Land- en Tuinbouw
Voor huis en hof.
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
1*1
I
II
s s"3 s
|1 g
el
ra
.2
vanging van het onbruikbare apparaat ie
Hilversum. Het wi! ous voorkomen, dat
de concessie moet worden verleend aan
de vier omroepen, omdat hun gezamen
lijke inspanning den bouw mogelijk maakt
van een uitstekenden zender.
Zeker, wij weten wel, dat de „Avro"
zich tegen dezen oplossing verzet.
Als do heeren van de „Avro", die tegen
over de drie andere omroepverenigingen
een minderheid vormen, blijven volhar
den in hun aanmatigende dwarsdrijverij,
dient do Minister te doen wat in zijn
hand ligt en des regeerders is: aan deze
minderheid, welke den baas wil spelen
de zendvergunning te ontnemen.
De inwilliging van den eisch van de
„Avro" brengt den bouw van vijf zenders
mee en een totaal uitgave van twee en
half millioen gulden. Het ergerlijke van
deze geldverspilling wordt pas duidelijk,
als pvon bedenkt, dat drie kwart van
deze apparaten voortdurend ongebruikt
zouden moeten staan vanwege de zend
tijd-verdeeling.
Van „Vara"-zijde is aan Minister Reij-
mer verzocht een conferentie bijeen te
roepen, teneinde den vier algemeenen om
roepen gelegenheid te geven tot over
eenstemming te komen inzake den zen-
derbouw. Wij gelooven, dat een conferen
tie doelloos is: katholieken, christelijken
en socialisten zijn het eens wat de zaak
zelf betreft. Aan de „Avro" dient beduid,
dat zij in het algemeen belang met de
meerderheid heeft mede te werken.
Slechte kippen tot hooge productie
brengen?
Een droombeeld?
Voor ik aan mijn onderwerp begin eerst
een interessante brief uit Middelharnis
waarin staat: Ik kan niet nalaten mis
schien stelt u er belang in te melden,
dat hier in Middelharnis huizen zijn Waar
naast de koopprijs bij verkoop „kapoen-
geld" betaald moet worden. Vroeger moes
ten de koopers van zoo'n huis 'n kapoen
aan de verkoopers geven, later is dit in 'n
zekere som gelds veranderd. Maar het
kapoengeld wordt steeds betaald".
Dat vond ik een bijzonder aardige op
merking, die wel bewijst, dat in die streek
vroeger de kapoenen zeer in trek waren.
Het zou interessant zijn eens te weten te
komen, hoe oud zoo'n gebruik al is, daar
bet ons het dagelijksche leven van ons
volk in vroegere tijden leert begrijpen en
een inzicht geeft in de pluimveehouderij
van dien tijd.
Nu over de proeven inzake beïnvloe
ding van den leg bij kippen. Zooals we
weten worden de dooiers in den eierstok
gevormd en zoodra ze groot genoeg zijn,
komen ze in den eileider, waar ze met
eiwit, eivliezen en kalkschaal omgeven
worden, allemaal bijzaken eigenlijk, want
het gaat ten slotte om de kiem die op den
dooier drijft. Deze wordt door eiwit en
eierschaal beschut als zij in de buitenwe
reld komt en vindt bovendien in het ei
wit geruimen tijd voedsel.
Nu is de vraag maar: hoeveel eieren
kan een kip leggen en hoeveel legt zij er?
Daarbij moeten we uitgaan van de veron
derstelling dat wij de kip dusdanig voeren
dat zij ook werkelijk eieren kan leggen.
Als het dier niet genoeg te eten en te
drinken krijgt zal natuurlijk de eileg van
zelf beïnvloed worden en tenslotte ophou
den.
Maar maken we nu een goed gevoede
kip open dan zien we dat de eierstok, net
een kleine druiventros, vol zit met alle
maal kleine dooiertie" sommige niet
grooter dan een speldeknop. Zoo'n eier
stok wordt geschat wel duizend kiempjes
te bevatten en als alles vlot ging, zou
zoo'n kip ook wel een duizend eieren kun
nen leggen. In de praktijk zien we daar
echter niet veel van en zijn er nog niet zoo
veel kippen die b.v. in een leven van drie
jaar 500 eieren leggen. Alhoewel dus de
dieren allen dooiertjes genoeg in haar
eierstok hebben, legt de eene kip veel en
de andere weinig. Er moeten dus nog
andere factoren in het spel zijn dan ana
tomische aanleg en voedering alleen.
Om daaromtrent meer inzicht te krij
gen werden aan de Universiteit te Edin
burgh in Schotland nroeven genomen
door Dr Greenwood en Mej. Janet Blyth.
Bij ionge henkuikens van ongeveer 13
tot 37 dagen oud werden door een han
dige operatie vlak voor de nieren de klie
ren ingeplant van jonge haantjes van
denzelfden leeftijd. Men staat vaak ver
baasd, hoever de operatie technisch ge
vorderd is, om zulke operaties op zulke
kleine beestjes met succes te volbrengen.
Nu liet. men deze kuikentjes rustig op
groeien, naast andere kuikentjes van de
zelfde ouders, die niet geopereerd waren.
Op deze manier kon men urecies de ver
schillen constateeren die ontstaan zou
den. Zoodra nu de controle-kuikens lec-
rijp waren geworden en aan den leg gin
gen, kon men de geopereerde kuikens
gaan vergeleken met deze. Wat bleek nu?
1. Er waren er waa*1" de nneratie
niets veranderd had en dus ^ewoon aan
den leg gingen.
2. Er waren er waarbij de leg belang
rijk vertraagd werd en veel later begonnen
dan bij normale kuikens. Een der geope
reerde kuikens ging pas op den leeftijd
van 94 weken le^en dus toen het dier
bijna twee jaar oud was.
3. Er waren kuikens die heelemaal niet
aan den leg gingen! Hieruit btokt dus al
dat bij normale eierstokken door deze ope
ratie heel vaak de geheele eierlc onder
drukt wordt. Verder bleek echter, dat bij
de geopereede hennen die wel legden zeer
veel gevallen van legnood voorkwamen,
zoodat de eieroa vaak operatief vexwij-
i derd moestei: worden.
De eieren van deze kippen waren ab
normaal van vorm, n.l. lang gestrekt, als
het ware rolvormig.
Toen men de oorzaak naging, bleek dat
de beenderen van het bekken van de hen
nen niet veerkrachtig en soepel waren
zooals bij normale hennen, maar hard en
stijf. De bekken-ingang en -uitgang was,
als men deze uitdrukking bij vogels zou
kunnen gebruiken, sterk vernauwd en
niet uitzetbaar. Verder was de eileider
veel nauwer dan van normale kippen. Het
legapparaat was dus geheel abnormaal
gevormd.
Dat de eene kip nog wel legde en de
andere niet, moet waarschijnlijk worden
toegeschreven aan het feit, dat in het
eene geval de operatie beter gelukt was
dan in het andere en dat dus in het eene
geval de mannelijke klieren beter tot ont
wikkeling waren gekomen.
Uit deze proeven blijkt dus dat er be
halve de normale eierstok en goed voer
nog andere stoffen in bet bloed circulee-
ren, die óf een goede leg veroorzaken
óf zelfs den leg kunnen tegenhouden.
Maar aan den anderen kant bleek ook
weer bij proeven te Edinburgh, dat een
normale leg ook kan plaats hebben bij
een gedeeltelijk weggenomen eierstok.
Men nam daartoe bij de kuikens een deel
van de eierstok weg en zag nu dat deze
dieren later uitstekend legden. De eier
stok bij een normaal dier schijnt dan ook,
als een deel weggenomen is, genoeg prik
kel uit het bloed te ontvangen om veel
eieren te produceeren.
Maar het wordt nog veel eigenaar
diger, als we de proeven van andere on
derzoekers hierbij vermelden. Bij zoog
dieren en vogels bevindt zich onder de
hersenen een kleine klier, welke voor het
lichaam zeer noodige stoffen afscheidt en
zoordra deze klier ziek is ontstaan allerlei
ziekten van het lichaam. Welnu Smith en
Engel opereerden zoogdieren en brachten
bij deze dieren de genoemde hersenklieren
in. Zij zagen dat deze dieren veel vroeger
geslachtsrijp werden dan niet-geopereer-
de en dat de eierstokken abnormaal veel
dooiers produceerden. Nu is de vorming
van een kleine eicel in den eierstok van
een zoogdier veel gemakkelijker dan van
een, in verhouding tot het lichaam, reus
achtig grooter dooier bij een kip, maar
eigenaardig is het toch wel dat hier de
werking van den eierstok geweldig opge
wekt blijkt te worden door de werking
van de hersenklier.
Wat zou er nu uit deze proevèn voor
de praktiik te halen zijn? Dat er dus
stoffen zijn die in een bijna onaantoon
bare dosis in het bloed gebracht, den eier
stok tot sterke werking opwekken en
datals het mogelijk was dergelijke
stoffen met de voeding in te geven, men
dus van elke kip als het ware bij goede
voeding een massa eieren kan verwach
ten. Mogelijk een droombeeld? Maar dan
moeten we bedenken, dat vele droomen
van gisteren in het heden tot werkelijk
heid zijn geworden 1
DR TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door onze lezers worden gezonden
aan Dr Te Hennepe, Diergaardesingel
96 a te Rotterdam. Postzegel voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
Langendijker tuinbouw.
De gezamenlijke omzetten van de Lan
gendijker groentenveilingen, vooral kool,
vroege aardappelen, peen enz., heeft in
het afgeloopen jaar in globale cijfers be
dragen f 6 millioen, dat is f 3 millioen
of 30 pet minder dan in 1929.
De gevaarlijke wintertijd voor
kamerplanten.
De wintermaanden zijn voor de kamer
planten een gevaarlijke tijd en doen er
heel wat sneuvelen. Allerlei nadeelige in
vloeden als lichtgebrek, temperatuur, at
mosfeer, het stof en oen legertje schade
lijke parasieten werken dan broederlijk
samen en zijn oorzaak, dat de met liefde
en zorg opgekweekte planten het te kwaad
krijgen. Komt daar dan nog een minder
juiste behandeling bij, dan wordt het pro
ces nog oen weinig verhaast en is het
troosteloos einde des te spoediger aan
gebroken.
Bij het opkweeken en verzorgen van
planten in de huiskamer kan men nooit
r aan alle eischen voldoen, zoodat men
voortdurend gedwongen is naar een min
of meer bevredigend accoord te zoeken,
vooral in den winter. Het meest ideale
is de planten gedurende de wintermaan
den zooveel mogelijk een rusttijd te laten
doormaken, door ze op een lichte, on
verwarmde en vorstvrije plaats te bren
gen, waar groote temperatuurschomme
lingen uitgesloten zijn. Dan staat de groei
stil en wordt een gevaarlijke krachtsver
spilling voorkomen.
Hoe kunnen we nu het best een be
vredigend accoord krijgen en de nadeel en
der kamercultuur ontwijken of neutrali
seeren? Wat het licht betreft kunnen we
niets anders doen dan de planten zoo
veel mogelijk in het licht te brengen en
ze van ieder schaarsch zonnestraaltje
doen profiteeren. De bladeren zijn de
longen der planten, die onder den invloed
van licht en zou haar taak kunnen ver
vullen.
Bemesting in den winter blijft achter
wege, zoodat dus het busje met bloemen-
mest voorloopig gesloten blijft. Bemesting
zou ons nog meer van de wal in de
sloot helpen. Een plant kan alleen mest
stoffen verwerken als ze groeit en groeien
kan ze alleen, wanneer de groene deelen
der plant onder den invloed van licht
en zon organisch voedsel kunnen berei
den en in den winter staat dit proces
stil of nagenoeg stil.
In een volgend artikel zullen we de
voedsel bereiding door de bladeren wat
uitvoeriger bespreken, omdat uit meerdere
vragen, ook in vakbladen, steeds blijkt,
dat velen hiervan een onjuiste voorstel
ling hebben.
Waar door het stoken veel stof ont
staat, moeten de bladeren geregeld wor
den afgesponst of gesproeid. Evenals voor
het gieten, wordt hiervoor steeds op tem
peratuur gebracht water gebezigd. Over
het gieten zullen we kort zijn. Dit blijft
in de wintermaanden tot het uiterste be
perkt, vooral voor de niet-bloeiende plan
ten. Het aangeven van een juiste maat
is onmogelijk, plaatselijke omstandigheden
bepalen zulks en de praktijk moet de
juiste maat doen kennen. In den winter
wordt eerder te veel dan te weinig vocht
gegeven.
Om de planten zooveel mogelijk van het
licht te doen profiteeren, verhuizen de
kamerplanten dus zooveel mogelijk naar
da vensterbank. Met het oog op onver
wachte nachtvorsten is het evenwel ver
standig de planten des avonds uit de
vensterbank te nemen en ze midden in
de kamer op de tafel te plaatsen. Over
valt ons desondanks toch een stevige
nachtvorst, waardoor de planten gedeel
telijk bevriezen, dan ze nimmer in de
warmte brengen, doch juist op een zoo
koel mogelijke plaats, waar het ontdooien
zoo langzaam mogelijk kan plaats heb
ben. Niets is dan zoo gevaarlijk als warm
te en slechts bij langzame ontdooiing
bestaat er dan nog kans een l>evroren
plant te redden. Niet-bloeiende planten
kunnen in zoo'n geval worden onderge
dompeld in een emmer koud water, waar
door de kans op behoud stijgt, doch in
de meeste gevallen hebben de planten
dusdanig geleden, dat de plant sterft, of
nagenoeg geheel is bedorven.
De kunstloosheid in huis is nu ver
dwenen.
De huisvrouw uit de 19de eeuw had 't
niet gemakkelijk. De kleinere woningen
met de dikwijls bekrompen keukens ga
ven handen vol werk, de hooge smalle
trappen, de donkere alkoven, 'twas alles
lastig schoon te houden. In de grootere
huizen met de met marmeren steenen
belegde gangen, 't breedere trappenhuis
en de hoogere vertrekken, had de huis
vrouw toch nog veel te doen, al liet ze
't zware werk aan de dienstboden over,
die soms halve dagen besteedden met
't schuren der withouten trappen of van
de marmeren gangplaten. Heele dagen
werden zoek gebracht met 't koper poet
sen, de glazenspuit, de koperen doofpot,
de zwavelstokkendoos nu tot luciferbak
gepromoveerd, de driepoot voor het
strijkijzer, de koperen kandelaars en olie
lampen, reliquieën, die in de laatste ja
ren van de keuken naar de mooie kamer
van 't huis worden verplaatst.
Wie den grooten schoonmaak binnen
zes weken volbracht, kon geen goede
huisvrouw heeten.
De werkloozenrelletjes in de hoofdstad t i verschillende andere steden van ons
heel wat nieuwsgierigen bij et a. De fotografen waren op hun post,
om „het" moment te kieken,
land, riepen
't Werd in de 19e eeuw al de gewoonte
de groote wasch buitenshuis te doen,
althans bij de gegoede gezinnen. Vier
maal, soms tweemaal in 't jaar werd de
wasch weggezonden om dan droog toege
slagen thuis té komen. Vóórdat 't linnen
goed in de kast lag, verliep dikwijls een
volle week.
Wat nam alles een tijd in beslag 1 De
gansche huiselijke arbeid was zoo om
slachtig, dat Moeder en mèt haar, dik
wijls een schare dochters, het maar al
tijd druk hadden.
Maar de gedachte aan vereenvoudiging
is toch eindelijk geboren.
De 19e eeuw toonde in den huizenbouw
een inzinking, die wij nog maar enkele
tientallen van jaren te boven zijn. We
kennen zo immers allen, die rijen arbei
derswoningen, o f met donkere alcoven,
of in tweeën gedeelde verdiepingen,
kleine bekrompen 'kamers, zonder veel
licht en zon, alle gemaakt naar één model
architectonisch leeg en uitdrukkingloos.
De grootere heerenhuizen konden nog
wel eens mooi zijn, vooral als de strenge
vormen gehandhaafd werden. Maar de
19de eeuw is er toch over het algemeen
een van kleurloosheid geweest.
Natuurlijk zijn we er nog niet. Maar
als de huisvrouwen zich nog meer op
de hoogte stellen van de gemakken, die
een woning kan bieden, en de architecten
en aannemers in dit opzicht ook trachten
„bij" te blijven, kan er door onderling
overleg nog heel wat goeds verkregen
worden.
Enkele recepten.
„Taart zonder oven". Vier onge
vulde chocolade-reepen laat ge met een
eetlepel koffie-extract (of als dat gemak
kelijker uitkomt, met een eetlepel melk)
in een pannetje smelten. Omdat het ca-
caomengsel volstrekt niet flaag koken,
doet ge verstandig, het pannetje met
inhoud op den wasem van een ketel te
zetten; een ons boter wordt eveneens op
eeri warm plekje gezet. De bedoeling
is, deze week te laten worden, smelten
mag ze echter niet.
Een ei wordt met een half ons witte
suiker goed dooreengeklutst, waarna er
beurtelings een lepel gesmolten chocolade
en een lepel weeke boter bijgevoegd
wordt. Alles moet flink geroerd worden,
want het is zaak, een soepele massa te
krijgen. Dit roeren vraagt veel tijd, want
hoe beter ge de ingrediënten mengt, hoe
grooter hoeveelheid ge krijgt.
Zijt ge eindelijk met het roeren klaar,
dan stapelt ge anderhalf ons zachte bis
cuits op een schotel en voegt die als het
ware samen met een deel van het choco
lademengsel. Ge kunt nu een langwer
pige cake of een bol oploopend gebak fa-
briceeren. Het hangt er maar van af,
hoe ge de koekjes legt. In elk geval
moeten ze stevig aaneensluiten, omdat
anders het bouwwerk niet hecht zou wor
den.
Is 't klaar, dan stort ge de overgeble
ven chocolade-creme over de koekjes,
zoodat de geheele buitenkant bedekt is:
met een warm mes strijkt ge vervolgens
het zaakje glad Wilt ge uw taart garnee-
ren, dan moet ge dat dadelijk na de be
reiding doen, omdat anders de chocolade
gestold zou zijn.
Ge kunt voor de versiering poedersui
ker gebruiken of gehakte amandelen.
(Rott.)
App' elen met broodscho
teltje. 7 ons appels, 2 ons brood,
1 ons suiker, wat kaneel, 60 gr. versche-
of kookboter.
Schil de appels, snijd ze in dunne plak
jes, wasch ze en kook ze toegedekt half
gaar in 20 gr. boter en wat suiker. Snijd
het brood ook in dunne plakjes en bak
het in de overige boter. Meng het brood
en de appels door elkaar, bestrooi ze
met suiker en kaneel en zet ze samen
in een vuurvast schoteltje in den oven
tot de appels gaar zijn.
Ansjovisbroodje s. Benoodigd:
Wn. ons boter, 20 ansjovissen, 1 theelepel
Maggi's Aroma, ongeveer een eetlepel ca-
pertjes.
Bereiding: Zet de ansjovissen eenigen
tijd in melk. Maak ze dan schoon en ver
wijder de graatjes. Wrijf ze in een stee
nen vijzel of door een zeef tot purée. Roer
de boter zalfachtig. Meng er de Maggi's
Aroma en de ansjovispurée door en be
smeer met dit mengsel een aantal ronde
geroosterde stukjes brood. Strooi op elk
broodje eenige capertjes.
Enkele wenken.
Wa sschen van flanel. Men
weekt flanel ongeveer een uur in een lauw
sop van zachte zeep, waarvan men on
geveer een half ons oplost in tien liter wa
ter. Dan drukt en klopt men het flanel
in datzelfde sop uit. Vuile plekken worden
voorzichtig schoon gewasschen. Nu maakt
men een tweede sop, waarin men een le
pel ammoniak oplost en wascht het flanel
daarin met de hand (niet op een wasch-
bord dus). Daarna drie maal naspoelen
in lauw water (telkens schoon nenien) tot
het water helder blijft, het flanel uitdruk
ken, dus niet wringen, plat op tafel leg
gen en glad wrijven, zoodat er geen kreu
kels meer in zijn. Het ten slotte te drogen
hangen, echter niet bij de kachel. Behan
delt men flanel op deze manier, dan zal
het in de meeste gevallen niet gemangeld
of gestreken behoeven te worden.
Glimmende revers van een jas kan
men „ontglanzen", door ze af te wrijven
met een lapje dat gedrenkt is in warm
water, waarin een scheutje ammoniak is
opgelost. Een eetlepel op een kom water
is wel voldoende.
Beeldjes en andere voorwerpen van
gips worden vrij spoedig vuil en kunnen
niet op de gewone manier, met zeepsop,
of anders met spons en zeem, worden ge
reinigd. Het best bestrijkt men ze met
een penceel gedoopt in vrij dikke, gekook
te stijfsel. Eenmaal gedroogd, valt deze in
schilvers af of is althans gemakkelijk te
verwijderen en neemt alle onreinheid
mee. 't Gips ziet er uit als nieuw.
Witte goederen worden spoedig geel
vooral wanneer ze al eens of meerma
len gewasschen zijn. Wikkelt men ze ech
ter in dun blauw papier, dan blijven ze
helder wit.
O J
W ra
ra
->
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Oplossing probleem No. 174.
Auteur: J. Zuiver, Amsterdam.
Stand.
Zw. 14 sch. op: 3, 5, 6, 9, 11, 13, 15,
17, 18, 20, 21, 22, 23 en 35.
Wit 13 sch. op: 24, 30, 31, 32, 34, 36,
tot 9, 44, 45, 48 en 49.
Oplossing.
Wit: 45—40 39—33 40—35 49—43 33
—28 35—30 30X8 31X4 36X29.
Zw.: 20 X 29 35X24 29 X40 40X49 22
X42 49X27 3X12 42 X 31.
Oplossing probleem No. 175.
Auteur: J. A. v. Dixhoorn, Zaamslag.
Stand.
Zw. 7 sch. op: 8, 9, 10, 19, 20, 27, 35
en dam^op 36.
Wit 7 sch. op: 16, 21, 29, 32, 37, 44
en 45.
Oplossing.
Wit: 16—11 29—24 37—31 45X1.
Zw.: 27X7 20X29 of 19X30 36X40.
Oplossing probleem No. 176.
Auteur: Chr. Zwart, Zaandam.
Stand.
Zw. 15 sch. op: 2, 5, 7 tot 10, 13, 15,
16, 18, 19, 23, 24, 33, 36 en dam op 12.
Wit 15 sch. op: 11, 25, 27, 31, 32, 34,
37, 40, 42 tot 46, 48 en 50.
Oplossing.
Wit: 34—30 25—20 42—38 43—38 27
—22 40—34 37—31 46—41 44—40 50X
28 48—42 42X33 45X1 1X16.
Zw.: 24X35 15X24 33X42 42X33 18
X38 of 36X38 36X27 27X36 36X47 35
X44 23X32 12X40 47X29 16X7.
Oplossing probleem No. 177.
Auteur: J. Metz, Amsterdam.
Stand.
Zw. 12 sch. op: 1, 8 ,12, 13, 14, 18, 19,
23, 24, 25, 29 en 30.
Wit 12 sch. op: 16, 17, 22, 26, 27, 32,
33, 35, 38, 40, 43 en 45.
Oplossing.
Wit: 27—21 32—28 43—39 21X32 40
X7 35X2.
Zw.: 18X27 23X32 32X34 29X27
1X21.
1931.
Voor de op 1 Jan.j.I. ontvangen geluk-
wenschen van vele lezers, betuigen wij
onzen hartelijken dank. Het bleek on
doenlijk deze allen persoonlijk te gaan
beantwoorden, zoodat wij langs dezen
weg werderkeerig aan alle damvrienden,
problemisten, oplossers, spelers en lezers,
onze beste wenschen voor 1931 aanbie
den.
Goede oplossingen.
Ontvangen van: J. Huissoon te Nieuw-
dorp, nos. 174, 175, 177 (37 punten); J.
Scheele te Zaamslag, alle nos (19 p.); S.
Bosselaar te Aagtekerke, nos. 174, 175,
177 (24 p.); P. Boone te Nieuwdorp, nos
174, 175, 176 (12 p.); J. Scheele te Ter-
neuzen, no. 177 (1 p.); G. Hamelink te
Zaamslag, nos. 175, 177 (2 p.); J. Geel
hoed te Zoutelande, nos. 175, 177 (11 p.);
J. A. v. Dixhoorn te Zaamslag, alle nos.
(17 p.); J. Daane te Zoutelande, nos.
174, 175, 177 (25 p.); A. Braamse te
Nieuwdorp, nos. 174, 175, 177 (7 p.); S.
Blaas te Aagtekerke, nos. 175, 177 (35
p.); A. Verhage te Aagtekerke, nos. 174,
175, 177 (36 p.); P. de Visser te Aagte
kerke, nos. 175, 177 (36 p.); D. de Bullu
te Oostburg, nos. 175, 177 (32 p.).
Onze prijzen.
De prijs over het 4de kwartaal 1930
werd gewonnen door den heer J. Huis
soon te Nieuwdorp. Aan den winnaar
wordt verzocht zijn verlangen kenbaar te
maken, teneinde de prijs te kunnen toe
zenden.
Probleem No. 179.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
1 2 3 4 5
Zw. 12 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 14, 19,
20, 23 tot 26.
Wit 12 sch. op: 11, 17, 21, 27, 28, 33
tot 37, 39 en 42.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
CO
CD
ra
3
3)
ra
kaa
03
ra
PsJ
m
to
J 73
a>
„O p
N id
O o
to
03
t-t
<D
bp
m
a>
d*g
g
nd
d w
Jol
03 Xi
rj £3
bo befcd
0$ "03
W
m| I
taS-S
W 3
ra
M
9
cö
«♦-»
O
O h
d 1
Si
03
03 I
to
flN'S fe
u I O 3 <3
W73
as a?
flN v. a
03 to _M "^7
J a8
-S J S3
- te 2
S> I
M "ö3 03
o
"a .5
d
a C 'd .2
d 03.2, o*
to co
ej 03
03
03
<2
- 2. -a
o g
V .cj J3 X) J3
i i-o'3 8
gS
a
.2 g:pgj
ft 03
.«j N X 03
"S 03 03 03 -Ö
g ko-a
a .s.
k°.jC3
U 1-9 N
o ^3 w
m "3 li
g'-g'-e.
n <o a
a
nd 73 a
g
Si
Q3 I
8 s
03 I
3
O
to
JU
o> 5 s d
fco d
•*-» P< CQ m
«3 o 1
s 8-8
XI JA
tC