DE ZEEUW TWEEDE BLAD JOH. QUINTEN - GOES HET ADRES A. WIL KING PAULS OFFER. Wat er deze week voorviel Eieren van Jonge Hennen door FLORA'S Hoenderbeschuit 40-jarige reputatie Ook verkrijgbaar voor droogvoeder bij de wederverkoopers en Het Vrouwenhoekje. Dammen. met 6 maanden garantie JACQ. PLOUVIER op het onderwerk bij: GANZEPOORTSTR. - GOES FEUILLETON. VAN ZATERDAG 11 OCT. 1930. Not 10. Hot spreekt wel vanzelf, dat wij in ons weekoverzicht allereerst aandacht schenken aan de vreeselijke ramp, waardoor het Engelsche luchtschip R 101 in den nacht van Zater dag op Zondag werd getroffen. In opgewekte stemming gingen bemanning en passagiers des Zaterdaga aan boord en werd do reis naar Biitsch-Indië aangevangen. Maar zie, men was nog maar boven Frankrijk, toen bet luchtschip het moest afleggen tegen de woedende ele menten en te pletter viel, waarbij 47 op varenden op vreeselijke wijze om het leven kwamen. Pas hadden de meesten hunner zich ter ruste begeven en slechts even later wer den ze levend verbrand. Waarlijk er is maar één schrede tusschen ons en den dood. Een ramp als deze, waarvan men de verslagen niet zonder ontroering kan lezen, roept ons weer op aangrijpend ernstige wijze toe, dat wij steeds bereid moeten zijn, omi onzen God te ontmoeten. Kort na het Engelsche luchtschip veron gelukte nog een Duitsche vliegmachine, waar bij acht menschen het leven lieten. Uit Brazilië komen allerlei berichten, die nu niet altijd even precies kloppen, over een revolutie, die daar zou zijn uitgebroken. Voor zoover uit die berichten valt op te maken, schijnt het wel, dat de positie der regeering wankel is, en dat de opstandelingen reeds een deel van leger en vloot op hun hand hebben en énkele belangrijke gebieden hebben bezet. In Engeland vergaderde dezer dagen de ar beiderspartij, jjie over nationale ontwapening een nuchterder opvatting bleek te hebben dan hare heele en halve partijgenooten in Neder land. De premier Mac Donald heeft moeite gedaan, om op dit congres zijn regeerings- beleid te verdedigen. Maar dat hij lang niet allen heeft overtuigd, is wel zeker. De linker vleugel van zijn partij had nu eenmaal meer verwacht ten opzichte van de werkloosheids bestrijding. Het is met die werkloosheid in Engeland dan ook uiterst precair gesteld. Het aantal werkloozen is nu hooger dan het ooit ge weest is. Uit Duitschland daarentegen wordt weer een kleine teruggang van het werkloozen- cjjfer gemeld. Ook in ons land wordt de economische cri sis nog altijd druk besproken. Zoo ook in de algemeene vergadering van Patrimonium, deze week te Arnhem gehouden. Aan den toestand van den landbouw en de positie der land arbeiders werd een afzonderlijk referaat ge wijd. Dat de suikerbietencultuur een onge kend diepe depressie doormaakt, werd daar onder meer aangetoond en blijkt duide lijk uit den buitengewoon lagen hietenprija van het oogemblik. Enkgle suikerfabrieken deel den dan .pok mede, dat zij tot ingrijpende maatregelen moesten overgaan. Moge het gelukken, deze industrie voor den ondergang te bewaren. Verdween ze, of werd ze sterk ingekrompen, dan zou dit de werkloosheid weer sterk doen toenemen. Een teleurstelling voor de veehouders zal het geweest zijn, tpen deze week werd be kend gemaakt, dat een officieel onderzoek naar het Matafto-middel had uitgewezen, dat dit ter voorkoming van het gevreesde mond- en klauwzeer waardeloos is gebleken. Intusschen teistert deze ziekte al meer onzen veestapel. EEN ERGERLIJKE UITWAS VAN HET AMBTELIJK STELSEL. Naast de herziening van de Zuiderzee- steunwet, die op de agenda van de Twee de Kamer staat voor de reeks bijeen komsten, die a.s. Dinsdag begint, is er, zegt het „Hbld" nog een andere erfenis, van het vorige parlementaire jaar, die op credieten aan Zuiderzeevisschers ver leend slaat. Dat is een verslag van de commissie voor de staatsuitgaven. Bij de uitvoering van de Zuiderzee- steunwet is naast de Generale Com- missie", welker heleid bij de herziening der Zuiderzeesteunwet stellig zal worden besproken, thans ook betrokken de „Cre- dietvereeniging voor de Zuiderzee". Zij vervulde voor de totstandkoming der wet een vrij belangrijke functie. Zuiderzeevis schers, die crediet behoefden, tot voort zetting „van hun bedrijf, konden zich tot haar wenden. Door de steunwet verloor de vereeniging haar bevoegdheid. Zij bleef bestaan tot afwikkeling van de verleende credieten, de inning van rente en aflos sing, die niet al te vlot binnen kwamen. Sedert een paar jaar zijn haar boven dien nog bepaalde kassierswerkzaamhe den voor de Generale Commissie opge dragen door een overeenkomst met deze commissie van Mei 1928. Deze regeling leidde tot een dubbe le administratie en de Rekenka mer maakte daartegen bezwaar uit hoof de van de noodelooze kosten, die voor de schatkist daaruit ontstonden. Nu toch werken er twee bureaux elk met eigen personeel, wat behalve kostbaar, ook on- gewenscht is met het oog op de controle. De correspondentie over deze zaak ge voerd door de Rekenkamer met het de partement van Waterstaat, waaronder deze zaak ressorteert, bewijst weer eens opnieuw, hoe weinig égards het departe ment voor het controleerend lichaam heeft. Een brief aan het departement van M e i 1929 over deze zaak werd b.v. eerst na rappel inMaart'30 beantwoord, maar leidde bovendien niet tot het ge- wenschte doel. Wij zijn in dit opzicht dus thans nog. even ver als te voren. Alleen weten wij nu bovendien, dat rente eii aflossing der verleende credieten lang niet ten volle binnenkomen, wat ten deele een natuur lijk gevolg is van de abnormale omstan digheden, waaronder de credietnemers zijn komen te leven, nu aan het Zuider- zeevisscherijbedrijf een einde komt. Het is mede daaraan te wijten, dat, terwijl ge middeld aan rente en aflossing slechts f 19.000 per jaar binnenkomt, of ruim f 15 per Joopende rekening, de kosten van de Credietvereeniging voor het Rijk stegen tot bijna f10 per rekening of f 10.000 f 12.000 per jaar, zoodat per saldo slechts iets meer dan een derde deel van rente en aflossing der gegeven credieten terugvloeit in de schatkist. De Rekenkamer en de minister van Financiën yinden deze abnormale ver houding terecht neeg al zonderling, anders dan bet departement van Waterstaat, al waar men zich over deze zaak blijkbaar niet druk heeft gemaakt. De commissie voor de Staatsuitgaven vestigt er in haar verslag de aandacht op, dat aan dezen wantoestand hoe eer hoe beter een einde dient te komen. Men mag onder deze omstandigheden verwachten, dat de Kamer er zich niet toe zal bepalen het verslag der commis sie voor de staatsuitgaven goed te keu ren, maar bij de regeering den noodigen aandrang zal oefenen, opdat aan deze dure dwaasheid zoo spoedig mogelijk een einde komt. En wanneer het departement en Waterstaat is in dat opzicht niet de eenige schuldige nog weer eens wordt, herinnerd aan zijn verplichting de con trole, die de Rekenkamer krachtens haar wettelijke bevoegdheid uitoefent, te ver gemakkelijken in plaats van die te be lemmeren door ongemotiveerd uitstel van beantwoording van brieven van dit li chaam, dan kan dit enkel nuttig zijn. Wij hebben hier te doen met een allerergerlijksten uitwas van het ambtelijk stelsel, dat reeds veel te lang woekert. De controle van do Rekenkamer is toch reeds minder effec tief dan zij behoorde te zijn, doordien zij repressief is. Als men haar brieven en opmerkingen eenvoudig ad acta, legt, zooals blijkbaar bij sommige depar tementen geschiedt, dan wordt deze con trole een farce. Nieuwe Groenteschotels. „Verandering van spijs doet eten", en waar het tegengestelde ook waar is, n.l. dat „eentonigheid van spijs" den eetlust beneemt, daar kan het van belang zijn, om in een tijd van betrekkelijk beperkte groenleksus, onze aandacht eens te ves tigen op middeltjes, die ons aan afwis seling kunnen helpen. Natuurlijk behoort daartoe in de eer ste plaats het streven om zooveel moge lijk alle beschikbare wintergroenten op hun beurt een plaatsje op den disch te geven: al de verschillende koolsoorten, alle rapen en knollen, maar ook de bie ten, de wortelen, de uien, de schorseneer, het Brusselsch lof, de andijvie, de bleek selderij en de veldsla. In de tweede plaats echter zuilen we er ons in oefenen om op al die groenten meer dan één bereidingswijze toe te pas sen, zoodat niet alleen de kool in stamp pot-vorm op tafel komt, de koolraap met het stereotiepe melksausje, 't lof als een nabootsing van de andijvie. Wij hebben méér mogelijkheden tot onze beschikking. De kool kan een „ge vulde kool" (met gehakt) worden, de bleekselderij en de schorseneeren, kun nen in bouillon worden gestoofd, de ge smoorde koolraap kan met wat boter en een ietsje suiker worden afgemaakt, de uien en de prei winnen erbij, als we er een zure saus bij bereiden. En opy die manier verdriedubbelen we zeker de kans op variatie, zonder dan nog zelfs te spreken van onze gesterili seerde groenten, die even vóór het opdienen vermengd met eenige druppels Maggi's aroma aanmerkelijk meer gaan gelijken op de oorspronkelijke ver- sche producten. Schoteltje van kool met ge hakt (4 personen)1 savoye kool (on geveer IK Kg.) 400 G. (4 ons) varkens gehakt, 1 dikke snee brood, zonder korst, wat peper, nootmüscaat en zout, 50 G. (K ons) boter of margarine, 1 Maggi's bouillonblokje met 2 d.L. water. Ontdoe de kool van de buitenste bla deren; neem dan voorzichtig alle verdere bladeren uit elkaar, tot slechts een klein kropje overblijft. Kook alles ongeveer een kwartier in kokend water met zout. tot n.l. de koolbladeren slap en handel baar zijn (maar vooral niet te gaarl) Bedek een diepen, vuurvasten schotel met een laag van de grootste bladeren, zóó, dat ze in 't midden van den bodem elkaar bedekken en aan het andere uit einde ev.en over den rand van den schotel hangen. Smeer er een laagje ge hakt op uit, aangemaakt met het ge weekte brood, de kruiden, en wat zout. Bedek het gehakt met koolbladeren (thans een iets kleinere soort), weer op dezelfde wijze als in de eerste laag; ga voort met laag om laag kool en gehakt aan te brengen tot ten slotte in het mid den het kleine, inmiddels gaar gekookte, kropje komt te liggen. Sla nu de over hangende bladgedeelten naar het midden van den schotel om, zoodat alles er door wordt afgedekt; giet er den Maggi's bouillon over en leg er de in klontjes verdeelde boter op. Laat het gerecht in den oven verder gaar stoven (nog on geveer 1 uur), nu en dan den bovenkant bedruipend met denbouillon, die zich op den bodem heeft verzameld. Schoteltje van Brusselsch 1 o f (4 personen)1 K.G. Brusselsch lof (bij voorkeur kleine, gelijke struikjes), X L. water, 2 Maggi's bouillonblokjes, 40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter, wat paneermeel. Maak de stukjes schoon, wasch ze zorg vuldig en kook ze gaar in water met wat zout; laat ze dan op een vergiet uitlek ken m schik ze' vervolgens in een vuur vast schoteltje (liefst vrij diep). Giet er den Maggi's bouillon over, be- Btrooi den bovenkant met wat paneermeel, en verdeel daarop de boter in kleine klontjes. Laat het schoteltje in den oven zachtjes nog eenigen tijd stoven (ongeveer 20 mi nuten) en schep af en toe het zich vor mende sausje over den bovenkant, zoo dat uitdrogen voorkomen wordt. Schotel van bleekselderij. 2 stukken bleekseldrij (ook wel „Fransche 'selderij" genoemd), 1/2 L- water, 2 Maggi's bouillonblokjes, 40 G. (4 afgestreken eet lepels bloem, 40 G. (2 afgestreken eet lepels) boter. j Snijd van de selderijstruiken het bo venste deel af, tot van onderen een stuk van ongeveer 2J ö.M. overblijft (ongeveer dus de lengte van een groot stuk Brus selsch lol). Schrap de stenge's langs den buitenkant af en wasch dan de stukjes onder stroomend water tot ze volkomen zandvrij 2ijn. Verdoel ze in de lengte in twee gelijke stukken en kook die gaar in water met zout (ongeveer 1 uur). Laat de groente op een vergiet uitlek ken, zoo droog mogelijk; houd echter den vergiet boven de pan met kokend water, zoodat de selderij niet afkoelt. Roer voor de saus de boter met de bloem op een zacht vuur door elkaar, giet er langzamerhand den Maggi's bouil lon bij en laat de saus even doorkoken tot ze voldoende gebonden is. Schik de vier seiderijstruiken op een verwarmden schotel en bedek ze met de saus. Leg er naar verkiezing driehoekige broodcroulons als een rand omheen; bak daarvoor nette driehoekjes oud brood ^zonder korst) in de koekepan met wat heete boter aan weerskanten goudbruin. Enkele wenken. Nu het najaar weer voor de deur staat, krijgen we ook weer last van be slagen ruiten. Worden de ruiten echter afgesponst met een mengsel van 3 dee- len alcohol en 1 deel glycerine, dan zul len ze veel minder gauw beslaan. Bewaar cakes en biscuits nooit te za- men in hetzelfde trommeltje. Want dan zult u gauw bemerken, dat de harde bis cuits zacht zijn geworden. Schoenen, die men niet draagt, moet men toch geregeld, minstens eens in de veertien dagen, insmeren en uitpoetsen, anders wordt het leer te droog en gaat barstjes vertoonen. De schoenen slijten dan nog meer, dan wanneer ze gedra gen worden. Pianotoetsen kan men schoonmaken met een lapje met benzine en fijn krijt poeder. Tegen zweetvoeten. Men gebruike dagelijks thee van de volgende kruiden „Silhermanteli, Kat- zenschwanz, Maisbort, Schliessgras". Zij zijn alle bij een goeden drogist te krijgen. Dagelijks laat men 4 flinke theelepels kruiden, waarop 6 koppen kokend wa ter, 10 a 15 mm. in een emaille trekpot trekken. Doe het vocht dan door een zeefje in een steenen trekpot en zet die onder een thee-muts, waardoor de thee langen tijd tamelijk warm blijft. (Kan ook koud gebruikt worden.) Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Wester straat 221, Amsterdam. Oplossing probleem no. 161. Auteur: J. Daane, Zoutelande. Stand. Zw. 11 sch. op: 10, 12, 14, 17 tot 20, 22, 23, 24 en 25. Wit 11 sch. op; 21, 27, 29, 31 tot 34, 37, 39 en 42. Oplossing. Wit: 32—28, 42—38, 34—30, 38—32, 33X13, 13X4, 4X50. Zw.: 23X41, 17X37, 22X31, 37X28, 24X44, 35X24. voor Manufacturen. Dames- en Klnderoonfeotle Tapijten Gordijnen Bedden Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST Oplossing probleem no. 162. Auteur: J. Metz, Amsterdam, Stand. Zw. 10 sch. op: 2, 5, 10, 11, 12, 16, 19, 23, 35 en 43. Wit: 10 sch. op: 14, 21, 22, 25, 27, 37, 38, 42, 45 en 49. Oplossing. Wit: 45-40, 49—43, 43—39, 42—37, 27X7, 14X12. Zw.: 43X41, 35X44, 44X33, 41X32, 16X18. Oplossing probleem no. 163. Auteur: A. Wind, Eindhoven. Stand. Zw. 13 sch. op: 6 tot 10, 12, 14, 16, 19, 20, 23, 25 en 36. Wit 13 sch. op: 27, 30, 31, 32, 34, 37, 40, 42 tot 45, 47 en 50. Oplossing. Wit: 27—21, 40—35, 50—44, 44—40, 37—32, 42X11, 40X7. Zw.: 16X49, 49X29, 25X34, 16X27, 27X38, 6X17. Oplossing probleem no. 164. Auteur: J. Metz, Amsterdam. Stand. Zw. 11 sch. op: 3, 9, 13, 15, 20, 23, 25, 28, 29, 33 en 40. Wit 10 sch. op: 14, 24, 32, 85, 37, 39, 43, 44, 48 en 50. Oplossing. Wit: 35—30, 37—31, 31X22, 48X8, 14X25, 25X3. Zw.: 40X27, 25X43, 28X17, 3X12, 29X20. Goede oplossingen ontvangen van: P. Boone (alle nos.) fo Nieüwdorp; J. A. v. Dixhoorn (nos. 162 en 163), te Zaamslag; S. Bosselaar (alle nos.), te Aagtekerke; J. Daane (alle nos.; te Zoutelande; J. Scheele (nos. 162, 163 en 164), te Zaamslag; J. Huissoon (allo nos.), te Nieüwdorp; S. Blaas (alle nos.), A. Verhage (alle nos.) en P. de Visser (alle nos.), te Aagtekerke. Onze prijzen. De prijs over het 3e kwartaal 1930 werd gewonnen door den heer P. Boone, tq Nieüwdorp. Aan den winnaar wordt verzocht zijn verlangen kenbaar te ma ken teneinde de prijs te kunnen toezen den. Probleem no. 166. Auteur: P. Groterik, Amsterdam. Zw. 10 sch. op: 7, 8, 9, 11, 14, 16, 20, 25, 41, 42 en dam op 17. Wit 12 sch. op: 18, 22, 23, 27 tot 30, 32, 34, 39, 40 en 44. Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. WATERDICHTE SCHOENEN Vrij naar hot Engelseh. 35.) 0— „Helaas, in die dingen ben ik onover- komenlijk een ezel. Ofschoon ik zoo lang zamerhand heb leeren verstaan, dat Jan sen noch Pietersen je in 't minst interes seeren, word ik enkel door fatsoensover wegingen en mijn godsdienstige overtui ging, weerhouden hen met de kappen tegen elkaar te slaan en hun bloed te vergieten telkenmale als ik je tegen hen zie glimlachen I" „O Paul, wat ben je toch een lief groot kindl" „Dat zou jij. ook zijn, als je het denk beeld maar liet varen, dat een cursus in jaloezie noodig is voor mijn geestelijke ontwikkeling" ,,'tZou niet goed voor je zijn, als alles je maar zoo makkelijk afging." „Als je me zoo graag eens bedroefd wilt zien kjjken" ging Paul voort, „laten we dan naar den tandarts gaan, dan zal ik me 'a tand of kies "laten trekken, alleen voor jeu plezier. Een dergelijke kunstbewerking onderga ik liever dan de experimenten, die jij in het leven joept." „Je hebt genoeg voor me over, dat moet ik zeggen." „Stellig. Ofschoon het buiten mijn ver mogen ligt, je in deze vaker dan twee en dertig keer terwille te zijn; doch 'ik twijfel niet, of we zullen, als het zoover is, wel wat nieuws bedenken, als je maar geduld met me hebt." „Is het werkelijk zoo'n kwelling voor je, als ik leelijk tegen je doe?" „Ik geloof het wel. Kun je dat niet aan me zien?" „Je gezicht staat wel erg akelig, als het zoo eens voorkomt, moet ik zeggen." „En ik voel me akelig ook. En heusch, ik ben toch niet onredelijk, ik kan het in een vrouw heel wel plaatsen, dat ze eens twee of drie maal de proef neemt, of de man van haar hart wel waarlijk om haar geeft; doch wat boven mijn ver stand gaat, is, dat je aan het proefnemen klijft, terwijl je nu toch wel overtuigd kunt zijn van mijn gevoelens voor jou, zou i{k) denken, 'tls als met een baby, die men iedere week opnieuw vaccineert, alleen om 't stakkertje te kwellen." „O, maar zoo erg maak ik het toch niet met je wel? Zoo eens om de maand als ik een bui heb..." Paul glimlachte. „Als je er dan nu eens twee maanden van maakte?" „Ik moet erkennen, dat je me altijd weer vergeeft, hoe vaak ik me ook mis draag; dat heb ik opgemerkt." „Och, al zou het zeventig maal zeven moeten zijn, maar 'je voelt wel, dat het mijn leven niet veraangenaamt." „Arme jonigenl" fluisterde Isabel, en ditmaal meende ze het. „Tusschen twee haakjes" vervolgde Paul, „ik zou het wel op prijs stellen, als we nu samen eens een bezoek aan mijn ouders konden brengen. Dan kunnen ze eens kennis met je maken en zien, hoe goed ik het getroffen heb. Wat zou jé ervan zeggen, als we volgende week eens naar Chayford gingen?" „Uitstekend, als je erop gesteld bent. Ik doe graag in alles je zin, bovendien moet ik met mijn toekomstige schoon ouders toch op goeden voet komen." „Laten we dan zeggen Dinsdag over een week." „Het zal me benieuwen, of ik bij je familie in den smaak zal vallen," over peinsde Isabel. „Natuurlijk, hoe zou 't anders "kunnen?" ,,'tls toch mogelijk, dat ik niet aan de verwachtingen beantwoord," voerde Isabel aan. „Nu, dan krijgen ze met mij te doen; maar laten we ons niet druk maken over dingen, die buitengesloten zijn." „Wat ben je toch altijd zeker van je zaak, Paul!" „Vind je?" „Ja, je toont altijd zoo'n sterken wil, je volbrengt altoos, wat je je hebt voor genomen en andere menschen moeten zich wel naar je voegen, of men wil of niet." Paul schudde het hoofd. „Ik had me voorgenomen twee groote dingen te vol brengen in mijn leven en in één ervan ben ik maar geslaagd. Van een overmatig succes kan men dus niet spreken, als men maar vijftig procent van de honderd tot stand brengt." „Wat waren die twee groote dingen?" vroeg Isabel nieuwsgierig. „Ten eerste mijn graad te Oxford en het tweede jou." „Maar dat was jou schuld niet, dat je niet kon afstudeeren; 't zou laakbaar geweest zijn, als je 'twel gedaan had, inplaats van je ouders te steunen. Het was een mooie daad, je hartewensch op te geven voor anderen." ,,'tls lief van je, dat je er zoo over denkt", zeide Paul dankbaar. „Toch ver mindert dat niets aan het feit, dat ik niet volbracht, wat ik me had voorgeno men; hetgeen een duidelijke aanwijzing is, dat er een Hoogere Macht is, dan de wil van een mensch. Vroeger dacht ik altijd, dat de mensch zijn lot in eigen hand had; en daarom is het goed ge weest, dat God zich in zijn liefde met mijn nietig leven bemoeid heeft. Men kan eruit leeren, dat zelfs de sterke mensch want ik geloof wel, dat ik een sterken wil heb afhankelijk is. Als wij ons deel nu maar doen, dan mogen we het verdere wel aan Hem overlaten." „Ik hoop, dat ik het mijne naar be- hooren zal volbrengen", zeide Isabel zacht. Paul keek ernstig. „We moeten ons best doen en elkander steunen in het goede." Het nieuws van Paul's engagement had de gemoederen in Chayford hevig be roerd. Mevrouw Martin had altijd een stille wrok tegen Paul gekoesterd, in de vrees, dat hij een ernstig pretendent voor haar dochter zou blijken te zijn. Doch haar gevoelens waren er niet op verbe terd, nu zelfs dat verlanden niet bij' hem bleek te zijn opgekomen, en aan de on bekende Isabel had zij den grootsten he kel dat ze haar dochter naar de kroon had durven steken, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5