No. 5
Maandag 6 October 1930
45e Jaargang
Dagblad voor de Provincie Zeeland
Het Engelsche luchtschip lie R101 vergaan.
Hendrikse Co's Bank H.V. Goes
R
Ongeveer 50 inzittenden levend verbrand.
Belangrijkste Nieuws.
G0UPQNS EN LOSSINGEN
Buitenland.
1
f 0.05
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
~ALLË
per 1 OCTOBER vervallende
worden verzilverd door
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes.
Tel.: Redactie en Administratie No. 11.
Postrekening No. 44455.
Bijkantoor te Middelburg.
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. TeL No. 259.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3,
Losse nummers
i t
Prijs der Advertentien:
14 regels fl.20, elke regel meer 30 ct.
Rij abonnement balangrijke korting.
Tragisch einde van den trotschen
luchtreus.
Op tragische wijze is Zondagnacht het
Engelsche luchtschip R 101 boven Noord
Frankrijk, in het gebied van de Oise,
aan zijn einde gekomen. Diepe ontstel
tenis heeft het bericht in Engeland ge
wekt. Welgemoed heeft men Zaterdag
avond afscheid genomen van passagiers
en bemanning, die niet kon vermoeden,
welk vreeselijk lot hun boven 'het hoofd
hing.
Het was een trotsch schouwspel, Za
terdagavond het .gevaarte aan de lan-
dingsmast te Cardington te zien. Tegen
het vallen van de duisternis gloeiden
geleidelijk de verschillende lichten aan,
en een groot aantal belangstellenden was
te Cardington aanwezig, om "het vertrek
van het luchtschip bij te wonen.
Het zou de eerste groote reis worden
bedoeld tevens als proefvlucht en als
voorbereiding voor een eventueel in te
stellen vaste luchtscbependienst Enge
landIndië.
Via Frankrijk en de Middellandsche
Zee zou het eerste gedeelte van de reis
gemaakt worden naar Egypte, waar te
Ismaila, nabij het Suez-kanaal. de eer
ste landing gemaakt zou worden aan de
daar gebouwde landingsmast, die van on
geveer dezelfde constructie is als die te
Cardington. Te Ismaili zou de R 101
slechts eenige uren blijven, om via Alep
po, Bagdad en Basra Karachi te berei
ken, waar het vliegveld geheel is inge
richt als eindstation voor den belang
rijken luchtscbependienst Engeland-Indië.
O.a. bevindt zich op het landingsterrein
te Karachi een groote hangar, waarin
het luchtschip ondergebracht kan' wor
den.
Reeds lang voor het vertrek was de
bemanning op het vliegveld te Carding
ton aanwezig, met hun verwanten en
vrienden, die afscheid kwamen nemen.
Dat het voor bijna allen .een afscheid
voor altijd zou zijn, zal wpl niemand
vermoed hebben. De bemanning bestond
uit 42 koppen, en de vlucht stond onder
commando van luitenant Irwin. Er zou
den elf passagiers meegaan,, waaronder
de Britsche minister voor Luchtvaart,
Lord Thomson, Sir Seftora Brancker, Di
recteur van den burgerlijken Luchtvaart
dienst, de .ontwerper van het luchtschip,
Kolonel Richmond, de escadrille-comman
dant Palstra van de Royal Australian
Airforce, de Wing Commander Colman
en Majoor Scott, commandant van het
andere groote Britsche luchtschip R100.
Van de 42-koppige bemanning waren vijf
leden officieren,. De commandant, Luite
nant Irwin, werd bijgestaan door den
navigator, den; escadrille-commandant
Johnson1.
Te ruim 6 uur Zaterdagavond, terwijl
de meeste passagiers reeds aanwezig wa
ren, arriveerde Lord Thomson, de Lucht-
vaartminister. Voor het vertrek ver
klaarde hij tegenover de aanwezige jour
nalisten, dat hij hoopte in vier of vijf
dagen Karachi te bereiken. Den volgenden,
dag dacht men jSimla te bereiken, waar
men twee dagen wilde blijven. Het was
reeds bijna donker, toen het luchtschip
van de ankermast werd losgemaakt. Pre
cies te 6 minuten over half acht verhief
het gevaarte zich statig in de lucht. Het
was een schitterend schouwspel, het ver
lichte luchtschip omhoog te zien stijgen
tegen den donkeren avondhemel. In de
gondels, in de kajuiten en in de salons,
brandden de lichten, en statig verdween
de R. 101 in de richting van Londen,
naar het Zuid-Oostenom nooit meer
terug te keeren.
Waarschijnlijk is reeds boven bet Ka
naal de worsteling met de elementen en
tegen den opstekenden storm begonnen.
Waarschijnlijk hebben de vijf machtige
585 P.K. motoren bet luchtschip niet
voldoende in bedwang kunnen houden,
hoewel zoowel motoren als navigatie-in-
richting bij de proefvluchten boven En
geland, die nog de vorige week werden
gehouden, alle hebben voldaan.
De nationale belangstelling in Enge
land was gericht op de beide groote
Britsche luchtschepen, de R 100 en de
R 101. Ook economisch waren 5e beide
luchtschepen voor bet Britsche Rijk van
het grootste belang. De R 100 ondernam
de eerste vlucht naar Canada, als proef-
tccht voor een vaste Transatlantische
luchtschependienst. Deze tocht van de
R 101 moest de voorbereiding zijn van de
vaste verbinding door de lucht met Indië.
Tragisch is de groote onderneming ge
ëindigd.
Heel Engeland, heel het Britsche Rijk,
welks vertegenwoordigers juist nu te Lon
den bijeen zijn, is in diepe rouw gedom
peld.
Bijzonderheden van de ramp.
Direct na het vertrek scheen er met
het schip reeds iets niet geheel in' orde
te zijn. Alvorens het luchtschip Londen
bereikte en in den zwaren mist verdween,
hadden de toeschouwers in de voorste
den bemerkt, dat de R 101 zeer laag
vloog met den neus naar beneden en
den staart naar boven. Men kon1 zelfs de
passagiers in de groote cabine zien zit
ten Boven Barnet scheen het, alsof het
schip een hoek van 75 graden maakte
den voorsteven naar beneden, den ach
tersteven naar boven.
Uur na uur kwamen aanvankelijk gun
stige berichten over de reis binnen.
De minister van Luchtvaart was in
voortdurende draadlooze gemeenschap
met zijn bureaux te Londen.
Om 1.50 uur 's nachts werd geseind, dat
de R 101 zich op twee kilometer afstand
van Beauvais bevond, een honderdtal ki
lometers ten Noorden van Parijs; sedert
dat oogenblik werd te Londen niets meer
van de R 101 vernomen.
Het was twee uur, toen de bewoners
van Beauvais werden gewekt door het
geronk van verscheidene motoren; de
meesten sprongen uit hun bed, bijna over
al ging 't licht op en voor de vensters
verschenen verwonderde gezichten. Er
hing een dichte mist en de regen viel bij
stroomen neer. Duidelijk zag men, vlak
bij, een luchtschip aankomen uit de rich
ting van Abbeville. Door de roode en
groene lichten kon men het schip goed
onderscheiden en weldra zag men, dat het
het Engelsche luchtschip R 101 was, op
weg naar de Fransche hoofdstad. Op een
gegeven oogenblik kregen de toeschou
wers tot hun ontsteltenis den indruk, dat
het schip zich in groote moeilijkheden
bevond. Het duikelde driemaal en werd
ten slotte door een rukwind tegen den
grond gesmakt Onmiddellijk hierop volg
de een -vervaarlijke ontploffing, zoodat
iedereen er zich rekenschap van gaf, dat
er een gruwelijk ongeluk was gebeurd.
Het luchtschip richtte zich nog eenmaal
op en viel toen als een reusachtige bran
dende fakkel neer.
De bewoners uit de omgeving snelden
naar de plaats, waar het schip was neer
gekomen. Na enkele oogenbliltken zag
men eenige gestalten uit den donkeren
nacht opdoemen: het waren passagiers
van de R. 101, die voor de botsing met
de aarde uit de cabines waren gespron
gen en daardoor hun leven hadden gered.
Wat de overlevenden vertelden.
Uit het relaas van de overlevenden
blijkt, dat op het oogenblik van de ont
ploffing van de R. 101 iedereen aan
boord sliep, met uitzondering van de
menschen op den uitkijk en de bestuur
ders. Ingenieur Lech, die ernstige brand
wonden heeft gekregen aan den hals en de
handen, heeft de autoriteiten met de mees
te nauwkeurigheid over de omstandig
heden, waaronder het ongeluk plaats had,
ingelicht. Naar hij zegt, werkten de mo
toren uitstekend en het is ten onrechte,
dat sommige bewoners van Beauvais zich
hebben ingebeeld, dat er aan de moto
ren iets haperde. Het luchtschip bevond
zich echter midden in een dichten stof
regen, gepaard gaande met zeer hevige
rukwinden. Driemaal achtereenvolgens
is het luchtschip, als het ware voorover-
gestort en de vierde maal sloeg het te
gen den grond te pletter; op hetzelfde
oogenblik had de ontploffing plaats. Lech
wees de plaats aan, waar Lord Thom
son en de andere passagiers die de reis
meemaakten, zich hadden bevonden.
Wat er nog van het luchtschip over is,
vormt een hoop verwrongen staven en
smeulende lappen. Wegens de groote hit
te onmiddellijk na de exploaie kon onmo
gelijk met het bergen van de lijken
worden begonnen. Menschen uit de buurt
kwamen aandragen met stukken alumi
nium, die zij twee kilometer verder dan
de plaats des onheils hebben gevonden.
Het weer was dezen nacht verschrikkelijk;
de regen viel bij stroomen neer. Van
alle kanten kwamen nieuwsgierigen met
auto's, op fietsen, in karren en op paar
den naar wat eens de trotsche R. 101 was.
Het wrak is omgeven door een cordon
van gendarmen, die beletten, dat de
nieuwsgierigen zich van overblijfselen
meester maken, om als aandenken te be
waren. Bij het aanbreken van den dag
arriveerde de brandweer van Beauvais
en met behulp van gendarmen en vrij
willigers werd met een eerste onderzoek
van de smeulende puinhoopen begon
nen.
Hoe de ramp geschiedde.
Hieromtrent werd aan Vaz Dias ge
seind:
Wij zijn thans in staat, nadere bijzon
derheden te melden omtrent de wijze,
waarop het Engelsche luchtschip R. 101
is ten onder gegaan. Op de plaats van
de ramp ontmoetten wij den Engelschman
Gfeorge Darling, die te Beauvais woont.
Deze deelde ons het volgende mede:
Het was mij bekend, dat de mogelijkheid
bestond, dat het Engelsche luchtschip R.
101 op zijn vlucht naar Britsch-Indië over
het gebied ten Noorden van Parijs, ko
mende van het Kanaal, zou vliegen. Aan
gezien het luchtschip gisteravond zou ver
trekken, was ik opgebleven in de hoop,
het luchtschip te zien. Ongeveer te kwart
voor twee hedenmorgen zag ik het lucht
schip in de richting van Beauvais vlie
gen. Het luchtschip maakte echter vreem
de bewegingen: het ging op en neer en
ik veronderstelde, dat het in moeilijk
heden verkeerde. Ik ben met m'n auto
het luchtschip gevolgd. Plotseling zag .k
de R. 101 den grond raken. Een gewel
dige slag volgde en op hetzelfde oogenblik
sloegen de vlammen uit het luchtschip.
Ik sprong uit mijn wagen en rende on
middellijk naar de plaats waar het'ge
vaarte was neergekomen. Daar vond ik
eenige mecaniciens in half-verdoofden
toestand, die uit het luchtschip waren
ontsnapt.
De eerste overlevende, die ik sprak, was
de macanicien Lech. Deze vertelde mij,
dat niemand aan boord van het lucht
schip had geweten, dat de R. 101 in moei
lijkheden verkeerde, tot enkele oogenblik-
ken voor de ramp. De opvarenden wisten
alleen, dat de commandant, Luitenant Ir
win, trachtte een commando naar de ma
chinekamer door te geven om de moto
ren te doen stoppen. Toen stortte het
gevaarte plotseling naar omlaag en sloeg
tegen de helling van een heuvel. Onmid
dellijk daarop volgde een ontploffing,
waardoor het luchtschip in brand vloog.
Darling vertelde ons verder, dat hij aan
de zijde, het verst van de vlammen ver
wijderd, in het luchtschip klom, door een
ruit stuk te slaan. Hij kwam in een
der machinekamers. Hij liep door, maar
werd door de vlammen teruggedreven.
Het was hopeloos, te trachten iets te
doen; het eenige was zoo spoedig moge
lijk hulp t.e halen.
Een ronkende puinhoop.
Van andore personen, die kort na de
ramp ter plaatse waren, vernamen wij,
dat het luchtschip, toen het was neer
gestort, een brandende massa vormde.
Thans is het een nog narookende gloei
ende ijzermassa van ongeveer 15 Meter
hoogte.
De overlevenden.
Acht opvarenden van het luchtschip zijn
aan den dood ontsnapt. Het zijn, voor
zoover valt na te gaan allen leden van
de bemanning, die op het oogenblik van
de ramp dienst deden. De namen zijn:
Cock, Disley, Radcliff, Savory, Lech,
Benks, Bell en Church.
De onherkenbaar verminkte slachtoffers
werden voorloopig neergelegd onder een
dek van dicht struikgewas. Zij bieden een
vreeselijken aanblik. De identificatie is
byna niet mogelijk en men moet afgaan
op voorwerpen, die op de lijken gevonden
worden.
Politie en gendarmes hebben het ge
bied in de omgeving van de plaats van
de ramp afgezet en hebben maatregelen
genomen om het verkeer te regelen. Dui
zenden trachten bij de overblijfselen van
het luchtschip te komen.
Inaenleur Lech vertelt.
Een der weinige overlevenden, inge
nieur Loch, die als door een wonder werd
gered, doordat hij voor de botsing op den
grond kon springen, omdat hij op een
gemakkelijk te verlaten plaats in de ca
bine zat, verklaarde na het ongeluk, dat
alles onvoorzien gebeurde. Niemand wist
van iets af en niemand was gewaar
schuwd, zelfs niet een minuut voordat de
R 101 tegen den grond smakte en in
vlammen schoot. Iedereen aan boord be
schikte over een valscherm en ware het
ongeluk op groote hoogte gebeurd, dan
zouden wellicht verscheidene der nu om
het leven gekomen passagiers zich nog
hebben kunnen redden door een sprong
naar beneden.. Het was boven Allone,
dat de R 101 aan zijn verschrikkelijk
einde kwam. Troepen waren terstond ter
plaatse om de menigte in bedwang en
op een afstand te bonden. Uit de omge
ving werden in allerijl doctoren en ver
pleegsters gerequireerd om zoo noodig
hulp te bieden, doch het was reeds te
laat. Het verschrikkelijke vuur lekte in
lange roode tongen langs het brooze om
hulsel en verteerde het in minder dan
geen tijd. De passagiers in de cabine, de
bemanning in de machine- en loodskamer
stikten of verbrandden voor de oogen
der toeschouwers.
Het verhaal van den marconist.
Uit de beschrijving, die Disly, de mar
conist, geeft, blijkt dat de raimp de be
manning volkomen verrast beeft. „Van
mijn. positie in bet schip, boven den con
trole-gondel, kon ik, aldus Disly, in elk
geval niet veel zien van wat er buiten ge
beurde. Ik sliep tot ongeveer even voor de
botsing. Het schip bad te kampen met
een waren storm, doch al lag bet niet
erg rustig, de situatie was toen niet ab
normaal genoeg om anij te verontrusten.
Ik werd wakker door bet slaan van de
gong, waarmee de order wordt gegeven
om de motoren langzaam te laten gaan.
Ik bad bet toezicht op bet schakelbord,
waarmee de electriscbe stroom door bet
geheele sobip geregeld wordt, en daar de
vermindering van snelheid een verande
ring in stroomverbruik beteekende, ging
ik naar mijn schakelbord.."
„Wat er toen gebeurde weet ik eigen
lijk niet. Plotseling dook bet schip snel
naar voren en raakte den grond. Ik boor
de een geweldige botsing en een reeks
ontploffingen. Overal om mij been scho
ten verblindende vlammen op. Het vuur
loeide van den boeg tot aan den achter
steven."
„I'k kan niet vertellen hoe de brand
ontstond, maar ik geloof, dat hij1 mid
scheeps uitbrak en niet in den boeg. De
vlammen waren verschrikkelijk, onmoge-
te beschrijven. Het was een massa vuur,
loeiend als een oven. Ik 'had maar één
gedachte en dat was: Uit het schip te
komen. Ik trachtte het omhulsel stuk te
scheuren, maar dat lukte niet. Toen ging
ik zitten en plotseling kwam ik tot de
ontdekking, dat i)k op nat gras zat. Het
omhulsel bleek aan de onderzijde reeds
gescheurd te zijn en ik kroop nu lang
zaam langs die scheur verder, tot ik mij
buiten het brandende schip bevond."
„Ik liep toen nog 'langs het luchtschip
om te zien of ik iemand helpen kon,
maar er was niets meer voor mij te doen.
Alles was in een minuut gebeurd."
Wonderbaarlijke redding.
Twee van de passagiers, die aan den
dood zijn ontkomen, verklaarden, dat 'zij
hun redding te danken hebben aan een
waterreservoir, dat zich boven hun hoofd
bevond en dat tijdens den val van het
luchtschip bovenop hen viel, zoodat zij
tijdens den brand door 'het neerstortende
water werden beschermd.
Menschen als brandende
boomstronken.
Een dame, die bij 'het eerste reddings
werk aanwezig was, deelt nog het vol
gende mede. Om kwart over twee hoorde
ik een verschrikkelijke ontploffing; ik
meende, dat het een zware donderslag
was. Enkele minuten later vernam ik,
dat er een ongeluk had plaats gehad. Ik
spoedde mij naar de plaats, waar de R
101 was gevallen. Het schip lag dwars
over een boomgaard; een der uiteinden
hing over het struikgewas. Ik zag een
afgrijselijk schouwspel. Hooge vlammen
sloegen op; de brandweer poogde zonder
eenig resultaat de brandende massa met
water ter overgieten. In de cabine zagen
wij menschen zich wringen als branden
de boomstronken.
Wij slaagden er in een Engelschman
te redden, die zich in de cabine aan den
voorsteven bevond. Later haalden wij de
eerste afgrijselijk verkoolde lijken te voor-
Binnenland.
Verslag Keuringsdienst van waren,
district Goes.
De noodtoestand in de Suikerindustrie
Dreigend conflict in de typografie.
Uitspraak in de moordzaak Lans.
Buitenland.
Het Engelsche luchtschip de R 101 ver
ongelukt. 47 of 51 dooden.
Een Duitsche vliegmachine verongelukt,
8 dooden.
schijn. Drie der overlevenden, die slechts
lichte verwon/dingen hadden opgeloopen,
konden aan het reddingswerk meehelpen.
Onder de gewonden bevinden zich de
ingenieur Lech en de heer Disly, marco
nist. Laatstgenoemde herinnerde zich vol
strekt niets meer; hij verwonderde er zich
slechts over, waarom 'hij met verbrande
■handen in het natte gras lag. Later tele
foneerde de marconist aan het Engelsche
ministerie voor luchtvaart, dat de R 101
tegen een heuvel was gevlo-gen.
NEDERLAND TE ANTWERPEN.
Bezoek van Koning Albert aan ons
paviljoen.
Zondagmorgen heeft de Belgische ko
ning een bezoek gebracht aan het Neder-
landsche paviljoen te Antwerpen. Z. M.
werd ontvangen door den gezant, Jhr
van Nispen tot Sevenaar, den consul-
generaal, den heer Ruys, den commissa
ris-generaal van de Nederlandsche Regee-
xing, dr Posthuma, den adjudant-commis-
saris-generaal, ir. de Kruyff, de burge
meesters van Amsterdam, Rotterdam, Dor
drecht en Vlissingen en den architect van
het gebouw, den heer Wijdeveld, terwijl
ook aanwezig was de beheerder van de
Indische afdeeling, de heer de Voogd en
de assistent, de heer D'uwing.
Verschillende exposanten hadden zich
opgemaakt om aan de stands de noodige
inlichtingen te geven.
Het bezoek duurde meer dan een Uur
en de koning toonde groote belangstel
ling voor de verschillende inzendingen, de
Indische afdeeling en de geheele inrich
ting van het gebouw.
Bij de gemeentelijke inzendingen
gaven de betrokken burgemeesters de noo
dige toelichting.
Des middags had de uitreiking der be
kroningen plaats door den koning per
soonlijk in h«t feestgebouw'der gemeente
Antwerpen.
De bekroningen voor de verschillende
landen werden aan 'de commissarissen-
generaal medegedeeld.
Aan den commissaris-generaal Dr F.
Posthuma werd in diens kwaliteit een
grand prix met herinnerings-medailie aan
geboden.
Mr Frowein, commissaris-generaal van
Nederland van de tentoonstelling te Luik
is benoemd tot groot-oifioier van de orde
Leopold H.
Het comité voor de Antwerpsche ten
toonstelling heeft aan dr Posthuma een
diploma spécial de grand prix toege
kend.
Koning Albert aan een groot gevaar
ontsnapt
Koning Albert van België is bij zijn
jongste tochten in de Dolomieten ternau
wernood aan een groot gevaar ontsnapt.
Naar de Italiaansche bladen melden,
was hij bezig een der hoogste bergtoppen
te beklimmen, toen een rots, waarop hij
stond, los raakte, waardoor hij bijna in
een afgrond viel.
Doordat 'skonings gids, Agostini, het
touw, waaraan de koning met hem ver
bonden was, stevig wist vast te houden,
werd de vorst voor een val behoed.
Intusschen viel het gevaarlijke rots
stuk in een ravijn van bijna 1500 voet
diepte.
Het conflict in da Berlijneoho metaal
industrie,
In het conflict in de Berlijnsche me-