Het Vrouwenhoekje.
Openbare Verkoopingen en Verpachtingen.
heeren Buis, Orueq, Simon a *n Pottw
achtten het een groot verschil, of een
valide werklooze terecht komt hij het ge
meentebestuur of bij een Burg. Armbe
stuur. Ook de drie Besturenbonden had
den in een adres aan den Gemeenteraad
daarop gewezen. Zij waren daarin tevens
opgekomen voor de belangen der georga
niseerde uitgetrokken werkloozen. Dit zijn
toch mensohen, die wekelijks een bedui
dend bedrag contribueeren voor den kwa
den dag. En als nu hun uitkeerings-ter-
mijn verstreken is, verdienen dan deze
menschen, dat ze naar het Armbestuur
worden verwezen?
Het is nog iederen winter in Goes zóó
geweest, dat Gemeentewerken de werk
loozen (althans de kostwinners) aan ar
beid kon helpen. Dat was op een
enkele uitzondering na productief
werk. Zulk werk zou ook dezen winter
weer gevonden kunnen worden en is zelfs
reeds gevonden.
Welnu, zoo vroegen de bestrijders van
B. en W., waarom dan die groote veran
dering? Moet nu het Burg. Armbestuur
(dat op deze uitbreiding van werk geens
zins gecharmeerd is) de zorg van alle
werkloozen worden opgedragen? Dan
geven wij als Raad de macht uit handen
en hebben wij in de werkloozenzorg niets
meer te vertellen. Ook het contact met de
vakorganisaties, dat er de laatste jaren
geregeld was, gaat dan verloren.
„Dat kan het Burg. Armbestuur toch
voortzetten", antwoordden B. en W.
„Wees niet zoo onnoozel", zei de heer
Crucq, „daar komt niets van. We kennen
het B. A. wel."
Inderdaad, het gevaar van allerlei ver
wikkelingen is groot. De heer Crucq zei
dat op een weinig-parlementaire manier
(„het wordt een rotzoodje"), maar zake
lijk had hij wellicht geen ongelijk.
Ook meenen wij, dat de heer Simons
een raken zet deed, door te zeggen: „de
spil, waarom alles hier draait, is de rijk
dom van het Burg. Armbestuur". Er is
zeker reden voor de vraag, of B. en W.
zoo scheutig zouden zijn met de over
dracht van de werkloozenzorg aan het
B. A., als iedere gulden, die het B. A.
uitgaf, uit de gemeentekas zou moeten
komen I
B. en W. bleven echter wijzen op de
circulaire van Ged. Staten. Dat was en
bleef hun eenig argument.
Maar dan is er toch zeker reden om
te wijzen op de groote onbillijkheid, dat
In vele andere plaatsen, zoowel in als
buiten Zeeland, de gemeentebesturen over
gaan tot werkverschaffing. Er gaat geen
week voorbij, of we lezen dergelijke be
richten. Wij herinneren ons Middelburg,
Zierikzee, Ovezand Aardenburg enz.
Ook was een der Raadsleden zeker ad
rem, toen hij de vraag stelde: maar is
dan de gemeenteraad niet geheel vrij, om
productieve werken, die op de begrooting
staan, uit te voeren, zooals hij dat wil
(aanbesteding, eigen beheer of in werk
verschaffing)?
Inderdaad, achter deze bewuste circu
laire van Gedep. Staten zit ook weer een
bedreiging der gemeentelijke autonomie,
waarover den laatsten tijd zooveel te doen
is. Er zullen er dan ook ongetwijfeld
velen zijn, die hopen, dat de kwestie der
werkloozenzorg zoo noodig eens in Den
Haag wordt uitgevochten, opdat er over
het geheele land met één maat gemeten
wordt.
Zooals uit het verslag gebleken is, heb
ben B. en W. voor de tweede maal de
nederlaag geleden.
Ook nu weer was er een meerderheid
voor een voorstel-Simons om de werk
verschaffing te doen geschieden door een
commissie uit den Raad, de vakorganisa
ties en gedelegeerden van het Burg. Arm
bestuur. Aan het Burg. Armbestuur zal
dan gevraagd worden de meerdere kos
ten aan de gemeente te vergoeden.
Een voorstel-Crucq om een specialen
post voor werkverschaffing op de begroo
ting te brengen vond geen meerderheid,
hoewel, het zij nog eens gezegd, hij
voorkomt op de begrooting van menige
gemeente in Zeeland. De meerderheid
van den Raad wilde echter liever tac
tisch optreden.
Het is nu de vraag, wat Ged. Staten zul
len doen. Niet alleen tegenover Goes
(want dit mag toch niet in een uitzon
deringspositie geplaatst worden), maar
tegenover het werkloosheidsvraagstuk in
zijn geheel. Het moet hier nu toch eens
tot klaarheid komen, ook door, als het
moet, te trachten de meening van de
landsregeering aan de weet te komen.
Van de overige posten der begrooting
valt weinig te zeggen. Het wekt alleen
verwondering, dat over de bestrating zoo
weinig is gezegd. Het is daarmee wer
kelijk treuriger dan in de vorige jaren
gesteld.
Wat het debat tusschen den voorzitter
van den Raad en dien van de finan-
ciëele commissie, over den financiëelen
toestand der gemeente, betreft, kan moei
lijk ontkend, dat de laatste daarin de
meerdere van den eerste was.
Overigens is juist, wat de heer Van
Bommel van Vloten opmerkte, dat we de
gevolgen van de nieuwe financiëele ver
houding tusschen Rijk en Gemeente die
nen af te wachten.
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
LX VIII.
Hei scheepje aan veilige kuste.
Weer al een Cadzandsche brief? Ja,
geachte Redactie, dat moet U me gunnen
en deze brief in „De Zeeuw" van Zater
dagavond een plaatsje geven.
Want,.wanneer een scheepje na 'n
moeilijke vaart tala ik nog 18 jaar was,
o heerlijke tijd!, dan zou ik een opstel
maken over woedende stormen en woeste
baren, over aan flarden gescheurde zeilen
en over een vaste hand aan het roer enz.,
maar och, als men de vier kruisjes al een
tijdje achter den rug heeft, dan heeft het
leven al zooveel op je hoofd getimmerd,
dat je een beetje minder hoogdravend
wordt) wanneer dan het scheepje na een
moeilijke vaart de veilige haven bereikt,
dan is er een stemming van blijde voldoe
ning bij de bemanning. En ook bij uw
briefschrijver, die als journalist heel de
vaart heeft meegemaakt.
Mij dunkt, iets van die blijde voldoe
ning moet er ook geweest zijn bij de
mannen, (waarvan er verscheidene deel
hebben uitgemaakt van de bemanning)
die Donderdag in één der zalen van het
oude, historische Abdijgebouw te Middel
burg de lange, lange acte hebben hooren
voorlezen door den notaris uit Aarden
burg, beginnende met: „Heden compa
reerden voor mij, notarisenz., tot
aan het slot toe, toen allen van elke par
tij in Aardenburg hun handteekening zet
ten onder het document, dat een einde
zal maken aan lange, eeuwenlange twis
ten, over het bestuur of eigenlijk over de
bezittingen van het Burgergast- en Wees
huis te Aardenburg.
Mag ik even herinneren aan mijn Cad-
zandschen brief van 3 Maart 1928, toen
ik als eenige oplossing van de Aarden-
burgsche moeilijkheden aangaf de radi
cale verdeeling van alles onder de ver
schillende godsdienstige gezindten aldaar?
Wat heb ik daar een genoegen van be
leefd. Ik kreeg eerst een schrijven van
een door mij hooggeacht archivaris uit
de provincie, die me zeer belangstellend
op enkele punten wees. Maar die toch
ook schreef: U krijgt dit niet gedaan. En
een tijdje later, toen de plannen vastere
vormen begonnen aan te nemen, kreeg
ik in „De Rotterdammer" een vreeselijk
booze brief van een deskundige, zooale
hij zich noemde, die zelfs die anti's de
kromgeklauwde vingers zag uitstrekken
naar de centen.
Ruim twee jaar hebben de verschillen
de leiders in Aardenburg door goed, maar
nog veel meer kwaad gerucht, rustig
voortgearbeid, veel teleurstellingen on
dervonden, dikwijls, om in de lijn van
mijn eerste beeld te blijven, tegenwind ge
had, maar ten slotte is op Donderdag 18
December 1930 de veilige kuste bereikt.
Om enkele overzichtcijfers te geven:
Er is verdeeld aan landerijen, leeningen
en inschrijvingen in het Grootboek voor
een som van f 536.747, waarvan krijgen
de Roomsch-Katholieken f 318.083 (cen
ten laat ik weg), de Ned. Herv. f 188.086,
de Geref. f 26.101, de doopsgezinden
f 23.286 en het Algemeen Armbestuur
f 8.188. Voor al diegenen, die in dienst
van het Gast- en Weeshuis waren is
royaal gezorgd, zelfs de waschvrouw, die
niet in dienst was, krijgt een prachtig
wachtgeld.
Op de vaste goederen is een hypotheek
gelegd ten behoeve van Gedeputeerde Sta
ten van Zeeland, zoodat, wanneer 't Arm
bestuur iets van het kapitaal zou willen
vervreemden, of de opbrengst niet zou
besteden voor de armen en zieken te Aar
denburg, de heeren in Middelburg dadelijk
kunnen zeggen: Kip, ik heb je.
Het doel, en dat is de hoofdzaak, waar
alles op neerkomt, het doel, waarvoor
oorspronkelijk de gelden zijn gegeven, de
verzorging van zieken en armen in Aar
denburg zal dus, zij het ook op eenigszins
andere wijze dan vroeger, evengoed wor
den bereikt. Of neen, veel beter. Weg met
de eindelooze twisten te Aardenburg, weg
met de procedures, waar de armen niet
en de advocaten wel goed bij hebben ge
varen.
En dan het verdwijnen van dat oude,
historische, dat brutaal afbreken, ia dat
dan geen schande? Laatst las ik nog in
een verslag uit de provincie zoo'n diepe
zucht over die vandalen uit Aardenburg.
Och, het eenig historisch merkwaardige
is het archief en dat ligt goed bewaard
in het gemeentehuis te Aardenburg. En
men verwacht daar, naar ik hoor, bin
nenkort een stroom van oudheidkundigen
om met die oude, maar wel wat stoffige
tante eens te praten.
Maar.en dit is het voornaamste,
dat bereikt is, de groote hinderpaal om
in het oude stedeke Aardenburg te ko
men tot rust en vrede is weggenomen.
De droeve geschiedenis van het verkie
zingsjaar 1927 zou er nooit geweest zijn,
indien er geen gast- en weeshuis ware
geweest. De bittere haat, de boycot, en ga
maar door, het ware alles voorkomen ge
weest. Of ik dan geloof, dat Donderdag
avond, toen de mannen thuis kwamen,
heel Aardenburg elkaar om den hals is
gevallen? Och neen, zoo kinderlijk ben
ik nu nog niet, om dat te denken. Daar
zal natuurlijk de eerste jaren nog wat
blijven „meuken" hier en daar, maar het
gezwel is weggenomen en als de leidende
personen nu met bedachtzaamheid te werk
gaan, zal er een tijd van rust aanbreken
en dat heeft Aardenburg wel noodig.
Het zal voor onze anti-revolutionaire
mannen daar ter plaatse ook een blijde
voldoening geven, dat ze voor een belang
rijk deel hebben mogen medewerken aan
de verwezenlijking van het doel. Het zal
misschien wel de eenige vierjarige peri
ode zijn in geruimen tijd, dat ze in den
Raad vertegenwoordigd zijn, maar het is
niet de minst belangrijke geweest. En het
moet na hun bitteren strijd in 1927 en het
persoonlijk nadeel, dat zij in hun zaken
hebben ondervonden, toch een aangena
me gedachte zijn, dat dit is bereikt.
En om nu nog even op mijn beeld van
in het begin terug te komen, nu moest
één categorie van menschen eens een tijdje
naar huis gaan en dat zijn die allerbeste
stuurlui, die al dien tijd aan den wal
hebben gestaan. Die hebben ze in Aar-
denfcurg ook nog, Dat waren van die
stuurlui, die in het cafétje bij den Haven-
dam ik spreek figuurlijk achter h"n
potteke bier zaten en die telkens, als ze
het scheepke een wending zagen nemen,
die ze niet begrepen, begonnen te schrij
ven van die lange ingezonden stukken en
berichtjes naar de kranten, dat 't scheepje
zou verongelukken, want, die stuurman
was te dom en die kapitein was niet le
vertrouwen, en die bemanning liet zich
door den kapitein en den stuurman bij
den neus nemen. En als dan de vulgenden
dag de inwoners van het dorpje dat alles
in de krante lazen, liepen ze naar de zee
en schudden het hoofd en zeiden: „Die
kostbare lading komt nooit in de haven
En nu is ze wèl in de haven, maar nu
moeten de inwoners van het dorpje ook
wat vertrouwen beginnen te krijgen, dat
de bemanning de lading ook good zal ver
handelen en tot nut voor de dorpelingen
zal gebruiken.
Over 25 jaar zeggen ze: „Dat waren
eens kerels; ze hebben zich aan de stuur
lui aan den wal niet gestoord, maar heb
ben naar eer en geweten gewerkt, tot
om tot mijn opschrift weer te keeren
'T SCHEEPKE AAN VEILIGE KUSTE
was". Dat zij zoo.
Dec.
23 Goes, Huis en pakhuis, v. Werkum.
23 Goes, woonhuis, v. Werkum.
De Wilde.
24 Lewedorp en Nieuwdorp, houtwaren,
29 Kapelle, inboedel, Kram.
30 Goes, woonhuis, Verbist.
Febr.
25 Wolfaartsdijk, inspan, Jonkers.
Mrt.
4 Oud-Sabbinge, inspan, Jonkers.
Enkele recepten.
Kerstbrood. 1 pond tarwebloem,
Yi ons gist, 1 ei, 1 ons suiker, 5 gr. zout,
2 ons boter, 30 gr. oranjesnippers,
ons sukade, 30 gr. amandelen, wat ge
raspte citroenschil, 70 gr. krenten, ik
ons rozijnen, 1 theelepel kaneel, Yi thee
lepel geraspte nootmuskaat, 1 theelepel
kardemompoeder, ongeveer 1 Yi d.L. lau
we melk.
Kneed bloem en melk in de wat lauwe
melk opgeloste gist, kneed het, nadat 't
een kwartier heeft gerezen, met de eie
ren, de suiker, het zout, de kruiden, de
geraspte citroenschil, twee derde van de
weeke boter en de rest van de melk tot
een stevig deeg; werk er de krenten, ro
zijnen, sukade en snippers door en laat
dan het deeg (dat goed soepel en elas
tisch moet zijn) IX uur rijzen, bedekt
met een vochtigen doek.
Vorm op een met bloem bestoven plank
(of tafel) het deeg tot een dikke ronde
plak; rek die met behulp van een deegrol
uit tot een ovaal, zóó, dat het naar voren
gekeerde gedeelte dunner wordt uitgerold
dan het achterste stuk. Bestrijk dit dik
kere achterstuk met koud water, sla er
het dunnere gedeelte over, zoodat het ge
heel eenigszins den vorm krijgt van een
dubbel geslagen omelette.
Leg het brood op een met beboterd pa
pier bedekt bakblik, laat het nog X uur
narijzen, bestrijk het met boter en bak
het in een heeten oven gaar en lichtbruin.
Laat het brood op een rooster uitdam
pen, bestrijk het, terwijl 'tnog warm is,
weer met boter en besneeuw het dan met
een dikke laag poedersuiker.
Plumpudding. Een recept voor
plumpudding is het volgende. Benoodigd:
1/4 ons oud wittebrood zonder korst, X
pond rozijnen zonder pitten, Y> pond bo
ter, 3 ons witte suiker, 1^4 ons tarwe
bloem, 1 zure appel, Yt ons sucade, 15 gr.
snippers, X ons amandelen, 3 eieren, sap
en geraspte schil van een citroen, Y> thee
lepeltje zout, 1 theelepeltje gemengde
kruiden (nootmuskaat, gemalen kruidna
gelen en gemberpoeder), 1 d.L. gember-
stroop. Bereiding: Wasch de rozijnen en
hak ze fijn met de sucade, de snippers,
den geschilden en van het klokhuis ont-
danen appel, de gepelde amandelen. Doe
er het fijn gewreven brood bij, de gezeefde
bloem, de suiker, de kruiden, het zout en
de geraspte citroenschil. Klop de eieren
goed los. Doe er gemherstroop bij, de ge
smolten boter en het citroensap en roer
dit mengsel door de droge bestanddeelen.
Laat het deeg eenige uren zoo staan.
Smeer den warmen puddingvorm met
boter in. Doe hierin het deeg, sluit den
vorm en laat de pudding 45 uur „au
bain marie" koken, dat wil dus zeggen
in een pan met kokend water. Keer den
pudding op een verwarmden schotel, en
overgiet hem met wat brandewijn, die
vordt aangestoken als het gerecht op ta
fel wordt gebracht. De hoeveelheden zijn
berekend voor een pudding voor 89 per
sonen.
Potpourri-vla. X L. melk, 20 gr.
maizena, 1 eierdooier, 35 gr. suiker, Yt
stokje vanille, 1 ons krenten, rozijnen,
sucade en snippers door elkaar, naar ver
kiezing Vi dl. rum of marasquin.
Op de gewone manier vanillevla maken
van melk, maizena, eierdooier en suiker.
De krenten en rozijnen wasschen, van de
steeltjes ontdoen en even laten meekoken
Vervolgens de sucade en de snippers toe
voegen, en als de vla eenigszins bekoeld
is, de rum of marasquin.
Enkele wenken.
Om winterhanden te voorkomen is het
noodig se nu al geregeld in te smeren.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Wester
straat 221, Amstedam.
Probleem No. 176.
Auteur; Chr. Zwart, Zaandam.
1 2 3 4 5
6
16
26
36
46
15
25
35
45
47 48 49 50
Zw. 15 sch. op: 2, 5, 7 tot 10, 13, 15,
16, 18, 19, 23, 24, 33, 36 en dam op 12.
Wit 15 sch. op: 11, 25, 27, 31, 32, 34,
37, 40, 42 tot 46, 48 en 50.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Om het kampioenschap van Nederland.
De volgende partij werd gespeeld tus-
Beers met zwart.
schen de heeren B. Ris met wit en P.
Dus niet wachten tot uw handen reeds
beginnen te springen. Als smeermiddel
komen in aanmerking: glycerine, was-
oline, lanolin of een paar druppels sla
olie.
Als men tin dof wil houden, moet
azijn of oitroensap en Brusselsche aarde
gebruikt worden; hiermede schuurt men
dan het tin. Houdt men meer van glim
mende horden, dan is poetsen aan te be
velen. Al te vaak moet niet geschuurd
worden, daar tin een zacht metaal is en
dan te veel zou gaan slijten.
Handschoenen wasschen.
Het water, waarin gewasschen wordt,
mag niet warmer zijn dan de normale
temperatuur van de handen: dus 70 a 80
graden Fahrenheit. Te warm water be
derft lederen handschoenen onverbidde
lijk.
De handschoenen moeten vlug gewas
schen worden, het liefst aan de handen,
met een goede kwaliteit zeep.
Een weinig opgeloste zeep in het spoel
water zal er voor zorgen, dat het leder na
het wasschen soepel blijft.
Op een koele plaats langzaam de 'hand
schoenen laten drogen; om te voorkomen,
dat ze kreuken of krimpen moet men ze,
wanneer ze half droog zijn, even aandoen.
Hazen- en konijnenhuiden.
Eerst de huid laten drogen. De droge
huid besprenkelt men met water en laat
haar zoolang liggen tot ze weer buigzaam
is. Dan gaat de huid weer een nacht over
in een emmer schoon water, waarna men
haar op een droogrek laat uitlekken. Als
ze nog niet geheel droog is, wordt het
velletje op een plank gespannen. Nu ver
wijdert men met een niet te scherp mes
het vliezige weefsel zoo goed mogelijk.
Men maakt dan een oplossing van aluin
en zout (van ieder ongeveer 2 ons) en een
handjevol borax in heet water, laat dit
afkoelen tot het lauwwarm is en legt
daarin de schoone huid, zóó, dat ze ge
heel onder water blijft.
Begint na 67 dagen de lederkant wit
te worden, dan haalt men de huid uit het
water, spoelt haar in schoon water af en
laat haar uitlekken. Het velletje moet,
terwijl het te drogen hangt, eiken dag ge
klopt, gekneed en gerekt worden zoodat
het goed soepel wordt. Dit rekken ge
schiedt door de huid met de leerzijde
naar beneden, over een plank heen en
weer te trekken. Is de huid goed droog
en soepel, dan bestrooit men de leerzijde
met krijtwit en wrijve dit er met 'n stukje
puimsteen over. De haarzijde bestrijke
men met warm zand of zemelen om het
aan het haar klevende vet te verwijderen.
Als nu ten slotte de huid nog flink is uit
geklopt en geborsteld, is ze geschikt voor
het gebruik.
Tegenwoordig wordt ook wel 1923
en 14X23 gespeeld, waardoor zwart een
schijf van den linker vleugel afruilt en
deze dus gemakkelijker tot ontwikkeling
kan brengen.
2. 33—29
3. 37X28
4. 39—33
5. 41—37
23X32
20—25
14—20
20—24
Zwart kon hier ook een geheel ander
speelsysteem inleiden door 1923. "Wit
wordt dan gedwongen met 28X19 te
slaan en zwart neemt met 13X24 de hek
stelling. Men zou hierbij kunnen opmer
ken, dat deze stelling voor zwart niet
voordeelig kan zijn, omdat de schijven 5
en 10 er achter blijven staan en het hand
haven van de stelling dus te veel mate
riaal vordert. Doch hier staat wat an
ders tegenover. In den kampioenswedstrijd
viel duidelijk op te merken, dat het spel
weer verandering ondergaat. Het loont
dus ten volle de moeite, de mogelijkheden
van dit nieuwere spel te onderzoeken.
Wie hiervan geen studie maakt, zal als
speler in resultaat verminderen, terwijl
een juiste toepassing van het nieuwe spel-
genre tot successen kan leiden. Op het
spel, zooals men dat in een nieuwe theo
rie zou kunnen samenvatten, komen wij
dus in eenige beschouwingen terug.
6. 29X20
7. 37—32
8. 46—41
9. 41—37
25X14
12—18
7—12
1—7
Wij achten 1520 (hetgeen evenals 14
20 na wit's volgenden zet 4439 wordt
verhinderd) sterker. Zwart kan dan met
1015 voortzetten en op wit 3430 nog
2025 spelen.
10. 44—39
11. 28X19
12. 33—28
19—23
14X23
9—14
Beter is 1319. Met 2822 en 3429
behaalt wit dan natuurlijk geen voordeel
en op een anderen zet van wit kan zwart
ruit 13 nog eenige zetten openhouden en
zijn tegenstander in onzekerheid laten,
hoe hij zal opvullen, met 8 of 913.
13. 28X19
14. 39—33
14X23
17—22
Nu vrijwel gedwongen, daar zwart door
den laatsten zet beduidend werd ver
zwakt aan den linker vleugel.
15. 34—29
16. 40X29
17. 32—27
18. 29—24
19. 35X24
23X34
10—14
1419
19X30
5—10
Zwart kon ook 1319 spelen, gevolgd
door 18X9 en 12X23. Het centrumstuk
staat echter gedurende eenige zetten ge
ïsoleerd
20. 45—40
21. 37—32
22. 5044
12—17
17—21
7—12
Stand na 712 van zwart:
1 2 3 4 5
1. 32—28
18—23
47 48 49 60
Op 2126 zou wit de volgende variant
kunnen nemen;
Wit: 33—28, 28X17, 32X41 gevolgd
door 36X27.
Zwart: 26X37! a) 11X31 met ongeveer
gelijk spel.
a) Op zwart 22X33 zou wit dam ne
men met 38X29, 27—21, 36—31, 47—
41 en 43X1.
Na 2126 van zwart zit er ook onmid
dellijk een damzet voor wit in, doch deze
is te duur. Wit zou kunnen spelen 4439,
27—21, 24—20, 38—32, 39—33, 43X1.
Tenslotte nog een dam, die eveneens niet
mag worden genomen.
Wit: 40—35, 27—21, 38—33, 36—31,
4741, 43X1.
Zwart: 26X50, 16X27, 50X28, 27X36,
36X38.
De huifkar is vooral in het Limburgsche nog een veel gezien vervoermiddel.