tt
yj
O
GROOTMOEDERTJE.
cc o g> g
8 a 81|
s=>
ggj
g dl
w
a
Q.g^
3^'K
Sjal-sj
Stilte.
Uit het Zeeuwsch Verleden
Iets over de stad Terneuzen.
n.
Brieven over Opvoeding.
Opgezette vogels.
O
a
w
H
N
ra
-*—
co
M a
s§
Q T*
t»
l-fi 3
ill
a
2 -3 5
cö 2>
d
O'3 ,-< 9 g
O O "-f 2) Li T) n
>,qcoP
r—
O O»
«0-H
S «il-f §1 a
cq
ca
°3 d
f> _q
■Sfe|
S-d
w
•s c -
3 S
a> aT
^0-0 r0
«SE
w So
|SB|.
hJJ-j O
u?»'
8-S
O'-C
S
a a g>
O
S
tK3 ti
KJ
bO Pi P
J o s d
n a a
03 ca
- s
h
a o
239 S o
S g "3 3
ts 5 '3 -9 <3
cd igj cd
n} cd P "43 6c
heeft duizenden en duizenden tot zijn onder
daan gemaakt, vele leerlingen aan cgn voeten
gezien heeft het, méér dan iets of iemand
anders, een invloed doen gelden, die waarlijk
grenzeloos is. Het is niet overdreven, wan
neer men zegt, dat, zonder het hoek, nog
Zieden waarschijnlijk de sterkste vuist heer-
Bchen zoo. Maar dat, ondanks veel dat nog
«n verbetering roept, tenslotte niet de sterk
ste vuist doch de sterkste en fijnste geest,
de diepste en zuiverste ziel hc arscM. Dat
zulks mogelijk is, danken wij vcor een. niet
rng gedeelte aan het boek en zijn invloed,
omvormende kracht die het heeft uitge
oefend, openbaart zich, sedert zijn intrede
in de wereld, op steeds duidelijker wijze.
[Weliswaar deed het ook ten kwade en ten
nadeele van velen zijn onontkoombaren
dwang kennen, daartegenover staat, dat het
vela goede en schoone, door edele geesten
en groote genieën te boek gesteld, dui
zenden en nog eens duizenden tot rijker
inzicht, tot dieper kennis heeft gebracht
De eerenaam „de zwijgende pionier der be-
beschaving" te zijn, is alleszins verdiend,
niet in 't minst overdreven. Wie, die zich
niet gaarne aansluit bij de tallooze stoeten,
dergenen die bet boek als hun betrouwbare
gidsen trouwe gezel volgen willen? leder die
nog van verre staat, kome! Hier is een bron,
die, ho*a velen ook van zijn wateren nemen,
steeds in overvloedige mate geven blijft
Wie zijn leven verrijken wil, ziet hier de
mogelijkheid om het begeerde bezit deel
achtig te worden. Hij sluite het boek niet
langer buiten zijn bestaan.
De dag van het boek.
Op Zaterdag 15 November zal het boek
alom in den lande in het centrum der be
langstelling geplaatst worden. Met klem zal
U worden toegeroepen: Neem een boek!
Want nieuw is elk boek, dat ge nog niet ge
lezen hebt!
Deze boekendag, georganiseerd ter gele
genheid van het 50-jarig bestaan van den
Nederlandschen Uitgeversbond, vestigt de
aandacht op het boek en zijn groote cultu-
reele waarde.
Niemand zal deze groote cultureele waar
de van het boek kunnen ontkennen. Het is
een school met een veelzijdig, zeer uitge
breid leerplan. Ja wel niets houdt het
buitengesloten, het geheele leven omvat het
Mannen van studie en wetenschap, maar
ook kinderen trekt het tot zich. Een het kan
niet anders, of in veler leven spreekt het een
beslissend, een verlossend woord.
Tot die alleen, zonder onderscheid, komt
thans het verzoek: richt uw aandacht op
het boek, toon uw belangstelling voor dat
gene, wat uw toegewijde liefde heeft Want
ge mint het immers, het boek, dat ge tel
kens en telkens weer ter hand neemt, omdat
het u troost en opbeurt, sterkt en bemoedigt?
Ge mint het immers, omdat het u rijker en
misschien ook beter gemaakt heeft? Nooit
zal het aan anderen bekend maken, hoeveel
stille uren ge tezamen hebt doorgebracht,
tenzij gij zelf getuigen wilt van den sterken
den invloed, dien ge mocht ondervinden.
De Nederlandsche Uitgeversbond organi
seer een boekendag; de boekhandelaren in
verschillende plaatsen hebben speciale eta
lages saamgesteld om het publiek tot het
boek te brengen.
Want ondanks veel enthousiasme en te
vredenheid, wijl het boek reeds binnen het
bereik en onder de aandacht van zóó velen
gebracht is, ligt er toch nog een breed ar
beidsveld braak. Niet onbelangrijk immers
is het getal dergenen, die tot lezen tijd noch
lust hebben. Het zijn bekrompen menschen,
die niet beseffen, dat het boek van alle le
vensvreugden, vein alle genietingen, 'tduur-
Eaamst is.
Het geld speelt daarbij niet eens een fac
tor. Want wie de aanschaffing van boeken
niet bekostigen kan hoezeer een eigen bi
bliotheek ook voorkeur verdientl kan in
openbare bibliotheken ruimschoots naar ge
noegen terecht.
Zoo staat de heirweg naar het boek voor
ieder, zonder onderscheid, open. Niet lan
ger aarzele men, alle schuchterheid worde
voor een wijle vergeten of welhaast afgelegd
men z eke berouwbare voorlichting en
koope het boek van zijn keuzei
Neem aandeel in de beschaving van nw I
tijd! roept men u toe. Toon belangstelling
voor het edelste product van den mensch en
zijn meest verheven wapen in den strijd op
waartsin het boek. Leer schiften en
toetsen, zoo zegt men; maar weet ook te
eeren en te bewonderen.
Wie het boek verwaarloost, verwaarloost
het sterkste middel tot verspreiding en ont
wikkeling der beschaving.
Zoo trekke deze boekendag vele honder
den belangstellenden.
Niet omdat het goede boek een uitgebrei
de reclame-campagne, een extra lok-middel
noodig zou hebben. Zonder dat zal het zijn
weg immers óók wel vinden
Maar de groote beteekenis van dezen dag
zij, een nog steeds groeienden kring van be
langstellenden te kweeken, hen te wijzen op
datgene wat hun leven ongemeen rijker kan
maken: het boek.
Men toone zijn belangstelling!
A. L. VAN OYEN.
Vrij naar 'het Engelsch.
15) _o_
Ze boog het hoofd om te voorkomen, dat
L'avid de weerspannige tranen zou zien, dia
over haar wangen rolden.
„Wat is dat toch eigenlijk met Alison?"
vroeg David plotseling.
Bij deze woorden stond grootje op.
„Ach niets", antwoordde ze, „een storm in
een glas water. Er is een biljet van zestig
gulden zoek geraakt in den winkel en nu be
weren ze, dat Alison het weggenomen heeft
Natuurlijk zal het biljet wel weer te voor
schijn komen en daarmee is Alison's on
schuld dan bewezen."
„Jammer, dat ze haar betrekking heeft op
gezegd", meende David.
„Jammer", riep juffrouw Reed uit „Je
schijnt te vergeten, dat Alison een Reed en
een Phipps is. Wij hebben het hoofd altijd
noog gedragen en zullen het voor niemand
buigen. Besef je wel, David, dat ze je zuster
in dien winkel van diefstal verdenken. Alleen
mijnheer Shaw weet haar naar waarde te
schatten, hij houdt haar natuurlijk voor on
schuldig, dat heeft hij me zelf verteld, toen
ik gisteren met hem ging spreken over het
voorgevallene. Hij wilde haar zelfs weer
graag terug nemen in zijn dienst."
„Maar waarom, vraag ik me af, heeft ze
dat dan niet gedaan?" vroeg David verwon
derd.
„Maar, David, ze is toch een Reed en een
Phipps", antwoordde Grootje verontwaar
digd. Bedenk toch, wat we aan onze familie
verplicht zijn. Wij kunnen ons maar niet
vernederen, om brood te verdienen onder
menschen, die ons van diefstal verdenken.
Daarenboven had Alison eerst excuus moeten
vragen, omdat ze haar patroon niet met het
noodige respect had bejegend. Laten we er
maar over zwijgen, mijn jongen. Binnen een
paar dagen zal Shaw haar wel bidden en
smeeken om toch alsjeblieft terug te willen
komen, maar ik wed, dat ze dan wel beter
vooruitzichten zal hebben. Ik ben blij, dat ik
eens met je gepraat heb, David, het heeft me
heusch goed gedaan."
„Des te beter, grootje", antwoordde de jon
gen, terwijl hij haar gerimpelde wang kuste.
Toen ging hij voort: „Is het waar, dat Ally
met Jim Hardy gaat trouwen?"
„Jim zou het wel heel graag willen", ant
woordde zijn grootmoeder.
„Weet u dat zeker?" vroeg David op naden
kenden toon. „Men beweert, dat de dochter
van öay, den pandjesbaas hem heel graag
mag en die zal een aardig duitje mee ten
huwelijk brengen".
„Al bracht ze een millioen mee, dan zon
Jim haar nog niet willen trouwen. En ga nu
maar gauw de ontbijtkoek klaar zetten
's Jonge 's jonge, wat een kletsmajoor ben jij,
als je eenmaal op je praatstoel zit Hoor
eens, de kinderen zijn al op."
Grootje vergat heelemaal, dat zij zelf David
aan de praat had gehouden, maar haar
kleinzoon vond het niet noodig haar daar
opmerkzaam op te maken. Welgemoed ging
hij aan den arbeid. Hij deed wat havermout
in een pot met kokend water, liet het meng-
De maan hangt als een bleeke zilv'ren
[horen
aan strakken koepel in de donk're lucht,
straalt op den hechten eeuwenouden
[toren,
den stoeren wachter van het klein
[gehucht;
de wollen wolkjes, die in maanglans
[gloren,
glijden geluidloos op der winden zucht
en gaan in 't dichte duister weer
[verloren;
een schaduw schuift langs 'tveld zonder
[gerucht;
een verre waakhond breekt met hol gebas
de stomme stilte; een trein raast langs zijn
[sporen
en doet tot ver z'n dond'rend raat'len
[hooren,
straks is het weer zoo vredig als het was,
en in mij wordt een schuchterheid
[geboren
om toch dien stillen vrede niet te storen.
sel even doorkoken en zette toen de heete
pap op tafel. Dan haalde hij de papkom
metjes uit de kast, sneed het brood en legde
naast elk kommetje een dikke snee met een
heel klein beetje margarine er op. Juist
schonk hij de thee op, toen de kinderen met
hun gewone luidruchtigheid de keuken bin
nenkwamen, klaar om naar school te gaan.
Eén voor één kwamen ze bij hun grootmoe
der om een morgenkus te geven en allen
kregen denzelfden wensch mee: „God zegen
je, Susie; God zegen je, Kitty". Maar deze
woorden werden onmiddellijk gevolgd door
een scherpe vermaning:
„Neen, nu niet spelen en zeuren; ga op je
plaats zitten en eet je pap op. En pas op, dat
je niet op je schoone schort morst, want
anders zal ik je eens even een stevig pak
geven."
Grootje sloeg nooit, en dat wisten de kin
deren ook wel, de laatste bedreiging
niet zoo heel veel indruk maakte. Een
oogenblik later kwam Alison binnen en toen
Harry, rood en slaperig.
Harry was ongetwijfeld het zwarte schaap
in de familie. Alison en David keken hem
onderzoekend aan, maar grootje was te veel
in haar eigen gedachten verdiept, dan dat
ze veel op hem kon letten. Slechts kort
duurde de maaltijd. Toen allen klaar wa
ren, sprak grootje een dankgebed uit. Da
kinderen grepen hun tasschen en na een
„Dag grootje, dag Ally", verlieten ze de
keuken. Nog even hoorde men het lawaai
van hun vlugge voeten op de trappen, toen
keerde de rust terug. Gewoonlijk vertrok
Alison minstens een uur voor de jongere
kinderen. Ze had een heel goeden smaak,
daarom moest ze iederen morgen helpen de
étalage van den winkel in orde te brengen.
Maar ditmaal bleef ze met grootje alleen
achter.
„U ziet er niet goed uit vandaag", begon
het meisje.
„Alison," viel juffrouw Reed in, „nu
moet je eens goed luisteren. Als je me nu
niet uit mijn humeur wil brengen, moet je
uit een ander vaatje tappen. Het doet er
niets toe, hoe een oud mensch er uit ziet.
Op mijn leeftijd doet een beetje meer of
minder kleur op de wangen niets terzake
Als ik nu pas veertig was of achter in de
tachtig en ik liep dan met een bleek ge
zicht rond, ja, dan had je reden om je on
gerust te maken. Maar ik ben acht en zestig
en dan doet het er niets toe of je er eens
een dag wat minder fleurig uit ziet. Ik ga
nu naar de markt en als ik terug kom, dan
zal ik je nog eens wijzen hoe je dien pau-
wenveersteek goed moet krijgen."
Een trek van tegenzin kwam in Alison's
gelaat, even trok ze de smalle wenkbrau
wen op. Ze wilde tegenwerpingen maken,
maar de uitdrukking op grootje's gelaat
weerhield haar.
„Wasch jij intusschen de ontbijttafel af
en ruim de keuken op", vervolgde het oude
vrouwtje. „En dan zou je de bedden op
kunnen maken en de kamers uitstoffen. Zie
maar, hoever je komt" (Wondt vervolgd.)
door A. M. WESSELS.
Volgens „Zeel. Dl." is er vóór de Her
vorming te Ter Neuzen slechts eene kapel
geweest. De nieuwe leer vond hier spoedig
vele aanhangers en 'het rijmpje:
In Axel en in Neuzen
Daar wonen al de Geuzen!
was overbekend. Dit, in tegenstelling met
het Hulsterambaoht, dat den Roomschen
godsdienst trouw 'bleef. In 1578 of 1579 werd
hier reeds een predikant aangesteld en het
kerkgebouw 15 September 1579 door den
predikant David van Orliens ingewijd. Bij de
van 1590 werd bepaald, dat de predikant van
Neuzen tevens Vreemdijke en Biervliet be
dienen zou.
De kerk, waaraan niet veel sieraad is,
werd in 1659 gerestaureerd. Men liet het ge
bouw echter vervallen, zoodat men in 1849,
ter voorkoming van onheilen, in moest grij
pen, wat op grondige wijze gebeurde. 22 No
vember 1850 nam men 't weer in gebruik,
terwijl er in 1863 een orgel in werd ge
plaatst. Talrijke predikanten hebben Neu-
zen's kerk gediend. Onder hen was ook
zekere Ds Joh. Luiningh. Deze, nog maar een
jaar predikant in Neuzen zijnde, schrok van
de tijding dat de Franschen in aantocht wa
ren, nam de vlucht, zijn gemeente onver
zorgd achterlatend.
Door den kerkeraad gesommeerd terug te
keeren, weigerde 'hij en nam een beroep uit
Dirksland aan. Hij verzocht den kerkeraad
van Neuzen om een acte van losmaking, daar
hij zich, zonder deze, niet aan de kerk van
Dirksland kon verbinden. De broederen in
Neuzen lieten zich echter deze handelwijze
zoo maar niet welgevallen. Zij berekenden
de onkosten, die zij gemaakt hadden, ter
wille van zijn overkomst naar Neuzen, de
extra-uitgaven voor prediking in de vacature
enz. en kwamen tot een bedrag van circa
f 1000. Ze presenteerden die nota aan Ds
Luiningh, met de rpededeeling, dat, wanneer
hij deze nota voldeed, hij de acte van losma
king kon krijgen en anders niet.
't Spreekt vanzelf, dat deze Neuzensohe
dominéé daar geen zin in had en hij diende
bij de classis Walcheren een protest in tegen
deze nota. 't Hielp hem echter niets, de clas
sis gaf Neuzen gelijk, dus betalen was de
boodschap. Aangezien Ds L. eenige „pos
ten" betwistte, werd een commissie ingesteld,
voor welke hij in - Middelburg verscheen. Na
veel heen en weer gepraat, wist Ds L. het
eindcijfer met een f 100 te drukken. Hij be
taalde de resteerende f 900 en kreeg de zoo
begeerde acte.
De kerk der Gereformeerde Kerken werd
in 1842 gebouwd. De R.K. Parochie kwam
in September 1844 tot stand en een hulp
kerk werd 5 jaren later door een nieuwe
'kerk vervangen, welke op 13 December 1849
ingewijd werd en evenals die te Hulst aan
den Heiligen Willebrord, den Heidenapostel,
werd toegewijd.
De aanleg van het 'kanaal naar Gent
bracht in Neuzen veel verandering en wel
vaart, vooral na de groote verbetering der
haven in 1838, toen uit de strooien hutten
der polderwerkers, allengs een nieuwe huurt
ontstond, Java genoemd.
In den winter van 1845/46 werd het over
blijfsel der oude vaart gedeeltelijk gedempt,
waardoor een plein gemaakt en een nieuwe
straat aangelegd werd. In 1859 kwam hier
'het telegraafkantoor tot stand en 1 April
1870 werd de spoorweg naar Gent en 27
Augustus 1871 die naar Mec'helen geopend.
Op 29 Mei 1811 kwam Keizer Napoleon in
deze stad, om de situatie der vesting eens
goed op te nemen. 26 Mei 1862 bezooht Ko
ning Willem III de stad.
't Is geen wonder dat Napoleon er eens
polshoogte van wilde nemen, want Neuzen
had als vesting steeds een goeden naam.
Was reeds door Hohenlo in Nov. 1583 een
begin met de vestinggordel gemaakt, later
werd het volgens de bestekken van den ver
maarden ingenieur Adriaan Antheunissen
van Alkmaar geheel in orde gemaakt De
kosten bedroegen ruim f42000, wat voor die
tijden een enorme som was.
Naarmate Vlaanderen aan dezen 'kant
veilig geacht werd, verviel het doel der ves
tingwerken, waarna in 1680 tot gedeeltelijke
slooping besloten werd. Een stormvloed, 16
Januari 1682, kwam een handje helpen, zoo
dat de vesting onherroepelijk geschonden
was.
De Hoofdweg en de beide poorten bleven
tot in de 18de eeuw in stand.
Bij den opstand in België kreeg men te
Neuzen op den 20sten October 1830 een be
zoek van de ongeregelde bende, die onder
Gregoire in dit district viel, welke indrin
gers, geen bijval vindend, den volgenden dag
naar Hulst aftrokken. Kort daarop 'kwamen
Nederlandsche troepen Neuzen bezetten, die
hier enkele veldwerken opwierpen om tegen
de overrompeling beveiligd te zijn. Dat be
zoek vestigde echter weer de aandacht op
de belangrijke ligging der stad, vanwaar
men, gelijk in 1831 geschiedde, een groot
deel van het land van Hulst en Axel onder
water zetten kon.
Bij Kon. besluit van 17 Juli 1833 werd
daarom de versterking van Neuzen bevolen,
waarmede op den 15 November van dit jaar
een begin is gemaakt. 15 October 1839 was
het versterkingsplan voltooid. Deze werken
bleken echter een hinderlijke band voor de
ontwikkelende stad te zijn.
De gemeente Ter Neuzen is zeer uitge
breid en beschikt over talrijke polders, o.a.
de Sir Lippens, Lievens, Noord, Zuidland,
Cats, Zeven Trinité's, Sluis, Vlooswijk pol
ders Vervolgens bevat zij de gehuchten Naai-
kussen of Driewegen en Sluiskil of Triniteit.
De stad mag bogen op een zeer mooi wa
pen, n.l. een 'leeuw, die in zijn klauw een
sleutel vastgeklemd houdt. De leeuw met de
sleutel zal wel wijzen op het gewicht dezer
sterke stad, wel eens de poort van
Vlaanderen genoemd.
XXVII.
Het zonnetje in huis!
Is dat niet heerlijk, vooral als dag aan
dag de lucht veel wordt verdonkerd door
sombere wolken? Wat kan het dan ver
kwikken, wanneer het vriendelijke zonne
tje eens door de ruiten komt kijken. Is het
niet, alsof dan heel spoedig heel het huis
veel aangenamer schijnt en of de somber
heid geweken is? Elk onderdeel van onze
kamer is dan zoo anders, zooveel vriende
lijker geworden; ja, onze stemming zelfs
verandert, wat meer is, verbetert We ont
komen, gelukkig, niet aan den invloed van
de verkwikkende zonnestralen; soms zelfs
worden we er heerlijk door beïnvloed, als we
meenden, er niet vatbaar voor te zijn! Is
dat niet een hoogst zegenrijk en onwaardeer
baar heerlijk gevolg van het lieflijk zon
netje?
En nu ge hebt me reeds begrepen,
denk ik. Als we over de opvoeding, niet het
minst in onze gezinnen, spreken, dan mo
gen we ook daarbij wel eens denken aan
den heerlijken invloed van „een zonnetje in
huis", nu niet in letterlijken, maar in fi
guurlijken zin genomen.
Want dit is zeker, dat in menig gezin,
dat door somberheid maar al te zeer ge
drukt wordt, zulk een zonnetje van onschat
bare waarde is. En het zou verschrikkelijk
zijn, wanneer dat zonnetje daar ten eenen-
male gemist werd.
Het is nu maar de vraag, wie tot de hoo-
ge eer geroepen wordt, als zulk een zon
netje te mogen fungeeren! En op wat ma
nier dat gezinslid zich als zoodanig kan
openbaren!
Welnu, laat ik u dan mogen zeggen, dat
gij allen best in die schoone functie kunt
optreden. Vader, moeder, zoon of dochter,
geen enkele uitgezonderd, gij allen kunt
niet alleen, maar moet ook trachten, dik
wijls een zonnetje in uw huis te zijn. Is
dat niet een heerlijke gedachte, van onge
meen aantrekkelijken aard? Beter gezegd:
ligt hier niet een roeping voor U, die God
u heeft opgelegd?
Misschien zegt ge: ja, maar dat is niet
zoo gemakkelijk. Daar zijn we volstrekt niet
altijd voor gestemd; daar ontbreekt ons zoo
dikwijls de moed toe en de lust en, ja, ook
het vermogen!
Ge hebt gelijk: het kan u uiterst moeilijk
vallen. Maar daarmee zijt ge er niet af. Sta
er dan toch naar, doe er uw best voor.
Tracht het dan maar eens een enkel keer
tje te zijn, dat zonnetje in huis. Of wel:
tracht althans een enkel zonnestraaltje te
wezen. En ondervind er dan zelf ook den
heerlijken invloed van.
Hoe dat kan? Dat kan vader, door echt
vriendelijk en gezellig eiken avond eens
een kwartiertje van zijn kostbaren tijd te
geven en hartelijk mee te leven met de
kleine zorgen van zijn jongens en meisjes-
Zooals een Christenvader betaamt! Dat kan
moeder, als ze met de kinderen zoo echt
gezellig meezingt en vriendelijk acht geeft,
nu eens niet op de gebreken, maar op de
echt kinderlijk goede hoedanigheden van
de kiemen. Dat kan die jongen, soms zoo
lastig en wild, als hij eens graag wat goeds
doet voor zijn moeder en als hij zijn zusje
nu eens niet plaagt, maar hartelijk helpt
aan een of andere kleinigheid. Dat kan zus,
als ze merkt, dat moeder zoo moe is en
wanneer zij nu echt lief moeders taak eens
vriendelijk gaat verlichten.
O, dat zonnetje in huis! Ik weet niet, voor
wie het nog het heerlijkst is. Voor hen, die
er door bestraald worden, of voor hen, die
zulke zonnestraaltjes mogen zijn! Want ook
hier geldt: de zegenende ziel wordt vet ge
maakt! Bid om de hulpe des IIeeren in dit
werk: het zal Qode tot eere zijn en u tot
een heerlijk genoegen!
OPVOEDER.
„Ik werd eens", zoo verhaalt Spurgeon,
,/toen ik in Tasmanië was, in een kamer
gebracht, waar ik op een vriend zou wach
ten. Om den tijd te korten bekeek ik de
schilderijen aan den wand en de verschil
lende dingen die op tafel lagen. Toen ging
ifc paar een kanarievogel die in ©en kooitje
(hoog tegen den muur hing. Ik zocht het
beestje aan bet zingen te krijgen. Ik zong,
floot, piepte*, maar het hielp niet Het dier
zweeg als het graf.
Toen mijn vriend binnenkwam, zeide ik:
„ge (hebt een stommen kanarievogelik kan
hem met alle moeite niet aan het zingen
krijgen 1"
.Jk geloof h&t wel", zei mijn vriend, ,,'tia
een opgezette vogell"
Ik moet bekennen, dat ik op vele plaat
sen vele Christenen heb ontmoet, die op
dezen kanarievogel gelijken. Zij zingen
nooit; zijn niet aan 't zingen te krijgen:
zij zijn stom zij zijn dood.
Zij kennen den Heiland niet"
Beste neefjes en nichtjes!
Mijn plan was eigenlijk om jullie deze
week al mee te deelen, wat voor mooie ca
deautjes ik al ontvangen heb, maar daar ze
er nog niet allemaal zijn, zal ik er maar
mee wachten tot de volgende week. Ik vind
het aardiger om het allemaal tegelijk te
doen.
Wel kan ik vertellen, dat er al 56 cadeautjes
in mijn bezit zijn; er zijn echt mooie dingen
bij en ik merk wel, dat de meesten flink hun
best gedaan hebben.
Deze week zijn ook de prijsjes Weer toe
gekend, er zijn heel wat gelukkigen deze
keer, maar dat gaat zoo als de familie zoo
uitbreidt.
Als er soms jongens of meisjes zijn, die
het hun toegekende boekje al hebben en het
graag willen ruilen, moeten zij het nog maar
gauw schrijven.
Er zijn deze week weer een paar nieuwe
nichtjes bijgekomen, zij zijn natuurlijk har
telijk welkom, de volgende week worden de
briefjes weer beantwoord, dus dan zullen
zij hun naam wel in de krant lezen.
gpepi