DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
Wat er deze week voorviel
Berlsjnsche Brieven.
PAULS OFFER.
HET ADRES
A. WILKING
TUBERCULOSE—
OW Hum GENEEST VLUGGER MET
iZF* MiÊB C WGNDBALSEM
l*fc*II^W 25 mt 50 OSNS
feuilleton.
VAN
ZATERDAG 13 SEPT. 1930. No. 291.
Te Genève vergadert weer de -Volkenbonds-
raad. Daar zal o.a. het plan-Briand tot vor
ming van een Europeeschen Statenbond wor
den besproken. Briand heeft het reeds op geest
driftige wijze toegelicht. Ongetwijfeld heeft hij
gelijk, dat een dergelijke Bond om te beginnen
op economisch gebied zeer veel nut zou kun
nen doen. De economische toestand wordt n.l.
steeds meer gecompliceerd door den dwazen
tarievenoorlog. Zeer terecht heeft onze Neder-
landsche Minister Beelaerts van Blokland daar
op gewezen.
Maar Briand zal toch anderzijds uit de
sfeer van het idealisme op den beganen
grond moeten komen. Hij heeft n.l. verzekerd,
dat zoolang hij minister is, Frankrijk niet
tot den oorlog zal overgaan. De premier
kan van goeden wille zijn, maar het voorko
men van een oorlog ligt niet in zijn macht.
Maar men komt tot een dergelijke bewering,
indien men alles van den mensch verwacht.
Duitschland staat aan den vooravond
van de Rijksdagverkiezingen. Het gaat er ech
ter rumoerig to§L_ In. sgmmige plaatsen, wordt
er druk gevochten.
In Polen gebruikt men radicale middelen
om de oppositie onschadelijk te maken. Daar
heeft men hare leiders eenvoudig achter slot
en grendel gezet. Maar of het gelukken zal
op deze wijze rust en vrede te bevorderen, is
hoogst twijfelachtig.
In Argentinië is de dreigende revolutie inder
daad uitgebroken. De president IrigOYen is ver
jaagd.
Als we van dit alles kennis nemen, mogen
wij zeker oprecht dankbaar zijn, dat wij1 in Ne
derland op opgewekte wijze den öOsten ver
jaardag van onze Koningin hebben mogen
vieren en dat, naar wij hopen, H. M. a.s.
Dinsdag de zitting der StatenGeneraal weer zal
openen.
Al gaan de economische moeilijkheden ons
niet voorbij, we mogen toch met blijdschap
constateeren, dat ons staatkundig leven gezond
is en dat ons parlement nog altijd is de
zuivere vertegenwoordiging van het Nederland-
sche volk.
Het Duitsche Keizerrijk voor de
catastrophe.
Berlijn, 10 Sept. 1930.
Rekening houdende met den wensch
der Nederlandsche regeering, treedt
Duitschland's voormalige keizer zoo wei
nig mogelijk meer op den voorgrond.
Voor de pers, zoowel voor de binnenland-
sche als voor de buitenlandsche, is bij
onbereikbaar geworden. Mijn Amerikaan-
scbe collega's wilden bet eertijds nietge-
looven, dat ik er, zelfs meer dan een keer
in geslaagd ben, door bet cordon van
marecbaussee's, hoogere en lagere amb
tenaren via den dienstdoenden hofmaar
schalk been te dringen, om een persoon
lijken indruk op te doen. Hearst, die de
zer dagen als ongewenscbte gast Frank
rijk bals over kop moest verlaten, zond
er zijn Berljjnscben correspondent, Karl
von Wiegand op uit, om de echtheid of
onechtheid mijner publicaties vast te
stellen. De toenmalige hofmaarschalk,
generaal von Contard, deelde mede, dat
de keizer mij „toevallig" in bet park van
Amerongen bad ontmoet. Het gesprek
zou uitsluitend overschoolaangele-
genheden hebben geloopen. Dit antwoord
werd telegrafisch door von Wiegand
naar U. S. A. doorgegeven en bezorgde
mij een vroolijk oogenblik. Dezelfde Karl
von Wiegand complimenteerde mij enke
le jaren later, toen hij vernomen bad van
een voordracht, welke door mij op Huize
Doorn voor de keizerlijke familie was
gehouden. Hij scheen dus ingezien te
hebben, dat zijn vroegere zienswijze niet
geheel juist is geweest en dat er ook bui
ten Amerika nog wel journalisten gevon
den worden, die over goede relaties en
introducties beschikken.
Vrij naar het Engelsch.
11) o
Juffrouw Brasilia was nogal een blauw
kous en zeging prat op haar elegante ma
nier van zich uitdrukken en haar buiten
gewoon verfijnden stijl. Ze was een zeer
geleerd dametje en zou nooit een woord
van. één lettergreep gebruiken als er een
synoniem van drie in de dictionair
gevonden kon worden. Ze leefde geheel in
de literatuur van den. ouden tijd en wei
gerde beslist onder wat voor voor
wendsel ook om een boek ter hand
t.e nemen, dat na de achttiende eeuw
geschreven was.
Behalve dat ze veel las en studeerde,
beheerde juffrouw Brasilia nog een aardig
kapitaaltje van zich zelf en het moet ge
zegd worden, ze was nooit gierig, wan
neer men voor een liefdadig doel bij
haar aanklopte. Ze had heel eigenaardige
gewoonten en haar zindelijkheid was
spreekwoordelijk in Chayford. Niemand
werd in haar woning toegelaten, eer hij
duchtig onderhanden jras genomen met
«e Meer- en schoenenborstel en zelfs
Door de buitenwereld wordt met den
wensch der Nederlandsche regeering niet
altijd rekening gehouden. Voor velen is
en blijft keizer Wilhelm II iets meer dan
een landjonker, die zich op Huize Doorn
voor goed heeft teruggetrokken, om er
ongestoord zijn levensavond te slijten.
Men ziet hem, en terecht, als een figuur
die in de wereldgeschiedenis der laatste
dertig jaar, een opvallende plaats be
kleedde, als den monarch, wiens beleid
voor Duitschland en Europa van ingrij
pende beteekenis was. Het voor en tegen
van zijn karakter wordt door bevoegden
en onbevoegden aan critiek onderwor
pen en welhaast iedere vergelijking tus-
schen het heden en het verleden gaat
gepaard met het noem'en van 's keizers
naam. Hijzelf reageert hier niet op. Hij
schreef zijn mémoires, een nauwkeurige
aaneenschakeling van bekende feiten,
een goed bedoelde, maar niet zeer effect
volle oratio pro domo en publiceerde se
dertdien bij den Berlijnschen uitgever
Walter de Gruyter nog een lezenswaar
dig boekje over het door hem zoo gelief
de Korfu, gewijd aan de nagedachtenis
van Keizerin Auguste Victoria. Het is
mij bekend, dat de keizer het vele, dat
in zijn mémoires gemist wordt, speciaal
alles, wat met de laatste jaren zijner re
geering samenhangt, eveneens in boek
vorm heeft uitgewerkt, maar de publica
tie hiervan zullen we hoogstwaarschijn
lijk tijdens zijn leven niet meemaken. Hij
volgt hiermede de taktiek van Bismarck
en van Bülow, wier hoogst waardevolle
mémoires eerst enkele jaren na hun dood
mochten verschijnen.
In de twaalf jaren zijner ballingschap
moest Wilhelm II zich menigen onver
dienden aanval laten welgevallen. Aan
hem werd het uitbreken en mislukken
van den oorlog voor een goed deel toe
geschreven. Met de gelatenheid, welke
hem helaas pas in latere jaren eigen ge
worden schijnt, verdedigde hij zich hier
tegen niet. Het moet hem, die zich eer
tijds zoo graag hoorde spreken, niet ge
makkelijk zijn gevallen, bij zooveel haat
en hoon te zwijgen. In samenwerking met
zijn tweede gemalin volgt hij dagelijks
de pers, welke binnen en buiten Duitsch
land als toonaangevend beschouwd wordt
beperkt hij zich dus niet meer tot het
vroeger ten hove gebruikelijke communi
qué. Zoo kwam ook Ullstein's „Morgen-
post", een volkseditie van de „Vossische
Zeitung" hem ter hand en las hij de zwa
re beschuldigingen, welke tegen hem in
dit veelgelezen orgaan tijdens het Skla-
rek-schandaal werden uitgebracht. Cor
ruptie zou in den keizerlijken tijd al even
sterk zijn voorgekomen als in de repu
bliek. De keizer zelf zou, ten nadeele
van zijn land, de firma Krupp voor leger-
opdrachten in bescherming hebben ge
nomen. Dientengevolge zou de Duitsche
artillerie vergeleken met de Fransche,
minderwaardig zijn geweest. Generaal
von Falkenhayn zou dit in zijn werk:
„Oberste Heeresleitung" hebben beves
tigd. De keizer zou persoonlijk geïnteres
seerd zijn geweest bij het enorme Krupp
bedrijf en dus uit egoistische overwegin
gen betere constructies van andere Duit
sche fabrikanten hebben geweigerd.
Reeds enkele maanden geleden zou deze
zaak voor het kantongerecht komen
maar 's keizers aanklacht was onderteé-
kend met Wilhelm I. R. en het gerecht
was van meening, dat de voormalige kei
zer sedert het door hem den 28en No
vember 1918 in Amerongen onderteeken-
'de decreet tot afdanking niet meer het
recht bezit, zich imperator en rex te noe
men. Daar 's keizers advocaten aan deze
eerste officieele aanklacht wegens belee-
diging echter vasthielden, kwam de zaak
thans opnieuw in behandeling. Merk-'
voor Manufacturen.
Dames-en Kinderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
dan werden bezoekers nog zelden toe
gelaten tot het heilige der heiligen, de
zitkamer, uit vrees, dat ze do-or hun
tegenwoordigheid de sitsen stoelovertrek-
ken zouden vuil maken. Wat er onder die
overtrekken verborgen was, was een on
doorgrondelijk geheim. Er werd gefluis
terd in Chayford, dat de stoelen hekleed
waren met gras-groen satijn, maar nie
mand kon deze bewering met bewijzen
staven, want geen levend wezen had ooit
van aangezicht tot aangezicht gestaan, met
het meubilair in juffrouw Dallioots zit
kamer.
„Mijn lieve, jonge vriendin", zei juf
frouw Drusilla op zekeren dag tot Jo
hanna toen de domineesdochter thee bij
haar dronk in haar vlekkelooze eetkamer,
nadat de noodige voorbereidingen voor dit
feest waren getroffen door een servet
over de schoot van de bezoekster fe
spreiden, terwijl haar stoel op een los
kleedje was geplaatst, uit angst, dat een
koekkruimeltje per ongeluk zijn weg naar
het karpet zou vinden; „is het denk
beeld wel eens ooit bij 'je opgekomen,
dat er wel eens een gevoel van dieperen
aard kon ontsproten zijn tusschen je be
gaafden, talentvollen broeder en dat aller
liefste, jonge meisje, Alice Martin?"
„Ik geloof, dat Alice Paul erg knap
vindt en ik weet, dat Paul Alice een
waardig genoeg ging men niet in op het
aanvoeren van bewijs en tegenbewijs,
doch werd alleen vastgesteld, dat de voor
malige keizer in zijn eer werd aangetast
door een vergelijking met de gebroeders
Sklarek, weshalve de chef-redacteur der
„Morgenpost" werd veroordeeld tot het
betalen van 1500 mark. Edwald Mendel
de verantwoordelijke chef-redacteur, die 't
artikel trouwens niet zelf heeft geschre
ven, maar door ambtsgeheim verplicht
is, den naam van den auteur te verzwij
gen, is tegen -dit vonnis in hooger beroep
gegaan. We zullen dus binnen afzienba-
ren tijd ervaren, wat het eindresultaat is
van den eersten aanklacht wegens belee-
diging, welke van den voormaligen kei
zer sedert diens aftreden is uitgegaan.
Merkwaardige samenloop van omstan
digheden: ongeveer terzelfder tijd ver
schijnen de met groote spanning tege
moet geziene mémoires van den rijks
kanselier, die na Bismarck als de sterk
ste persoonlijkheid van het wilhelmini-
sche tijdperk wordt aangezien: vorst von
Bülow. En waar verschijnen deze mé
moires? In den Ullstein-Verlag te Ber
lijn, onder wier vele organen juist de
Morgenpost" genaamd moet worden, die
door den keizer werd aangeklaagd we
gens beleediging. Zoo ontmoeten elkan
der hier keizer en kanselier in een om
geving, die ze vroeger stellig geen van
beiden ooit betraden, in een tijd, dien ze
beiden in hun glanstijd nooit verwacht
zouden hebben. Voor Wilhelm II zal
deze stem uit het generzijds een verre
van aangename verrassing wezen.
Het verleden wordt voor de zooveelste
maal wakker geschud. De mannen, die
door hem geroepen werden, om met hem
het Duitsche volk te regeeren, herleven
en wisselen met hun hoogsten comman
deur van gedachten op een wijze, die
twintig, dertig jaar geleden niet moge
lijk geweest ware. Bij von Bülow mist
men de sarcastische hardheid van den
ijzeren kanselier, die op hoogen leeftijd
door den jongen keizer ter onzaliger ure
werd weggejaagd. Hier is het de voor
name aristocraat, die het Vereischte res
pect tegenover de gedachte der monar
chie nooit uit het oog verliest, ook al
werd hem dit dikwijls genoeg door
zijn impulsieven keizer moeilijk gemaakt.
Hier spreekt de bezadigde denker, die
zijn veelzijdige levenservaring pas neer
schreef na de ineenstorting van het rijk,
welks toenemende macht hem veront
rustte, ook al had hij ze jaren tevoren
reeds hooren voorspellen door mannen
en vrouwen, die den keizer van dichtbij
kenden. Had niet 's keizers moeder de
rampzalige wending voorspeld, waaronder
Duitschland thans zwaar te lijden heeft?
Naast Bismarck's „Gedanken und
Erinnerungen" de uitgave van het
laatste deel hiervan wilde de keizer tij
dens zijn leven door een proces verhin
deren, maar tenslotte heeft hij er zich
niet meer tegen verzet zijn deze mé
moires een werk van groote historische
beteekenis. Beter dan Bismarck geeft
Bülow, die alweer tot een latere gene
ratie behoorde, ons een beeld van dit
laatste keizerlijke tijdperk, laat hij ons
zien en begrijpen, wat tot de ineenstor
ting den stoot gaf. Hij laat zijn keizer
als mensch de eer toekomen, welke Bis
marck hem onthouden heeft maar
juist door deze menschelijke mildheid
gaan we den keizer zien, zooals we hem
vermoed hebben: een van zichzelf al te
zeer overtuigd man van meer dan mid
delmatige begaafdheid, een „Streber" in
den voor zijn naaste omgeving niet aan-
genamen zin des woords, een despoot
voor zijn blinde vereerders, ongestadig
als het weer, van groote voorkomendheid
en charme voor hen, die hij noodig had
tot het bereiken van 't beoogde doel, van
koele ongenaakbaarheid tegenover hen,
die het waagden van andere meening te
zijn dan hij,
In Rome, waar hij de laatste jaren
van zijn veelbewogen leven doorbracht,
begon Bülow in 1921 met het eerste deel:
„Van het staatssecretariaat tot den Ma-
rokko-crisis". Het tweede deel luidt:
„Van den Marokko-crisis tot aan mijn
afdanking". Voor ons van bijzondere
waarde is het derde deel: „Wereldoorlog
en ineenstorting". In 1926 voltooide hij
dan nog het laatste, voor hemzelf wel
licht nog het meest aantrekkelijke deel:
mooi meisje vindt", antwoordde Johan
na voorzichtig.
„Wellicht is het maar nauwelijks beta
melijk, dat ik een zoo romantisch en
daardoor interessant onderwerp1 introdu
ceer bij een jonge, onschuldige dochter,
als jij bent; maar mijn dieipe eerbied
en oprechte genegenheid voor mijn gees
telijken herder, dwingen me de warm
ste belangstelling te koesteren voor alles
wat de belangen van hem en de zijnen
betreft."
„Het is heel vriendelijk van u, juffrouw
Dallicot om zoo'n vriendelijke bestelling
voor ons te koesteren en we waardeeren
uw vriendelijke sympathie dan ook ten
volle. Vader zei gisteren nog, dat hij! u
rekent onder zijn trouwste en verstandig
ste vrienden; want hij is noig nooit te
leurgesteld geworden noch in uw gaven
van hart, noch in die van hoofd. U weet
hoe hij er altijd van geniet eens met u
over boeken te kunnen praten, hij! knapt
er altijd heelemaal van op."
„Je woorden, zoo juist gesproken, zijn
als gouden appelen in zilveren schaal.
De lof van een begagfd man als je vader,
is ongetwijfeld een te hooge schatting
voor de zwakke krachten, die ik bezit;
en toch, de goedkeuring van een, die de
edele kwaliteiten van een oprecht hart
vereenigt met de hooge roeping van een
„Mijn jeugd en diplomatentijd". Hij vat
dit alles samen als: „Denkwürdigkeiten".
Toen hij in 1909 door zijn ondankbaren
keizer werd ontslagen, gaf Bülow vrij
willig alle aan hem gerichte telegram
men, brieven en documenten aan Valen-
tini, den kabinetchef des keizers, zoodat
hij later veelal op zijn voortreffelijk ge
heugen en kleine notities was aangewe
zen. Niettemin ontmoet ge in hem, zijn
werk lezende en studeerende, een der
weinigen, die ons een 'betrouwbare oor
konde leveren omtrent den tijd, die met
den onzen zoo eng verbonden bleef. Con
tractueel verplicht, brengt de Ullstein-
Verlag deze waardevolle mémoires zon
der eenigerlei retouche of correctie, en
worden wij dus door van Bülow in staat
gesteld, een blik achter de keizerlijke
coulissen te werpen, zooals ons dit tot
dusver niet mogelijk was.
DE MARINEKOSTEN EN HET
PETITIONNEMENT.
„Het liegt weer", zet prof. De Zwaan boven
een artikel in het C.-H. weekblad „Nieuw
Christelijk Leven".
Als men niet bitter wil worden, moet men
zich soms met een grapje weten te redden,
dan doet men maar alsof het een onontkome-
ltjk natuurverschijnsel is wat menschen, die
beter weten kunnen en in wier partij lieden,
die men hoogachten moet, zich scharen, des
niettemin zich veroorloven. Zoo liegt het nu
weer aan den linkschen kant overde vloot,
die Nederland noodig heeft, zullen de heeren
S.D.A.P.-rs en communisten blank en bruin,
hun brood kunnen verdienen. Ten eerste wat
de blanke rooden betreft, omdat wj anders
allang evenals Spanje indertijd geen
Nederlandsche machin.es, spoorwegbouw, weg-
\yerkejr, y?ervem, enz. enz. in een tusschen
Engeland, Frankrijk, Japan en Amerika ver
deeld Indië zouden kunnen plaatsen. Ten
tweede, omdat bij een aanwas van ruim
100.000 man per jaar, wat een kapitaaltoewas
eischt van zuinig geschat driehonderd
millioen gulden per jaar de werkloosheid hier
zóó zou toenemen, juist onder de roode niet-
nadenkers dat men dan te kiezen zou hebben
tusschen hanger of afbraak van sociale wet
geving, waarin Nederland aan de spits staat.
Maar het liegt weer. Er wordt gelogen
van een „vlootwet" die er niet is en niet
wordt voorbereid. Er wordt gelogen van „hon
derden millioenea voor oud-ijzer". Ja, uw zie-
kenfondsgeld en begrafenispenningen zijn ook
weg, als ge overleden zijt. Maarwaren ze
daarom „weggegooid"? Het minimum, dat we
in Indië noodig hebben al was 't alleen maar
om inlandschen en Chineeschen zeeroof, men-
schenroof, en andere politioneel ontoelaat
bare dingen, te koeren in deze zeeën en in
ternationaal, bevaren waterwegen, is 2 krui
sers, 8 jagers en 12 onderzeeërs. Die sche
pen slijten in de tropen snel. Er moet een
reserve van 50 pet. zijn. Dia raakt ojp 'f
oogenblik uitgeput. En. wat nu de minister
wil, is de absoluut noodzakelijke aanvulling
van die reserve. Voorgesteld zijn één krui
ser voor de Oost en één flottieljevaartuig
voor de West. Dat zijn de feiten.
Wienscht men soms de wereldhaven Cura-
qAo, die even belangrijk is als Rotterdam, èn
de reusachtige nationale en internationale in
dustrie onbeschermd te laten, in dit hoekje
van de wereld? vraagt de schrijver.
Men kan evengoed een volle portemonnaie
midden, op het perron van een druk internatio
naal station laten liggen let wel, een
T. B. C.-Patiënten, bespoedigt Uwe
genezing door een kuur met granuline.
Leest wat Dr. J. H. VAN GRAF
HORST, arts schrijft in zijn brochure
„Wenken en raadgevingen bij de be
handeling van Tuberculose en Scro-
fulose" over de gunstige resultaten,
daarmee verkregen bij tuberculose en
klierziekte. Deze brochure, die o. a.
talrijke attesten bevat van geneesheeren
en gewezen patiënten, wordt U, op
aanvrage, in gesloten enveloppe, gratis
toegezonden door de Pharm. Ond.
Dr.J.H. VAN GRAFHORST. Schevenin-
gen, Alkmaarsche straat, D 9.
drager van het ambt, is een, aanmoediging
voer eiken gedachtenvollen geest om zijn
leiding te volgen in het rijk der weten
schappen."
Nu had Johanna nergens zoo'n hart-
grondigen hekel aan als aan -luisteren
naar praatjes, daar za wél wist, dat er
nooit iets goeds uit voortspruit, maar
wel vaak kwaad: en daarom trachtte ze
heel verstandig, haar gastvrouw nog ver
der in het rijk der wetenschap binnen
te voeren, om er haar voor te bewaren
nieuwsgierig rond te neuzen in het veld
der romantiek.
„Heeft u den laatsten tijd nog iets
nieuws gelezen?" vroeg ze daarom.
„Neen, mijn lieve Johanna, nieuwe boe
ken en deszelfs schrijvers boezemen mijn
literairen smaak beide evenveel afschuw
in. Voor mij zijn Plato en Aristoteles
steeds nieuw en als ik mijn geest een
kortstondigo ontspanning wil gunden, zijn
dan 'Walter Soott en Jane Austen niet
bereid, me de vleugels aam te binden,
die me naar het rijk 'der verbeelding]
zullen voeren?"
„MaaT gelooft u niet, dat de boeken
van alle tijden vooropgesteld natuur
lijk, dat ze goed zijn ons helpen
om de menschelijke natuur beter te lee-
rem verstaan?"
„Je zoudt me eerst aan moeten toonen,
portemonnaie met andermans geld er in.
Maar het liegt weer. Het Nederlandsche
„volk" heeft „geep belang" bij een vloot. Ga
dan door, mijne heeren Volksvóórlichters, en
zeg ,dat het Nederlandsche „volk" ook „geen
belang heeft" bij wetten, die voorkomen, dat
er uit vakvereenigingsfondsen en dgl. maar
gedraaid wprdt, en big justitie en politie, die
zorgen Üat "die wetten geen doode letter blij
ven. Laat men eerst maar eens de menschen
wjjs maken, dat we het best af kunnen
met één politieman zoo slecht mogelijk
uitgerust, natuurlijk, want „.geweld" is im
mers zoo'n verfoeieJjk ding op do tien
duizend inwoners. Als de heeren met het
oog op de kapitalen en goederen hunner
„neutrale" en roode acties, vaak ook met
het oog op hun private bezittingen, dit niet
aandurven, wat voor figuur slaat men dan
met deze actie?
Als politiek-onnoozele halzen in het naïef-
doordravende Duitschland zich bij 1000-tallen
disciplineeren laten tot het napraten, mooivin-
den en „eischen" van zulke dingen, kan dat
geen kwaad. Zij weten daar niet van do plich
ten en belangen die aan een volk als 't
ónze zijn toevertrouwd. Hün leven, him bo
terham, hün bestaansmogelijkheid hangt er niet
aan.
Maar hier in Nederland zijn wij nog altüd
niet zoo bar redeneerziek en Kijkt men beter
uit zijn éigen oogen.
En wy weten uit de jaren 1914 tot 1919
nog maar al te goed, dat deze wereld geen
stal met roode lammeren is. In deze wereld,
waarin acht millioen Nederlanders hun brood
verdienen moeten, kan het volk van Neder
land niet bestaan zonder zijn vloot. Dat is
eenvoudig een eisch van politie- en brand
verzekering. En dat weet tenslotte iedereen
wel terdege goed.
DE GEWELDIGE TIJD,
Er gebeuren in onzen tijd dingen,
schrijft de Amsterdammer, die ons
tot ernstig nadenken stemmen.
Het schijnt of de natuur zelve toornt
op den mensch.
Beurtelings is het „onnatuurlijk" heet
(in Amerika stierven tientallen menschen
van de hitte), en even „onnatuurlijk"
koud. De afgeloopen zomer leek in ons
land somtijds veel op een kliemerigen
herfst.
In Italië werd door eene aardbeving
een katasirofe veroorzaakt, die een mooi
stukje aarde in een doodsche woestijn
veranderde.
Door een cycloon werd het bloeiend
San Domingo tot een puinhoop, waaron
der 5000 lijken bedolven lagen.
Iedere dag schier brengt ons berichten
van nieuwe rampen.
De aarde en hare elementen zijn in be
roering tegen 'den mensch.
Dit zijn de téekenen van de voleindi
ging (Matth. 24:3).
Jezus heeft gezegd, dat 'aardbevingen
en hongersnooden da signalen van Zijne
wederkomst zijn.
Wij leven dus in een geweldigen tijd.
Toch zijn deze natuurdrama's slechts
een „beginsel der smarten".
De grootste tragedies spelen zich af,
niet in de na,tuur, maar in de volkeren
wereld.
Wat beteekent eene aardbeving bij da
revolutionaire omkeering in Rusland?
Wat beduidt de orkaan, die San Do
mingo verwoestte, bij den omwentelings-
storm in Duitschland, waardoor eeuwen
oude Vorstenhuizen als kinderspeelgoed
werden weggevaagd?
En nog is het einde niet.
De wereldrevolutie wordt voorbereid.
Da Communisten rusten niet.
Als mollen ondergraven zij heel de mo
derne cultuurwereld.
De Oostersche volkeren, China, Japan,
Indië, zijn het terrein voor rustelooza
propaganda.
Wij beseffen lang niet voldoende wat
deze revolutionaire actie beteekent.
Wij allen loven op een vulkanischen bo
dem, die reeds duidelijk siddert door da
spanning van het onderaardsche vuur.
Laat ons opschorten de lendenen des
verstands en nuchter zijn.
Het einde aller dingen is nabij.
Waakt in de gebeden.
En werkt zoolang het dag is.
dat het zoo wenschelijk is. de 'mensche
lijke natuur beier te leeren verstaan, wat
mij betreft, ik kan niet .inzien, dat het
zoo'n buitengemeen belangrijke of leer
zame talc van studie is. Het is mijn,
overtuiging, dat de menschelijke natuur
zich op het oogenblik in zeer 'droeven
toestand bevindt; maar ik hoop nog steeds
dat zij te eeniger tijd zal rijzen tot een
ongekende hoogte, maar om ze gade te
slaan in haar trage, telkens onderbroken
stijging de talloo-ze malen, dat ze
faalt en terugvalt, te tellen is een 'tijd
verdrijf, dat mij niet aanlokt."
„En toch is de menschelijke natuur het
interessantste en belangrijkste onderwerp
dat er bestaat op de wereld."
„Naar mijn meening, lieve Johanna, is
een te levendige belangstelling,in de ge
dachten en gevoelens van onze medemen
sehen het bewijs van een eenigszins fri
vole en onstandvastige geestesgesteldheid,
die aanleiding kan geven, om langzamer
hand te vervallen in zucht tot babbel
zucht, een eigenschap, die niet past in
een drager van het Christelijk geloof?"
Johanna keek nadenkend. „Edgar Ford
zegt, dat Alice en ik te veel denken
en praten over onze gevoelens en dat
het ziekelijk en verkeerd1 van ons 'is-"
(Was® wmïgjSL)