DE ZEEUW JACQ. PLOUVIER TWEEDE BLAD Uw huid geneest beter, mooier en sneller met PUROL HET ADRES A. WIL KING GANZEPOORTSTR. - GOES PAULS OFFER. Wat er deze week voorviel KLIERZIEKTE Eieren van jonge Hennen FLORA'S Hoenderbeschuit JOH. QUINTEN - GOES met 6 maanden garantie op het onderwerk bij: door 40>jarige reputatie Ook verkrijgbaar voor droogvoeder bij de wederverkoopers en Het Vrouwenhoekje. FEUILLETON. VAN ZATERDAG 4 OCT. 1930. No. 4. Onder de vele goede eigenschappen van onze Vorstin is ook deze, dat zij gaarne verkeert in 't midden ran haar volk. Koninklijke ibezoeken waren den laatsten tijd dan ook aan de orde van den dag. Maandag j.l. was Rotterdam aan de heart en het deed goed om te zien met hoe geweldig enthousiasme onze Konin gin in de eerste koopstad van ons land ontvangen werd. Ook ihier bleek weer, dat de band tusschen vorstin en volk nog hecht is en sterk. De postvluohten op Indië, 'die de vorige week begonnen zijn, hebben aanvankelijk een goed verloop. Het eerste vliegtuig heeft, terwijl wij dit schrijven, Medan reeds 'bereikt, zoodat als er op het laat ste moment niet bijzonders gebeurt, de tocht in precies 10 dagen volbracht zal zijn. Op 'die wijze wordt Indië wel heel wat dichter bij. het moederland gebracht en omgekeerd, tot groote vreugde van 'hen, die in 't Verre Indië betrekkingen 'hebben, of 'die zelf daarheen tro'kken. In politieke kringen heeft de knieval van het Kamerlid "Wijnkoop, voor de leiders van de revolutie in Rusland, nog al de aandacht getrokken. Geen wonder ook. De heer Wijnkoop is altijd een zelfstandige geest geweest, die er niet aan dacht te wijken, toen de S. D. A. P., waarvan hij vroeger een der kopstukken was, naar zijn oordeel teveel naar rechts zwenkte en de Marxistische beginselen losliet. En toch, als Rusland commandeert, dan gehoorzaamt hij en is zijn onderwerping volkomen. 'Hieruit blijkt weer opnieuw 'het gevaar dat van de zijde der Sovjet-mannen dreigt. Wie zóó zijn volgelingen weet te bevelen kan veel bereiken, ten goede maar ook, zooals in dit geval, ten 'kwade. Bij het dezer dagen gevoerde gerechts- geding tegen 'kapitein Borren, beschul digd van ernstige nalatigheid bij de ver dediging van Curagao, traden meerdere personen op in de rol van ridder van de droeve figuur. Welk een geruis was daar bij de leiden de autoriteiten aan leiding, aan doorzet tingsvermogen, aan plichtsbesef en vooral ook aan zelfstandigheid. Het is wel een duur lesje geweest, dat we daar gekre gen hebben, maar als er nu de noodige leering uit getrokken wordt voor hier en voor Indië, dan is het toch niet t e duur geweest. Een verblijdend bericht 'kwam deze week uit Amerika. Deskundigen op eco nomisch gebied hebben daar uitgemaakt, dat de economische depressie in verschil lende 'landen, w.o. óók ons land, het 'diep tepunt reeds bereikt heeft, zoödat er alle hoop is op spoedig herstel. Het is te hopen, 'dat deze profeten 'het hij het rechte eind 'hebben, maar er 'zijn, jammer genoeg, heel wat verschijnselen, die er op wijzen, dat 'dit niet het geval is. In Duitschland wordt de toestand al heel nijpend. Terwijl op politiek gebied de verwarring grooter is dan. ooit, zit de regeering met tekorten zóó 'groot, dat het haast niet mogelijk sdhijnt ze weg te wer ken. Het ziet er voor Duitschland in meerdere opzichten ver van gunstig uit en het is niet 'denkbaar, dat de gevolgen daarvan in ons land mede gevoeld zullen worden. is een vorm van tuberculose. Ver waarloost deze kwaal dus niet. Leest wat Dr. J. H. VAN GRAFHORST, arts, schrijft in zijn brochure„Wen ken en raadgevingen bij de behande ling van tuberculose en scrofulose" over de gunstige resultaten verkregen met granuline. Deze brochure, die o.a. talrijke attesten bevat van ge- neesheeren en genezen patiënten, wordt U op aanvrage, in gesloten enveloppe gratis toegezonden door de Pharm. Ond. Dr. J. H. VAN GRAF HORST, Scheveningen, Aikmaarsche- straat D 9. BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. LXIII. Heeft Rusland een.1 welover wogen plan? Wat er tegen te doen? Nog eens de nood onzer landbouwers en plattelands-be volking. Versobering een eiscih, maar voor allen 1 Enkele dagen geleden heeft in de ver schillende bladen een berichtje gestaan, dat in hoofdzaak hierop neerkomt, dat de Russische regeering groote partijen graan invoert in de zoogenaamde „ka pitalistische" landen, om de korenprijzen met geweld naar beneden te 'drukken de ontrevredenheid aan .te wakkeren en (dumping noemt men dat) om zoodoende \ie landen „rijp" te maken voor de re volutie. Ik weet niet, of het bericht ge heel waarheid bevat, hoewel het tot nu toe nog niet weersproken werd. Maar in alle gevalle lijkt het er al heel veel op. Als men van betrouwbare getuigen hoort, hoe de Russische communistische regee ring het graan zijn boeren afneemt, en welk graan vervolgens tegen bespottelijk lage prijzen op de buitenlandsche mark ten wordt geworpen, dan is het hier geen kwestie meer van prijsdaling door concurrentie, van prijsdaling door over productie of onderconsumptie, of om het in gewoon Nederlandsch te zeggen, dan is het geen kwestie meer vani te groote voortbrenging of van te weinig gebruik, maar zuiver van dumping, van met ge weld naar beneden drukking der prijzen. En men vraagt zich onwillekeurig af, of het geen tijd wordt, dat de regeering daartegen maatregelen neemt. Daar .was zelfs onze partijleider, de heer Colijn, in zijn bekende rede te Goes, voor. Nu weet ik wel, dat het voor de rei- ge erin g een moeilijke taak is maatre gelen te treffen, waar zelfs 'de verschil lende „kopstukken" het niet eens zijn. Sprak niet de heer v. d. Heuvel zich in Oostburg uit vóór graanrechten en de heer Colijn in, Goes zich er tegen? Maar voor ons, eenvoudige Cadzandsche boer tjes lijkt het toch soms, of de zaak al moeilijker en ingewikkelder wordt. Nu weet ik wel, dat, wanneer wij zoo pra ten, wij jh©el groot gevaar loopen, voor „ter zake onkundigen" te worden uitge kreten. Want sinds de rede van onzen i leider te Goes, ben ik heel, heel hui verig geworden, nog iets over de treu rige hedendaagsche toestand (malaise noemen we het tegenwoordig met een Fransch woord, wat zooveel wil zeggen als „slecht op je gemak") te zeggen, want de heer Colijn heeft in het begin van .zijn rede gezegd, dat die er niets van weten, het best de maatregelen weten aan te geven, die getroffen moeten wor den en toen ben ik heel, heel diep in mijn stoel .weggezonken en heb gedacht: „Ik eebrjjf e? nooit meer over, wint als ik veel schrijf, zegt men allicht, dat ik er niks van. weet, en als ik niks meer zeg, zal men zeggen, die weet het. Dat wil nu ook niet zeggen, dat ik geloof, dat onze leider geheel en al mis was, maar toch,ja, maar toch als ik zie dat in de maanden, die ver- loopen zijn, sinds de bekende rede, de toestand er niet 'beter op wordt, als ik zie de prijs, die momenteel voor het koren wordt betaald, als ik zie, dat b.v, de Centrale Suikermaatschappjj de con tractprijs zal betalen, precies voor de hoeveelheid, die gecontracteerd werd, en voor al het meerdere vijf gulden per dui zend K.G. minder, ja, dan komt lang zamerhand de vraag op, of het nu nie mand meer weet, of de „kopstukkeu" nu heelemaal het niet eens kunnen, wor den, En als men dan uit Colrjn's eigen mond hoort, dat hij niet tegen graan rechten zou zijn., als alle politieke par tijen het hierover eens waren, dan komt toch de vraag op, of wij ten onder moe ten gaan1 door de politiek. Want het kan den heeren leiders niet genoeg worden voorgehouden, dat de toestand ernstig wordt. De boeren, die behalve landbouwers, ook veehouders zijn, kunnen het nog een beetje harden, maar voor de zuiver landbouwers, en vooral voor de pachter-landbouwer wordt het wanhopig. En allerlei kwestie's han gen er mee samen. De loonen der land arbeiders! De kwestie der landarbeidersstaking te Nieuwvliet heb ik met opzet tot nog toe laten rusten;. Maar de „leiders" mogen wel beden ken, .dat, als er geen verandering komt, de tijd niet verre meer is, dat er geen behoorlijke loonen- meer kunnen wor den betaald, omdat het bedrijf niet meer lc-onen d is. Het is zoo gemakkelijk, om, wanneer men hoort, dat een landarbeider voor een rijksdaalder per dag moet werken, en de poeren de loonen naar beneden willen doen, daar schande van te spre ken, maar als men de opbrengst van een „gemet" ziet, dan zegt men net als den heer Colijn, die er niks van weet, praat er het meest over. Het is zeker, dat, wanneer het be richt, dat ik in het begin van mijn brief aanhaalde, waar is, de Russische re geering aardig op weg is zijn do-el te bereiken. Want geen' betere voedingsbo dem voor de revolutie, dan wanneer er armoede »komt. En het is te hopen', dat God er ons voor bewaart, maar we zijn in zuiver landbouwstreken, als de onze -er een is, er aardig op weg naar toe. Wie «enigszins op de hoogte is van de inkomens onzer landbouwende bevol king, :ziet met zorg de toekomst tege moet. Versobering! heeft de heer Colijn in Goes gezegd. Zeker,-we moeten' naar versobering, al moet dit geen' versom bering worden, toe. Maar dan niet al leen voor de landbouwende bevolking, maar voor allen. Voor allen, ook voor de ambtenaren. Want dit is een grief, en m. i'. een gegronde grief van onze land bouwende bevolking, dat in dezen tijd van verschillende zijden nog getracht wordt, de salarissen op te drijven. Kwa men Gedeputeerde Staten van Zeeland nog piet pas met een nieuwe, hoogere voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden Ledikanten en aanverwante artikelen la GOES HULST regeling voor burgemeesters, secretaris sen e® wethouders? Versobering, zeker, wo hebben' er be hoefte aan. maar dan zij onze leus: Versobering voor allen. Doch hierover een ander maal. De Inrichting onzer woningen. In ieöeren keuken behoort zeker een en kele keukenkast voor te komen, een dub bele verdient dikwijls aanbeveling. Bij vol doende hoogte van de keuken bevat het bo vengedeelte, dat moeilijk te bereiken is, ach ter een paneeldeurtje die voorwerpen, die slechts zelden of slechts gedurende één jaar- getijde worden gebruikt. De gootsteen zij van sanitair aardewerk. Indien niet losstaande aan het aanrecht heeft hij met andere gootsteenen het nadeel te zijn afgedekt met loodslabben bij den overgang naar het aanrecht, hetgeen tegen morsen nood zakelijk, doch moeilijk zindelijk te houden is. Voor billijke woningen is men aangewezen op gootsteenen van gewapend terrazzo in direct verband met het aanrecht (dus zonder de afkeurenswaardige loodslabben). Op den duur echter wordt gewapend terrazzo door zuren en derg. aangetast en is het resultaat niet meer in alle opzichten bevredigend. Men jvermijde in ieder geval zoutzuur en chloor of derg. sterk bijtende chemicaliën met aan recht of gootsteen in aanraking te brengen. Het aanrecht kan zijn van marmer, melk- glas, terrazzo, hardhout of gewoon vurenhout met bedekking b.v. van etherniptplaat. Onder den gootsteen zelf liefst "geen kastje en de ontstane nis betegelen. Het verdere deel onder bet aanrecht te voorzien van kastjes in den geest van de onderkast der keukenkast met houten draaideurtjes, wervel en penkruk. Waar geen kelder of kelderkast voorkomt, is het plaatsen van een vliegenkast aan te bevelen. Op de navolgende onderdeelen moet nog worden gelet: 1. Plaats voor stoel en tafel in keuken. 2. Keukenplank op 1.70 M. hoogte en 0.25 M. breedte boven aanrecht, en elders, waar onder lat met haken die niet roesten. 3. Droogrekje op wand achter da keuken deur. 4. Plaats voor aanschroeven koffiemolen, b.v. aan de fornuisnis, en mogelijkheid om ook op andere plaatsen nog eens iets te kunnen bevestigen (losse strijkplank en der gelijke). 5. Behalve de gewone keukenpendel een waterdicht licht boven het fornuis. Enkels recepten, Duitsche biefstuk. 1 pond malsch, mager rundvleesch, 8 gr. zout, peper, wat melk en p.a. 75 gr. boter. Bereiding: Wasch het vleesch, maal het, en vermeng het met da kruiden en wat melk, tot een samenhangende massa. Maak er 4 ronde platte koekjes van. Druk er ruitjes op, met den rug van een mes. Bak ze ver der als biefstuk, en maak de jus af met wat water en melk. Filosoof (4 personen). 1 Pond kond vleesch (een restje soepvleesch is b.v. zeer geschikt) 2 K.G. koude gekookte aardappelen, 4 flinke uien, Va L- melk, 80 Gr. (4 afge streken eetlepels) boter, margarine of vet van jus, wat peper, nootmuskaat en zout, 4 thee lepels Maggi's Aroma. Do© in een pan (groot genoeg om net geheela gerecht te bevatten) een Slink bodempje «ea ter (ongeveer 3 kopjes), breng dit aan de kook, voeg er de koude aardappelen bjj en laat die op een zeer zacht vuur langzamer hand door en door warm worden (ongeveer Va uur); voeg er, als het water dreigt te verkoken, ook de melk bij. Fruit intusschen in de koekepan de fijn gesnipperde uien met de boter of het vet mooi bruin "(desverkiezende onder toevoeging van 1 theelepeltje kerry), roer er dan, het fijngesneden (gehakte) vleesch door en zoo veel peper, nootmuskaat en zout als voor den smaak inoodig is. Stamp de heete aardappelen met de melk tot puree, roer er het mengsel uit de koeke pan door, proef of er voldoende zout en kruiden in het gerecht zjjn en maak het dan af met Maggi's Aroma. Dien de "filosoof in een dekschaal op. Leidsche hutspot. 2 K.G. aardappe len, 2 K.G. wortelen, '*Va K.G. uien, 6 ons klapstuk, 3 eetlepels boter, t1/» eetlepel zout, een snuifje peper. Schil de aardappelen, wasch ze en snijd ze in stukken.; als ze klein zijn laat men ze heel. Schil en wasch de wortelen en snijdt ze in plakken, pel de uien en snijdt ze eveneens. Doe in een pan vleesch en bedek het met kokend water, laat het een uur koken, voeg dan de aardappelen, de wortelen, de uien en het zout toe. Laat alles weer 40 a 45 minuten koken. Roer da hutspot met een grooten lepel dooreen, doe er nog een stuk, boter bij en een beetje peper naar smaak. De kunst van wasschen. ■Wij lezen in „"De Huishouding" over het wasschen van wol „Er is werkelijk wel wat ervarenheid en zorg voor noodig om de kleedingstukken niet alleen schoon, doch ook rekbaar, zacht en goed van model uit de wasch te laten ko men. Een paar van de regels, die bij da wol wasch niet vergeten mogen worden zijn: a. Gebruik een goede zachte zeepsoort (Sun- lightzesp, Ammoniakzeep, Marseillezeep, Lux voor lichte wol, houtzeep of galzeep voor donkere wol) b. Maak een lauw warm sop en. los de te gebruiken zeepsnippers vau te voren geheel op. in heet water; c. Knijp of klop het wollen goed door het vptte sop. W'ryf en wring wollen goed nooit; d. Spoel het goed zoo lang na in lauw water totdat het water helder blijft. Koud naspoelen maakt de wol hard. e. Droog wollen goed niet te dicht bij de kachel; de zachtheid van de wol heeft daar door te lijden. Sommige kleedingstukken moe ten liggende drogen om uitrekken te voor komen. Wollen goed kan men, wat behandeling be- treft, verdeelen in onder- en bovengoed en in licht gekleurde wol en donkere wol. .Witte en zeer licht gekleurde wol kan men wasschen mot ammoniakzeep of in een sop van Sunlightzeep met een scheutje ammo niak. Voor donkere kleuren is ammioniakzeep niet aan te raden, omdat de kleur er vaak door bedorven wordt. Ook bestaat er vee] kans op doorloopen (bijvoorbeeld bij ^gekleurde strepen of patronen in witte wol). Voor zeer donker gekleurd goed kan men het beste houtzeep nemen, 'daar dezo zeep soort sterk reinigend werkt en zacht is, zoo dat het kleedingstuk er niet vaal van wordt. Ook kan men houtzeep makkelijker uit het goed spoelen, wa$ hij dikk'e stoffen een groot voordeel is. Mm heeft ongeveer 1 ons hout zeep noodig om ©en japon te wasschen. Om het aftreksel van houtzeep. goed sterk te maken zet men de houtsnippers met warm wateFweg gedurende een nacht. Den volgenden morgen heeft men het aftreksel, dat dan voor gebruik gereed is. Met koud en warm water maakt men er een schuimend lauw sop van. Bovengoed van tricot of wollen crêpe moet vóór het wasschen genieten worden, omdat tricot heel vaak uitrekt als het nat is en crêpe juist erg in elkaar gaat zitten. Tricot bovengoederen worden het best op. een schoon laken op een tafel gedroogd. Het kleedingstuk moet dan op de juiste maat worden neergelegd. Japonnen van wollen crêpe moeten tijdens hot drogen op de goede grootte worden opge speld. WATERDICHTE SCHOENEN Vrij naar het Engelsch. 29) ——o „Waarlijk? Dat zou me spijten. Doch mijn rechtvaardigheidsgevoel wordt er door gekwetst, als je onverschilligheid en oppervlakkigheid voor deugden gaat hou den." „O, wat hen je weinig complimenteus!" zuchtte ze. „Ais je zoo doet, is het een kwelling in plaats van een genoegen, met je te wandelen." „Maak van de kwelling dan maar geen gevaar wat je stellig doen zult, als je in het natte .gras blijft loopen." „I'k zal net zoo lang in het natte gras blijven loopen, als je leelijk tegen me doet." „Neen, Isabel, ik had heusch liever, dat je er mee ophield," zeide Paul op be zorgden toon. „Ik zou niet graag hebben, dat je kou vatte. Je schoentjes zijn al doorweekt." „Ik blijf hier, tot je niet meer leelijk doet," volhardde Isabel. „Nu, wat moet ik dan tegen je zeggen om het goed te maken?" „Je moet je woorden van straks terug nemen en zeggen, dat ik een door en door redelijk mensch ben." „Dat kan ik niet, want 'het zou onwaar zijn; doch als hef je genoegen doet, wil ik wel zeggen, dat ik .die zoogenaamd verstandige vrouwen, die dan wel voor reden vatbaar zijn, de onaangenaamste en meest beklagenswaardige .schepsels ter wereld acht." En toen kwam Isabel uit het gras. „Ik mocht wensehen, dat je wat hoo gere gedachten van me koesterde," zucht te ze. Paul lachte. „'Gelukkig niet. Zooals het nu is, ben ik 'heel tevreden." „Ik bedoel, dat je toch ook wel eens wat aardigs tegen me kon zeggen, zooals andere heeren altijd doen." „Doch als ik mezelf niet ben, ben ik niets." ,,'t Is toch wel heel onfortuinlijk," fluisterde Isabel, „dat jij' de eenige bent, wiens complimentjes ik waardeeren kan, en dat je ze daarom niet zeggen wil." „Ho, ho juffertje Carnaby, oorzaak en gevolg moet men niet door elkaar halen. Ik onthoud me niet van complimentjes, omdat je ze zoo gaarne van me zou hoo- ren, maar omdat ik ime er niet mede ophoud." „Br, wat een 'Spitsvondigheden. "Waar om breng je me altijd uit mijn humeur?" „Omdat ik er plezier in heb, je een beetje te plagen. Ik doe niets liever behalve één ding." „Dat andere heb je nooit geprobeerd." „Dat weet ik. En dat is waarschijnlijk de reden, dat ik het zoo hoog schat. En ik zal er stellig geen proef mede nemen, voor ik er zeker van hen, dat het geen amusement voor je zal zijn." „Dus je vindt het niet prettig als ik me vermaak?" „Binnen zekere grenzen, stellig wel. Ik mag gaarne zien, dat een kind zich amu seert, doch er zijn .dingen, die men niet kan geven, om mee te spelen." „Da.armee zou men dus moeten wach ten, tot ze oud genoeg zijn, om ze te waardeeren?" „Hoe lang zal het duren, denk je, dat ik er oud genoeg voor ben?" Paul glimlachte. „Misschien, wanneer het leven op verfrissohingen bij avond feestjes niet meer voldoet en je behoefte gaat krijgen aan de bron van Bethlehem." „Du® je ziet op me neer, omdat ik van dergelijke onschuldige dingen houdt?" vroeg Isabel. „In de verste verte niet, doch het is een smaak, die je ontgroeid moest zijn. En er zal een tijd komen, dat je er geen voldoening meer in zult vinden en dan zal je snakken naar de wateren van Beth lehem, wat, tusschen twee haakjes, een beeld is, dat jij' gebruikte, niet ik; doch in dieperen zin, drukt het heel goed uit, wat ik meen". „En dan?" „0, dat is niet te zeggen. Het zal er van afhangen, of een van de velen, die zoo goed was, op je wenken te vliegen, als je een droge keel had, dan bereid zal zijn, zijn handschoen voor je in het strijd perk te werpen; dat kan alleen de tijd je leeren." Isabel dacht een oogenblik na. „Goed beschouwd, heeft het groote gevaren, wanneer men als vrouw aantrekkelijk heden heeft. Het wordt een behoefte, om gevierd te zijn, een behoefte, die zich nim mer verzadigen laat en die in het leven niets waard is." Ze keek Paul in de oogen en glimlachte. „Doch wanneer men geen aantrekkelijkheden heeft, is 't toch nog erger, niet? 0, Paul Seaton, je denkt toch niet, dat het ooit zoover met me ko men zal. Zelfs niet, als ik oud en grijs ben? Toe zeg neen!" En Paul gaf haar gelijk; hij' zeide het haar, nog eens en nog eens. En wat meer zegt, 'hij, meende wat hij zeide. HOOFDSTUK IX. Op een middag, kort na Pauls bezoek aan Elton Manor, zaten Isabel en hij on der een boom in Kensington Gardens. Het was een van die dagen, waarop de lente doet of ze de zomer is en de heele wereld doet, of ze weer jong is; maar mob stond Paul's gezicht ernstig. „Isabel Carnaby", zeide hij', „ik moet je iets zeggen." Isabel haalde de schouders op. „Dat spijt me, want je ziet er zoo. ernstig, ja haast plechtig uit, dat ik bijna zeker weet, dat het iets onaangenaams is. Bedenk je nog eens goed, voor je spreekt." „Ik heb er goed over nagedacht dui zenden, millioenen keeren." „Duizenden, millioenen keeren hoe veel is dat wel. Ik kan het me niet voor stellen, ik moet de getallen altijd eerst voor me zien, voor ik er 'n indruk van krijg, jij ook niet?" en ze keek hem glim lachend aan. Maar Paul glimlachte niet terug. „Wil je naar me luisteren?" vroeg hij,. „Ik veronderstel, dat er geen anderen weg is, daar je het kwartje voor mijn stoel betaald hebt en ik dus tijdelijk van je vastvrijheid gebruik maak. Maar het is toch heusch zonde om op zoo'n prach- tigen namiddag ernstig te spreken; een ernstig gesprek moest bewaard blijven als amusement voor regenachtige dagen," „Ik moet nu heusoh met je praten," zei Paul, „ik maa'k er geen grapje van." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5