Land- en Tuinbouw Voor huis en hof. Het Vrouwenhoekje. Dammen. 1*1 I II s s"3 s |1 g el ra .2 vanging van het onbruikbare apparaat ie Hilversum. Het wi! ous voorkomen, dat de concessie moet worden verleend aan de vier omroepen, omdat hun gezamen lijke inspanning den bouw mogelijk maakt van een uitstekenden zender. Zeker, wij weten wel, dat de „Avro" zich tegen dezen oplossing verzet. Als do heeren van de „Avro", die tegen over de drie andere omroepverenigingen een minderheid vormen, blijven volhar den in hun aanmatigende dwarsdrijverij, dient do Minister te doen wat in zijn hand ligt en des regeerders is: aan deze minderheid, welke den baas wil spelen de zendvergunning te ontnemen. De inwilliging van den eisch van de „Avro" brengt den bouw van vijf zenders mee en een totaal uitgave van twee en half millioen gulden. Het ergerlijke van deze geldverspilling wordt pas duidelijk, als pvon bedenkt, dat drie kwart van deze apparaten voortdurend ongebruikt zouden moeten staan vanwege de zend tijd-verdeeling. Van „Vara"-zijde is aan Minister Reij- mer verzocht een conferentie bijeen te roepen, teneinde den vier algemeenen om roepen gelegenheid te geven tot over eenstemming te komen inzake den zen- derbouw. Wij gelooven, dat een conferen tie doelloos is: katholieken, christelijken en socialisten zijn het eens wat de zaak zelf betreft. Aan de „Avro" dient beduid, dat zij in het algemeen belang met de meerderheid heeft mede te werken. Slechte kippen tot hooge productie brengen? Een droombeeld? Voor ik aan mijn onderwerp begin eerst een interessante brief uit Middelharnis waarin staat: Ik kan niet nalaten mis schien stelt u er belang in te melden, dat hier in Middelharnis huizen zijn Waar naast de koopprijs bij verkoop „kapoen- geld" betaald moet worden. Vroeger moes ten de koopers van zoo'n huis 'n kapoen aan de verkoopers geven, later is dit in 'n zekere som gelds veranderd. Maar het kapoengeld wordt steeds betaald". Dat vond ik een bijzonder aardige op merking, die wel bewijst, dat in die streek vroeger de kapoenen zeer in trek waren. Het zou interessant zijn eens te weten te komen, hoe oud zoo'n gebruik al is, daar bet ons het dagelijksche leven van ons volk in vroegere tijden leert begrijpen en een inzicht geeft in de pluimveehouderij van dien tijd. Nu over de proeven inzake beïnvloe ding van den leg bij kippen. Zooals we weten worden de dooiers in den eierstok gevormd en zoodra ze groot genoeg zijn, komen ze in den eileider, waar ze met eiwit, eivliezen en kalkschaal omgeven worden, allemaal bijzaken eigenlijk, want het gaat ten slotte om de kiem die op den dooier drijft. Deze wordt door eiwit en eierschaal beschut als zij in de buitenwe reld komt en vindt bovendien in het ei wit geruimen tijd voedsel. Nu is de vraag maar: hoeveel eieren kan een kip leggen en hoeveel legt zij er? Daarbij moeten we uitgaan van de veron derstelling dat wij de kip dusdanig voeren dat zij ook werkelijk eieren kan leggen. Als het dier niet genoeg te eten en te drinken krijgt zal natuurlijk de eileg van zelf beïnvloed worden en tenslotte ophou den. Maar maken we nu een goed gevoede kip open dan zien we dat de eierstok, net een kleine druiventros, vol zit met alle maal kleine dooiertie" sommige niet grooter dan een speldeknop. Zoo'n eier stok wordt geschat wel duizend kiempjes te bevatten en als alles vlot ging, zou zoo'n kip ook wel een duizend eieren kun nen leggen. In de praktijk zien we daar echter niet veel van en zijn er nog niet zoo veel kippen die b.v. in een leven van drie jaar 500 eieren leggen. Alhoewel dus de dieren allen dooiertjes genoeg in haar eierstok hebben, legt de eene kip veel en de andere weinig. Er moeten dus nog andere factoren in het spel zijn dan ana tomische aanleg en voedering alleen. Om daaromtrent meer inzicht te krij gen werden aan de Universiteit te Edin burgh in Schotland nroeven genomen door Dr Greenwood en Mej. Janet Blyth. Bij ionge henkuikens van ongeveer 13 tot 37 dagen oud werden door een han dige operatie vlak voor de nieren de klie ren ingeplant van jonge haantjes van denzelfden leeftijd. Men staat vaak ver baasd, hoever de operatie technisch ge vorderd is, om zulke operaties op zulke kleine beestjes met succes te volbrengen. Nu liet. men deze kuikentjes rustig op groeien, naast andere kuikentjes van de zelfde ouders, die niet geopereerd waren. Op deze manier kon men urecies de ver schillen constateeren die ontstaan zou den. Zoodra nu de controle-kuikens lec- rijp waren geworden en aan den leg gin gen, kon men de geopereerde kuikens gaan vergeleken met deze. Wat bleek nu? 1. Er waren er waa*1" de nneratie niets veranderd had en dus ^ewoon aan den leg gingen. 2. Er waren er waarbij de leg belang rijk vertraagd werd en veel later begonnen dan bij normale kuikens. Een der geope reerde kuikens ging pas op den leeftijd van 94 weken le^en dus toen het dier bijna twee jaar oud was. 3. Er waren kuikens die heelemaal niet aan den leg gingen! Hieruit btokt dus al dat bij normale eierstokken door deze ope ratie heel vaak de geheele eierlc onder drukt wordt. Verder bleek echter, dat bij de geopereede hennen die wel legden zeer veel gevallen van legnood voorkwamen, zoodat de eieroa vaak operatief vexwij- i derd moestei: worden. De eieren van deze kippen waren ab normaal van vorm, n.l. lang gestrekt, als het ware rolvormig. Toen men de oorzaak naging, bleek dat de beenderen van het bekken van de hen nen niet veerkrachtig en soepel waren zooals bij normale hennen, maar hard en stijf. De bekken-ingang en -uitgang was, als men deze uitdrukking bij vogels zou kunnen gebruiken, sterk vernauwd en niet uitzetbaar. Verder was de eileider veel nauwer dan van normale kippen. Het legapparaat was dus geheel abnormaal gevormd. Dat de eene kip nog wel legde en de andere niet, moet waarschijnlijk worden toegeschreven aan het feit, dat in het eene geval de operatie beter gelukt was dan in het andere en dat dus in het eene geval de mannelijke klieren beter tot ont wikkeling waren gekomen. Uit deze proeven blijkt dus dat er be halve de normale eierstok en goed voer nog andere stoffen in bet bloed circulee- ren, die óf een goede leg veroorzaken óf zelfs den leg kunnen tegenhouden. Maar aan den anderen kant bleek ook weer bij proeven te Edinburgh, dat een normale leg ook kan plaats hebben bij een gedeeltelijk weggenomen eierstok. Men nam daartoe bij de kuikens een deel van de eierstok weg en zag nu dat deze dieren later uitstekend legden. De eier stok bij een normaal dier schijnt dan ook, als een deel weggenomen is, genoeg prik kel uit het bloed te ontvangen om veel eieren te produceeren. Maar het wordt nog veel eigenaar diger, als we de proeven van andere on derzoekers hierbij vermelden. Bij zoog dieren en vogels bevindt zich onder de hersenen een kleine klier, welke voor het lichaam zeer noodige stoffen afscheidt en zoordra deze klier ziek is ontstaan allerlei ziekten van het lichaam. Welnu Smith en Engel opereerden zoogdieren en brachten bij deze dieren de genoemde hersenklieren in. Zij zagen dat deze dieren veel vroeger geslachtsrijp werden dan niet-geopereer- de en dat de eierstokken abnormaal veel dooiers produceerden. Nu is de vorming van een kleine eicel in den eierstok van een zoogdier veel gemakkelijker dan van een, in verhouding tot het lichaam, reus achtig grooter dooier bij een kip, maar eigenaardig is het toch wel dat hier de werking van den eierstok geweldig opge wekt blijkt te worden door de werking van de hersenklier. Wat zou er nu uit deze proevèn voor de praktiik te halen zijn? Dat er dus stoffen zijn die in een bijna onaantoon bare dosis in het bloed gebracht, den eier stok tot sterke werking opwekken en datals het mogelijk was dergelijke stoffen met de voeding in te geven, men dus van elke kip als het ware bij goede voeding een massa eieren kan verwach ten. Mogelijk een droombeeld? Maar dan moeten we bedenken, dat vele droomen van gisteren in het heden tot werkelijk heid zijn geworden 1 DR TE HENNEPE. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze lezers worden gezonden aan Dr Te Hennepe, Diergaardesingel 96 a te Rotterdam. Postzegel voor ant woord insluiten en blad vermelden. Langendijker tuinbouw. De gezamenlijke omzetten van de Lan gendijker groentenveilingen, vooral kool, vroege aardappelen, peen enz., heeft in het afgeloopen jaar in globale cijfers be dragen f 6 millioen, dat is f 3 millioen of 30 pet minder dan in 1929. De gevaarlijke wintertijd voor kamerplanten. De wintermaanden zijn voor de kamer planten een gevaarlijke tijd en doen er heel wat sneuvelen. Allerlei nadeelige in vloeden als lichtgebrek, temperatuur, at mosfeer, het stof en oen legertje schade lijke parasieten werken dan broederlijk samen en zijn oorzaak, dat de met liefde en zorg opgekweekte planten het te kwaad krijgen. Komt daar dan nog een minder juiste behandeling bij, dan wordt het pro ces nog oen weinig verhaast en is het troosteloos einde des te spoediger aan gebroken. Bij het opkweeken en verzorgen van planten in de huiskamer kan men nooit r aan alle eischen voldoen, zoodat men voortdurend gedwongen is naar een min of meer bevredigend accoord te zoeken, vooral in den winter. Het meest ideale is de planten gedurende de wintermaan den zooveel mogelijk een rusttijd te laten doormaken, door ze op een lichte, on verwarmde en vorstvrije plaats te bren gen, waar groote temperatuurschomme lingen uitgesloten zijn. Dan staat de groei stil en wordt een gevaarlijke krachtsver spilling voorkomen. Hoe kunnen we nu het best een be vredigend accoord krijgen en de nadeel en der kamercultuur ontwijken of neutrali seeren? Wat het licht betreft kunnen we niets anders doen dan de planten zoo veel mogelijk in het licht te brengen en ze van ieder schaarsch zonnestraaltje doen profiteeren. De bladeren zijn de longen der planten, die onder den invloed van licht en zou haar taak kunnen ver vullen. Bemesting in den winter blijft achter wege, zoodat dus het busje met bloemen- mest voorloopig gesloten blijft. Bemesting zou ons nog meer van de wal in de sloot helpen. Een plant kan alleen mest stoffen verwerken als ze groeit en groeien kan ze alleen, wanneer de groene deelen der plant onder den invloed van licht en zon organisch voedsel kunnen berei den en in den winter staat dit proces stil of nagenoeg stil. In een volgend artikel zullen we de voedsel bereiding door de bladeren wat uitvoeriger bespreken, omdat uit meerdere vragen, ook in vakbladen, steeds blijkt, dat velen hiervan een onjuiste voorstel ling hebben. Waar door het stoken veel stof ont staat, moeten de bladeren geregeld wor den afgesponst of gesproeid. Evenals voor het gieten, wordt hiervoor steeds op tem peratuur gebracht water gebezigd. Over het gieten zullen we kort zijn. Dit blijft in de wintermaanden tot het uiterste be perkt, vooral voor de niet-bloeiende plan ten. Het aangeven van een juiste maat is onmogelijk, plaatselijke omstandigheden bepalen zulks en de praktijk moet de juiste maat doen kennen. In den winter wordt eerder te veel dan te weinig vocht gegeven. Om de planten zooveel mogelijk van het licht te doen profiteeren, verhuizen de kamerplanten dus zooveel mogelijk naar da vensterbank. Met het oog op onver wachte nachtvorsten is het evenwel ver standig de planten des avonds uit de vensterbank te nemen en ze midden in de kamer op de tafel te plaatsen. Over valt ons desondanks toch een stevige nachtvorst, waardoor de planten gedeel telijk bevriezen, dan ze nimmer in de warmte brengen, doch juist op een zoo koel mogelijke plaats, waar het ontdooien zoo langzaam mogelijk kan plaats heb ben. Niets is dan zoo gevaarlijk als warm te en slechts bij langzame ontdooiing bestaat er dan nog kans een l>evroren plant te redden. Niet-bloeiende planten kunnen in zoo'n geval worden onderge dompeld in een emmer koud water, waar door de kans op behoud stijgt, doch in de meeste gevallen hebben de planten dusdanig geleden, dat de plant sterft, of nagenoeg geheel is bedorven. De kunstloosheid in huis is nu ver dwenen. De huisvrouw uit de 19de eeuw had 't niet gemakkelijk. De kleinere woningen met de dikwijls bekrompen keukens ga ven handen vol werk, de hooge smalle trappen, de donkere alkoven, 'twas alles lastig schoon te houden. In de grootere huizen met de met marmeren steenen belegde gangen, 't breedere trappenhuis en de hoogere vertrekken, had de huis vrouw toch nog veel te doen, al liet ze 't zware werk aan de dienstboden over, die soms halve dagen besteedden met 't schuren der withouten trappen of van de marmeren gangplaten. Heele dagen werden zoek gebracht met 't koper poet sen, de glazenspuit, de koperen doofpot, de zwavelstokkendoos nu tot luciferbak gepromoveerd, de driepoot voor het strijkijzer, de koperen kandelaars en olie lampen, reliquieën, die in de laatste ja ren van de keuken naar de mooie kamer van 't huis worden verplaatst. Wie den grooten schoonmaak binnen zes weken volbracht, kon geen goede huisvrouw heeten. De werkloozenrelletjes in de hoofdstad t i verschillende andere steden van ons heel wat nieuwsgierigen bij et a. De fotografen waren op hun post, om „het" moment te kieken, land, riepen 't Werd in de 19e eeuw al de gewoonte de groote wasch buitenshuis te doen, althans bij de gegoede gezinnen. Vier maal, soms tweemaal in 't jaar werd de wasch weggezonden om dan droog toege slagen thuis té komen. Vóórdat 't linnen goed in de kast lag, verliep dikwijls een volle week. Wat nam alles een tijd in beslag 1 De gansche huiselijke arbeid was zoo om slachtig, dat Moeder en mèt haar, dik wijls een schare dochters, het maar al tijd druk hadden. Maar de gedachte aan vereenvoudiging is toch eindelijk geboren. De 19e eeuw toonde in den huizenbouw een inzinking, die wij nog maar enkele tientallen van jaren te boven zijn. We kennen zo immers allen, die rijen arbei derswoningen, o f met donkere alcoven, of in tweeën gedeelde verdiepingen, kleine bekrompen 'kamers, zonder veel licht en zon, alle gemaakt naar één model architectonisch leeg en uitdrukkingloos. De grootere heerenhuizen konden nog wel eens mooi zijn, vooral als de strenge vormen gehandhaafd werden. Maar de 19de eeuw is er toch over het algemeen een van kleurloosheid geweest. Natuurlijk zijn we er nog niet. Maar als de huisvrouwen zich nog meer op de hoogte stellen van de gemakken, die een woning kan bieden, en de architecten en aannemers in dit opzicht ook trachten „bij" te blijven, kan er door onderling overleg nog heel wat goeds verkregen worden. Enkele recepten. „Taart zonder oven". Vier onge vulde chocolade-reepen laat ge met een eetlepel koffie-extract (of als dat gemak kelijker uitkomt, met een eetlepel melk) in een pannetje smelten. Omdat het ca- caomengsel volstrekt niet flaag koken, doet ge verstandig, het pannetje met inhoud op den wasem van een ketel te zetten; een ons boter wordt eveneens op eeri warm plekje gezet. De bedoeling is, deze week te laten worden, smelten mag ze echter niet. Een ei wordt met een half ons witte suiker goed dooreengeklutst, waarna er beurtelings een lepel gesmolten chocolade en een lepel weeke boter bijgevoegd wordt. Alles moet flink geroerd worden, want het is zaak, een soepele massa te krijgen. Dit roeren vraagt veel tijd, want hoe beter ge de ingrediënten mengt, hoe grooter hoeveelheid ge krijgt. Zijt ge eindelijk met het roeren klaar, dan stapelt ge anderhalf ons zachte bis cuits op een schotel en voegt die als het ware samen met een deel van het choco lademengsel. Ge kunt nu een langwer pige cake of een bol oploopend gebak fa- briceeren. Het hangt er maar van af, hoe ge de koekjes legt. In elk geval moeten ze stevig aaneensluiten, omdat anders het bouwwerk niet hecht zou wor den. Is 't klaar, dan stort ge de overgeble ven chocolade-creme over de koekjes, zoodat de geheele buitenkant bedekt is: met een warm mes strijkt ge vervolgens het zaakje glad Wilt ge uw taart garnee- ren, dan moet ge dat dadelijk na de be reiding doen, omdat anders de chocolade gestold zou zijn. Ge kunt voor de versiering poedersui ker gebruiken of gehakte amandelen. (Rott.) App' elen met broodscho teltje. 7 ons appels, 2 ons brood, 1 ons suiker, wat kaneel, 60 gr. versche- of kookboter. Schil de appels, snijd ze in dunne plak jes, wasch ze en kook ze toegedekt half gaar in 20 gr. boter en wat suiker. Snijd het brood ook in dunne plakjes en bak het in de overige boter. Meng het brood en de appels door elkaar, bestrooi ze met suiker en kaneel en zet ze samen in een vuurvast schoteltje in den oven tot de appels gaar zijn. Ansjovisbroodje s. Benoodigd: Wn. ons boter, 20 ansjovissen, 1 theelepel Maggi's Aroma, ongeveer een eetlepel ca- pertjes. Bereiding: Zet de ansjovissen eenigen tijd in melk. Maak ze dan schoon en ver wijder de graatjes. Wrijf ze in een stee nen vijzel of door een zeef tot purée. Roer de boter zalfachtig. Meng er de Maggi's Aroma en de ansjovispurée door en be smeer met dit mengsel een aantal ronde geroosterde stukjes brood. Strooi op elk broodje eenige capertjes. Enkele wenken. Wa sschen van flanel. Men weekt flanel ongeveer een uur in een lauw sop van zachte zeep, waarvan men on geveer een half ons oplost in tien liter wa ter. Dan drukt en klopt men het flanel in datzelfde sop uit. Vuile plekken worden voorzichtig schoon gewasschen. Nu maakt men een tweede sop, waarin men een le pel ammoniak oplost en wascht het flanel daarin met de hand (niet op een wasch- bord dus). Daarna drie maal naspoelen in lauw water (telkens schoon nenien) tot het water helder blijft, het flanel uitdruk ken, dus niet wringen, plat op tafel leg gen en glad wrijven, zoodat er geen kreu kels meer in zijn. Het ten slotte te drogen hangen, echter niet bij de kachel. Behan delt men flanel op deze manier, dan zal het in de meeste gevallen niet gemangeld of gestreken behoeven te worden. Glimmende revers van een jas kan men „ontglanzen", door ze af te wrijven met een lapje dat gedrenkt is in warm water, waarin een scheutje ammoniak is opgelost. Een eetlepel op een kom water is wel voldoende. Beeldjes en andere voorwerpen van gips worden vrij spoedig vuil en kunnen niet op de gewone manier, met zeepsop, of anders met spons en zeem, worden ge reinigd. Het best bestrijkt men ze met een penceel gedoopt in vrij dikke, gekook te stijfsel. Eenmaal gedroogd, valt deze in schilvers af of is althans gemakkelijk te verwijderen en neemt alle onreinheid mee. 't Gips ziet er uit als nieuw. Witte goederen worden spoedig geel vooral wanneer ze al eens of meerma len gewasschen zijn. Wikkelt men ze ech ter in dun blauw papier, dan blijven ze helder wit. O J W ra ra -> Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Oplossing probleem No. 174. Auteur: J. Zuiver, Amsterdam. Stand. Zw. 14 sch. op: 3, 5, 6, 9, 11, 13, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 23 en 35. Wit 13 sch. op: 24, 30, 31, 32, 34, 36, tot 9, 44, 45, 48 en 49. Oplossing. Wit: 45—40 39—33 40—35 49—43 33 —28 35—30 30X8 31X4 36X29. Zw.: 20 X 29 35X24 29 X40 40X49 22 X42 49X27 3X12 42 X 31. Oplossing probleem No. 175. Auteur: J. A. v. Dixhoorn, Zaamslag. Stand. Zw. 7 sch. op: 8, 9, 10, 19, 20, 27, 35 en dam^op 36. Wit 7 sch. op: 16, 21, 29, 32, 37, 44 en 45. Oplossing. Wit: 16—11 29—24 37—31 45X1. Zw.: 27X7 20X29 of 19X30 36X40. Oplossing probleem No. 176. Auteur: Chr. Zwart, Zaandam. Stand. Zw. 15 sch. op: 2, 5, 7 tot 10, 13, 15, 16, 18, 19, 23, 24, 33, 36 en dam op 12. Wit 15 sch. op: 11, 25, 27, 31, 32, 34, 37, 40, 42 tot 46, 48 en 50. Oplossing. Wit: 34—30 25—20 42—38 43—38 27 —22 40—34 37—31 46—41 44—40 50X 28 48—42 42X33 45X1 1X16. Zw.: 24X35 15X24 33X42 42X33 18 X38 of 36X38 36X27 27X36 36X47 35 X44 23X32 12X40 47X29 16X7. Oplossing probleem No. 177. Auteur: J. Metz, Amsterdam. Stand. Zw. 12 sch. op: 1, 8 ,12, 13, 14, 18, 19, 23, 24, 25, 29 en 30. Wit 12 sch. op: 16, 17, 22, 26, 27, 32, 33, 35, 38, 40, 43 en 45. Oplossing. Wit: 27—21 32—28 43—39 21X32 40 X7 35X2. Zw.: 18X27 23X32 32X34 29X27 1X21. 1931. Voor de op 1 Jan.j.I. ontvangen geluk- wenschen van vele lezers, betuigen wij onzen hartelijken dank. Het bleek on doenlijk deze allen persoonlijk te gaan beantwoorden, zoodat wij langs dezen weg werderkeerig aan alle damvrienden, problemisten, oplossers, spelers en lezers, onze beste wenschen voor 1931 aanbie den. Goede oplossingen. Ontvangen van: J. Huissoon te Nieuw- dorp, nos. 174, 175, 177 (37 punten); J. Scheele te Zaamslag, alle nos (19 p.); S. Bosselaar te Aagtekerke, nos. 174, 175, 177 (24 p.); P. Boone te Nieuwdorp, nos 174, 175, 176 (12 p.); J. Scheele te Ter- neuzen, no. 177 (1 p.); G. Hamelink te Zaamslag, nos. 175, 177 (2 p.); J. Geel hoed te Zoutelande, nos. 175, 177 (11 p.); J. A. v. Dixhoorn te Zaamslag, alle nos. (17 p.); J. Daane te Zoutelande, nos. 174, 175, 177 (25 p.); A. Braamse te Nieuwdorp, nos. 174, 175, 177 (7 p.); S. Blaas te Aagtekerke, nos. 175, 177 (35 p.); A. Verhage te Aagtekerke, nos. 174, 175, 177 (36 p.); P. de Visser te Aagte kerke, nos. 175, 177 (36 p.); D. de Bullu te Oostburg, nos. 175, 177 (32 p.). Onze prijzen. De prijs over het 4de kwartaal 1930 werd gewonnen door den heer J. Huis soon te Nieuwdorp. Aan den winnaar wordt verzocht zijn verlangen kenbaar te maken, teneinde de prijs te kunnen toe zenden. Probleem No. 179. Auteur: J. Daane, Zoutelande. 1 2 3 4 5 Zw. 12 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 14, 19, 20, 23 tot 26. Wit 12 sch. op: 11, 17, 21, 27, 28, 33 tot 37, 39 en 42. Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. CO CD ra 3 3) ra kaa 03 ra PsJ m to J 73 a> „O p N id O o to 03 t-t <D bp m a> d*g g nd d w Jol 03 Xi rj £3 bo befcd 0$ "03 W m| I taS-S W 3 ra M 9 cö «♦-» O O h d 1 Si 03 03 I to flN'S fe u I O 3 <3 W73 as a? flN v. a 03 to _M "^7 J a8 -S J S3 - te 2 S> I M "ö3 03 o "a .5 d a C 'd .2 d 03.2, o* to co ej 03 03 03 <2 - 2. -a o g V .cj J3 X) J3 i i-o'3 8 gS a .2 g:pgj ft 03 .«j N X 03 "S 03 03 03 -Ö g ko-a a .s. k°.jC3 U 1-9 N o ^3 w m "3 li g'-g'-e. n <o a a nd 73 a g Si Q3 I 8 s 03 I 3 O to JU o> 5 s d fco d •*-» P< CQ m «3 o 1 s 8-8 XI JA tC

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1931 | | pagina 6