tt yj O GROOTMOEDERTJE. cc o g> g 8 a 81| s=> ggj g dl w a Q.g^ 3^'K Sjal-sj Stilte. Uit het Zeeuwsch Verleden Iets over de stad Terneuzen. n. Brieven over Opvoeding. Opgezette vogels. O a w H N ra -*— co M a s§ Q T* t» l-fi 3 ill a 2 -3 5 cö 2> d O'3 ,-< 9 g O O "-f 2) Li T) n >,qcoP r— O O» «0-H S «il-f §1 a cq ca °3 d f> _q ■Sfe| S-d w •s c - 3 S a> aT ^0-0 r0 «SE w So |SB|. hJJ-j O u?»' 8-S O'-C S a a g> O S tK3 ti KJ bO Pi P J o s d n a a 03 ca - s h a o 239 S o S g "3 3 ts 5 '3 -9 <3 cd igj cd n} cd P "43 6c heeft duizenden en duizenden tot zijn onder daan gemaakt, vele leerlingen aan cgn voeten gezien heeft het, méér dan iets of iemand anders, een invloed doen gelden, die waarlijk grenzeloos is. Het is niet overdreven, wan neer men zegt, dat, zonder het hoek, nog Zieden waarschijnlijk de sterkste vuist heer- Bchen zoo. Maar dat, ondanks veel dat nog «n verbetering roept, tenslotte niet de sterk ste vuist doch de sterkste en fijnste geest, de diepste en zuiverste ziel hc arscM. Dat zulks mogelijk is, danken wij vcor een. niet rng gedeelte aan het boek en zijn invloed, omvormende kracht die het heeft uitge oefend, openbaart zich, sedert zijn intrede in de wereld, op steeds duidelijker wijze. [Weliswaar deed het ook ten kwade en ten nadeele van velen zijn onontkoombaren dwang kennen, daartegenover staat, dat het vela goede en schoone, door edele geesten en groote genieën te boek gesteld, dui zenden en nog eens duizenden tot rijker inzicht, tot dieper kennis heeft gebracht De eerenaam „de zwijgende pionier der be- beschaving" te zijn, is alleszins verdiend, niet in 't minst overdreven. Wie, die zich niet gaarne aansluit bij de tallooze stoeten, dergenen die bet boek als hun betrouwbare gidsen trouwe gezel volgen willen? leder die nog van verre staat, kome! Hier is een bron, die, ho*a velen ook van zijn wateren nemen, steeds in overvloedige mate geven blijft Wie zijn leven verrijken wil, ziet hier de mogelijkheid om het begeerde bezit deel achtig te worden. Hij sluite het boek niet langer buiten zijn bestaan. De dag van het boek. Op Zaterdag 15 November zal het boek alom in den lande in het centrum der be langstelling geplaatst worden. Met klem zal U worden toegeroepen: Neem een boek! Want nieuw is elk boek, dat ge nog niet ge lezen hebt! Deze boekendag, georganiseerd ter gele genheid van het 50-jarig bestaan van den Nederlandschen Uitgeversbond, vestigt de aandacht op het boek en zijn groote cultu- reele waarde. Niemand zal deze groote cultureele waar de van het boek kunnen ontkennen. Het is een school met een veelzijdig, zeer uitge breid leerplan. Ja wel niets houdt het buitengesloten, het geheele leven omvat het Mannen van studie en wetenschap, maar ook kinderen trekt het tot zich. Een het kan niet anders, of in veler leven spreekt het een beslissend, een verlossend woord. Tot die alleen, zonder onderscheid, komt thans het verzoek: richt uw aandacht op het boek, toon uw belangstelling voor dat gene, wat uw toegewijde liefde heeft Want ge mint het immers, het boek, dat ge tel kens en telkens weer ter hand neemt, omdat het u troost en opbeurt, sterkt en bemoedigt? Ge mint het immers, omdat het u rijker en misschien ook beter gemaakt heeft? Nooit zal het aan anderen bekend maken, hoeveel stille uren ge tezamen hebt doorgebracht, tenzij gij zelf getuigen wilt van den sterken den invloed, dien ge mocht ondervinden. De Nederlandsche Uitgeversbond organi seer een boekendag; de boekhandelaren in verschillende plaatsen hebben speciale eta lages saamgesteld om het publiek tot het boek te brengen. Want ondanks veel enthousiasme en te vredenheid, wijl het boek reeds binnen het bereik en onder de aandacht van zóó velen gebracht is, ligt er toch nog een breed ar beidsveld braak. Niet onbelangrijk immers is het getal dergenen, die tot lezen tijd noch lust hebben. Het zijn bekrompen menschen, die niet beseffen, dat het boek van alle le vensvreugden, vein alle genietingen, 'tduur- Eaamst is. Het geld speelt daarbij niet eens een fac tor. Want wie de aanschaffing van boeken niet bekostigen kan hoezeer een eigen bi bliotheek ook voorkeur verdientl kan in openbare bibliotheken ruimschoots naar ge noegen terecht. Zoo staat de heirweg naar het boek voor ieder, zonder onderscheid, open. Niet lan ger aarzele men, alle schuchterheid worde voor een wijle vergeten of welhaast afgelegd men z eke berouwbare voorlichting en koope het boek van zijn keuzei Neem aandeel in de beschaving van nw I tijd! roept men u toe. Toon belangstelling voor het edelste product van den mensch en zijn meest verheven wapen in den strijd op waartsin het boek. Leer schiften en toetsen, zoo zegt men; maar weet ook te eeren en te bewonderen. Wie het boek verwaarloost, verwaarloost het sterkste middel tot verspreiding en ont wikkeling der beschaving. Zoo trekke deze boekendag vele honder den belangstellenden. Niet omdat het goede boek een uitgebrei de reclame-campagne, een extra lok-middel noodig zou hebben. Zonder dat zal het zijn weg immers óók wel vinden Maar de groote beteekenis van dezen dag zij, een nog steeds groeienden kring van be langstellenden te kweeken, hen te wijzen op datgene wat hun leven ongemeen rijker kan maken: het boek. Men toone zijn belangstelling! A. L. VAN OYEN. Vrij naar 'het Engelsch. 15) _o_ Ze boog het hoofd om te voorkomen, dat L'avid de weerspannige tranen zou zien, dia over haar wangen rolden. „Wat is dat toch eigenlijk met Alison?" vroeg David plotseling. Bij deze woorden stond grootje op. „Ach niets", antwoordde ze, „een storm in een glas water. Er is een biljet van zestig gulden zoek geraakt in den winkel en nu be weren ze, dat Alison het weggenomen heeft Natuurlijk zal het biljet wel weer te voor schijn komen en daarmee is Alison's on schuld dan bewezen." „Jammer, dat ze haar betrekking heeft op gezegd", meende David. „Jammer", riep juffrouw Reed uit „Je schijnt te vergeten, dat Alison een Reed en een Phipps is. Wij hebben het hoofd altijd noog gedragen en zullen het voor niemand buigen. Besef je wel, David, dat ze je zuster in dien winkel van diefstal verdenken. Alleen mijnheer Shaw weet haar naar waarde te schatten, hij houdt haar natuurlijk voor on schuldig, dat heeft hij me zelf verteld, toen ik gisteren met hem ging spreken over het voorgevallene. Hij wilde haar zelfs weer graag terug nemen in zijn dienst." „Maar waarom, vraag ik me af, heeft ze dat dan niet gedaan?" vroeg David verwon derd. „Maar, David, ze is toch een Reed en een Phipps", antwoordde Grootje verontwaar digd. Bedenk toch, wat we aan onze familie verplicht zijn. Wij kunnen ons maar niet vernederen, om brood te verdienen onder menschen, die ons van diefstal verdenken. Daarenboven had Alison eerst excuus moeten vragen, omdat ze haar patroon niet met het noodige respect had bejegend. Laten we er maar over zwijgen, mijn jongen. Binnen een paar dagen zal Shaw haar wel bidden en smeeken om toch alsjeblieft terug te willen komen, maar ik wed, dat ze dan wel beter vooruitzichten zal hebben. Ik ben blij, dat ik eens met je gepraat heb, David, het heeft me heusch goed gedaan." „Des te beter, grootje", antwoordde de jon gen, terwijl hij haar gerimpelde wang kuste. Toen ging hij voort: „Is het waar, dat Ally met Jim Hardy gaat trouwen?" „Jim zou het wel heel graag willen", ant woordde zijn grootmoeder. „Weet u dat zeker?" vroeg David op naden kenden toon. „Men beweert, dat de dochter van öay, den pandjesbaas hem heel graag mag en die zal een aardig duitje mee ten huwelijk brengen". „Al bracht ze een millioen mee, dan zon Jim haar nog niet willen trouwen. En ga nu maar gauw de ontbijtkoek klaar zetten 's Jonge 's jonge, wat een kletsmajoor ben jij, als je eenmaal op je praatstoel zit Hoor eens, de kinderen zijn al op." Grootje vergat heelemaal, dat zij zelf David aan de praat had gehouden, maar haar kleinzoon vond het niet noodig haar daar opmerkzaam op te maken. Welgemoed ging hij aan den arbeid. Hij deed wat havermout in een pot met kokend water, liet het meng- De maan hangt als een bleeke zilv'ren [horen aan strakken koepel in de donk're lucht, straalt op den hechten eeuwenouden [toren, den stoeren wachter van het klein [gehucht; de wollen wolkjes, die in maanglans [gloren, glijden geluidloos op der winden zucht en gaan in 't dichte duister weer [verloren; een schaduw schuift langs 'tveld zonder [gerucht; een verre waakhond breekt met hol gebas de stomme stilte; een trein raast langs zijn [sporen en doet tot ver z'n dond'rend raat'len [hooren, straks is het weer zoo vredig als het was, en in mij wordt een schuchterheid [geboren om toch dien stillen vrede niet te storen. sel even doorkoken en zette toen de heete pap op tafel. Dan haalde hij de papkom metjes uit de kast, sneed het brood en legde naast elk kommetje een dikke snee met een heel klein beetje margarine er op. Juist schonk hij de thee op, toen de kinderen met hun gewone luidruchtigheid de keuken bin nenkwamen, klaar om naar school te gaan. Eén voor één kwamen ze bij hun grootmoe der om een morgenkus te geven en allen kregen denzelfden wensch mee: „God zegen je, Susie; God zegen je, Kitty". Maar deze woorden werden onmiddellijk gevolgd door een scherpe vermaning: „Neen, nu niet spelen en zeuren; ga op je plaats zitten en eet je pap op. En pas op, dat je niet op je schoone schort morst, want anders zal ik je eens even een stevig pak geven." Grootje sloeg nooit, en dat wisten de kin deren ook wel, de laatste bedreiging niet zoo heel veel indruk maakte. Een oogenblik later kwam Alison binnen en toen Harry, rood en slaperig. Harry was ongetwijfeld het zwarte schaap in de familie. Alison en David keken hem onderzoekend aan, maar grootje was te veel in haar eigen gedachten verdiept, dan dat ze veel op hem kon letten. Slechts kort duurde de maaltijd. Toen allen klaar wa ren, sprak grootje een dankgebed uit. Da kinderen grepen hun tasschen en na een „Dag grootje, dag Ally", verlieten ze de keuken. Nog even hoorde men het lawaai van hun vlugge voeten op de trappen, toen keerde de rust terug. Gewoonlijk vertrok Alison minstens een uur voor de jongere kinderen. Ze had een heel goeden smaak, daarom moest ze iederen morgen helpen de étalage van den winkel in orde te brengen. Maar ditmaal bleef ze met grootje alleen achter. „U ziet er niet goed uit vandaag", begon het meisje. „Alison," viel juffrouw Reed in, „nu moet je eens goed luisteren. Als je me nu niet uit mijn humeur wil brengen, moet je uit een ander vaatje tappen. Het doet er niets toe, hoe een oud mensch er uit ziet. Op mijn leeftijd doet een beetje meer of minder kleur op de wangen niets terzake Als ik nu pas veertig was of achter in de tachtig en ik liep dan met een bleek ge zicht rond, ja, dan had je reden om je on gerust te maken. Maar ik ben acht en zestig en dan doet het er niets toe of je er eens een dag wat minder fleurig uit ziet. Ik ga nu naar de markt en als ik terug kom, dan zal ik je nog eens wijzen hoe je dien pau- wenveersteek goed moet krijgen." Een trek van tegenzin kwam in Alison's gelaat, even trok ze de smalle wenkbrau wen op. Ze wilde tegenwerpingen maken, maar de uitdrukking op grootje's gelaat weerhield haar. „Wasch jij intusschen de ontbijttafel af en ruim de keuken op", vervolgde het oude vrouwtje. „En dan zou je de bedden op kunnen maken en de kamers uitstoffen. Zie maar, hoever je komt" (Wondt vervolgd.) door A. M. WESSELS. Volgens „Zeel. Dl." is er vóór de Her vorming te Ter Neuzen slechts eene kapel geweest. De nieuwe leer vond hier spoedig vele aanhangers en 'het rijmpje: In Axel en in Neuzen Daar wonen al de Geuzen! was overbekend. Dit, in tegenstelling met het Hulsterambaoht, dat den Roomschen godsdienst trouw 'bleef. In 1578 of 1579 werd hier reeds een predikant aangesteld en het kerkgebouw 15 September 1579 door den predikant David van Orliens ingewijd. Bij de van 1590 werd bepaald, dat de predikant van Neuzen tevens Vreemdijke en Biervliet be dienen zou. De kerk, waaraan niet veel sieraad is, werd in 1659 gerestaureerd. Men liet het ge bouw echter vervallen, zoodat men in 1849, ter voorkoming van onheilen, in moest grij pen, wat op grondige wijze gebeurde. 22 No vember 1850 nam men 't weer in gebruik, terwijl er in 1863 een orgel in werd ge plaatst. Talrijke predikanten hebben Neu- zen's kerk gediend. Onder hen was ook zekere Ds Joh. Luiningh. Deze, nog maar een jaar predikant in Neuzen zijnde, schrok van de tijding dat de Franschen in aantocht wa ren, nam de vlucht, zijn gemeente onver zorgd achterlatend. Door den kerkeraad gesommeerd terug te keeren, weigerde 'hij en nam een beroep uit Dirksland aan. Hij verzocht den kerkeraad van Neuzen om een acte van losmaking, daar hij zich, zonder deze, niet aan de kerk van Dirksland kon verbinden. De broederen in Neuzen lieten zich echter deze handelwijze zoo maar niet welgevallen. Zij berekenden de onkosten, die zij gemaakt hadden, ter wille van zijn overkomst naar Neuzen, de extra-uitgaven voor prediking in de vacature enz. en kwamen tot een bedrag van circa f 1000. Ze presenteerden die nota aan Ds Luiningh, met de rpededeeling, dat, wanneer hij deze nota voldeed, hij de acte van losma king kon krijgen en anders niet. 't Spreekt vanzelf, dat deze Neuzensohe dominéé daar geen zin in had en hij diende bij de classis Walcheren een protest in tegen deze nota. 't Hielp hem echter niets, de clas sis gaf Neuzen gelijk, dus betalen was de boodschap. Aangezien Ds L. eenige „pos ten" betwistte, werd een commissie ingesteld, voor welke hij in - Middelburg verscheen. Na veel heen en weer gepraat, wist Ds L. het eindcijfer met een f 100 te drukken. Hij be taalde de resteerende f 900 en kreeg de zoo begeerde acte. De kerk der Gereformeerde Kerken werd in 1842 gebouwd. De R.K. Parochie kwam in September 1844 tot stand en een hulp kerk werd 5 jaren later door een nieuwe 'kerk vervangen, welke op 13 December 1849 ingewijd werd en evenals die te Hulst aan den Heiligen Willebrord, den Heidenapostel, werd toegewijd. De aanleg van het 'kanaal naar Gent bracht in Neuzen veel verandering en wel vaart, vooral na de groote verbetering der haven in 1838, toen uit de strooien hutten der polderwerkers, allengs een nieuwe huurt ontstond, Java genoemd. In den winter van 1845/46 werd het over blijfsel der oude vaart gedeeltelijk gedempt, waardoor een plein gemaakt en een nieuwe straat aangelegd werd. In 1859 kwam hier 'het telegraafkantoor tot stand en 1 April 1870 werd de spoorweg naar Gent en 27 Augustus 1871 die naar Mec'helen geopend. Op 29 Mei 1811 kwam Keizer Napoleon in deze stad, om de situatie der vesting eens goed op te nemen. 26 Mei 1862 bezooht Ko ning Willem III de stad. 't Is geen wonder dat Napoleon er eens polshoogte van wilde nemen, want Neuzen had als vesting steeds een goeden naam. Was reeds door Hohenlo in Nov. 1583 een begin met de vestinggordel gemaakt, later werd het volgens de bestekken van den ver maarden ingenieur Adriaan Antheunissen van Alkmaar geheel in orde gemaakt De kosten bedroegen ruim f42000, wat voor die tijden een enorme som was. Naarmate Vlaanderen aan dezen 'kant veilig geacht werd, verviel het doel der ves tingwerken, waarna in 1680 tot gedeeltelijke slooping besloten werd. Een stormvloed, 16 Januari 1682, kwam een handje helpen, zoo dat de vesting onherroepelijk geschonden was. De Hoofdweg en de beide poorten bleven tot in de 18de eeuw in stand. Bij den opstand in België kreeg men te Neuzen op den 20sten October 1830 een be zoek van de ongeregelde bende, die onder Gregoire in dit district viel, welke indrin gers, geen bijval vindend, den volgenden dag naar Hulst aftrokken. Kort daarop 'kwamen Nederlandsche troepen Neuzen bezetten, die hier enkele veldwerken opwierpen om tegen de overrompeling beveiligd te zijn. Dat be zoek vestigde echter weer de aandacht op de belangrijke ligging der stad, vanwaar men, gelijk in 1831 geschiedde, een groot deel van het land van Hulst en Axel onder water zetten kon. Bij Kon. besluit van 17 Juli 1833 werd daarom de versterking van Neuzen bevolen, waarmede op den 15 November van dit jaar een begin is gemaakt. 15 October 1839 was het versterkingsplan voltooid. Deze werken bleken echter een hinderlijke band voor de ontwikkelende stad te zijn. De gemeente Ter Neuzen is zeer uitge breid en beschikt over talrijke polders, o.a. de Sir Lippens, Lievens, Noord, Zuidland, Cats, Zeven Trinité's, Sluis, Vlooswijk pol ders Vervolgens bevat zij de gehuchten Naai- kussen of Driewegen en Sluiskil of Triniteit. De stad mag bogen op een zeer mooi wa pen, n.l. een 'leeuw, die in zijn klauw een sleutel vastgeklemd houdt. De leeuw met de sleutel zal wel wijzen op het gewicht dezer sterke stad, wel eens de poort van Vlaanderen genoemd. XXVII. Het zonnetje in huis! Is dat niet heerlijk, vooral als dag aan dag de lucht veel wordt verdonkerd door sombere wolken? Wat kan het dan ver kwikken, wanneer het vriendelijke zonne tje eens door de ruiten komt kijken. Is het niet, alsof dan heel spoedig heel het huis veel aangenamer schijnt en of de somber heid geweken is? Elk onderdeel van onze kamer is dan zoo anders, zooveel vriende lijker geworden; ja, onze stemming zelfs verandert, wat meer is, verbetert We ont komen, gelukkig, niet aan den invloed van de verkwikkende zonnestralen; soms zelfs worden we er heerlijk door beïnvloed, als we meenden, er niet vatbaar voor te zijn! Is dat niet een hoogst zegenrijk en onwaardeer baar heerlijk gevolg van het lieflijk zon netje? En nu ge hebt me reeds begrepen, denk ik. Als we over de opvoeding, niet het minst in onze gezinnen, spreken, dan mo gen we ook daarbij wel eens denken aan den heerlijken invloed van „een zonnetje in huis", nu niet in letterlijken, maar in fi guurlijken zin genomen. Want dit is zeker, dat in menig gezin, dat door somberheid maar al te zeer ge drukt wordt, zulk een zonnetje van onschat bare waarde is. En het zou verschrikkelijk zijn, wanneer dat zonnetje daar ten eenen- male gemist werd. Het is nu maar de vraag, wie tot de hoo- ge eer geroepen wordt, als zulk een zon netje te mogen fungeeren! En op wat ma nier dat gezinslid zich als zoodanig kan openbaren! Welnu, laat ik u dan mogen zeggen, dat gij allen best in die schoone functie kunt optreden. Vader, moeder, zoon of dochter, geen enkele uitgezonderd, gij allen kunt niet alleen, maar moet ook trachten, dik wijls een zonnetje in uw huis te zijn. Is dat niet een heerlijke gedachte, van onge meen aantrekkelijken aard? Beter gezegd: ligt hier niet een roeping voor U, die God u heeft opgelegd? Misschien zegt ge: ja, maar dat is niet zoo gemakkelijk. Daar zijn we volstrekt niet altijd voor gestemd; daar ontbreekt ons zoo dikwijls de moed toe en de lust en, ja, ook het vermogen! Ge hebt gelijk: het kan u uiterst moeilijk vallen. Maar daarmee zijt ge er niet af. Sta er dan toch naar, doe er uw best voor. Tracht het dan maar eens een enkel keer tje te zijn, dat zonnetje in huis. Of wel: tracht althans een enkel zonnestraaltje te wezen. En ondervind er dan zelf ook den heerlijken invloed van. Hoe dat kan? Dat kan vader, door echt vriendelijk en gezellig eiken avond eens een kwartiertje van zijn kostbaren tijd te geven en hartelijk mee te leven met de kleine zorgen van zijn jongens en meisjes- Zooals een Christenvader betaamt! Dat kan moeder, als ze met de kinderen zoo echt gezellig meezingt en vriendelijk acht geeft, nu eens niet op de gebreken, maar op de echt kinderlijk goede hoedanigheden van de kiemen. Dat kan die jongen, soms zoo lastig en wild, als hij eens graag wat goeds doet voor zijn moeder en als hij zijn zusje nu eens niet plaagt, maar hartelijk helpt aan een of andere kleinigheid. Dat kan zus, als ze merkt, dat moeder zoo moe is en wanneer zij nu echt lief moeders taak eens vriendelijk gaat verlichten. O, dat zonnetje in huis! Ik weet niet, voor wie het nog het heerlijkst is. Voor hen, die er door bestraald worden, of voor hen, die zulke zonnestraaltjes mogen zijn! Want ook hier geldt: de zegenende ziel wordt vet ge maakt! Bid om de hulpe des IIeeren in dit werk: het zal Qode tot eere zijn en u tot een heerlijk genoegen! OPVOEDER. „Ik werd eens", zoo verhaalt Spurgeon, ,/toen ik in Tasmanië was, in een kamer gebracht, waar ik op een vriend zou wach ten. Om den tijd te korten bekeek ik de schilderijen aan den wand en de verschil lende dingen die op tafel lagen. Toen ging ifc paar een kanarievogel die in ©en kooitje (hoog tegen den muur hing. Ik zocht het beestje aan bet zingen te krijgen. Ik zong, floot, piepte*, maar het hielp niet Het dier zweeg als het graf. Toen mijn vriend binnenkwam, zeide ik: „ge (hebt een stommen kanarievogelik kan hem met alle moeite niet aan het zingen krijgen 1" .Jk geloof h&t wel", zei mijn vriend, ,,'tia een opgezette vogell" Ik moet bekennen, dat ik op vele plaat sen vele Christenen heb ontmoet, die op dezen kanarievogel gelijken. Zij zingen nooit; zijn niet aan 't zingen te krijgen: zij zijn stom zij zijn dood. Zij kennen den Heiland niet" Beste neefjes en nichtjes! Mijn plan was eigenlijk om jullie deze week al mee te deelen, wat voor mooie ca deautjes ik al ontvangen heb, maar daar ze er nog niet allemaal zijn, zal ik er maar mee wachten tot de volgende week. Ik vind het aardiger om het allemaal tegelijk te doen. Wel kan ik vertellen, dat er al 56 cadeautjes in mijn bezit zijn; er zijn echt mooie dingen bij en ik merk wel, dat de meesten flink hun best gedaan hebben. Deze week zijn ook de prijsjes Weer toe gekend, er zijn heel wat gelukkigen deze keer, maar dat gaat zoo als de familie zoo uitbreidt. Als er soms jongens of meisjes zijn, die het hun toegekende boekje al hebben en het graag willen ruilen, moeten zij het nog maar gauw schrijven. Er zijn deze week weer een paar nieuwe nichtjes bijgekomen, zij zijn natuurlijk har telijk welkom, de volgende week worden de briefjes weer beantwoord, dus dan zullen zij hun naam wel in de krant lezen. gpepi

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 8