Posterijen en Telegrafie
Leestafel
Voor huis en hof.
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel.
kan'* *gn geraamd, ook dlit -jmt veer mi
stnging der uitgaven valt te constateoren.
Da commissie meent er op te mogen
wijzen, dat de kans op meevallers, zooals
dia zich andere jaren wel hebben voorge
daan, bij deze begrooting gering is. De
overschrijdingen van de uitgaven, die in
den loop van 1931 tengevolge van de lage
raming noodig zullen blijken te zijn, zul
len, naar do commissie vreest, tot ge
volg hebben, dat de rekening over 1931
•en ongunstig beeld zal vertoonen.
Er zijn slechts twee posten op deze
begrooting, die de commissie afzonder
lijk meent te moeten bespreken, namelijk
do raming van da salarissen van den
burgemeester en van den secretaris.
Tegen hot advies van den Raad in heb
ben Ged. Staten van Zeeland besloten
tot verhooging van de salarissen van
deze hoofdambtenaren, maar zoover aan
de commissie bekend, is dit besluit door
da Kroon nog niet goedgekeurd. (Dit is
inmiddels geschied. Red. Z.)
Het komt der commissie niet juist voor,
dat zoolang deze beslissing van de Kroon
nog niet gevallen is, dat de verhoogde
salarissen op de begrooting worden ge
bracht. In ieder geval zal door de raming
van deze salarissen op het oorspronkelijk
bedrag de aandacht van Ged. Staten er
nogmaals op gevestigd worden, dat de
raad van Goes van meaning is, dat thans
de tijd voor verhooging van deze salaris
sen toch zeker niet is aangebroken.
Rijkspostspaarbank.
Opgave betreffende het Postkantoor
te Middelburg over de maand November
1930.
Aan bovengenoemd kantoor werd, in
den loop der maand, op spaarbankboek
jes ingelegd f 51.718,33 en terugbetaald
f 38.495,14. Derhalve meer ingelegd dan
terugbetaald f 13.223,19.
Het aantal nieuw uitgegeven spaar
bankboekjes bedroeg 45.
Door tusschenkomst van het kantoor
werd ter Directie op Staatsschuldboekjes
ingeschreven nominaal f 2600 en afge
schreven 0. Derhalve meer in- dan af
geschreven f 2600.
Opgave betreffende het Postkantoor
te Goes over de maand November 1930.
Aan bovengenoemd kantoor werd, in
den loop der maand, op spaarbankboek
jes ingelegd f 35.866,53 en terugbetaald
f 9.225,94. Derhalve meer ingelegd dan
terugbetaald f 26.640,59.
Het aantal nieuw uitgegeven spaar
bankboekjes bedroeg 26.
Door tusschenkomst vein bet kantoor
werd ter Directie op Staatsschuldboekjes
ingeschreven nominaal f 250 en afge
schreven f 50. Derhalve meer in- dan af
geschreven f 200.
Het Schouwvenster. Wie gere
geld van dit schouwvenster gebruik
maakt, krijgt een tamelijk volledig beeld
van de belangrijkste gebeurtenissen, uit
vindingen, enz. En daarenboven want
men kan niet voortdurend voor 't venster
staan, een hoeveelheid goede lectuur.
Het Schouwvenster is een illustratie in
alle opzichten geschikt voor onze Chris
telijke gezinnen. Het adres van den uit
gever is: N.V. Uitg. Mij. E. J. Bosch Jbz.,
N.Z. Voorburgwal, Amsterdam.
Timotheüs, geïllustreerd weekblad,
uitgave La Rivière Voorhoeve, Zwolle.
Als altijd goed verzorgd. In verband met
de eischen en vragen van dezen tijd. De
inhoud is steeds rijk gevarieerd. Lectuur
voor heel het gezin; voor het verstand
en voor het hart. Bovendien zijn er nog
de met zorg bewerkte illustraties. Een
blad dat zichzelf door zijn inhoud aanbe
veelt.
Antirevolutionaire Staat
kunde. Het November-nummer opent
met een artikel van Ds J. S. Post te Axel
over: De wet Gods en het moderne le
ven. Mr G. Beekenkamp geeft een be
schouwing naar aanleiding van de invoe
ring van „medezeggenschap" bij de N.V.
Arbeiderspers. De schrijver komt tot de
conclusie, dat de verleende medezeggen
schap, bezien bij het licht van het rapport
1923, degenen die indertijd door de op
gewekte verwachtingen bekoord werden,
wel teleur moet stellen. De vraag of ad-
viseerende medezeggenschap principieel
toelaatbaar zou zijn, wordt in dit artikel
buiten beschouwing gelaten. Toch is deze
vraag voor de Antirevolutionaire staat
kunde van meer belang, dan de vraag
of wat de S.D.A.P. en N.V.V. geven in
overeenstemming is met wat zij beloven.
De heer R. Hagoort vervolgt zijn be
schrijving van de opkomst der Christelij
ke patroonsorganisatie in Nederland.
In de adviezenrubriek worden ver
schillende onderwerpen ook van practi-
schen aard behandeld. O.a. wordt de
vraag onder de oogen gezien of een Kerk
voogdij die een school sticht, daarbij ook
met het gemeentebestuur te maken heeft.
De driemaandelijksche meer weten
schappelijke uitgave van dit orgaan bevat
de volgende bijdragen: Mr J. W. Gefken,
door Mr B. de Gaay Fortman; Uit de ge
schiedenis van ons parlementaire stel
sel, door Prof. P. A .Diepenhorst; De
bronnen van het stellig recht in het licht
der wetsidee, door Prof. H. Dooyeweerd
Zevende Kerstboek. Uitga
ve van G. F. Callenbach, Nijkerk.
Samengesteld onder redactie van P.
J. Risseeuw.
Toen nu enkele jaren geleden werd
aangekondigd, dat bij Callenbach een
C*«b Importeur E. Oislcrman* Co'. Handel Mi)- AmrtatdMl Faknkenlei Haalc») Or Cl» A. C~ DOmcWot*
Kerstboek zou verschijnen, hoorden wij in
een Christelijken kring de opmerking
maken: „Dat wordt toch nooit wat goeds".
Men kénde dat. Wat Zondagsschoolver
haaltjes en wat onderwetsche versjes en
plaatjes, heel goed misschien in z'n soort,
maar dtïér zou 't dan ook wel bij blijvenl
Geen eerste rangs werk. 't Was hetzelf
de harde oordeel, dat ook vaak gestreken
wordt over onze Christelijke geïllustreer
de tijdschriften en andere periodieken. En
welk oordeel dan moet dienen als een
soort vrijbrief om zich met z.g. neutrale
kost te blijven voeden.
Intusschen het aangekondigde Kerst
boek is verschenen. Niet eenmaal, maar
jaar op jaar en thans werd reeds het ze
vende Kerstboek de wereld ingezonden.
En de inhoud is van dien aard geweest
en is het nog, dat zij, die eerst zoo op
pervlakkig en onbarmhartig oordeelden,
hun oordeel zullen moeten herzien.
Dit Kerstboek onderscheidt zich hierin
van andere soortgelijke uitgaven dat het,
neen, niet vol staat met z.g. Kerstverhaal
tjes, maar dat het toch voor het Kerst
evangelie de eerste plaats inruimt.
De eerste bijdrage over „De Herders"
is van de hand van Dr J. H. Gunning
J.Hz., die naar hij zelf schrijft, ai meer
dan een halve eeuw als prediker van
het Evangelie de Kerstboodschap heelt
gebracht. Een warm gestemd artikel,
waarin Dr G. zich als een vaderlijke
vriend wendt tot de lezers en hen op
wekt om mee te gaan met de herders,
te luisteren naar de blijde boodschap om
dan straks God te prijzen en te loven
voor alles wat gehoord en gezien werd.
„Laat ons zoo zegt hij toch in dezen
Jonggeborene ons verheugen en verblij
den en verkwikken te midden van al de
ellende dezes tijdsl Laat ons in de zeker
heid, dat Hij met ons is, elke droefenis,
die wij dóór moeten, met opgeheven
hoofde dragen! De Immanuel van den
Kerstdag, de Koning der herders van
Efrata, gaat met ons mede. Welk pad
zou dan met Hem ons te moeilijk, wel
ke scheiding met Hem ons te zwaar
zijn?"
Bij deze meditatie is opgenomen een
plaat: „De aanbidding der herders", naar
een schilderij van Rembrandt.
Verder bevat dit Kerstboek gedichten
van Helène Swarth en van Jan H. de
Groot.
Herman Hana geeft weer een kunst
historische bijdrage, thans over „de oude
Italianen", de groote schilders uit den
tijd der Italiaansche Renaissance, met een
aantal mooie reproducties.
Een artikel van James Leynse: „Lao
Chow de poortwachter" geeft een aardigen
kijk op het leven in China, waar te
midden van alle ellende en donkerheid
toch ook de blijde boodschap wordt ge
hoord.
Verder zijn opgenomen litteraire bijdra
gen van Ignatia Lubeley, J. K. van Eer
beek, L. E., D. Hogenbirk Jz., H. Kuy-
per—van Oordt, H. J. Heynes en A. Wa
penaar, voor het meerendeel oude, en
goede oude bekenden.
Mag aan den redacteur een woord van
lof voor de wijze waarop hij zich van zijn
taak kweet, niet worden onthouden, aan
den uitgever mag hulde worden gebracht
voor de wijze waarop dit werk werd uit
gevoerd. Goet en fisch en claer.
Voor de leden van de Christelijke Bi
bliotheek wordt dit boek het eerste
nummer van den 34sten jaargang te
gen veel verminderden prijs beschikbaar
gesteld.
Het leven der planten.
De beweging van het water.
Het water speelt in het plantenleven een
overheerschende rol, zonder water kun
nen wij ons zelf geen leven indenken.
Een zeer groot deel der planten bestaat
uit water, dat voor allerlei belangrijke
functies wordt gebruikt, hetzij bij schei
kundige omzettingen van de opgenomen
voedingsstoffen, den groei van planten-
cellen en organen, alsmede als transport
middel. De hoeveelheid water benoodigd
voor den groei, wordt evenwel ver over
troffen door hetgeen de bladeren ver
dampen. Een zonnebloem kan per dag
ongeveer een liter water verdampen en
boomen verdampen op heete dagen eeni-
go honderden liters water. Deze verdam
ping laat zich door eenvoudige proeven
gemakkelijk aantoonen. Plaatst men een
kamerplant onder een glazen klok, de
grond in den pot afgesloten, dan slaat
na korten tijd de waterdamp tegen de
klok aan. Een klein plantje onder een
drinkglas geplaatst levert eenzelfde re
sultaat. Men kan ook een potplant op een
weegschaal in de zon plaatsen en aldus
het gewicht van het verdampte water
wegen.
Hoe geschiedt nu deze verdamping
door de bladeren en wat is er het gevolg
van? De opperhuid der bladeren bezit
een groot aantal kleine openingen, huid
mondjes, die weer met de daarachter lig
gende cellen van het bladmoes in ver
binding staan. Door verdamping worden
de buitenste cellen armer aan vocht dan
die der naastbij liggende, waarin zulk
een verdamping niet plaats vindt.
Dit heeft tot gevolg, dat de waterarme
cellen vocht onttrekken aan de naastbij
liggende, teneinde het door de verdam
ping ontstane evenwicht te hersteilen.
Deze beweging plant zich voort van cel
tot cel over de geheele plant en aldus
ontstaat een geregelde beweging van het
water naar de plaatsen van verbruik en
wel naar de bladeren en spreekt men
van een zuigende kracht der bladeren,
veroorzaakt door de verdamping.
Naast deze zuigende waterbeweging
staat nog een andere, die der wortel-
druk, en welke beweging zich eveneens
gemakkelijk laat aantoonen. Deze wor-
teldruk, waarvan een opwaartsche bewe
ging van het water het gevolg is en wel
ke opwaartsche beweging eendrachtig sa
menwerkt met de zuigende kracht der
bladeren, is vooral in het voorjaar het
duidelijkst waarneembaar. Snijdt men
alsdan ontbladerde takken door, dan
wordt het vocht naar buiten geperst en
ontstaat het bekende bloeden. Van bla
deren is dan nog geen sprake en evenmin
dus van de zuigende kracht der bladeren.
Plukt men in den zomer alle bladeren
van een tak af en snijdt men daarna den
tak door dan blijft eveneens het bloeden
doorgaan en wordt dus dit vocht door
den worteldruk omhoog gevoerd. Bij ver
schillende boomen heeft men proeven ge
nomen en deze worteldruk door middel
van omgebogen glazen buizen nauwkeu
rig kunnen berekenen. Deze drukkracht
der wortels is ook oorzaak van het zoo
genaamde tranen van planten, dat men
bijvoorbeeld bij sommige Aronskelken kan
waarnemen. Uit de toppen der bladeren
komen druppels water te voorschijn,
wanneer de omgevende lucht voldoende
vochtig is, om een te sterke verdamping
te verhinderen.
Deze worteldruk wordt in het kort als
volgt verklaard. Twee vloeistoffen, door
een vlies gescheiden, vermengen zich met
elkaar (osmose). De sterkere oplossing
trekt de zwakkere oplossing tot zich en
waar de celinhoud der wortels een ster
kere oplossing bevat dan het bodemwa
ter, treedt dit laatste in de wortelcel. De
ze beweging herhaalt zich in de volgen
de cellen en aldus ontstaat een opstijgende
stroom.
Wil men zelf door een proef vaststellen
hoe 't water zich door de bladeren beweegt,
dan gaat zulks heel goed bij de witbloe-
mige Iris. Zet men een afgesneden bloei
ende tak in een oplossing van aniline in
water, dan stijgt met het water de kleur
stof door de aderen en nerven en kleuren
deze zich blauw. Dit proces verloopt in
ongeveer een halve dag en daarop ver
welken de bloembladeren snel, doordat
de aniline het tusschen de aderen gele
gen celweefsel doodt.
Onze dienstboden.
Eenigen tijd geleden heeft de Amster
dammer tal van artikelen gewijd aan het
dienstbodenvraagstuk. Aan het slot-arti-
"kel ontleenen wij het volgende:
De bezwaren aan het dienstboden-vak
a's zoodanig zijn vooral daarin gelegen,
dit het te weinig algemeene achting
geniet, dat de werktijden te ongeregeld
en daardoor vaak te lang zijn en dat de
arbeidsbemiddeling niet goed is geregeld.
Wat het eerste betreft, daaraan kunnen
dj dienstboden zelf veel doen. Zij zijn in
do eerste plaats geroepen om hun vak
hoog te houden en door waardige plichts
betrachting en ontwikkeling mede te wer
ken aan de verheffing van hun stand.
Ook voor het beroep van dienstbode moet
het op den duur komen tot een vakkun
dige opleiding aan een Huishoudschool
of zoo dit om financieels redenen niet kan
moeten de meisjes door het volgen van
cursussen zich toch blijven ontwikkelen.
I r wordt in dit opzicht al veel gedaan.
Maar het stuit vaak nog af op te weinig
medewerking van de dienstboden zelf, 1
Wat daartoe ook in sterke mate zou
kunnen medewerken, is een flinke
organisatie van het huispersoneel. Er is
indertijd wel een Ver. van Chr. huisper
soneel opgericht, maar er bestaat bij onze
dienstmeisjes nog een te groote onver
schilligheid en tegenzin om zich te orga-
niseeren.
De ongeregelde werktijden zouden door
zulk een vakbond ook doelmatig kunnen
worden bestreden. Wettelijke regeling is
in dezen misschien heel moeilijk, maar
door het bewerken van de publieke opinie
en het opstellen van zekere richtlijnen zou
toch veel kunnen worden bereikt.
Ook de) arbeidsbemiddeling laat m.i.
te wenschen over. Ik heb het altijd als
een misstand gevoeld, dat een mevrouw
wel naar een meisje mag informeeren,
maar een meisje omgekeerd geen gele
genheid heeft uit te vinden in welk soort
van omgeving zij terecht komt. Dat is toch
zeker even belangrijk! In kleine plaatsen
levert dit geen bezwaar op, maar in groo-
tere plaatsen, waar men elkander niet
kent, wel.
Hier ligt alweer een taak voor de vak
organisatie.
Enkele recepten.
Duitsche biefstuk. Biefstuk of
runderlapjes door den vleeschmolen fijn-
malen, het vleesch hartig maken met
peper, zout en noot, er „biefstukjes" van
maken en deze vlug bruin bakken. Op
ieder biefstukje wat gefruite ui leggen.
Gebraden haas. Na het stroopen
en uitnemen wordt het diertje van de
dunne huid ontdaan, royaal gelardeerd,
gezouten, en wat later in een wildpan en
bruine boter onder geregeld bedruipen
gebraden.
Heeft men peen wildpan, dan is de ge
wone braadslede ook zeer geschikt, wan
neer men zorgt, dat een goed beboterd
papier tijdens het braden op het wild ligt
opdat het vleesch zacht en malsch blijve.
Wanneer men met een lepel het vleesch
aan weerszijden van de wervelkolom kan
losmaken is het gebraad gaar genoeg.
Zeer aanbevelenswaard is het tijdens
het braden, kleine teugjes zure room of
karnemelk toe te voegen en het gebraad
daarmede te bedruipen, dit alles maakt
het gerecht zacht, malsch en smakelijk.
Is de haas volkomen gaar, zoo neemt
men deze even uit de jus, maakt deze
aan met wat rooden wijn, wat hazen-
bloed, peper, desnoods wat gemalen krui
den, waarna men alles met den haas nog
even laat doorbraden.
Opgediend! met appelmoes, vruchten
compote of gelei, is deze schotel een ware
delicatesse voor de liefhebbers. (Msb.)
Hoe moet vleesch en visch er uit zien?
Rundvleesch moet een mooie, heldere,
roode kleur hebben, het vet moet licht geel
zijn, het vleesch moet niet slap wezen,
maar stevig en het vet daarentegen zacht,
doch niet te erg.
Kalfsvleesch moet blank zijn, evenals
het vet; men neme vooral geen kalfs
vleesch van een blauwachtige, roode tiut,
waarvan het vet ook roodachtig is.
Schapenvleesch moet dezelfde tint heb
ben als goed rundvleesch en heeft een zeer
wit vet; wanneer het vleesch een blauw
achtige tint heeft is het niet goed.
Varkensvleesch moet niet erg doorregen
zijn en ook niet te hoog van kleur.
Bij visch ziet men aan de heldere
oogen, de roode kleur der kieuwen en aan
de stevigheid of ze goed is. Drukt men
met een vinger op het volle ruggedeelte
dan moet het vleesch direct terugrijzen,
veerkracht vertoonen; indrukken op oude
visch, blijven.
Eenlge wenken.
Omgekrulde karpethöe-
k e n zijn heel gemakkelijk te verhelpen.
Sla zoo'n hoek even op, dat de averecht-
sche kant boven ligt. Leg er een flink
natten doek op, en strijk daaroverheen
met een heet ijzer, zoolang tot doek en
kleed droog zijn.
Gummi-artikelen, die hun kracht
verloren hebben, legt men b.v. een half
uur in 'n mengsel van 2 deelen water
en één deel amoniak. Spoedig hebben ze
hun vroegere elasticiteit terug.
Zilver poetsen doet men het een
voudigst met fijngemalen krijt, dat men
met wat spiritus bevochtigt.
Biezen matten maakt men schoon
met water en zout, of water met een wei
nig ammoniak. Bij het laatste echter op
passen voor het doorloopen van kleuren,
als men geverfde matten heeft.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Oplossing probleem No. 169.
Auteur: J. Taane, Zoutalande.
Stand.
Zw. 7 sch. op: 8, 9, 10, 17, 18, 38 en
39
Wit 7 sch. op: 20, 26, 28, 30, 37, 41 en
49.
Oplossing.
Wit: 37—32 28—22 49—43 26—21 21
X3 3X5.
Zw.: 38X27 17X28 39X48 48X14 14
X46.
Oplossing probleem No. 170.
Auteur: J. Rendering, Amsterdam.
Stand.
Zw. 3 sch. op: 32, 38, 41 en dam op 8.
Wit 2 sch. op: 21, 27 en 2 dainmen
op 25 en 31.
Oplossing.
Wit: 31—36 36X29 29—12 25—3 3
X49.
Zw.: 8X26 32X21 21—27 a) 26X8.
a) Op 26—48. Wit 12X26.
Oplossing probleem No. 171.
Auteur: A. Wind, Eindhoven.
Stand.
Zw. 8 sch. op: 14, 17, 21, 22, 25, 33,
34 en 44.
Wit 7 eeh. op: 23, 28, 80, 81, 39, 48
en 50,
Oplossing.
Wit: 23—18 43—38 50X8 31—27 8—8.
Zw.: 22X13 34X23 25X34 21X32.
Oplessint probleem No. 172.
Auteur: J. de Lange, Harderwijk,
Stand.
Zw. 10 sch. op: 8, 9, 10, 12, 14, 19, 20,
23, 24, 25 en dam op 2.
Wit 11 sch. op: 16, 17, 27, 32, 33, 35,
38, 39, 44, 45 en 47.
Oplossing.
Wit: 39—34 16—11 32—28 45—40 33
—29 44—39 40X27 35X2.
Zw.: 12X21 2X16 21X43 23X32 24X
33 33X44 16X30.
Oplossing probleem No. 173.
Auteur: P. Groterik, Amsterdam.
Stand.
Zw. 17 sch. op: 2, 6, 8, 10, 12 tot 16,
18, 19, 22 tot 25, 28 en 30.
Wit 16 sch. op: 21, 31, 33, 35 tot 40,
42, 43, 44, 47 tot 50.
Oplossing.
Wit: 33—29 31—27 37X26 38—32 42
X22 36—31 47—41 44—40 48—42 49 X
7 35X2.
Zw.: 23X45 22X31 16X27 27X38 18
X27 27X36 36X47 45X34 47X44 2X11.
Goede oplossingen.
Ontvangen van: P. Boone te Nieuw-
dorp, alle nos.; J. A. van Dixhoorn te
Zaamslag, nos. 169, 170, 171 en 173: S.
Blaas te Aagtekorke, alle nos.; G. Ha
melink te Zaamslag, nos. 169/171; J.
Daane te Zoutelande, alle nos.; J. Huis-
soon te Nieuwdorp, alle nos.; P. de Vis
ser te Aagtekerke, alle nos.; J. Scheele
te Zaamslag, nos. 169, 170, 171 en 173;
te 's-Heerenhoek, nos. 169, 171 en 172;
S. Bosselaar te Aagtekerke, alle nos.; A.
Verhage te Aagtekerke, alle nos. en D.
de Hullu te Oostburg, nos. 169/171.
Probleem no. 175.
Auteur: J. A. v. Dixhoorn, Zaamslag.
1 2 S 4 6
47 48 49 50
Zw. 7 sch. op: 8, 9, 10, 19, 20, 27, 35
en dam op 36.
Wit 7 sch. op: 16, 21, 29, 32, 37, 44
en 45.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.