERSTE BLAD,
Buitenland.
Belangrijkste Nieuws.
COUPONS EN LOSSINGEN
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
ALLE
per 1 JANUARI vervallende
worden verzilverd door
10 Jan..
Vi'
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange forststraat 70, Goes.
Tel.: Redactie en Administratie No. 11.
Postrekening No. 44455.
Bijkantoor te Middelburg.
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. No. 259.
Ve Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, 13.-
Losse nummers
10.05
Prijs der Advertentien:
14 regels f 1.20, elke regel ler 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
De opvoeding in Rusland.
Een bijzondere correspondent van de
Maasbode, die een bezoek bracht aan
Rusland, geeft een levendige schildering
van de wijze waarop getracht wordt de
jeugd door middel van de school tegen den
godsdienst te mobiliseeren.
Het onderwijs, zoo schrijft hij, staat nog
niet op hoog peil. Er ontbreekt nog veel
aan.
De leerboeken zijn over 't geheel inte
ressant; de leesboekjes, vooral voor de
jongere klassen, bevatten aardige ver
haaltjes enz., waartegen niemand be
zwaar kan maken.
Maar dan komt plotseling bet andere
pricipe naar voren: strijd tegen „gods
dienstige vooroordeelen".
Na een verhaal over een muis, volgt er
ineens. „Vroeger baden de menschen ver
schoond te blijven van alle rampen en toch
werden de velden verwoest door kevers,
muizen en rupsen. Nu weten we, dat al
leen de wetenschap en de astronoom te
gen dat kwaad kunnen strijden" en dan
met vette letters:
„NIET GOD, MAAR DE WETENSCHAP
HELPT DEN MENSGH BIJ DEN
ARBEID."
Iets later weer, ook vet gedrukt:
„WEG MET GODSDIENST EN PRIES
TERS; ZIJ SCHADEN DEN MENSGH."
En dan volgen lange beschouwingen
over Lenin; over zijn jeugd, zijn werken
en zijn sterven. In elke school ziet men
een portret van Lenin als jonge, blonde
knaap. Het Christusbeeld is weg, Lenin
is in de plaats gekomen.
In de leesboekjes staat dan hoe in den
„Lenin-hoek" verschillende leuzen moeten
worden opgehangen, als:
„Strijdt als Lenin, en gij zult overwin
nen." „Kameradenen van alle landen, ver-
eenigt u onder het teeken van Lenin, het
teeken van het Communisme"
Een aardrijkskundeboek (uitgave 1930)
is uitstekend ingericht en zeker beter en
belangrijker dan de aardrijkskundeboek-
jes die ik in mijn jeugd te lezen kreeg.
Maar het blijft een communistisch boek;
de wijze waarop over de onmenschelijke
onderdrukkingen in de koloniën door de
kapitalistische mogendheden gehandeld
wordt, geeft er het bewijs van.
De school moet volkomen los zijn van
eiken godsdienst. Tot op zijn achttiende
jaar mag het kind geen godsdienstonder
wijs krijgen: de geestelijken of de ouders,
die dat gebod overtreden, zijn strafbaar.
Er wordt op de scholen den kinderen van
jongs af aan ingeprent, dat „Godsdienst
opium is voor het volk". Er bestaan anti
religieuze schoolboeken. Ik zag er een in
het joodsch van Altsjoeler, want er wordt
niet alleen strijd gevoerd tegen het Chris
tendom, maar eveneens tegen den jood-
schen en mahomedaanschen godsdienst.
„Als men, zoo besluit de correspondent,
nu de jeugd in Rusland ziet en het sy
steem der opvoeding kent, begrijpt men,
eerst recht het groote gevaar van het
bolschewisme. Door het kind wil het de
overwinning behalen. Door het nieuwe
kind zal en moet de godsdienst, de groote
vijand, verdwijnen. En het schijnt, dat het
gelukken zal. Maar God zij dank, er staat
iets tegenover. Het bolschewistischregi
me is 13 jaar oud. En de Kerk van Chris
tus bestaat 1900 jaar. En wij weten, dat
er gezegd is, dat de poorten van de hel
de Kerk niet zullen overweldigen.
Christus, Overwinnaar van leven en
dood, tegen de Satanische machten. Wij
weten, aan Wien de eind-overwinning be
hoort. Alleen dat geeft hoop en vast ver
trouwen."
Neen, waarlijk, wij behoeven ons over
is uitstekend ingericht en zeker beter en
de eindoverwinning niet ongerust te ma
ken.
De Heere regeert. Hoe ook de vijan
den woeden.
Maar tevens moet wat in Rusland ge
beurt ons aansporen om de gevaren die
in de Bolschewistische opvoeding ook ons
volk bedreigen, tegen te gaan.
Want het zijn de kinderen van thans,
die straks misschien veel meer dan
het tegenwoordige geslacht de revo
lutionairen het hoofd zullen hebben te
t bieden.
DE EUROPEESCHE COMMISSIE
VERGADERT TE GENèVE.
Rede Dr H. Colijn.
Heden is te Genève de z.g. Europeesche
Commissie bijeen gekomen.
Voor Nederland hebben in deze com
missie zitting de Minister van Buiten-
landsche Zaken Jhr Mr F. Beelaerts van
Blokland en oud-minister Dr H. Colijn.
Deze heeft heden in de Commissie de
volgende redevoering uitgesproken:
De Europa-Commissie van den volken
bond, die het bekende plan-Brian d be
handelt, gaf in haar eerste bijeenkomst
(September 1930) den wensch te ken
nen, om op de hoogte worden gebracht
van de conferentie voor Gemeenschappe
lijke Economische Actie.
Daar ik de eer had, die Conferentie te
presideer en in de verloopen maand No
vember, werd mij gevraagd die gewensch-
te inlichtingen te geven in de Januari
vergadering van de Europa-Commissie.
Ik heb aan dit verzoek gaarne gehoor
gegeven, en meende niet beter te kun
nen doen, dan daarbij eerst een blik te
werpen op de Economische Wereldconfe
rentie van Mei 1927, omdat immers de
Conferentie voor Gemeenschappelijke Eco
nomische Actie niet anders is geweest dan
een poging om de conclusiën en aanbeve
lingen van de Conferentie van 1927 tot
uitvoering t,e brengen.
Op voorstel van de Fransche delegatie
noodigde de Volkenbondsvergadering van
September 1925 den Volkenbondsraad uit
om een Economische Wereldconferentie
saam te roepen.
Na een zeer zorgvuldige voorbereiding
gedurende meer dan een jaar, kwam de
Conferentie samen in Mei 1927. Zij tel
de ongeveer 200 leden, allen deskundigen
op hun gebied in het economische leven,
en afkomstig uit 50 landen van alle dee-
len der wereld.
De hoofdgedachte van de Conferentie
was, dat de slagboomen, die den handel
belemmeren uit den weg moesten wor
den geruimd, en dat inzonderheid de dou
anerechten te hoog waren en te dikwijls
gewijzigd werden. De aanbevelingen van
de Conferentie leggen daarom in het bij
zonder den klemtoon op het wegnemen
van deze slagboomen, en onomwonden
werd verklaard, dat „de tijd gekomen is
om een eind te maken aan het verhoogen
van de tarieven en om zich te gaan be
wegen in tegenovergestelde richting".
De aanbevelingen der Conferentie ver
wierven in den loop van het jaar 1927
de officieele sanctie beide van den Raad
en van de Vergadering van den Volken
bond en werden gunstig ontvangen door
de overgroote meerderheid der regeerin
gen, welke verklaarden, dat het hare be
doeling was, om haar politiek in over
eenstemming te brengen met deze aan
bevelingen.
In den loop van datzelfde jaar gaven
29 regeeringen, w.o. 20 Europeesche, of
ficieel rekenschap van haar houding ten
opzichte van de conclusiën der Conferen
tie. Uit die verklaringen bleek, dat zij
allen, zonder uitzondering, erkenden, dat
de beginselen, door de Conferentie ver
dedigd, blijk geven van een juisten kijk
op den economischen toestand in de we
reld en speciaal in Europa, en dat de toe
passing van die beginselen, meer in het
bijzonder op handels- en tarievenpolitiek,
erop berekend was, om den economischen
toestand der wereld in ruime mate te
verbeteren.
De praktijk echter stemde over het ge
heel volstrekt niet overeen met het enthou
siasme waarmede de aanbevelingen wa
ren aanvaard. Zoo we ons bepalen tot het
gebied van de in- en uitvoerrechten, was
er het eerste jaar na de Conferentie in
vele landen, het is waar, eenige stilstand
in de opwaartsche beweging der tarie
ven op te merken. Maar geen gemeen
schappelijke actie werd er gevoerd om
buitensporig hooge tarieven te verlagen.
Het tweede jaar na de Conferentie
toont weer een duidelijke neiging naar
toenemend protectionisme.:
Evenmin gaf de gemeenschappelijke
actie, hoewel ze een paar zeer eenvoudi
ge resultaten kon boeken J— ik herinner
aan de Huiden- en Beenderen-Conventie
eenige gegronde hoop dat werkelijke
vooruitgang op dit gebied bereikt kon
worden.
In deze omstandigheden moest de Vol
kenbondsvergadering van 1929, toen zij
naging, of er vooruitgang te constatee-
ren viel, inzake de toepassing der aan
bevelingen van de Conferentie van 1927,
erkennen, dat, uitgenomen een paar spo
radische pogingen, geen krachtige bewe
ging op te merken viel ten gunste van weg
neming van de handelsbelemmeringen, en
er geen ernstige pogingen waren gedaan
om de grondgedachte van de Conferentie
ten uitvoer te brengen, de gedachte na
melijk, van nauwer samenwerking tus-
schen de volkeren in hun economisch le
ven en van vermindering van het aantal
aanleidingen tot internationale conflic
ten.
Met het oog op deze teleurstellende re
sultaten meende de Volkenbondsvergade
ring, dat de tijd gekomen was om nieuwe
wegen te zoeken, die de wereld en in het
bijzonder Europa, zouden helpen om snel
ler het doel te bereiken, d^T de Conferen
tie van 1927 op het oog had.
Dienovereenkomstig zond de Volken
bondsvergadering een uitnoodiging aan
de Regeeringen, voor een bijeenkomst met
het doel om een program van onder
handelingen te ontwerpen, welke zouden
kunnen leiden tot verbetering van de eco
nomische betrekkingen door alle bruik
bare middelen, maar speciaal door weg
ruiming van de handelsbelemmeringen.
Het sluiten van een „Tariefbestand" zou
aan deze onderhandelingen vooraf moeten
gaan, opdat ze aangeknoopt zouden kun
nen worden in een atmosfeer van rust.
De eerste Conferentie kwam samen in
het begin van 1930 en werd bijgewoond
door bijna uitsluitend Europeesche lan
den. Zij bereikte haar hoofddoel niet.
Inplaats van een „Tariefbestand" kwam
men niet verder dan tot een semi-wapen-
stilstand.
De Conferentie besloot ook tot het op
stellen van een vragenlijst, waarvan de
antwoorden de basis zouden vormen'voor
toekomstige onderhandelingen.
De besprekingen op de Volkenbonds
vergadering van 1930 over de economi
sche vraagstukken werden doorgaans ge
drukt door de blijvened economische de
pressie in het algemeen en door die op
landbouwgebied in het bijzonder. Met den
grootsten aandrang werd gewezen op de
noodzakelijkheid van een snelle en krach
tige actie om deze depressie te boven te
komen.
Een tweede Conferentie kwam op 17
November bijeen.
Welke zijn nu de resultaten van deze
tweede Conferentie geweest?
Oprecht gesproken zijn ze al zeer karig
geweest. Geen beslissing werd genomen
met betrekking tot het in werking stellen
van de Handelsconventie, wijl op het
oogenblik van het sluiten der Conferen
tie slechts tien ratificatiën waren inge
komen. Aan de Conferentie werd echter
medegedeeld, dat enkele Staten reeds
voorstellen gedaan hadden tot ratificatie,
Om deze redenen meenden de Staten,
die hun documenten voor de ratificatie
reeds hadden ingediend, dat het wensche-
lijk was om de beslissing inzake de in
werkingstelling van de Handelsconventie
uit te stellen, aldus aan die andere Regee-
ringen een uitstel gevende tot 25 Januari
1931.
Wat betreft de onderhandelingen zel
ve, kreeg de Conferentie drie concrete
voorstellen ter tafel, alle verband hou
dende met de in- en uitvoerrechten.
Ten opzichte van de beide eerste, het
Engelsche en het Nederlandsche voorstel
kwam de Conferentie na eenige dagen
van zorgvuldige overweging tot de conclu
sie, dat deze voorstellen niet geschikt zijn
om in de tegenwoordige omstandigheden
den grondslag te vormen voor multilate
rale onderhandelingen.
Evenmin had het verzoek van de graan-
verbouwende Dona-landen een goed re
sultaat.
Van de verschillende middelen, die
werden aangegeven om den toestand in
de landbouwende landen van Centraal-
en Oost-Europa te verbeteren, hield de
Conferentie er tenslotte één over, n.l. de
kwestie van landhouwcredieten.
De besprekingen op de laatste Conferen
tie toonden duidelijk, dat, misschien met
één enkele uitzondering, de Regeeringen
het niet mogelijk achten op het oogenblik
gemeenschappelijke onderhandelingen te
voeren inzake onderwerpen op het gebied
van in- en uitvoerrechten. In de sfeer bui
ten de eigenlijke tariefkwesties schijnen
de regeeringen nog wel bereid te zijn om
samen te werken aan den arbeid, die
door den Volkenbond is ondernomen op
de basis van het Protocol van Maart 1930.
Dit kan evenwel slechts aangemerkt
worden als een zeer schrale troost bij de
absolute mislukking van practisch ge
sproken al het economisch werk, dat on
der de auspiciën van den Volkenbond is
verricht.
Het moge een onaangename taak zijn
deze onbevredigende resultaten bloot te
leggen, maar zóó is de toestand, en geen
enkel belang is er mede gediend om de
feiten te loochenen, die maar al te zeer
in het oog springen.
De poging om de besluiten en aanbe
velingen van de Wereldconferentie van
1927 in werking te stellen, is tot nog toe
mislukt, jammerlijk mislukt. En wij kun
nen niet anders doen dan dit openlijk
erkennen.
De laatste gelegenheid om den toestand
te onderzoeken zal zijn, wanneer de confe
rentie voor gemeenschappelijke economi
sche actie voor de derde maal zal samen
komen, waarschijnlijk tusschen 15 en 31
Maart.
Tenzij de regeeringen nog haar uiter
ste krachten inspannen voor een laatste
poging, noeme men mij niet overdreven
pessimi'sisoh, als ik vermoed, dat de con
ventie voor in- en uitvoerverboden, kind
van zooveel zorg, haar leven zal eandigen
na den 30en Juni.
Dat zou zijn, ja, dat zal zeer waarsehijm-
lijk zijn, de tweede totale mislukking.
De derde 'behoeft nauwelijks genoemd
te worden, n.l. de mislukking van onze
laatste conferentie.
Voor zoover betreft de worsteling van de
landbouwende staten in Centraal- en
Zuid-Oost-Europa, hadden we ons tevre
den te stellen met 'n aanbeveling, dat de
financieele commissie van den Volken
bond de mogelijkheid zoude in studie ne
men van de organisatie van landhouw
credieten in 'die staten.
Dat is alles wat er van te zeggen is.
De Wereld-conferentie van 1927 was
verre van voldaan over den toestand, zoo
als die toen was.
Zij sprak haar vonnis uit over de tarie
ven, zooal's ze toen bestonden. Zij- veroor
deelde andere buitensporige vormen,
waarin de belemmering van den handel
zich voordeed, als dumping, uitvoer-pre-
miën en andere middelen van verkapt pro
tectionisme.
Dat alles werd ook veroordeeld door
bijna alle verantwoordelijke re'geerings-
personen en hunne uitspraken gingen
zelfs vergezeld van plechtige verklaringen
omtrent voorgenomen verbetering van ge
drag.
En nu, na ongeveer vier jaren van har
den arbeid, hebben we ons tevreden te
stellen met te constafeeren, dat de huidige
situatie, in plaats van een verbetering
van den toenmaligen stand van zaken te
vertoonen, nog erger is dan in 1927.
Geenerlei verbetering. Integendeel, een
voortdurende achteruitgang. De betreu
renswaardige consequentie van dezen
staat van zaken is geweest, dat de bevol
king van een 'groot aantal landen alle
vertrouwen verloren heeft in het econo
misch werk van den Volkenbond.
I'k stem volkomen toe, dat de critiek in
sommige gevallen ongerechtvaardigd is.
Men kan slechts voorwaarts kruipen.
Maar dat kruipen had men tenminste
moeten zien, en de critiek heeft gelijk in
zooverre, dat zelfs een langzaam vooruit-
kruipen ontbroken heeft.
Er is hier een dreigend gevaar.
'Ofschoon de gedachtengang in een groot
deel van de wereld sedert vele jaren zich
bewogen heeft ten gunste van het protec
tionisme. was de overtuiging, dat in het
protectionisme alleen heil te vinden was,
volstrekt niet algemeen.
En nu worden de voorstanders van eene
gematigde handelspolitiek geregeld door
•hun tegenstanders bespot; zij bezigen de
Geneefsche mislukkingen als argumenten
ten «mtei w «htsR.-
Binnenland.
Regeling van crisissteun en werkverschaf
fing.
Gewetensbezwaren en verkiezingen.
Buitenland.
De Europeesche conferentie te Genève
Rede van dr Colijn.
Woelingen in Britsch-Indië.
De griep.
Aardbeving in Mexico.
Juist om die reden neemt de beweging
toe, die roept om al hooger en hooger ta
riefmuren, ook in die landen, die altijd
de vrijhandelspolitiek gehuldigd hebben.
Er worden tegenwoordig al stemmen ge
hoord, die de volkomen afschaffing be
pleiten van handelsverdragen met tarielf-
'bindingen en van de maxima van de
rechten zelf. Volgens deze politica, moet
dat alles over boord gegooid worden, ten
einde de meest mogelijke vrijheid te heb
ben in tarief-aangelegenheden. Zoodra
deze heeren de overhand krijgen, dian is
het onvermijdelijk gevolg licht te voor
spellen. Zooals ik in mijn slotrede op de
laatste conferentie gezegd heb:
Indien zekere bestaande hartstochten op
dit terrein die tot nog toe beteugeld
zijn geworden door nationale en interna^
tionale mitigeerende invloeden ontke
tend en losgelaten worden, dan zullen
deze hartstochten in de toekomst de over
hand houden. En dat zou tenslotte onge
twijfeld een algemeene tariefoorlog betee-
kenen in ons werelddeel. Naar mijn be
scheiden meening zou de terugslag van
zulk een tariefoorlog op den algemeenen
toestand van Europa noodlottig zijn.
Om die reden waag ik het den nadruk
te leggen op de absolute noodzakelijkheid
om de laatste gelegenheid, die zich nog
voordoet, aan te grijpen door de beginnen
de bilaterale onderhandelingen tot een
succesvol einde te brengen.
De Handelsconventie is zeker niet een
bewonderenswaardig stuk werk, maar zij
geeft tenminste een zekere stabiliteit in de
handelsbetrekkingen.
Mijnheer de voorzitter. Mijne heerenl
Gij zijt samen gekomen met het plan de
volkeren van Europa nader tot elkaar te
brengen, en een nauwere 'samenwerking
tusschen hen te bewerken. Zou het niet
aanbevelenswaard zijn zoo veroorloof ik
mij te vragen, om in de eerste plaats er
zorg voor te dragen, dat voorkomen wor
de, dat deze volkeren langzamerhand zich
verder van elkaar verwijderen?
Dreigende crisis in Roemenië
In politieke kringen hoort men de mee
ning verkondigen, dat de komende week
naar alle waarschijnlijkheid een regee-
ringscrisis in Roemenië zal uitbreken.
Tusschen regeering en koning Carol
moeten namelijk groote meeningsver-
schillen zijn ontstaan, daar de koning ver
schillende verantwoordelijke posten door
persoonlijkheden wil doen bezetten, die
niet tot de nationale boerenpartij behoo-
ren.
In regeeringskringen ontmoeten deze
plannen hoe langer hoe meer tegenstand.
Men wacht met ongeduld op den voor
de volgende week aangekondigden terug
keer van den minister van buitenland-
sche zaken, Mironescos, die zich öp het
oogenblik in Genève bevindt, om den toe
stand op te helderen.
Woelig Indië.
Er heerscht groote opwinding in Bom
bay in verband met de algemeene „har-
tal", welke tegen vandaag is afgekondigd.
Het gansche verkeer zal stil liggen
en alle winkels zullen gesloten zijn.
De hartal is bedoeld als 'n „dag der
martelaren van Sholapoer".
Zooals men weet, zijn dezer dagen vier
rebellen, die aan de troebelen te Shola
poer hadden deelgenomen, opgehangen.
De onlusten tengevolge v»n deze te-
rechtstelling schijnen ook elders nog niet