DE ZEEUW
JACQ. PLOUVIER
TWEEDE BLAD
Uw huid geneest beter,
mooier en sneller met PUROL
HET ADRES
A. WIL KING
GANZEPOORTSTR. - GOES
PAULS OFFER.
Wat er deze week voorviel
KLIERZIEKTE
Eieren van jonge Hennen
FLORA'S Hoenderbeschuit
JOH. QUINTEN - GOES
met 6 maanden garantie
op het onderwerk bij:
door
40>jarige reputatie
Ook verkrijgbaar voor droogvoeder
bij de wederverkoopers en
Het Vrouwenhoekje.
FEUILLETON.
VAN
ZATERDAG 4 OCT. 1930. No. 4.
Onder de vele goede eigenschappen
van onze Vorstin is ook deze, dat zij
gaarne verkeert in 't midden ran haar
volk. Koninklijke ibezoeken waren den
laatsten tijd dan ook aan de orde van den
dag. Maandag j.l. was Rotterdam aan de
heart en het deed goed om te zien met
hoe geweldig enthousiasme onze Konin
gin in de eerste koopstad van ons land
ontvangen werd. Ook ihier bleek weer, dat
de band tusschen vorstin en volk nog
hecht is en sterk.
De postvluohten op Indië, 'die de vorige
week begonnen zijn, hebben aanvankelijk
een goed verloop. Het eerste vliegtuig
heeft, terwijl wij dit schrijven, Medan
reeds 'bereikt, zoodat als er op het laat
ste moment niet bijzonders gebeurt, de
tocht in precies 10 dagen volbracht zal
zijn. Op 'die wijze wordt Indië wel heel
wat dichter bij. het moederland gebracht
en omgekeerd, tot groote vreugde van
'hen, die in 't Verre Indië betrekkingen
'hebben, of 'die zelf daarheen tro'kken.
In politieke kringen heeft de knieval
van het Kamerlid "Wijnkoop, voor de
leiders van de revolutie in Rusland, nog
al de aandacht getrokken.
Geen wonder ook. De heer Wijnkoop is
altijd een zelfstandige geest geweest, die
er niet aan dacht te wijken, toen de S.
D. A. P., waarvan hij vroeger een der
kopstukken was, naar zijn oordeel teveel
naar rechts zwenkte en de Marxistische
beginselen losliet. En toch, als Rusland
commandeert, dan gehoorzaamt hij en is
zijn onderwerping volkomen.
'Hieruit blijkt weer opnieuw 'het gevaar
dat van de zijde der Sovjet-mannen
dreigt. Wie zóó zijn volgelingen weet te
bevelen kan veel bereiken, ten goede maar
ook, zooals in dit geval, ten 'kwade.
Bij het dezer dagen gevoerde gerechts-
geding tegen 'kapitein Borren, beschul
digd van ernstige nalatigheid bij de ver
dediging van Curagao, traden meerdere
personen op in de rol van ridder van de
droeve figuur.
Welk een geruis was daar bij de leiden
de autoriteiten aan leiding, aan doorzet
tingsvermogen, aan plichtsbesef en vooral
ook aan zelfstandigheid. Het is wel een
duur lesje geweest, dat we daar gekre
gen hebben, maar als er nu de noodige
leering uit getrokken wordt voor hier
en voor Indië, dan is het toch niet t e
duur geweest.
Een verblijdend bericht 'kwam deze
week uit Amerika. Deskundigen op eco
nomisch gebied hebben daar uitgemaakt,
dat de economische depressie in verschil
lende 'landen, w.o. óók ons land, het 'diep
tepunt reeds bereikt heeft, zoödat er alle
hoop is op spoedig herstel. Het is te
hopen, 'dat deze profeten 'het hij het
rechte eind 'hebben, maar er 'zijn, jammer
genoeg, heel wat verschijnselen, die er op
wijzen, dat 'dit niet het geval is.
In Duitschland wordt de toestand al
heel nijpend. Terwijl op politiek gebied de
verwarring grooter is dan. ooit, zit de
regeering met tekorten zóó 'groot, dat het
haast niet mogelijk sdhijnt ze weg te wer
ken. Het ziet er voor Duitschland in
meerdere opzichten ver van gunstig uit en
het is niet 'denkbaar, dat de gevolgen
daarvan in ons land mede gevoeld zullen
worden.
is een vorm van tuberculose. Ver
waarloost deze kwaal dus niet. Leest
wat Dr. J. H. VAN GRAFHORST,
arts, schrijft in zijn brochure„Wen
ken en raadgevingen bij de behande
ling van tuberculose en scrofulose"
over de gunstige resultaten verkregen
met granuline. Deze brochure, die
o.a. talrijke attesten bevat van ge-
neesheeren en genezen patiënten,
wordt U op aanvrage, in gesloten
enveloppe gratis toegezonden door
de Pharm. Ond. Dr. J. H. VAN GRAF
HORST, Scheveningen, Aikmaarsche-
straat D 9.
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
LXIII.
Heeft Rusland een.1 welover
wogen plan? Wat er tegen te
doen? Nog eens de nood onzer
landbouwers en plattelands-be
volking. Versobering een eiscih,
maar voor allen 1
Enkele dagen geleden heeft in de ver
schillende bladen een berichtje gestaan,
dat in hoofdzaak hierop neerkomt, dat
de Russische regeering groote partijen
graan invoert in de zoogenaamde „ka
pitalistische" landen, om de korenprijzen
met geweld naar beneden te 'drukken
de ontrevredenheid aan .te wakkeren en
(dumping noemt men dat) om zoodoende
\ie landen „rijp" te maken voor de re
volutie. Ik weet niet, of het bericht ge
heel waarheid bevat, hoewel het tot nu
toe nog niet weersproken werd. Maar in
alle gevalle lijkt het er al heel veel op.
Als men van betrouwbare getuigen hoort,
hoe de Russische communistische regee
ring het graan zijn boeren afneemt, en
welk graan vervolgens tegen bespottelijk
lage prijzen op de buitenlandsche mark
ten wordt geworpen, dan is het hier
geen kwestie meer van prijsdaling door
concurrentie, van prijsdaling door over
productie of onderconsumptie, of om het
in gewoon Nederlandsch te zeggen, dan
is het geen kwestie meer vani te groote
voortbrenging of van te weinig gebruik,
maar zuiver van dumping, van met ge
weld naar beneden drukking der prijzen.
En men vraagt zich onwillekeurig af,
of het geen tijd wordt, dat de regeering
daartegen maatregelen neemt. Daar .was
zelfs onze partijleider, de heer Colijn,
in zijn bekende rede te Goes, voor.
Nu weet ik wel, dat het voor de rei-
ge erin g een moeilijke taak is maatre
gelen te treffen, waar zelfs 'de verschil
lende „kopstukken" het niet eens zijn.
Sprak niet de heer v. d. Heuvel zich
in Oostburg uit vóór graanrechten en de
heer Colijn in, Goes zich er tegen? Maar
voor ons, eenvoudige Cadzandsche boer
tjes lijkt het toch soms, of de zaak al
moeilijker en ingewikkelder wordt. Nu
weet ik wel, dat, wanneer wij zoo pra
ten, wij jh©el groot gevaar loopen, voor
„ter zake onkundigen" te worden uitge
kreten. Want sinds de rede van onzen
i leider te Goes, ben ik heel, heel hui
verig geworden, nog iets over de treu
rige hedendaagsche toestand (malaise
noemen we het tegenwoordig met een
Fransch woord, wat zooveel wil zeggen
als „slecht op je gemak") te zeggen,
want de heer Colijn heeft in het begin
van .zijn rede gezegd, dat die er niets
van weten, het best de maatregelen weten
aan te geven, die getroffen moeten wor
den en toen ben ik heel, heel diep in
mijn stoel .weggezonken en heb gedacht:
„Ik eebrjjf e? nooit meer over, wint als
ik veel schrijf, zegt men allicht, dat
ik er niks van. weet, en als ik niks meer
zeg, zal men zeggen, die weet het.
Dat wil nu ook niet zeggen, dat ik
geloof, dat onze leider geheel en al mis
was, maar toch,ja, maar toch
als ik zie dat in de maanden, die ver-
loopen zijn, sinds de bekende rede, de
toestand er niet 'beter op wordt, als ik
zie de prijs, die momenteel voor het
koren wordt betaald, als ik zie, dat b.v,
de Centrale Suikermaatschappjj de con
tractprijs zal betalen, precies voor de
hoeveelheid, die gecontracteerd werd, en
voor al het meerdere vijf gulden per dui
zend K.G. minder, ja, dan komt lang
zamerhand de vraag op, of het nu nie
mand meer weet, of de „kopstukkeu" nu
heelemaal het niet eens kunnen, wor
den,
En als men dan uit Colrjn's eigen
mond hoort, dat hij niet tegen graan
rechten zou zijn., als alle politieke par
tijen het hierover eens waren, dan komt
toch de vraag op, of wij ten onder moe
ten gaan1 door de politiek.
Want het kan den heeren leiders niet
genoeg worden voorgehouden, dat de
toestand ernstig wordt. De boeren, die
behalve landbouwers, ook veehouders
zijn, kunnen het nog een beetje harden,
maar voor de zuiver landbouwers, en
vooral voor de pachter-landbouwer wordt
het wanhopig. En allerlei kwestie's han
gen er mee samen. De loonen der land
arbeiders!
De kwestie der landarbeidersstaking te
Nieuwvliet heb ik met opzet tot nog
toe laten rusten;.
Maar de „leiders" mogen wel beden
ken, .dat, als er geen verandering komt,
de tijd niet verre meer is, dat er geen
behoorlijke loonen- meer kunnen wor
den betaald, omdat het bedrijf niet meer
lc-onen d is.
Het is zoo gemakkelijk, om, wanneer
men hoort, dat een landarbeider voor
een rijksdaalder per dag moet werken,
en de poeren de loonen naar beneden
willen doen, daar schande van te spre
ken, maar als men de opbrengst van
een „gemet" ziet, dan zegt men net als
den heer Colijn, die er niks van weet,
praat er het meest over.
Het is zeker, dat, wanneer het be
richt, dat ik in het begin van mijn brief
aanhaalde, waar is, de Russische re
geering aardig op weg is zijn do-el te
bereiken. Want geen' betere voedingsbo
dem voor de revolutie, dan wanneer
er armoede »komt. En het is te hopen',
dat God er ons voor bewaart, maar we
zijn in zuiver landbouwstreken, als de
onze -er een is, er aardig op weg naar
toe.
Wie «enigszins op de hoogte is van
de inkomens onzer landbouwende bevol
king, :ziet met zorg de toekomst tege
moet. Versobering! heeft de heer Colijn
in Goes gezegd. Zeker,-we moeten' naar
versobering, al moet dit geen' versom
bering worden, toe. Maar dan niet al
leen voor de landbouwende bevolking,
maar voor allen. Voor allen, ook voor de
ambtenaren. Want dit is een grief, en
m. i'. een gegronde grief van onze land
bouwende bevolking, dat in dezen tijd
van verschillende zijden nog getracht
wordt, de salarissen op te drijven. Kwa
men Gedeputeerde Staten van Zeeland
nog piet pas met een nieuwe, hoogere
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen la
GOES HULST
regeling voor burgemeesters, secretaris
sen e® wethouders?
Versobering, zeker, wo hebben' er be
hoefte aan. maar dan zij onze leus:
Versobering voor allen. Doch
hierover een ander maal.
De Inrichting onzer woningen.
In ieöeren keuken behoort zeker een en
kele keukenkast voor te komen, een dub
bele verdient dikwijls aanbeveling. Bij vol
doende hoogte van de keuken bevat het bo
vengedeelte, dat moeilijk te bereiken is, ach
ter een paneeldeurtje die voorwerpen, die
slechts zelden of slechts gedurende één jaar-
getijde worden gebruikt.
De gootsteen zij van sanitair aardewerk.
Indien niet losstaande aan het aanrecht heeft
hij met andere gootsteenen het nadeel te zijn
afgedekt met loodslabben bij den overgang
naar het aanrecht, hetgeen tegen morsen nood
zakelijk, doch moeilijk zindelijk te houden is.
Voor billijke woningen is men aangewezen
op gootsteenen van gewapend terrazzo in
direct verband met het aanrecht (dus zonder
de afkeurenswaardige loodslabben). Op den
duur echter wordt gewapend terrazzo door
zuren en derg. aangetast en is het resultaat
niet meer in alle opzichten bevredigend. Men
jvermijde in ieder geval zoutzuur en chloor
of derg. sterk bijtende chemicaliën met aan
recht of gootsteen in aanraking te brengen.
Het aanrecht kan zijn van marmer, melk-
glas, terrazzo, hardhout of gewoon vurenhout
met bedekking b.v. van etherniptplaat.
Onder den gootsteen zelf liefst "geen kastje
en de ontstane nis betegelen. Het verdere
deel onder bet aanrecht te voorzien van
kastjes in den geest van de onderkast der
keukenkast met houten draaideurtjes, wervel
en penkruk.
Waar geen kelder of kelderkast voorkomt,
is het plaatsen van een vliegenkast aan te
bevelen.
Op de navolgende onderdeelen moet nog
worden gelet:
1. Plaats voor stoel en tafel in keuken.
2. Keukenplank op 1.70 M. hoogte en 0.25
M. breedte boven aanrecht, en elders, waar
onder lat met haken die niet roesten.
3. Droogrekje op wand achter da keuken
deur.
4. Plaats voor aanschroeven koffiemolen,
b.v. aan de fornuisnis, en mogelijkheid om
ook op andere plaatsen nog eens iets te
kunnen bevestigen (losse strijkplank en der
gelijke).
5. Behalve de gewone keukenpendel een
waterdicht licht boven het fornuis.
Enkels recepten,
Duitsche biefstuk. 1 pond malsch,
mager rundvleesch, 8 gr. zout, peper, wat
melk en p.a. 75 gr. boter.
Bereiding: Wasch het vleesch, maal
het, en vermeng het met da kruiden en wat
melk, tot een samenhangende massa. Maak er
4 ronde platte koekjes van. Druk er ruitjes
op, met den rug van een mes. Bak ze ver
der als biefstuk, en maak de jus af met wat
water en melk.
Filosoof (4 personen). 1 Pond kond
vleesch (een restje soepvleesch is b.v. zeer
geschikt) 2 K.G. koude gekookte aardappelen,
4 flinke uien, Va L- melk, 80 Gr. (4 afge
streken eetlepels) boter, margarine of vet van
jus, wat peper, nootmuskaat en zout, 4 thee
lepels Maggi's Aroma.
Do© in een pan (groot genoeg om net geheela
gerecht te bevatten) een Slink bodempje «ea
ter (ongeveer 3 kopjes), breng dit aan de
kook, voeg er de koude aardappelen bjj en
laat die op een zeer zacht vuur langzamer
hand door en door warm worden (ongeveer
Va uur); voeg er, als het water dreigt te
verkoken, ook de melk bij.
Fruit intusschen in de koekepan de fijn
gesnipperde uien met de boter of het vet
mooi bruin "(desverkiezende onder toevoeging
van 1 theelepeltje kerry), roer er dan, het
fijngesneden (gehakte) vleesch door en zoo
veel peper, nootmuskaat en zout als voor
den smaak inoodig is.
Stamp de heete aardappelen met de melk
tot puree, roer er het mengsel uit de koeke
pan door, proef of er voldoende zout en
kruiden in het gerecht zjjn en maak het
dan af met Maggi's Aroma.
Dien de "filosoof in een dekschaal op.
Leidsche hutspot. 2 K.G. aardappe
len, 2 K.G. wortelen, '*Va K.G. uien, 6 ons
klapstuk, 3 eetlepels boter, t1/» eetlepel zout,
een snuifje peper.
Schil de aardappelen, wasch ze en snijd
ze in stukken.; als ze klein zijn laat men
ze heel. Schil en wasch de wortelen en
snijdt ze in plakken, pel de uien en snijdt
ze eveneens. Doe in een pan vleesch en
bedek het met kokend water, laat het een
uur koken, voeg dan de aardappelen, de
wortelen, de uien en het zout toe. Laat
alles weer 40 a 45 minuten koken. Roer da
hutspot met een grooten lepel dooreen, doe
er nog een stuk, boter bij en een beetje
peper naar smaak.
De kunst van wasschen.
■Wij lezen in „"De Huishouding" over het
wasschen van wol
„Er is werkelijk wel wat ervarenheid en
zorg voor noodig om de kleedingstukken niet
alleen schoon, doch ook rekbaar, zacht en
goed van model uit de wasch te laten ko
men. Een paar van de regels, die bij da
wol wasch niet vergeten mogen worden zijn:
a. Gebruik een goede zachte zeepsoort (Sun-
lightzesp, Ammoniakzeep, Marseillezeep, Lux
voor lichte wol, houtzeep of galzeep voor
donkere wol)
b. Maak een lauw warm sop en. los de
te gebruiken zeepsnippers vau te voren geheel
op. in heet water;
c. Knijp of klop het wollen goed door het
vptte sop. W'ryf en wring wollen goed nooit;
d. Spoel het goed zoo lang na in lauw
water totdat het water helder blijft. Koud
naspoelen maakt de wol hard.
e. Droog wollen goed niet te dicht bij de
kachel; de zachtheid van de wol heeft daar
door te lijden. Sommige kleedingstukken moe
ten liggende drogen om uitrekken te voor
komen.
Wollen goed kan men, wat behandeling be-
treft, verdeelen in onder- en bovengoed en
in licht gekleurde wol en donkere wol.
.Witte en zeer licht gekleurde wol kan
men wasschen mot ammoniakzeep of in een
sop van Sunlightzeep met een scheutje ammo
niak. Voor donkere kleuren is ammioniakzeep
niet aan te raden, omdat de kleur er vaak
door bedorven wordt. Ook bestaat er vee]
kans op doorloopen (bijvoorbeeld bij ^gekleurde
strepen of patronen in witte wol).
Voor zeer donker gekleurd goed kan men
het beste houtzeep nemen, 'daar dezo zeep
soort sterk reinigend werkt en zacht is, zoo
dat het kleedingstuk er niet vaal van wordt.
Ook kan men houtzeep makkelijker uit het goed
spoelen, wa$ hij dikk'e stoffen een groot
voordeel is. Mm heeft ongeveer 1 ons hout
zeep noodig om ©en japon te wasschen. Om
het aftreksel van houtzeep. goed sterk te
maken zet men de houtsnippers met warm
wateFweg gedurende een nacht. Den volgenden
morgen heeft men het aftreksel, dat dan
voor gebruik gereed is. Met koud en warm
water maakt men er een schuimend lauw sop
van.
Bovengoed van tricot of wollen crêpe moet
vóór het wasschen genieten worden, omdat
tricot heel vaak uitrekt als het nat is en
crêpe juist erg in elkaar gaat zitten. Tricot
bovengoederen worden het best op. een schoon
laken op een tafel gedroogd. Het kleedingstuk
moet dan op de juiste maat worden neergelegd.
Japonnen van wollen crêpe moeten tijdens
hot drogen op de goede grootte worden opge
speld.
WATERDICHTE SCHOENEN
Vrij naar het Engelsch.
29) ——o
„Waarlijk? Dat zou me spijten. Doch
mijn rechtvaardigheidsgevoel wordt er
door gekwetst, als je onverschilligheid en
oppervlakkigheid voor deugden gaat hou
den."
„O, wat hen je weinig complimenteus!"
zuchtte ze. „Ais je zoo doet, is het een
kwelling in plaats van een genoegen, met
je te wandelen."
„Maak van de kwelling dan maar geen
gevaar wat je stellig doen zult, als je
in het natte .gras blijft loopen."
„I'k zal net zoo lang in het natte gras
blijven loopen, als je leelijk tegen me
doet."
„Neen, Isabel, ik had heusch liever,
dat je er mee ophield," zeide Paul op be
zorgden toon. „Ik zou niet graag hebben,
dat je kou vatte. Je schoentjes zijn al
doorweekt."
„Ik blijf hier, tot je niet meer leelijk
doet," volhardde Isabel.
„Nu, wat moet ik dan tegen je zeggen
om het goed te maken?"
„Je moet je woorden van straks terug
nemen en zeggen, dat ik een door en door
redelijk mensch ben."
„Dat kan ik niet, want 'het zou onwaar
zijn; doch als hef je genoegen doet, wil
ik wel zeggen, dat ik .die zoogenaamd
verstandige vrouwen, die dan wel voor
reden vatbaar zijn, de onaangenaamste en
meest beklagenswaardige .schepsels ter
wereld acht."
En toen kwam Isabel uit het gras.
„Ik mocht wensehen, dat je wat hoo
gere gedachten van me koesterde," zucht
te ze.
Paul lachte. „'Gelukkig niet. Zooals
het nu is, ben ik 'heel tevreden."
„Ik bedoel, dat je toch ook wel eens
wat aardigs tegen me kon zeggen, zooals
andere heeren altijd doen."
„Doch als ik mezelf niet ben, ben ik
niets."
,,'t Is toch wel heel onfortuinlijk,"
fluisterde Isabel, „dat jij' de eenige bent,
wiens complimentjes ik waardeeren kan,
en dat je ze daarom niet zeggen wil."
„Ho, ho juffertje Carnaby, oorzaak en
gevolg moet men niet door elkaar halen.
Ik onthoud me niet van complimentjes,
omdat je ze zoo gaarne van me zou hoo-
ren, maar omdat ik ime er niet mede
ophoud."
„Br, wat een 'Spitsvondigheden. "Waar
om breng je me altijd uit mijn humeur?"
„Omdat ik er plezier in heb, je een
beetje te plagen. Ik doe niets liever
behalve één ding."
„Dat andere heb je nooit geprobeerd."
„Dat weet ik. En dat is waarschijnlijk
de reden, dat ik het zoo hoog schat. En
ik zal er stellig geen proef mede nemen,
voor ik er zeker van hen, dat het geen
amusement voor je zal zijn."
„Dus je vindt het niet prettig als ik me
vermaak?"
„Binnen zekere grenzen, stellig wel. Ik
mag gaarne zien, dat een kind zich amu
seert, doch er zijn .dingen, die men niet
kan geven, om mee te spelen."
„Da.armee zou men dus moeten wach
ten, tot ze oud genoeg zijn, om ze te
waardeeren?"
„Hoe lang zal het duren, denk je, dat
ik er oud genoeg voor ben?"
Paul glimlachte. „Misschien, wanneer
het leven op verfrissohingen bij avond
feestjes niet meer voldoet en je behoefte
gaat krijgen aan de bron van Bethlehem."
„Du® je ziet op me neer, omdat ik van
dergelijke onschuldige dingen houdt?"
vroeg Isabel.
„In de verste verte niet, doch het is
een smaak, die je ontgroeid moest zijn.
En er zal een tijd komen, dat je er geen
voldoening meer in zult vinden en dan
zal je snakken naar de wateren van Beth
lehem, wat, tusschen twee haakjes, een
beeld is, dat jij' gebruikte, niet ik; doch
in dieperen zin, drukt het heel goed uit,
wat ik meen".
„En dan?"
„0, dat is niet te zeggen. Het zal er
van afhangen, of een van de velen, die
zoo goed was, op je wenken te vliegen,
als je een droge keel had, dan bereid zal
zijn, zijn handschoen voor je in het strijd
perk te werpen; dat kan alleen de tijd
je leeren."
Isabel dacht een oogenblik na. „Goed
beschouwd, heeft het groote gevaren,
wanneer men als vrouw aantrekkelijk
heden heeft. Het wordt een behoefte, om
gevierd te zijn, een behoefte, die zich nim
mer verzadigen laat en die in het leven
niets waard is." Ze keek Paul in de
oogen en glimlachte. „Doch wanneer men
geen aantrekkelijkheden heeft, is 't toch
nog erger, niet? 0, Paul Seaton, je denkt
toch niet, dat het ooit zoover met me ko
men zal. Zelfs niet, als ik oud en grijs
ben? Toe zeg neen!"
En Paul gaf haar gelijk; hij' zeide het
haar, nog eens en nog eens. En wat meer
zegt, 'hij, meende wat hij zeide.
HOOFDSTUK IX.
Op een middag, kort na Pauls bezoek
aan Elton Manor, zaten Isabel en hij on
der een boom in Kensington Gardens. Het
was een van die dagen, waarop de lente
doet of ze de zomer is en de heele wereld
doet, of ze weer jong is; maar mob stond
Paul's gezicht ernstig.
„Isabel Carnaby", zeide hij', „ik moet je
iets zeggen."
Isabel haalde de schouders op. „Dat
spijt me, want je ziet er zoo. ernstig, ja
haast plechtig uit, dat ik bijna zeker weet,
dat het iets onaangenaams is. Bedenk je
nog eens goed, voor je spreekt."
„Ik heb er goed over nagedacht dui
zenden, millioenen keeren."
„Duizenden, millioenen keeren hoe
veel is dat wel. Ik kan het me niet voor
stellen, ik moet de getallen altijd eerst
voor me zien, voor ik er 'n indruk van
krijg, jij ook niet?" en ze keek hem glim
lachend aan.
Maar Paul glimlachte niet terug. „Wil
je naar me luisteren?" vroeg hij,.
„Ik veronderstel, dat er geen anderen
weg is, daar je het kwartje voor mijn
stoel betaald hebt en ik dus tijdelijk van
je vastvrijheid gebruik maak. Maar het
is toch heusch zonde om op zoo'n prach-
tigen namiddag ernstig te spreken; een
ernstig gesprek moest bewaard blijven als
amusement voor regenachtige dagen,"
„Ik moet nu heusoh met je praten," zei
Paul, „ik maa'k er geen grapje van."
(Wordt vervolgd.)