DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal
PAULS OFFER.
FEUILLETON
Provinciale Staten van Zeeland.
VAN
WOENSDAG 3 DEC. 1930. No. 55.
TWEEDE KAMER.
DE QNDERWIJSBEGROOTING.
De Tweede Kamer is gisteren met de
behandeling van de onderwijs-begrooting
gereed gekomen.
Bij de af deeling Voorbereidend H. O.
en Middelbaar onderwijs, verklaarde de
Minister dat de salarisregeling zijn aan
dacht heeft.
Wanneer de leeraar-salarissen worden
herzien, moeten echter ook die der direc
teuren, der inspecteurs en administra
teurs van het departement verhoogd wor
den. Daarom kan er thans niet aan ge
dacht worden.
Het leerlingenstelsel wordt door de
regeering bestudeerd. Gedurende het aan
hangig zijn van de wijzigingen der Nij
verheids-onderwijswet zullen de nieuwe
subsidies niet worden stopgezet. Nage
gaan zal worden, of de korting op de sa
larissen der oude leeraren kan worden
opgeheven.
Aan de orde komt de afdeeling lager
onderwijs.
De heer van Z a d e 1 h o f f, S. D.,
hoopt, dat het de laatste keer is, dat ten
aanzien van alle verbeteringen verwe
zen zal worden naar het rapport-Rutgers.
De heer de Boer, S. D., pleit voor
onderwijs in het Friesch op lagere scho
len in Friesland.
De heer Ter Laan, S. D., betreurt,
dat de minister den achtjarigen leerplicht
en de verkleining van de klassen afwijst
en wenscht afschaffing van alle betalin
gen van schoolgeld.
De heer Lingbeek, Herv. Geref.,
houdt een pleidooi voor de nationale
christelijke openbare school.
Mej. Westerman, Lib,, noemt de
groote uitbreiding van het aantal bijzon
dere scholen verontrustend en wijt dit
grootendeels aan de verschillen der pro-
testantsche groepen.
De heer Kersten, S. G. P., bestrijdt
den heer Lingbeek, die het z.i. voorstel
de, alsof de ijveraars voor de Ghr. school
dit doen met huichelarij. De heer Ling
beek pleit voor een openbare school met
den Bijbel, hij moest pleiten voor een
school op den grondslag der hervorming.
Spr. wil het „opbergsysteem" zien af
geschaft. Kinderen, die zeven klassen
doorloopen hebben dienen vrij te zijn van
leerplicht.
De heer v. d. B i 11, R. K., dringt erop
aan, het lager land- en tuinbouwonder-
wijs wettelijk gelijk te stellen met het
nijverheidsonderwijs.
De heer Z ij 1 s t r a, A. R., vindt, dat
de ,heer Kersten den heer Lingbeek een
verdiende afstraffing gegeven heeft. De
anti-revolutionaire ouders hebben zich
altijd veel kosten getroost ter wille van de
christelijke school. De heer Kersten dient
voortaan ook anders te spreken over de
samenwerking van partijen, die altijd ge
ijverd hebben voor de bijzondere school.
Spr. gelooft niet, dat de salarissen de
oorzaak zijn van het tekort aan onder
wijzers. Hun positie is immers verbeterd
ten aanzien van de overige burgerij. Spr.
zoekt.de oorzaak liever in de concentra
tie der opleiding en het wegnemen van
parallelklassen.
Spr. meent verder, dat men de open
bare school naar het hart steekt als on
derwijzers het volkslied niet met de kin
deren willen zingen.
De heer v. Zadelhoff: Waar be-
beurt dat?
De heer Z ij 1 s t r a: In Den Haag.
De heer v. Zadelhoff: Dat is niet
waar. Het volkslied staat op het program.
De heer Vi s s c h e r, A. R., houdt vol,
dat de onkosten van het onderwijs steeds
stijgen door de ver doorgevoerde split
sing. De wetgever, die iedere groep men-
schen de gelegenheid geeft een schooltje
te stichten, heeft de beteekenis van het
woord „richting" verkeerd begrepen. Er
Vrij naar het Engelsch.
79.) o-
„Toen kwam er een jonge dame een
langdurig bezoek brengen aan vrienden
van haar, die daar in de buurt woonden
Za was van goed© familie en bezat veel
charme; maar haar onwetendheid was
onbegrensd. Ik herinner me, dat ze eens
in een kamer vol menschen vroeg „of
Homerus in het Grieksch of Latijn
schreef en of Ceasar een dichter was."
En juffrouw Dallicot rilde.
Paul koin een glimlach niet weerhouden.
Juffrouw D'rusilla was zoo verontwaar
digd bij de herinnering aan een derge
lijke profanatie.
„En toch ondanks dat," vervolgde juf
frouw Erusilla, „huwde mijn vriend haar.
Waarom hij dat deed, is me altijd volko
men onbegrijpelijk gebleven, daar die twee
letterlijk niets gemeen hadden. Ik zal nooit
een bezoek vergeten, dat ik hun bracht
kort na hun huwelijk. Ze citeerde een
Latijnsche aanhaling en werkelijk ja
werkelijk Paul ze had een foutieve
zijn ongetwijfeld geestelijke stroomingen
in ons volksleven, die onderwijs vorderen
maar de ervaring heeft Spr. geleerd, dat
dikwijls tot een verschil wordt opgebla
zen hetgeen absoluut geen verschil is.
Dan word er weer een school opgericht.
De heer T i 1 a n u s, G. H., betoogt, dat
op dc openbare school godsdienstonder
wijs kan worden gegeven en dat de ge
meenteraden moeten toezien welke on
derwijzers in die openbare school wor
den gebracht. Is het niet dwaasheid, dat
op de openbare nationale school bezwaar
wordt gemaakt tegen het zingen van het
volkslied en tegen een zanghulde aan de
Koningin, het Hoofd van den Staat?
Dat de splitsingen zoo talrijk zijn, ont
kent Spr. Tegenover den heer Ter Laan
voert Spr. aan, dat de leerlingenschaal
op de lagere school zeer redelijk is, in
vergelijking met het buitenland.
De administratie op de scholen dient
te worden vereenvoudigd. Spr. sluit zich
aan hij den heer Van der Bilt ten aan
zien van het bezoeken van de land- en
tuinbouwscholen door leerlingen in het
zevende leerjaar. De plattelandsbevolking
voelt het niet-geoorloofd-zijn daarvan als
een groot onrecht.
Mej. G r o e n e w e g, S. D., zet het
standpunt der Haagsche onderwijzers uit
een ten aanzien van het volkslied. Dit
volkslied staat op het program. Het ging
noch over het volkslied, noch over de Ko
ningin. Het verzoek was gericht om een
dwaas versje, gemaakt door een particu
lier, te laten zingen buiten de school.
De heer v. d. Heide, S. D., bepleit
oprichting van een kweekschool te Assen.
De heer Oud, V. D., acht de houding
van de afd. Den Haag van den Bond van
Ned. Onderwijzers ten aanzien van de
zanghulde aan de Koningin volkomen
onjuist. Men heeft daardoor een wapen
in de hand gegeven aan de tegenstanders
der openbare school en heeft velen
ouders een schrik aangejaagd. Wanneer
op de openbare school eerbied wordt
aangekweekt voor het hoofd van den staat
is dit geen politiek.
Hetgeen de beer Visscher betoogde
heeft Spr. met instemming gehoord. Spr.
aanvaardt volkomen het beginsel der pa
cificatie. Er groeit echter verzet door de
wijze, waarop men die pacificatie toe
past. In de nieuwe L. O.-wet moeten dan
ook de noodige waarborgen worden ge
schapen.
De heer Beumer, A. R., zegt, dat on-
noodige schoolsplitsing moet worden af
gewezen. De vraag is alleen: met welk
euvel hebben we te doen. Het geval, dat
de heer Oud noemde is inderdaad on
betamelijk en misbruik maken van de
wet. Spr. heeft dienaangaande vragen
aan den minister gesteld, waarop deze
nogal optimistisch antwoord gaf. De over
heid mag niet kunnen oordeelen over de
richting eener school in verband met haar
oprichting. Spr. zou liever een oplossing
zien in het verscherpen der formeele
eischen.
Wat de Haagsche zangkwestie betreft,
wijst spr. erop, dat een motie zich stelde
op de basis van den Bond van Ned. On
derwijzers. Dat is een slechte basis en
het Bondsprogramma heeft niets met het
schoolprogramma te maken.
Minister Terpstra wijst tegenover
de klacht van het groot aantal kleine bij
zondere seholen, op het aantal kleine
openbare scholen, dat nog grooter is. De
overheid is niet bevoegd het verschil in
richting tusschen schoolvereenigingen te
beoordeelen. Van de 58 inspecteurs heb
ben er 38 gemeld, dat hun geen gevallen
bekend zijn van-onnoodige schoolsplitsing.
Op de 4000 bijzondere scholen is in ieder
geval het aantal overbodige .scholen ge
ring.
Van een splitsingsmanie kan men niet
spreken. Wat de kwestie van de leerlin
gen-schaal betreft, dient het rapport der
Staatscommissie te worden afgewacht.
Van afschaffing der schoolgelden kan
geen sprake zijn. Het onderwijs is natuur
lijk een algemeen belang, maar evenzeer
is het een algemeen belang, dat de ouders
die in de eerste plaats geroepen zijn voor
de opvoeding der kinderen te zorgen, in
de onderwijskosten bijdragen. Opheffing
van het landbouwverlof zou in dezen tijd
niet van wijs beleid getuigen. De heer
Lingbeek heeft niet aangegeven, hoe hij
de openbare school zou willen zien inge
richt. Hetgeen hij wenscht is in strijd
uitspraakzij, de vrouw van een taal
geleerde!"
„D'at is toch al te erg," zei Paul, ..en
wat deed de bruidegom wel?"
„Juist toen toonde hij wel ten duide
lijkste zijn geestesadel en geduld. Ik be
sefte teil volle, dat hij heeft moeten lij
den, daar een foutieve uitspraak altijd
een kwelling was voor zijn gevoelig oor;
als een van zijn jongens zich aan zoo'n
vergrijp schuldig maakte, tuchtigde hij
hem niet malsch; als ik iets verkeerd
uitsprak, onderhield hij me er ernstig
over, en zei, dat zijn zenuwen het niet
konden verdragen".
„Fn wat deed hij met zijn braid?"
„Zijn verdraagzaamheid jegens haar,
was gewoon bewonderenswaardig. Het
deed me zoo'n leed voor hem ik
kon zoo met hem meevoelen, dat ik
nauwelijks op durfde kijken, maar hij
wist de situatie te beheersehen. Hij sprak
geen woord van verwijt ofschoon ik
wist, dat er hem vele op den tong moes
ten branden maar hij lachte eens,
ging naar zijn vrouw toe en kuste haar.
Heb je ooit een dergelijk voorbeeld van
heldhaftige zelfverloochening gehoord?"
Paul meende van wel, al zei hij dat
nietHij kon met juffrouw Brasilia
mee voelen; maar ook met den taal
kundige,
met de grondwet. Omtrent de zamghulde-
kwestie merkt spr. op, dat deze zaak bui
ten de regeering is omgegaan. Dat het
gebrek aan onderwijzers uitsluitend aan
de bezoldiging zou te wijten zijn, ontkent
Spr. Do oorzaak ligt hier in de afschaf
fing der parallelklassen en intrekking
van toelagen.
Overigens staat te bezien, of het tekort
zoo groot is, gezien de vele sollicitanten
voor sommige vacatures.
Aan de orde is de afd, Kunsten en
Wetenschappen.
De heer B e u m e r, A. R., juicht toe,
dat de minister dit jaar meer uitgetrok
ken heeft voor de monumentenzorg. Hij
wijs op de langzame vordering van de
beschrijving onzer monumenten. De mi
nister berarne maatregelen om dit werk
te bespoedigen. Ook het tempo van her
stelling van monumenten zou vluger kun
nen.
Mevr. v. 11 a 11 i e v. E m b d e n, V. D.,
bepleit de belangen van kunstenaars en
verheugt zich erover, dat de minister aan
die belangen meer aandacht besteed.
De heer Schaper, S. D., dringt aan
op snellere restauratie van monumenten.
De heer v. d. Waerden, S. D., vraagt
titelbescherming van architecten.
De Minister is werkzaam in de
richting die de heer Beumer wenscht. In
zake de wenschelijkheid van titelbescher
ming is óverleg gaande. De vraag is, of
een algemeene titelbescherming de voor
keur verdient boven incidenteele regeling.
Voor monumenten-restauratie is dit jaar
reeds een hooger bedrag uitgetrokken.
Nieuwe subsidieposten, als voor too-
neel enz. zijn thans niet gewenscht. Spr.
zal een commissie van advies instellen
voor opdrachten aan Kunstenaars.
De vergadering word geschorst tot des
avonds.
Avondvergadeing.
Binnenlandsche Zaken en Landbouw.
Gisteravond heeft de Tweede Kamer
de behandeling van de begrooting van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw
voortgezet.
Van de urenlange discussies laten wij
enkele gedeelten hier volgen.
Mevrouw v. 11 a 11 i ev. E m b d en.
V.D.) bepleit een wettelijke regeling van
de lijkverbranding, die tot nu toe
feitelijk buiten de Wet staat. Deze toe
stand is onhoudbaar. Tal van andere lan
den hebben reeds vele crematoria, hier is
er nog slechts één, dat zich echter op
geen wettelijke erkenning kan beroepen.
De heer v. d. Heuvel, A.R., vraagt
of de gewijzigde financieele verhouding
tusschen rijk en gemeenten geen aanlei
ding is om diverse aanhangige plannen
tot annexatie van gemeenten te herzien.
Spr. acht in het algemeen de voordee-
len van annexatie van gemeenten denk
beeldig; waar zij e£ zijn, wegen ze in den
regel niet tegen de nadeelen op.
Voorts bepleit spr. een meer soepele
toepassing van de Trekhondenwet ten
behoeve van de trekhondenhouders.
De heer Rutgers v. Rozenburg,
C.H., betoogt, dat voor de benoeming
van burgemeesters bekwaamheid
en geschiktheid voor het ambt op den
voorgrond moeten staan en dat de vraag
of iemand tot een bepaalde politieke par
tij behoort, geen overwegende rol mag
spelen. Natuurlijk zou hij de politieke
gezindheid niet in elk opzicht willen zien
uitgeschakeld.
Het standpunt van den Minister van
Binnenlandsche Zaken ten aanzien van
burgemeestersbenoemingen is in het alge
meen juist.
De heer v. d. Heide, S. D., consta
teert, dat in het algemeen burgemees
ters worden benoemd uit de relatief
sterkste partij in de betreffende gemeen
ten, doch bij de S.D.A.P. wordt een uit
zondering on dien regel gemaakt in dien
zin, dat daarvoor de meerderheid abso
luut moet zijn. De S.D.A.P. ziet niet in
waarom zij hier een uitzondering op den
regel moet vormen.
De heer D^ymaerv. Twist, A.R.,
wijst op den noodtoestand in de binnen-
schipperij.
De Regeering behoort de uitoefening
van dit bedrijf mogelijk te maken en geen
belemmeringen in den weg te leggen
Verder critiseert spr het heffen van bij
dragen van de schippers in de onder
houdskosten van bruggen; deze toch zijn
„Schaamde ze zich erg, toen ze haar
vergissing bemerkte?" vroeg hij.
„Heelemaal niet. Dat is juist het pijn
lijkste van de heele geschiedenis. Het
zorgelooze jonge ding was even dikhuidig
als ongeletterd. Zij lachte eens, of het
niets dan een grapje was en noemde
mijn ernstige vriend een „malle jongen".
Ik vond het, en ik denk er trouwens
nog zoo over, een zeer ongepaste be
naming voor een vrouw aan haar echt
genoot, vooral,, waar de bedoelde per
soon een man was tusschen de dertig
en veertig en een van de grootste geleer
den op het gebied van Grieksch van
zijn tijd."
„Waar is uw vriend nu?"
Juffrouw Dallicot zuchtte. „Heit doet
me leed te moeten zeggen, dat er eenige
jaren geleden een einde kwam aan zijn
loopbaan. Eerst werd zijn vrouw wegge
nomen, en hij overleefde haar slechts
enkele maanden. Sommige menschen, die
de betrokken partijen niet zoo intiem ge
kend hadden, zeiden dat zijn dood te
wijten was aan zijn verdriet over haar
heengaan; maar ik denk, dat deze be
wering onjuist moet zijn geweest, daar
een zoo opperv'a' kige, ongeletterde vrouw
nc^oit een ware levensgezellin kan zijn
voor een zoo geleerd, verstandig man.
Daarom beschouw ik het korte tjjdsver-
er niet voor hun belang, doch voor het
landverkeer.
De heer Zandt, S.G., meent, dat bij
de burgemeesterbenoe-
mingteKrabben d ij k ede Staat
kundig-Gereformeerde partij ten onrechte
is achteruitgezet.
Ten opzichte van de Zondagsust dringt
spr er met klem op aan, dat het ontwerp-
Zondagswet spoedig zal worden behan
deld.
D.b' lijkverbranding moet niet langer
worden toegelaten.
Tenslotte bepleit spr het nemen van
strenge maatregelen tegen openbare
dansgelegenheden. Een algeheel dansver-
bod is noodig, daar anders ons volk al
dansende te gronde gaat.
De heer Beumer, A.R., komt er naar
aanleiding van de feesten te Nijmegen te
gen op, dat in ons land meer en meer
alles wat naar het monarchale streeft, op
zijde wordt geduwd. Indien een sociaal
democraat meent, dat hij in ziin repu-
blikeinsche gevoelens niet mag worden
gekwetst, omdat Yt der Nederlandsche
bevolking republikeinsch gezind is, dan
zou spr. willen reageeren met de opmer
king dat dan toch driekwart van de be
volking wél monarchaal gezind is, en dat
daarmee bij feestelijke gelegenheden ter
dege rekening dient te worden gehou
den. i
Zitting van Dinsdag 2 December.
De voorzitter, de Commissaris der Ko
ningin, opent te 2 uur de zitting.
Afwezig de heeren Welleman, Dumo-
leijn, Gatshoek en Overhoff (de laatste
drie met kennisgeving).
Ingekomen is een verzoek om subsidie
van het Hoofdbestuur der vereeniging tot
bevordering van de vakopleiding voor
handwerklieden in Nederland, in de kos
ten van het houden van een nationaal
congres in 1931.
Naar 'Ged. Staten om bericht en raad.
Reglement op de wegen en
voetpaden.
Het eerst behandelde voorstel was dat
tot wijziging van het reglement op de we
gen en voetpaden in Zeeland, zoodat on
beschermde sterkstroomgeleidingen met
lage spanning 4 M. en op kruisingen 5
M. boven den grond moeten hangen en
met hooge spanning resp. 6 en 7 M., ter
wijl het aanleggen van werken ook boven
den grond wordt onderworpen aan de
goedkeuring van B. en W. Inzake glad-
beid van wegen wordt als oorzaak daar
van naast ijzel ook ijs en sneeuw opge
nomen. Verder wordt bepaald, dat een
voertuig of de lading niet hooger mogen
zijn dan 3.70 M. boven den weg.
Naar aanleiding van in de afdeelingen
gemaakte opmerkingen beeft de hoofd
ingenieur gerapporteerd, dat er geen re
den is en dat het ook niet gewenscht is
om ook voor beschermde geleidingen ge
noemde hoogte voor te schrijven, dat er
geen bezwaar is om in plaats van trek
dieren te lezen dieren, opdat ook rijpaar
den en dekhengsten onder de bepalingen
vallen voor 'gladheid van wegen en dat
het gewenscht blijft evenals tot nu toe de
bepalingen niet te doen gelden voor voer
tuigen komende uit andere provincies of
rijken, als zij aan de daar bestaande voor
schriften voldoen.
Met 'dit rapport kunnen Ged. Staten
zich ten volle vereenigen.
Zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Afkoop tollen.
Het volgende voorstel was dat om te
bepalen, dat de tollen op wegen van het
Provinciaal wegenplan op verzoek der
tolgerechtigden worden afgekocht tegen
een bun te betalen afkoopsom ten bedrage
van het drie vierde gedeelte van de ge
kapitaliseerde waarde der gemiddelde
jaarlijksche bruto-opbrengst van den tol
over de aan bet jaar, waarin de afkoop
geschiedt, onmiddellijk voorafgegane vijf
kalenderjaren.
In de afdeelingen of bij de beantwoor
ding van het algemeen verslag, wijzen
Ged. Staten er nog op, dat het hier geldt
tollen, die verdwenen moeten zijn alvo
rens voor de betrokken wegen Rijkssteun
kan worden verkregen; dat thans de tol
gelden veelal niet voldoende zijn, om de
wegen naar behooren te onderhouden, dat
loop tusschen het sterven der beide echt-
genooten als een zuiver toevallige om
standigheid."
Paul was daar nog zoo zeker niet van;
doch om haar gevoelens te sparen, zei-
de hij enkel: „Een interessante geschiede
nis."
Dat was het ook; maar het interes
santste deel ervan was juist datgene, wat
juffrouw Dallicot niet kon begrijpen. Men
schen, die ons een geschiedenis vertellen,
zeggen ons vaak veel meer dan ze
eigenlijk wel willen, ja zelfs meer dan ze
zelf wel weten. Zij openen de deur, dat
we even een kijkje kunnen nemen achter
het huis en ze hebben er geen :idee van,
dat zoo'n kijkje ons een verwijderd, uit
gestrekt vergezicht opent, dat ze met hun
bijziende oogen nooit bemerkt hebben.
„Mijn vriend was een zeer bijzonder
mensch", vervolgde juffrouw Drasilla
droomerig, „begiftigd met ongewone gees
tesgaven die hij door voortdurende stu
die zoo ver mogelijk ontwikkeld had.
Uiterlijk, mijn beste Paul, lijk je heel
sterk op hem; het komt je misschien
vreemd voor, dat betrekkelijk zoo'n klei
nigheid iemand meer dan veertig jaar
bij kan blijven, maar ik kan me nog
levendig de 'kleur van zijn haar voor
den geest halen en het jouwe heeft pre
cies dezelfde tint."
Ged. Staten alleen rekening houden met
den eigenaar van den tol en de so zich met
zijn eventueele pachter moet verstaan. Het
geldt nog 5 tollen, waarvoor concessie is
verleend en deze zijn te onderscheiden
van de gemeentetollen, die eer als belas
ting-object zijn. te beschouwen.
Dhr Kodde (S.G.P.) maakt bezwaar
tegen het voorstel. Bij aanneming begaan
we een onbillijkheid tegenover hen, voor
wie vroeger een tol is afgekocht, die in
ongunstiger omstandigheden verkeeran
dan nu wordt voorgesteld. Spr. zou tege
lijkertijd een herziening willen voor hea,
voor wie vroeger eer. tol is afgekocht.
Dhr v. d. W e ij d e (Ged. St.) ant
woordt, dat er groot verschil is tusschen
tolafkoop vroeger en nu. Nu gaat 'het
over wegen van het Prov. wegenplan,
waaraan tal van eischen voor wat betreft
wegdek enz. worden gesteld. Het is ratio
neel, dat men het voorstel van Ged Si
ten aanneemt.
'Dhr Kodde is niet overtuigd. De ver
beteringen aan de wegen moeten in alle
gevallen worden aangebracht, ongeacht of
de tol 10 jaar geleden of nu is afgekocht.
Het voorstel wordt echter z.h.st. aan
genomen.
Wegenbelastingverordening.
Het voorstel om te bepalen dat van
ten hoogste 50 pet. bijdrage voor weg-s-
verbetering in bijzondere gevallen door
Ged. Staten kan worden afgeweken, gaf
een lid in een afdeeling aanleiding te wen-
schen, dat dan 60 pet. wordt bepaald,
doch andere leden en ook Ged. Staten in
hun antwoord, hielden zich aan een vrij
heid van handelen door Ged. Staten, die
de zaak beter kunnen beoordeelen dan de
Prov. Staten.
Dhr Kod-de kan zich ook met het
voorstel vereenigen. Spr. betreurt, dat
door 'dit voorstel weer alles op losse
schroeven wordt gesteld. Spr. bepleit een
vast bedrag en laat in het midden of het
55 pet. dan wel 60 pet. moet zijn. Dan
staan Ged. Staten veel gemakkelijker te
genover belanghebbenden.
Dhr r. d. W e ij de (Ged. St.), zegt, dat
dit voorstel met het vorige samenhangt.
Spr. zegt toe, dat Ged. Staten met de
overschrijding der 50 pet. zeer voorzich
tig zullen zijn.
Het voorstel wordt z.h.st. aangenomen.
Kinderbescherming.
Ged. Staten stelden voor afwijzend te
beschikken op het verzoek van het be
stuur van het Bureau voor Kinderbe
scherming te Amsterdam om subsidie uit
de Provinciale kas.
Bij de behandeling in de afdeelingen
wilden sommige leden wel steunen, een
met f 200, een ander noemde f 50 of f 100,
en wel omdat het bureau voor het geheele
land adviezen geeft. Andere leden meen
den, dat men nu eens moet afwachten,
wat het bureau, dat voor het eerst sub
sidie van het Rijk en. de gemeente Amster
dam krijgt zal prestoeren.
Dhr de Ba ere (s.-d.) verdedigt het
verzoek. Ged. Staten erkennen zelf het
groote nut van dit bureau. Maar zij be
twijfelen of het hier een provinciaal be
lang geldt. Het bureau stelt echter zijn
gegevens ter beschikking van het geheele
land, ook van Zeeland. Het is een instel
ling, die al vanaf 1917 bestaat. Tot 1929
was ze een onderdeel van den Bond van
Ned. Onderwijzers. Sedert vorig jaar ataat
ze zelfstandig. In den Raad van Advies
zitten mannen van allerlei richting. Van
wege den financieelen toestand kan 'het
Rijk nog niet subsidieeren, maar tal van
gemeenten doen net wel. Spr. stelt voor
f 100 subsidie te verleenen.
Dhr v. d. Putte (Ged. St.) zegt, d'at
Ged. Staten geenszins bet nut van deze
instelling ontkennen. Wat van het Rijk
■geldt, dat 'dit jaar nog geen subsidie kon
worden verleend, geldt ook voor de pro
vincie. Haar begrooting kan niet meer
bezwaard worden met nieuwe subsidies.
Zoo denken er ook 'Ged. Staten van drie
andere provincies over. Spr. ontraadt
aanneming van het voorstel-de Baere.
Dhr de Baere acht 'het overdreven,
om een subsidie van f 100 af te wimpelen
met een beroep op de bezuiniging. Er
worden wel subsidies van vele 'duizenden
verleend.
Het voorstel-de Baere wordt verworpen
met 31 tegen 7 stemmen (S.D.A.P., V.-D.
en ar Reilingh). Het voorstel van Ged St.
wordt aangenomen.
Paul nam nu afscheid van het oude
dametje, daar ze te moe werd om nog
verder te spreken. Hij zou haar niet weer
zien.
Twee weken na zijn bezoek aan Chay-
ford stierf juffrouw Drusilla en toen haar
testament werd geopend, bleek, dat ze
haar geheele vermogen ongeveer drie
honderd zestig duizend gulden aan
Paul Seaton had nagelaten.
HOOFDSTUK XXII.
Gedurende den winter, dien Johanna
in Davos doorbracht, wist Edgar Ford
voldoende moed bijeen te rapen om Alice
Martin te vragen zijn vrouw te worden.
Alice's wereldbeschouwing had zoo
langzamerhand een volkomen verandering
ondergaan. Ze was niet alleen vergeten,
dat ze Paul ooit had liefgehad een
betrekkelijk kleine prestatie; ze had niet
alleen geleerd een ander lief j;e hebben
een 'kunststuk, dat voor jonge menschen
dikwijls ook al weinig moeilijkheden op
levert; maar ze was er in geslaagd Ed
gar zoo volkomen Pauls plaats te doen in
nemen, dat ze niet beter meer wist, of
het was altijd Edgar's plaats geweest;
en Edgar was er te rijker om, daar ze bij
haar liefde voor hem, zelfs ook nog onbe
wust haar oude genegenheid voor Paul
op hem overbracht, (Wordt vervolgd.)