DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
JOH. QUINTEN - GOES
HET ADRES
A. WIL KING
PAULS OFFER.
Wat er deze week voorviel
Eieren van Jonge Hennen
door
FLORA'S Hoenderbeschuit
40-jarige reputatie
Ook verkrijgbaar voor droogvoeder
bij de wederverkoopers en
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
met 6 maanden garantie JACQ. PLOUVIER
op het onderwerk bij: GANZEPOORTSTR. - GOES
FEUILLETON.
VAN
ZATERDAG 11 OCT. 1930. Not 10.
Hot spreekt wel vanzelf, dat wij in ons
weekoverzicht allereerst aandacht schenken aan
de vreeselijke ramp, waardoor het Engelsche
luchtschip R 101 in den nacht van Zater
dag op Zondag werd getroffen. In opgewekte
stemming gingen bemanning en passagiers des
Zaterdaga aan boord en werd do reis naar
Biitsch-Indië aangevangen. Maar zie, men was
nog maar boven Frankrijk, toen bet luchtschip
het moest afleggen tegen de woedende ele
menten en te pletter viel, waarbij 47 op
varenden op vreeselijke wijze om het leven
kwamen. Pas hadden de meesten hunner zich
ter ruste begeven en slechts even later wer
den ze levend verbrand. Waarlijk er is maar
één schrede tusschen ons en den dood. Een
ramp als deze, waarvan men de verslagen
niet zonder ontroering kan lezen, roept ons
weer op aangrijpend ernstige wijze toe, dat
wij steeds bereid moeten zijn, omi onzen God
te ontmoeten.
Kort na het Engelsche luchtschip veron
gelukte nog een Duitsche vliegmachine, waar
bij acht menschen het leven lieten.
Uit Brazilië komen allerlei berichten, die
nu niet altijd even precies kloppen, over een
revolutie, die daar zou zijn uitgebroken. Voor
zoover uit die berichten valt op te maken,
schijnt het wel, dat de positie der regeering
wankel is, en dat de opstandelingen reeds
een deel van leger en vloot op hun hand
hebben en énkele belangrijke gebieden hebben
bezet.
In Engeland vergaderde dezer dagen de ar
beiderspartij, jjie over nationale ontwapening
een nuchterder opvatting bleek te hebben dan
hare heele en halve partijgenooten in Neder
land. De premier Mac Donald heeft moeite
gedaan, om op dit congres zijn regeerings-
beleid te verdedigen. Maar dat hij lang niet
allen heeft overtuigd, is wel zeker. De linker
vleugel van zijn partij had nu eenmaal meer
verwacht ten opzichte van de werkloosheids
bestrijding.
Het is met die werkloosheid in Engeland
dan ook uiterst precair gesteld. Het aantal
werkloozen is nu hooger dan het ooit ge
weest is. Uit Duitschland daarentegen wordt
weer een kleine teruggang van het werkloozen-
cjjfer gemeld.
Ook in ons land wordt de economische cri
sis nog altijd druk besproken. Zoo ook in de
algemeene vergadering van Patrimonium, deze
week te Arnhem gehouden. Aan den toestand
van den landbouw en de positie der land
arbeiders werd een afzonderlijk referaat ge
wijd. Dat de suikerbietencultuur een onge
kend diepe depressie doormaakt, werd
daar onder meer aangetoond en blijkt duide
lijk uit den buitengewoon lagen hietenprija
van het oogemblik. Enkgle suikerfabrieken deel
den dan .pok mede, dat zij tot ingrijpende
maatregelen moesten overgaan. Moge het
gelukken, deze industrie voor den ondergang
te bewaren. Verdween ze, of werd ze sterk
ingekrompen, dan zou dit de werkloosheid
weer sterk doen toenemen.
Een teleurstelling voor de veehouders zal
het geweest zijn, tpen deze week werd be
kend gemaakt, dat een officieel onderzoek naar
het Matafto-middel had uitgewezen, dat dit
ter voorkoming van het gevreesde mond- en
klauwzeer waardeloos is gebleken. Intusschen
teistert deze ziekte al meer onzen veestapel.
EEN ERGERLIJKE UITWAS VAN HET
AMBTELIJK STELSEL.
Naast de herziening van de Zuiderzee-
steunwet, die op de agenda van de Twee
de Kamer staat voor de reeks bijeen
komsten, die a.s. Dinsdag begint, is er,
zegt het „Hbld" nog een andere erfenis,
van het vorige parlementaire jaar, die
op credieten aan Zuiderzeevisschers ver
leend slaat. Dat is een verslag van de
commissie voor de staatsuitgaven.
Bij de uitvoering van de Zuiderzee-
steunwet is naast de Generale Com-
missie", welker heleid bij de herziening
der Zuiderzeesteunwet stellig zal worden
besproken, thans ook betrokken de „Cre-
dietvereeniging voor de Zuiderzee". Zij
vervulde voor de totstandkoming der wet
een vrij belangrijke functie. Zuiderzeevis
schers, die crediet behoefden, tot voort
zetting „van hun bedrijf, konden zich tot
haar wenden. Door de steunwet verloor
de vereeniging haar bevoegdheid. Zij bleef
bestaan tot afwikkeling van de verleende
credieten, de inning van rente en aflos
sing, die niet al te vlot binnen kwamen.
Sedert een paar jaar zijn haar boven
dien nog bepaalde kassierswerkzaamhe
den voor de Generale Commissie opge
dragen door een overeenkomst met deze
commissie van Mei 1928.
Deze regeling leidde tot een dubbe
le administratie en de Rekenka
mer maakte daartegen bezwaar uit hoof
de van de noodelooze kosten, die voor
de schatkist daaruit ontstonden. Nu toch
werken er twee bureaux elk met eigen
personeel, wat behalve kostbaar, ook on-
gewenscht is met het oog op de controle.
De correspondentie over deze zaak ge
voerd door de Rekenkamer met het de
partement van Waterstaat, waaronder
deze zaak ressorteert, bewijst weer eens
opnieuw, hoe weinig égards het departe
ment voor het controleerend lichaam
heeft. Een brief aan het departement van
M e i 1929 over deze zaak werd b.v. eerst
na rappel inMaart'30 beantwoord,
maar leidde bovendien niet tot het ge-
wenschte doel.
Wij zijn in dit opzicht dus thans nog.
even ver als te voren. Alleen weten wij
nu bovendien, dat rente eii aflossing der
verleende credieten lang niet ten volle
binnenkomen, wat ten deele een natuur
lijk gevolg is van de abnormale omstan
digheden, waaronder de credietnemers
zijn komen te leven, nu aan het Zuider-
zeevisscherijbedrijf een einde komt. Het is
mede daaraan te wijten, dat, terwijl ge
middeld aan rente en aflossing slechts
f 19.000 per jaar binnenkomt, of ruim
f 15 per Joopende rekening, de kosten
van de Credietvereeniging voor het Rijk
stegen tot bijna f10 per rekening of
f 10.000 f 12.000 per jaar, zoodat per
saldo slechts iets meer dan een derde
deel van rente en aflossing der gegeven
credieten terugvloeit in de schatkist.
De Rekenkamer en de minister van
Financiën yinden deze abnormale ver
houding terecht neeg al zonderling, anders
dan bet departement van Waterstaat, al
waar men zich over deze zaak blijkbaar
niet druk heeft gemaakt. De commissie
voor de Staatsuitgaven vestigt er in haar
verslag de aandacht op, dat aan dezen
wantoestand hoe eer hoe beter een einde
dient te komen.
Men mag onder deze omstandigheden
verwachten, dat de Kamer er zich niet
toe zal bepalen het verslag der commis
sie voor de staatsuitgaven goed te keu
ren, maar bij de regeering den noodigen
aandrang zal oefenen, opdat aan deze
dure dwaasheid zoo spoedig mogelijk een
einde komt.
En wanneer het departement en
Waterstaat is in dat opzicht niet de
eenige schuldige nog weer eens wordt,
herinnerd aan zijn verplichting de con
trole, die de Rekenkamer krachtens haar
wettelijke bevoegdheid uitoefent, te ver
gemakkelijken in plaats van die te be
lemmeren door ongemotiveerd uitstel van
beantwoording van brieven van dit li
chaam, dan kan dit enkel nuttig zijn.
Wij hebben hier te doen met een
allerergerlijksten uitwas van
het ambtelijk stelsel, dat reeds
veel te lang woekert. De controle van do
Rekenkamer is toch reeds minder effec
tief dan zij behoorde te zijn, doordien
zij repressief is. Als men haar brieven
en opmerkingen eenvoudig ad acta,
legt, zooals blijkbaar bij sommige depar
tementen geschiedt, dan wordt deze con
trole een farce.
Nieuwe Groenteschotels.
„Verandering van spijs doet eten", en
waar het tegengestelde ook waar is, n.l.
dat „eentonigheid van spijs" den eetlust
beneemt, daar kan het van belang zijn,
om in een tijd van betrekkelijk beperkte
groenleksus, onze aandacht eens te ves
tigen op middeltjes, die ons aan afwis
seling kunnen helpen.
Natuurlijk behoort daartoe in de eer
ste plaats het streven om zooveel moge
lijk alle beschikbare wintergroenten op
hun beurt een plaatsje op den disch te
geven: al de verschillende koolsoorten,
alle rapen en knollen, maar ook de bie
ten, de wortelen, de uien, de schorseneer,
het Brusselsch lof, de andijvie, de bleek
selderij en de veldsla.
In de tweede plaats echter zuilen we
er ons in oefenen om op al die groenten
meer dan één bereidingswijze toe te pas
sen, zoodat niet alleen de kool in stamp
pot-vorm op tafel komt, de koolraap met
het stereotiepe melksausje, 't lof als een
nabootsing van de andijvie.
Wij hebben méér mogelijkheden tot
onze beschikking. De kool kan een „ge
vulde kool" (met gehakt) worden, de
bleekselderij en de schorseneeren, kun
nen in bouillon worden gestoofd, de ge
smoorde koolraap kan met wat boter en
een ietsje suiker worden afgemaakt, de
uien en de prei winnen erbij, als we er
een zure saus bij bereiden.
En opy die manier verdriedubbelen we
zeker de kans op variatie, zonder dan
nog zelfs te spreken van onze gesterili
seerde groenten, die even vóór het
opdienen vermengd met eenige druppels
Maggi's aroma aanmerkelijk meer
gaan gelijken op de oorspronkelijke ver-
sche producten.
Schoteltje van kool met ge
hakt (4 personen)1 savoye kool (on
geveer IK Kg.) 400 G. (4 ons) varkens
gehakt, 1 dikke snee brood, zonder korst,
wat peper, nootmüscaat en zout, 50 G.
(K ons) boter of margarine, 1 Maggi's
bouillonblokje met 2 d.L. water.
Ontdoe de kool van de buitenste bla
deren; neem dan voorzichtig alle verdere
bladeren uit elkaar, tot slechts een klein
kropje overblijft. Kook alles ongeveer
een kwartier in kokend water met zout.
tot n.l. de koolbladeren slap en handel
baar zijn (maar vooral niet te gaarl)
Bedek een diepen, vuurvasten schotel
met een laag van de grootste bladeren,
zóó, dat ze in 't midden van den bodem
elkaar bedekken en aan het andere uit
einde ev.en over den rand van den
schotel hangen. Smeer er een laagje ge
hakt op uit, aangemaakt met het ge
weekte brood, de kruiden, en wat zout.
Bedek het gehakt met koolbladeren
(thans een iets kleinere soort), weer op
dezelfde wijze als in de eerste laag; ga
voort met laag om laag kool en gehakt
aan te brengen tot ten slotte in het mid
den het kleine, inmiddels gaar gekookte,
kropje komt te liggen. Sla nu de over
hangende bladgedeelten naar het midden
van den schotel om, zoodat alles er
door wordt afgedekt; giet er den Maggi's
bouillon over en leg er de in klontjes
verdeelde boter op. Laat het gerecht in
den oven verder gaar stoven (nog on
geveer 1 uur), nu en dan den bovenkant
bedruipend met denbouillon, die zich
op den bodem heeft verzameld.
Schoteltje van Brusselsch
1 o f (4 personen)1 K.G. Brusselsch lof
(bij voorkeur kleine, gelijke struikjes),
X L. water, 2 Maggi's bouillonblokjes,
40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter,
wat paneermeel.
Maak de stukjes schoon, wasch ze zorg
vuldig en kook ze gaar in water met wat
zout; laat ze dan op een vergiet uitlek
ken m schik ze' vervolgens in een vuur
vast schoteltje (liefst vrij diep).
Giet er den Maggi's bouillon over, be-
Btrooi den bovenkant met wat paneermeel,
en verdeel daarop de boter in kleine
klontjes.
Laat het schoteltje in den oven zachtjes
nog eenigen tijd stoven (ongeveer 20 mi
nuten) en schep af en toe het zich vor
mende sausje over den bovenkant, zoo
dat uitdrogen voorkomen wordt.
Schotel van bleekselderij. 2
stukken bleekseldrij (ook wel „Fransche
'selderij" genoemd), 1/2 L- water, 2 Maggi's
bouillonblokjes, 40 G. (4 afgestreken eet
lepels bloem, 40 G. (2 afgestreken eet
lepels) boter. j
Snijd van de selderijstruiken het bo
venste deel af, tot van onderen een stuk
van ongeveer 2J ö.M. overblijft (ongeveer
dus de lengte van een groot stuk Brus
selsch lol). Schrap de stenge's langs den
buitenkant af en wasch dan de stukjes
onder stroomend water tot ze volkomen
zandvrij 2ijn. Verdoel ze in de lengte in
twee gelijke stukken en kook die gaar in
water met zout (ongeveer 1 uur).
Laat de groente op een vergiet uitlek
ken, zoo droog mogelijk; houd echter den
vergiet boven de pan met kokend water,
zoodat de selderij niet afkoelt.
Roer voor de saus de boter met de
bloem op een zacht vuur door elkaar,
giet er langzamerhand den Maggi's bouil
lon bij en laat de saus even doorkoken
tot ze voldoende gebonden is.
Schik de vier seiderijstruiken op een
verwarmden schotel en bedek ze met
de saus.
Leg er naar verkiezing driehoekige
broodcroulons als een rand omheen; bak
daarvoor nette driehoekjes oud brood
^zonder korst) in de koekepan met wat
heete boter aan weerskanten goudbruin.
Enkele wenken.
Nu het najaar weer voor de deur
staat, krijgen we ook weer last van be
slagen ruiten. Worden de ruiten echter
afgesponst met een mengsel van 3 dee-
len alcohol en 1 deel glycerine, dan zul
len ze veel minder gauw beslaan.
Bewaar cakes en biscuits nooit te za-
men in hetzelfde trommeltje. Want dan
zult u gauw bemerken, dat de harde bis
cuits zacht zijn geworden.
Schoenen, die men niet draagt, moet
men toch geregeld, minstens eens in de
veertien dagen, insmeren en uitpoetsen,
anders wordt het leer te droog en gaat
barstjes vertoonen. De schoenen slijten
dan nog meer, dan wanneer ze gedra
gen worden.
Pianotoetsen kan men schoonmaken
met een lapje met benzine en fijn krijt
poeder.
Tegen zweetvoeten.
Men gebruike dagelijks thee van de
volgende kruiden „Silhermanteli, Kat-
zenschwanz, Maisbort, Schliessgras". Zij
zijn alle bij een goeden drogist te krijgen.
Dagelijks laat men 4 flinke theelepels
kruiden, waarop 6 koppen kokend wa
ter, 10 a 15 mm. in een emaille trekpot
trekken. Doe het vocht dan door een
zeefje in een steenen trekpot en zet die
onder een thee-muts, waardoor de thee
langen tijd tamelijk warm blijft. (Kan
ook koud gebruikt worden.)
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Wester
straat 221, Amsterdam.
Oplossing probleem no. 161.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 10, 12, 14, 17 tot 20,
22, 23, 24 en 25.
Wit 11 sch. op; 21, 27, 29, 31 tot 34,
37, 39 en 42.
Oplossing.
Wit: 32—28, 42—38, 34—30, 38—32,
33X13, 13X4, 4X50.
Zw.: 23X41, 17X37, 22X31, 37X28,
24X44, 35X24.
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderoonfeotle
Tapijten Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
Oplossing probleem no. 162.
Auteur: J. Metz, Amsterdam,
Stand.
Zw. 10 sch. op: 2, 5, 10, 11, 12, 16,
19, 23, 35 en 43.
Wit: 10 sch. op: 14, 21, 22, 25, 27,
37, 38, 42, 45 en 49.
Oplossing.
Wit: 45-40, 49—43, 43—39, 42—37,
27X7, 14X12.
Zw.: 43X41, 35X44, 44X33, 41X32,
16X18.
Oplossing probleem no. 163.
Auteur: A. Wind, Eindhoven.
Stand.
Zw. 13 sch. op: 6 tot 10, 12, 14, 16,
19, 20, 23, 25 en 36.
Wit 13 sch. op: 27, 30, 31, 32, 34, 37,
40, 42 tot 45, 47 en 50.
Oplossing.
Wit: 27—21, 40—35, 50—44, 44—40,
37—32, 42X11, 40X7.
Zw.: 16X49, 49X29, 25X34, 16X27,
27X38, 6X17.
Oplossing probleem no. 164.
Auteur: J. Metz, Amsterdam.
Stand.
Zw. 11 sch. op: 3, 9, 13, 15, 20, 23,
25, 28, 29, 33 en 40.
Wit 10 sch. op: 14, 24, 32, 85, 37, 39,
43, 44, 48 en 50.
Oplossing.
Wit: 35—30, 37—31, 31X22, 48X8,
14X25, 25X3.
Zw.: 40X27, 25X43, 28X17, 3X12,
29X20.
Goede oplossingen
ontvangen van: P. Boone (alle nos.) fo
Nieüwdorp; J. A. v. Dixhoorn (nos. 162
en 163), te Zaamslag; S. Bosselaar (alle
nos.), te Aagtekerke; J. Daane (alle nos.;
te Zoutelande; J. Scheele (nos. 162, 163
en 164), te Zaamslag; J. Huissoon (allo
nos.), te Nieüwdorp; S. Blaas (alle nos.),
A. Verhage (alle nos.) en P. de Visser
(alle nos.), te Aagtekerke.
Onze prijzen.
De prijs over het 3e kwartaal 1930
werd gewonnen door den heer P. Boone,
tq Nieüwdorp. Aan den winnaar wordt
verzocht zijn verlangen kenbaar te ma
ken teneinde de prijs te kunnen toezen
den.
Probleem no. 166.
Auteur: P. Groterik, Amsterdam.
Zw. 10 sch. op: 7, 8, 9, 11, 14, 16,
20, 25, 41, 42 en dam op 17.
Wit 12 sch. op: 18, 22, 23, 27 tot 30,
32, 34, 39, 40 en 44.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
WATERDICHTE SCHOENEN
Vrij naar hot Engelseh.
35.) 0—
„Helaas, in die dingen ben ik onover-
komenlijk een ezel. Ofschoon ik zoo lang
zamerhand heb leeren verstaan, dat Jan
sen noch Pietersen je in 't minst interes
seeren, word ik enkel door fatsoensover
wegingen en mijn godsdienstige overtui
ging, weerhouden hen met de kappen
tegen elkaar te slaan en hun bloed te
vergieten telkenmale als ik je tegen
hen zie glimlachen I"
„O Paul, wat ben je toch een lief
groot kindl"
„Dat zou jij. ook zijn, als je het denk
beeld maar liet varen, dat een cursus in
jaloezie noodig is voor mijn geestelijke
ontwikkeling"
,,'tZou niet goed voor je zijn, als alles
je maar zoo makkelijk afging."
„Als je me zoo graag eens bedroefd wilt
zien kjjken" ging Paul voort, „laten we
dan naar den tandarts gaan, dan zal ik me
'a tand of kies "laten trekken, alleen voor
jeu plezier. Een dergelijke kunstbewerking
onderga ik liever dan de experimenten,
die jij in het leven joept."
„Je hebt genoeg voor me over, dat moet
ik zeggen."
„Stellig. Ofschoon het buiten mijn ver
mogen ligt, je in deze vaker dan twee
en dertig keer terwille te zijn; doch 'ik
twijfel niet, of we zullen, als het zoover
is, wel wat nieuws bedenken, als je maar
geduld met me hebt."
„Is het werkelijk zoo'n kwelling voor je,
als ik leelijk tegen je doe?"
„Ik geloof het wel. Kun je dat niet aan
me zien?"
„Je gezicht staat wel erg akelig, als het
zoo eens voorkomt, moet ik zeggen."
„En ik voel me akelig ook. En heusch,
ik ben toch niet onredelijk, ik kan het
in een vrouw heel wel plaatsen, dat ze
eens twee of drie maal de proef neemt,
of de man van haar hart wel waarlijk
om haar geeft; doch wat boven mijn ver
stand gaat, is, dat je aan het proefnemen
klijft, terwijl je nu toch wel overtuigd
kunt zijn van mijn gevoelens voor jou,
zou i{k) denken, 'tls als met een baby,
die men iedere week opnieuw vaccineert,
alleen om 't stakkertje te kwellen."
„O, maar zoo erg maak ik het toch
niet met je wel? Zoo eens om de
maand als ik een bui heb..."
Paul glimlachte. „Als je er dan nu
eens twee maanden van maakte?"
„Ik moet erkennen, dat je me altijd
weer vergeeft, hoe vaak ik me ook mis
draag; dat heb ik opgemerkt."
„Och, al zou het zeventig maal zeven
moeten zijn, maar 'je voelt wel, dat het
mijn leven niet veraangenaamt."
„Arme jonigenl" fluisterde Isabel, en
ditmaal meende ze het.
„Tusschen twee haakjes" vervolgde
Paul, „ik zou het wel op prijs stellen,
als we nu samen eens een bezoek aan
mijn ouders konden brengen. Dan kunnen
ze eens kennis met je maken en zien, hoe
goed ik het getroffen heb. Wat zou jé
ervan zeggen, als we volgende week eens
naar Chayford gingen?"
„Uitstekend, als je erop gesteld bent.
Ik doe graag in alles je zin, bovendien
moet ik met mijn toekomstige schoon
ouders toch op goeden voet komen."
„Laten we dan zeggen Dinsdag over
een week."
„Het zal me benieuwen, of ik bij je
familie in den smaak zal vallen," over
peinsde Isabel.
„Natuurlijk, hoe zou 't anders "kunnen?"
,,'tls toch mogelijk, dat ik niet aan de
verwachtingen beantwoord," voerde Isabel
aan.
„Nu, dan krijgen ze met mij te doen;
maar laten we ons niet druk maken over
dingen, die buitengesloten zijn."
„Wat ben je toch altijd zeker van je
zaak, Paul!"
„Vind je?"
„Ja, je toont altijd zoo'n sterken wil,
je volbrengt altoos, wat je je hebt voor
genomen en andere menschen moeten
zich wel naar je voegen, of men wil
of niet."
Paul schudde het hoofd. „Ik had me
voorgenomen twee groote dingen te vol
brengen in mijn leven en in één ervan
ben ik maar geslaagd. Van een overmatig
succes kan men dus niet spreken, als
men maar vijftig procent van de honderd
tot stand brengt."
„Wat waren die twee groote dingen?"
vroeg Isabel nieuwsgierig.
„Ten eerste mijn graad te Oxford en
het tweede jou."
„Maar dat was jou schuld niet, dat
je niet kon afstudeeren; 't zou laakbaar
geweest zijn, als je 'twel gedaan had,
inplaats van je ouders te steunen. Het
was een mooie daad, je hartewensch op
te geven voor anderen."
,,'tls lief van je, dat je er zoo over
denkt", zeide Paul dankbaar. „Toch ver
mindert dat niets aan het feit, dat ik
niet volbracht, wat ik me had voorgeno
men; hetgeen een duidelijke aanwijzing
is, dat er een Hoogere Macht is, dan de
wil van een mensch. Vroeger dacht ik
altijd, dat de mensch zijn lot in eigen
hand had; en daarom is het goed ge
weest, dat God zich in zijn liefde met
mijn nietig leven bemoeid heeft. Men
kan eruit leeren, dat zelfs de sterke
mensch want ik geloof wel, dat ik
een sterken wil heb afhankelijk is.
Als wij ons deel nu maar doen, dan
mogen we het verdere wel aan Hem
overlaten."
„Ik hoop, dat ik het mijne naar be-
hooren zal volbrengen", zeide Isabel
zacht.
Paul keek ernstig. „We moeten ons
best doen en elkander steunen in het
goede."
Het nieuws van Paul's engagement had
de gemoederen in Chayford hevig be
roerd. Mevrouw Martin had altijd een
stille wrok tegen Paul gekoesterd, in de
vrees, dat hij een ernstig pretendent voor
haar dochter zou blijken te zijn. Doch
haar gevoelens waren er niet op verbe
terd, nu zelfs dat verlanden niet bij' hem
bleek te zijn opgekomen, en aan de on
bekende Isabel had zij den grootsten he
kel dat ze haar dochter naar de kroon
had durven steken,
(Wordt vervolgd.)