DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Staten-Generaal PAULS OFFER. FEUILLETON Provinciale Staten van Zeeland. VAN WOENSDAG 3 DEC. 1930. No. 55. TWEEDE KAMER. DE QNDERWIJSBEGROOTING. De Tweede Kamer is gisteren met de behandeling van de onderwijs-begrooting gereed gekomen. Bij de af deeling Voorbereidend H. O. en Middelbaar onderwijs, verklaarde de Minister dat de salarisregeling zijn aan dacht heeft. Wanneer de leeraar-salarissen worden herzien, moeten echter ook die der direc teuren, der inspecteurs en administra teurs van het departement verhoogd wor den. Daarom kan er thans niet aan ge dacht worden. Het leerlingenstelsel wordt door de regeering bestudeerd. Gedurende het aan hangig zijn van de wijzigingen der Nij verheids-onderwijswet zullen de nieuwe subsidies niet worden stopgezet. Nage gaan zal worden, of de korting op de sa larissen der oude leeraren kan worden opgeheven. Aan de orde komt de afdeeling lager onderwijs. De heer van Z a d e 1 h o f f, S. D., hoopt, dat het de laatste keer is, dat ten aanzien van alle verbeteringen verwe zen zal worden naar het rapport-Rutgers. De heer de Boer, S. D., pleit voor onderwijs in het Friesch op lagere scho len in Friesland. De heer Ter Laan, S. D., betreurt, dat de minister den achtjarigen leerplicht en de verkleining van de klassen afwijst en wenscht afschaffing van alle betalin gen van schoolgeld. De heer Lingbeek, Herv. Geref., houdt een pleidooi voor de nationale christelijke openbare school. Mej. Westerman, Lib,, noemt de groote uitbreiding van het aantal bijzon dere scholen verontrustend en wijt dit grootendeels aan de verschillen der pro- testantsche groepen. De heer Kersten, S. G. P., bestrijdt den heer Lingbeek, die het z.i. voorstel de, alsof de ijveraars voor de Ghr. school dit doen met huichelarij. De heer Ling beek pleit voor een openbare school met den Bijbel, hij moest pleiten voor een school op den grondslag der hervorming. Spr. wil het „opbergsysteem" zien af geschaft. Kinderen, die zeven klassen doorloopen hebben dienen vrij te zijn van leerplicht. De heer v. d. B i 11, R. K., dringt erop aan, het lager land- en tuinbouwonder- wijs wettelijk gelijk te stellen met het nijverheidsonderwijs. De heer Z ij 1 s t r a, A. R., vindt, dat de ,heer Kersten den heer Lingbeek een verdiende afstraffing gegeven heeft. De anti-revolutionaire ouders hebben zich altijd veel kosten getroost ter wille van de christelijke school. De heer Kersten dient voortaan ook anders te spreken over de samenwerking van partijen, die altijd ge ijverd hebben voor de bijzondere school. Spr. gelooft niet, dat de salarissen de oorzaak zijn van het tekort aan onder wijzers. Hun positie is immers verbeterd ten aanzien van de overige burgerij. Spr. zoekt.de oorzaak liever in de concentra tie der opleiding en het wegnemen van parallelklassen. Spr. meent verder, dat men de open bare school naar het hart steekt als on derwijzers het volkslied niet met de kin deren willen zingen. De heer v. Zadelhoff: Waar be- beurt dat? De heer Z ij 1 s t r a: In Den Haag. De heer v. Zadelhoff: Dat is niet waar. Het volkslied staat op het program. De heer Vi s s c h e r, A. R., houdt vol, dat de onkosten van het onderwijs steeds stijgen door de ver doorgevoerde split sing. De wetgever, die iedere groep men- schen de gelegenheid geeft een schooltje te stichten, heeft de beteekenis van het woord „richting" verkeerd begrepen. Er Vrij naar het Engelsch. 79.) o- „Toen kwam er een jonge dame een langdurig bezoek brengen aan vrienden van haar, die daar in de buurt woonden Za was van goed© familie en bezat veel charme; maar haar onwetendheid was onbegrensd. Ik herinner me, dat ze eens in een kamer vol menschen vroeg „of Homerus in het Grieksch of Latijn schreef en of Ceasar een dichter was." En juffrouw Dallicot rilde. Paul koin een glimlach niet weerhouden. Juffrouw D'rusilla was zoo verontwaar digd bij de herinnering aan een derge lijke profanatie. „En toch ondanks dat," vervolgde juf frouw Erusilla, „huwde mijn vriend haar. Waarom hij dat deed, is me altijd volko men onbegrijpelijk gebleven, daar die twee letterlijk niets gemeen hadden. Ik zal nooit een bezoek vergeten, dat ik hun bracht kort na hun huwelijk. Ze citeerde een Latijnsche aanhaling en werkelijk ja werkelijk Paul ze had een foutieve zijn ongetwijfeld geestelijke stroomingen in ons volksleven, die onderwijs vorderen maar de ervaring heeft Spr. geleerd, dat dikwijls tot een verschil wordt opgebla zen hetgeen absoluut geen verschil is. Dan word er weer een school opgericht. De heer T i 1 a n u s, G. H., betoogt, dat op dc openbare school godsdienstonder wijs kan worden gegeven en dat de ge meenteraden moeten toezien welke on derwijzers in die openbare school wor den gebracht. Is het niet dwaasheid, dat op de openbare nationale school bezwaar wordt gemaakt tegen het zingen van het volkslied en tegen een zanghulde aan de Koningin, het Hoofd van den Staat? Dat de splitsingen zoo talrijk zijn, ont kent Spr. Tegenover den heer Ter Laan voert Spr. aan, dat de leerlingenschaal op de lagere school zeer redelijk is, in vergelijking met het buitenland. De administratie op de scholen dient te worden vereenvoudigd. Spr. sluit zich aan hij den heer Van der Bilt ten aan zien van het bezoeken van de land- en tuinbouwscholen door leerlingen in het zevende leerjaar. De plattelandsbevolking voelt het niet-geoorloofd-zijn daarvan als een groot onrecht. Mej. G r o e n e w e g, S. D., zet het standpunt der Haagsche onderwijzers uit een ten aanzien van het volkslied. Dit volkslied staat op het program. Het ging noch over het volkslied, noch over de Ko ningin. Het verzoek was gericht om een dwaas versje, gemaakt door een particu lier, te laten zingen buiten de school. De heer v. d. Heide, S. D., bepleit oprichting van een kweekschool te Assen. De heer Oud, V. D., acht de houding van de afd. Den Haag van den Bond van Ned. Onderwijzers ten aanzien van de zanghulde aan de Koningin volkomen onjuist. Men heeft daardoor een wapen in de hand gegeven aan de tegenstanders der openbare school en heeft velen ouders een schrik aangejaagd. Wanneer op de openbare school eerbied wordt aangekweekt voor het hoofd van den staat is dit geen politiek. Hetgeen de beer Visscher betoogde heeft Spr. met instemming gehoord. Spr. aanvaardt volkomen het beginsel der pa cificatie. Er groeit echter verzet door de wijze, waarop men die pacificatie toe past. In de nieuwe L. O.-wet moeten dan ook de noodige waarborgen worden ge schapen. De heer Beumer, A. R., zegt, dat on- noodige schoolsplitsing moet worden af gewezen. De vraag is alleen: met welk euvel hebben we te doen. Het geval, dat de heer Oud noemde is inderdaad on betamelijk en misbruik maken van de wet. Spr. heeft dienaangaande vragen aan den minister gesteld, waarop deze nogal optimistisch antwoord gaf. De over heid mag niet kunnen oordeelen over de richting eener school in verband met haar oprichting. Spr. zou liever een oplossing zien in het verscherpen der formeele eischen. Wat de Haagsche zangkwestie betreft, wijst spr. erop, dat een motie zich stelde op de basis van den Bond van Ned. On derwijzers. Dat is een slechte basis en het Bondsprogramma heeft niets met het schoolprogramma te maken. Minister Terpstra wijst tegenover de klacht van het groot aantal kleine bij zondere seholen, op het aantal kleine openbare scholen, dat nog grooter is. De overheid is niet bevoegd het verschil in richting tusschen schoolvereenigingen te beoordeelen. Van de 58 inspecteurs heb ben er 38 gemeld, dat hun geen gevallen bekend zijn van-onnoodige schoolsplitsing. Op de 4000 bijzondere scholen is in ieder geval het aantal overbodige .scholen ge ring. Van een splitsingsmanie kan men niet spreken. Wat de kwestie van de leerlin gen-schaal betreft, dient het rapport der Staatscommissie te worden afgewacht. Van afschaffing der schoolgelden kan geen sprake zijn. Het onderwijs is natuur lijk een algemeen belang, maar evenzeer is het een algemeen belang, dat de ouders die in de eerste plaats geroepen zijn voor de opvoeding der kinderen te zorgen, in de onderwijskosten bijdragen. Opheffing van het landbouwverlof zou in dezen tijd niet van wijs beleid getuigen. De heer Lingbeek heeft niet aangegeven, hoe hij de openbare school zou willen zien inge richt. Hetgeen hij wenscht is in strijd uitspraakzij, de vrouw van een taal geleerde!" „D'at is toch al te erg," zei Paul, ..en wat deed de bruidegom wel?" „Juist toen toonde hij wel ten duide lijkste zijn geestesadel en geduld. Ik be sefte teil volle, dat hij heeft moeten lij den, daar een foutieve uitspraak altijd een kwelling was voor zijn gevoelig oor; als een van zijn jongens zich aan zoo'n vergrijp schuldig maakte, tuchtigde hij hem niet malsch; als ik iets verkeerd uitsprak, onderhield hij me er ernstig over, en zei, dat zijn zenuwen het niet konden verdragen". „Fn wat deed hij met zijn braid?" „Zijn verdraagzaamheid jegens haar, was gewoon bewonderenswaardig. Het deed me zoo'n leed voor hem ik kon zoo met hem meevoelen, dat ik nauwelijks op durfde kijken, maar hij wist de situatie te beheersehen. Hij sprak geen woord van verwijt ofschoon ik wist, dat er hem vele op den tong moes ten branden maar hij lachte eens, ging naar zijn vrouw toe en kuste haar. Heb je ooit een dergelijk voorbeeld van heldhaftige zelfverloochening gehoord?" Paul meende van wel, al zei hij dat nietHij kon met juffrouw Brasilia mee voelen; maar ook met den taal kundige, met de grondwet. Omtrent de zamghulde- kwestie merkt spr. op, dat deze zaak bui ten de regeering is omgegaan. Dat het gebrek aan onderwijzers uitsluitend aan de bezoldiging zou te wijten zijn, ontkent Spr. Do oorzaak ligt hier in de afschaf fing der parallelklassen en intrekking van toelagen. Overigens staat te bezien, of het tekort zoo groot is, gezien de vele sollicitanten voor sommige vacatures. Aan de orde is de afd, Kunsten en Wetenschappen. De heer B e u m e r, A. R., juicht toe, dat de minister dit jaar meer uitgetrok ken heeft voor de monumentenzorg. Hij wijs op de langzame vordering van de beschrijving onzer monumenten. De mi nister berarne maatregelen om dit werk te bespoedigen. Ook het tempo van her stelling van monumenten zou vluger kun nen. Mevr. v. 11 a 11 i e v. E m b d e n, V. D., bepleit de belangen van kunstenaars en verheugt zich erover, dat de minister aan die belangen meer aandacht besteed. De heer Schaper, S. D., dringt aan op snellere restauratie van monumenten. De heer v. d. Waerden, S. D., vraagt titelbescherming van architecten. De Minister is werkzaam in de richting die de heer Beumer wenscht. In zake de wenschelijkheid van titelbescher ming is óverleg gaande. De vraag is, of een algemeene titelbescherming de voor keur verdient boven incidenteele regeling. Voor monumenten-restauratie is dit jaar reeds een hooger bedrag uitgetrokken. Nieuwe subsidieposten, als voor too- neel enz. zijn thans niet gewenscht. Spr. zal een commissie van advies instellen voor opdrachten aan Kunstenaars. De vergadering word geschorst tot des avonds. Avondvergadeing. Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Gisteravond heeft de Tweede Kamer de behandeling van de begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw voortgezet. Van de urenlange discussies laten wij enkele gedeelten hier volgen. Mevrouw v. 11 a 11 i ev. E m b d en. V.D.) bepleit een wettelijke regeling van de lijkverbranding, die tot nu toe feitelijk buiten de Wet staat. Deze toe stand is onhoudbaar. Tal van andere lan den hebben reeds vele crematoria, hier is er nog slechts één, dat zich echter op geen wettelijke erkenning kan beroepen. De heer v. d. Heuvel, A.R., vraagt of de gewijzigde financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten geen aanlei ding is om diverse aanhangige plannen tot annexatie van gemeenten te herzien. Spr. acht in het algemeen de voordee- len van annexatie van gemeenten denk beeldig; waar zij e£ zijn, wegen ze in den regel niet tegen de nadeelen op. Voorts bepleit spr. een meer soepele toepassing van de Trekhondenwet ten behoeve van de trekhondenhouders. De heer Rutgers v. Rozenburg, C.H., betoogt, dat voor de benoeming van burgemeesters bekwaamheid en geschiktheid voor het ambt op den voorgrond moeten staan en dat de vraag of iemand tot een bepaalde politieke par tij behoort, geen overwegende rol mag spelen. Natuurlijk zou hij de politieke gezindheid niet in elk opzicht willen zien uitgeschakeld. Het standpunt van den Minister van Binnenlandsche Zaken ten aanzien van burgemeestersbenoemingen is in het alge meen juist. De heer v. d. Heide, S. D., consta teert, dat in het algemeen burgemees ters worden benoemd uit de relatief sterkste partij in de betreffende gemeen ten, doch bij de S.D.A.P. wordt een uit zondering on dien regel gemaakt in dien zin, dat daarvoor de meerderheid abso luut moet zijn. De S.D.A.P. ziet niet in waarom zij hier een uitzondering op den regel moet vormen. De heer D^ymaerv. Twist, A.R., wijst op den noodtoestand in de binnen- schipperij. De Regeering behoort de uitoefening van dit bedrijf mogelijk te maken en geen belemmeringen in den weg te leggen Verder critiseert spr het heffen van bij dragen van de schippers in de onder houdskosten van bruggen; deze toch zijn „Schaamde ze zich erg, toen ze haar vergissing bemerkte?" vroeg hij. „Heelemaal niet. Dat is juist het pijn lijkste van de heele geschiedenis. Het zorgelooze jonge ding was even dikhuidig als ongeletterd. Zij lachte eens, of het niets dan een grapje was en noemde mijn ernstige vriend een „malle jongen". Ik vond het, en ik denk er trouwens nog zoo over, een zeer ongepaste be naming voor een vrouw aan haar echt genoot, vooral,, waar de bedoelde per soon een man was tusschen de dertig en veertig en een van de grootste geleer den op het gebied van Grieksch van zijn tijd." „Waar is uw vriend nu?" Juffrouw Dallicot zuchtte. „Heit doet me leed te moeten zeggen, dat er eenige jaren geleden een einde kwam aan zijn loopbaan. Eerst werd zijn vrouw wegge nomen, en hij overleefde haar slechts enkele maanden. Sommige menschen, die de betrokken partijen niet zoo intiem ge kend hadden, zeiden dat zijn dood te wijten was aan zijn verdriet over haar heengaan; maar ik denk, dat deze be wering onjuist moet zijn geweest, daar een zoo opperv'a' kige, ongeletterde vrouw nc^oit een ware levensgezellin kan zijn voor een zoo geleerd, verstandig man. Daarom beschouw ik het korte tjjdsver- er niet voor hun belang, doch voor het landverkeer. De heer Zandt, S.G., meent, dat bij de burgemeesterbenoe- mingteKrabben d ij k ede Staat kundig-Gereformeerde partij ten onrechte is achteruitgezet. Ten opzichte van de Zondagsust dringt spr er met klem op aan, dat het ontwerp- Zondagswet spoedig zal worden behan deld. D.b' lijkverbranding moet niet langer worden toegelaten. Tenslotte bepleit spr het nemen van strenge maatregelen tegen openbare dansgelegenheden. Een algeheel dansver- bod is noodig, daar anders ons volk al dansende te gronde gaat. De heer Beumer, A.R., komt er naar aanleiding van de feesten te Nijmegen te gen op, dat in ons land meer en meer alles wat naar het monarchale streeft, op zijde wordt geduwd. Indien een sociaal democraat meent, dat hij in ziin repu- blikeinsche gevoelens niet mag worden gekwetst, omdat Yt der Nederlandsche bevolking republikeinsch gezind is, dan zou spr. willen reageeren met de opmer king dat dan toch driekwart van de be volking wél monarchaal gezind is, en dat daarmee bij feestelijke gelegenheden ter dege rekening dient te worden gehou den. i Zitting van Dinsdag 2 December. De voorzitter, de Commissaris der Ko ningin, opent te 2 uur de zitting. Afwezig de heeren Welleman, Dumo- leijn, Gatshoek en Overhoff (de laatste drie met kennisgeving). Ingekomen is een verzoek om subsidie van het Hoofdbestuur der vereeniging tot bevordering van de vakopleiding voor handwerklieden in Nederland, in de kos ten van het houden van een nationaal congres in 1931. Naar 'Ged. Staten om bericht en raad. Reglement op de wegen en voetpaden. Het eerst behandelde voorstel was dat tot wijziging van het reglement op de we gen en voetpaden in Zeeland, zoodat on beschermde sterkstroomgeleidingen met lage spanning 4 M. en op kruisingen 5 M. boven den grond moeten hangen en met hooge spanning resp. 6 en 7 M., ter wijl het aanleggen van werken ook boven den grond wordt onderworpen aan de goedkeuring van B. en W. Inzake glad- beid van wegen wordt als oorzaak daar van naast ijzel ook ijs en sneeuw opge nomen. Verder wordt bepaald, dat een voertuig of de lading niet hooger mogen zijn dan 3.70 M. boven den weg. Naar aanleiding van in de afdeelingen gemaakte opmerkingen beeft de hoofd ingenieur gerapporteerd, dat er geen re den is en dat het ook niet gewenscht is om ook voor beschermde geleidingen ge noemde hoogte voor te schrijven, dat er geen bezwaar is om in plaats van trek dieren te lezen dieren, opdat ook rijpaar den en dekhengsten onder de bepalingen vallen voor 'gladheid van wegen en dat het gewenscht blijft evenals tot nu toe de bepalingen niet te doen gelden voor voer tuigen komende uit andere provincies of rijken, als zij aan de daar bestaande voor schriften voldoen. Met 'dit rapport kunnen Ged. Staten zich ten volle vereenigen. Zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Afkoop tollen. Het volgende voorstel was dat om te bepalen, dat de tollen op wegen van het Provinciaal wegenplan op verzoek der tolgerechtigden worden afgekocht tegen een bun te betalen afkoopsom ten bedrage van het drie vierde gedeelte van de ge kapitaliseerde waarde der gemiddelde jaarlijksche bruto-opbrengst van den tol over de aan bet jaar, waarin de afkoop geschiedt, onmiddellijk voorafgegane vijf kalenderjaren. In de afdeelingen of bij de beantwoor ding van het algemeen verslag, wijzen Ged. Staten er nog op, dat het hier geldt tollen, die verdwenen moeten zijn alvo rens voor de betrokken wegen Rijkssteun kan worden verkregen; dat thans de tol gelden veelal niet voldoende zijn, om de wegen naar behooren te onderhouden, dat loop tusschen het sterven der beide echt- genooten als een zuiver toevallige om standigheid." Paul was daar nog zoo zeker niet van; doch om haar gevoelens te sparen, zei- de hij enkel: „Een interessante geschiede nis." Dat was het ook; maar het interes santste deel ervan was juist datgene, wat juffrouw Dallicot niet kon begrijpen. Men schen, die ons een geschiedenis vertellen, zeggen ons vaak veel meer dan ze eigenlijk wel willen, ja zelfs meer dan ze zelf wel weten. Zij openen de deur, dat we even een kijkje kunnen nemen achter het huis en ze hebben er geen :idee van, dat zoo'n kijkje ons een verwijderd, uit gestrekt vergezicht opent, dat ze met hun bijziende oogen nooit bemerkt hebben. „Mijn vriend was een zeer bijzonder mensch", vervolgde juffrouw Drasilla droomerig, „begiftigd met ongewone gees tesgaven die hij door voortdurende stu die zoo ver mogelijk ontwikkeld had. Uiterlijk, mijn beste Paul, lijk je heel sterk op hem; het komt je misschien vreemd voor, dat betrekkelijk zoo'n klei nigheid iemand meer dan veertig jaar bij kan blijven, maar ik kan me nog levendig de 'kleur van zijn haar voor den geest halen en het jouwe heeft pre cies dezelfde tint." Ged. Staten alleen rekening houden met den eigenaar van den tol en de so zich met zijn eventueele pachter moet verstaan. Het geldt nog 5 tollen, waarvoor concessie is verleend en deze zijn te onderscheiden van de gemeentetollen, die eer als belas ting-object zijn. te beschouwen. Dhr Kodde (S.G.P.) maakt bezwaar tegen het voorstel. Bij aanneming begaan we een onbillijkheid tegenover hen, voor wie vroeger een tol is afgekocht, die in ongunstiger omstandigheden verkeeran dan nu wordt voorgesteld. Spr. zou tege lijkertijd een herziening willen voor hea, voor wie vroeger eer. tol is afgekocht. Dhr v. d. W e ij d e (Ged. St.) ant woordt, dat er groot verschil is tusschen tolafkoop vroeger en nu. Nu gaat 'het over wegen van het Prov. wegenplan, waaraan tal van eischen voor wat betreft wegdek enz. worden gesteld. Het is ratio neel, dat men het voorstel van Ged Si ten aanneemt. 'Dhr Kodde is niet overtuigd. De ver beteringen aan de wegen moeten in alle gevallen worden aangebracht, ongeacht of de tol 10 jaar geleden of nu is afgekocht. Het voorstel wordt echter z.h.st. aan genomen. Wegenbelastingverordening. Het voorstel om te bepalen dat van ten hoogste 50 pet. bijdrage voor weg-s- verbetering in bijzondere gevallen door Ged. Staten kan worden afgeweken, gaf een lid in een afdeeling aanleiding te wen- schen, dat dan 60 pet. wordt bepaald, doch andere leden en ook Ged. Staten in hun antwoord, hielden zich aan een vrij heid van handelen door Ged. Staten, die de zaak beter kunnen beoordeelen dan de Prov. Staten. Dhr Kod-de kan zich ook met het voorstel vereenigen. Spr. betreurt, dat door 'dit voorstel weer alles op losse schroeven wordt gesteld. Spr. bepleit een vast bedrag en laat in het midden of het 55 pet. dan wel 60 pet. moet zijn. Dan staan Ged. Staten veel gemakkelijker te genover belanghebbenden. Dhr r. d. W e ij de (Ged. St.), zegt, dat dit voorstel met het vorige samenhangt. Spr. zegt toe, dat Ged. Staten met de overschrijding der 50 pet. zeer voorzich tig zullen zijn. Het voorstel wordt z.h.st. aangenomen. Kinderbescherming. Ged. Staten stelden voor afwijzend te beschikken op het verzoek van het be stuur van het Bureau voor Kinderbe scherming te Amsterdam om subsidie uit de Provinciale kas. Bij de behandeling in de afdeelingen wilden sommige leden wel steunen, een met f 200, een ander noemde f 50 of f 100, en wel omdat het bureau voor het geheele land adviezen geeft. Andere leden meen den, dat men nu eens moet afwachten, wat het bureau, dat voor het eerst sub sidie van het Rijk en. de gemeente Amster dam krijgt zal prestoeren. Dhr de Ba ere (s.-d.) verdedigt het verzoek. Ged. Staten erkennen zelf het groote nut van dit bureau. Maar zij be twijfelen of het hier een provinciaal be lang geldt. Het bureau stelt echter zijn gegevens ter beschikking van het geheele land, ook van Zeeland. Het is een instel ling, die al vanaf 1917 bestaat. Tot 1929 was ze een onderdeel van den Bond van Ned. Onderwijzers. Sedert vorig jaar ataat ze zelfstandig. In den Raad van Advies zitten mannen van allerlei richting. Van wege den financieelen toestand kan 'het Rijk nog niet subsidieeren, maar tal van gemeenten doen net wel. Spr. stelt voor f 100 subsidie te verleenen. Dhr v. d. Putte (Ged. St.) zegt, d'at Ged. Staten geenszins bet nut van deze instelling ontkennen. Wat van het Rijk ■geldt, dat 'dit jaar nog geen subsidie kon worden verleend, geldt ook voor de pro vincie. Haar begrooting kan niet meer bezwaard worden met nieuwe subsidies. Zoo denken er ook 'Ged. Staten van drie andere provincies over. Spr. ontraadt aanneming van het voorstel-de Baere. Dhr de Baere acht 'het overdreven, om een subsidie van f 100 af te wimpelen met een beroep op de bezuiniging. Er worden wel subsidies van vele 'duizenden verleend. Het voorstel-de Baere wordt verworpen met 31 tegen 7 stemmen (S.D.A.P., V.-D. en ar Reilingh). Het voorstel van Ged St. wordt aangenomen. Paul nam nu afscheid van het oude dametje, daar ze te moe werd om nog verder te spreken. Hij zou haar niet weer zien. Twee weken na zijn bezoek aan Chay- ford stierf juffrouw Drusilla en toen haar testament werd geopend, bleek, dat ze haar geheele vermogen ongeveer drie honderd zestig duizend gulden aan Paul Seaton had nagelaten. HOOFDSTUK XXII. Gedurende den winter, dien Johanna in Davos doorbracht, wist Edgar Ford voldoende moed bijeen te rapen om Alice Martin te vragen zijn vrouw te worden. Alice's wereldbeschouwing had zoo langzamerhand een volkomen verandering ondergaan. Ze was niet alleen vergeten, dat ze Paul ooit had liefgehad een betrekkelijk kleine prestatie; ze had niet alleen geleerd een ander lief j;e hebben een 'kunststuk, dat voor jonge menschen dikwijls ook al weinig moeilijkheden op levert; maar ze was er in geslaagd Ed gar zoo volkomen Pauls plaats te doen in nemen, dat ze niet beter meer wist, of het was altijd Edgar's plaats geweest; en Edgar was er te rijker om, daar ze bij haar liefde voor hem, zelfs ook nog onbe wust haar oude genegenheid voor Paul op hem overbracht, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5