DE ZEEUW TWEEDE BLAD Wat er deze week voorviel Berlsjnsche Brieven. PAULS OFFER. HET ADRES A. WILKING TUBERCULOSE— OW Hum GENEEST VLUGGER MET iZF* MiÊB C WGNDBALSEM l*fc*II^W 25 mt 50 OSNS feuilleton. VAN ZATERDAG 13 SEPT. 1930. No. 291. Te Genève vergadert weer de -Volkenbonds- raad. Daar zal o.a. het plan-Briand tot vor ming van een Europeeschen Statenbond wor den besproken. Briand heeft het reeds op geest driftige wijze toegelicht. Ongetwijfeld heeft hij gelijk, dat een dergelijke Bond om te beginnen op economisch gebied zeer veel nut zou kun nen doen. De economische toestand wordt n.l. steeds meer gecompliceerd door den dwazen tarievenoorlog. Zeer terecht heeft onze Neder- landsche Minister Beelaerts van Blokland daar op gewezen. Maar Briand zal toch anderzijds uit de sfeer van het idealisme op den beganen grond moeten komen. Hij heeft n.l. verzekerd, dat zoolang hij minister is, Frankrijk niet tot den oorlog zal overgaan. De premier kan van goeden wille zijn, maar het voorko men van een oorlog ligt niet in zijn macht. Maar men komt tot een dergelijke bewering, indien men alles van den mensch verwacht. Duitschland staat aan den vooravond van de Rijksdagverkiezingen. Het gaat er ech ter rumoerig to§L_ In. sgmmige plaatsen, wordt er druk gevochten. In Polen gebruikt men radicale middelen om de oppositie onschadelijk te maken. Daar heeft men hare leiders eenvoudig achter slot en grendel gezet. Maar of het gelukken zal op deze wijze rust en vrede te bevorderen, is hoogst twijfelachtig. In Argentinië is de dreigende revolutie inder daad uitgebroken. De president IrigOYen is ver jaagd. Als we van dit alles kennis nemen, mogen wij zeker oprecht dankbaar zijn, dat wij1 in Ne derland op opgewekte wijze den öOsten ver jaardag van onze Koningin hebben mogen vieren en dat, naar wij hopen, H. M. a.s. Dinsdag de zitting der StatenGeneraal weer zal openen. Al gaan de economische moeilijkheden ons niet voorbij, we mogen toch met blijdschap constateeren, dat ons staatkundig leven gezond is en dat ons parlement nog altijd is de zuivere vertegenwoordiging van het Nederland- sche volk. Het Duitsche Keizerrijk voor de catastrophe. Berlijn, 10 Sept. 1930. Rekening houdende met den wensch der Nederlandsche regeering, treedt Duitschland's voormalige keizer zoo wei nig mogelijk meer op den voorgrond. Voor de pers, zoowel voor de binnenland- sche als voor de buitenlandsche, is bij onbereikbaar geworden. Mijn Amerikaan- scbe collega's wilden bet eertijds nietge- looven, dat ik er, zelfs meer dan een keer in geslaagd ben, door bet cordon van marecbaussee's, hoogere en lagere amb tenaren via den dienstdoenden hofmaar schalk been te dringen, om een persoon lijken indruk op te doen. Hearst, die de zer dagen als ongewenscbte gast Frank rijk bals over kop moest verlaten, zond er zijn Berljjnscben correspondent, Karl von Wiegand op uit, om de echtheid of onechtheid mijner publicaties vast te stellen. De toenmalige hofmaarschalk, generaal von Contard, deelde mede, dat de keizer mij „toevallig" in bet park van Amerongen bad ontmoet. Het gesprek zou uitsluitend overschoolaangele- genheden hebben geloopen. Dit antwoord werd telegrafisch door von Wiegand naar U. S. A. doorgegeven en bezorgde mij een vroolijk oogenblik. Dezelfde Karl von Wiegand complimenteerde mij enke le jaren later, toen hij vernomen bad van een voordracht, welke door mij op Huize Doorn voor de keizerlijke familie was gehouden. Hij scheen dus ingezien te hebben, dat zijn vroegere zienswijze niet geheel juist is geweest en dat er ook bui ten Amerika nog wel journalisten gevon den worden, die over goede relaties en introducties beschikken. Vrij naar het Engelsch. 11) o Juffrouw Brasilia was nogal een blauw kous en zeging prat op haar elegante ma nier van zich uitdrukken en haar buiten gewoon verfijnden stijl. Ze was een zeer geleerd dametje en zou nooit een woord van. één lettergreep gebruiken als er een synoniem van drie in de dictionair gevonden kon worden. Ze leefde geheel in de literatuur van den. ouden tijd en wei gerde beslist onder wat voor voor wendsel ook om een boek ter hand t.e nemen, dat na de achttiende eeuw geschreven was. Behalve dat ze veel las en studeerde, beheerde juffrouw Brasilia nog een aardig kapitaaltje van zich zelf en het moet ge zegd worden, ze was nooit gierig, wan neer men voor een liefdadig doel bij haar aanklopte. Ze had heel eigenaardige gewoonten en haar zindelijkheid was spreekwoordelijk in Chayford. Niemand werd in haar woning toegelaten, eer hij duchtig onderhanden jras genomen met «e Meer- en schoenenborstel en zelfs Door de buitenwereld wordt met den wensch der Nederlandsche regeering niet altijd rekening gehouden. Voor velen is en blijft keizer Wilhelm II iets meer dan een landjonker, die zich op Huize Doorn voor goed heeft teruggetrokken, om er ongestoord zijn levensavond te slijten. Men ziet hem, en terecht, als een figuur die in de wereldgeschiedenis der laatste dertig jaar, een opvallende plaats be kleedde, als den monarch, wiens beleid voor Duitschland en Europa van ingrij pende beteekenis was. Het voor en tegen van zijn karakter wordt door bevoegden en onbevoegden aan critiek onderwor pen en welhaast iedere vergelijking tus- schen het heden en het verleden gaat gepaard met het noem'en van 's keizers naam. Hijzelf reageert hier niet op. Hij schreef zijn mémoires, een nauwkeurige aaneenschakeling van bekende feiten, een goed bedoelde, maar niet zeer effect volle oratio pro domo en publiceerde se dertdien bij den Berlijnschen uitgever Walter de Gruyter nog een lezenswaar dig boekje over het door hem zoo gelief de Korfu, gewijd aan de nagedachtenis van Keizerin Auguste Victoria. Het is mij bekend, dat de keizer het vele, dat in zijn mémoires gemist wordt, speciaal alles, wat met de laatste jaren zijner re geering samenhangt, eveneens in boek vorm heeft uitgewerkt, maar de publica tie hiervan zullen we hoogstwaarschijn lijk tijdens zijn leven niet meemaken. Hij volgt hiermede de taktiek van Bismarck en van Bülow, wier hoogst waardevolle mémoires eerst enkele jaren na hun dood mochten verschijnen. In de twaalf jaren zijner ballingschap moest Wilhelm II zich menigen onver dienden aanval laten welgevallen. Aan hem werd het uitbreken en mislukken van den oorlog voor een goed deel toe geschreven. Met de gelatenheid, welke hem helaas pas in latere jaren eigen ge worden schijnt, verdedigde hij zich hier tegen niet. Het moet hem, die zich eer tijds zoo graag hoorde spreken, niet ge makkelijk zijn gevallen, bij zooveel haat en hoon te zwijgen. In samenwerking met zijn tweede gemalin volgt hij dagelijks de pers, welke binnen en buiten Duitsch land als toonaangevend beschouwd wordt beperkt hij zich dus niet meer tot het vroeger ten hove gebruikelijke communi qué. Zoo kwam ook Ullstein's „Morgen- post", een volkseditie van de „Vossische Zeitung" hem ter hand en las hij de zwa re beschuldigingen, welke tegen hem in dit veelgelezen orgaan tijdens het Skla- rek-schandaal werden uitgebracht. Cor ruptie zou in den keizerlijken tijd al even sterk zijn voorgekomen als in de repu bliek. De keizer zelf zou, ten nadeele van zijn land, de firma Krupp voor leger- opdrachten in bescherming hebben ge nomen. Dientengevolge zou de Duitsche artillerie vergeleken met de Fransche, minderwaardig zijn geweest. Generaal von Falkenhayn zou dit in zijn werk: „Oberste Heeresleitung" hebben beves tigd. De keizer zou persoonlijk geïnteres seerd zijn geweest bij het enorme Krupp bedrijf en dus uit egoistische overwegin gen betere constructies van andere Duit sche fabrikanten hebben geweigerd. Reeds enkele maanden geleden zou deze zaak voor het kantongerecht komen maar 's keizers aanklacht was onderteé- kend met Wilhelm I. R. en het gerecht was van meening, dat de voormalige kei zer sedert het door hem den 28en No vember 1918 in Amerongen onderteeken- 'de decreet tot afdanking niet meer het recht bezit, zich imperator en rex te noe men. Daar 's keizers advocaten aan deze eerste officieele aanklacht wegens belee- diging echter vasthielden, kwam de zaak thans opnieuw in behandeling. Merk-' voor Manufacturen. Dames-en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST dan werden bezoekers nog zelden toe gelaten tot het heilige der heiligen, de zitkamer, uit vrees, dat ze do-or hun tegenwoordigheid de sitsen stoelovertrek- ken zouden vuil maken. Wat er onder die overtrekken verborgen was, was een on doorgrondelijk geheim. Er werd gefluis terd in Chayford, dat de stoelen hekleed waren met gras-groen satijn, maar nie mand kon deze bewering met bewijzen staven, want geen levend wezen had ooit van aangezicht tot aangezicht gestaan, met het meubilair in juffrouw Dallioots zit kamer. „Mijn lieve, jonge vriendin", zei juf frouw Drusilla op zekeren dag tot Jo hanna toen de domineesdochter thee bij haar dronk in haar vlekkelooze eetkamer, nadat de noodige voorbereidingen voor dit feest waren getroffen door een servet over de schoot van de bezoekster fe spreiden, terwijl haar stoel op een los kleedje was geplaatst, uit angst, dat een koekkruimeltje per ongeluk zijn weg naar het karpet zou vinden; „is het denk beeld wel eens ooit bij 'je opgekomen, dat er wel eens een gevoel van dieperen aard kon ontsproten zijn tusschen je be gaafden, talentvollen broeder en dat aller liefste, jonge meisje, Alice Martin?" „Ik geloof, dat Alice Paul erg knap vindt en ik weet, dat Paul Alice een waardig genoeg ging men niet in op het aanvoeren van bewijs en tegenbewijs, doch werd alleen vastgesteld, dat de voor malige keizer in zijn eer werd aangetast door een vergelijking met de gebroeders Sklarek, weshalve de chef-redacteur der „Morgenpost" werd veroordeeld tot het betalen van 1500 mark. Edwald Mendel de verantwoordelijke chef-redacteur, die 't artikel trouwens niet zelf heeft geschre ven, maar door ambtsgeheim verplicht is, den naam van den auteur te verzwij gen, is tegen -dit vonnis in hooger beroep gegaan. We zullen dus binnen afzienba- ren tijd ervaren, wat het eindresultaat is van den eersten aanklacht wegens belee- diging, welke van den voormaligen kei zer sedert diens aftreden is uitgegaan. Merkwaardige samenloop van omstan digheden: ongeveer terzelfder tijd ver schijnen de met groote spanning tege moet geziene mémoires van den rijks kanselier, die na Bismarck als de sterk ste persoonlijkheid van het wilhelmini- sche tijdperk wordt aangezien: vorst von Bülow. En waar verschijnen deze mé moires? In den Ullstein-Verlag te Ber lijn, onder wier vele organen juist de Morgenpost" genaamd moet worden, die door den keizer werd aangeklaagd we gens beleediging. Zoo ontmoeten elkan der hier keizer en kanselier in een om geving, die ze vroeger stellig geen van beiden ooit betraden, in een tijd, dien ze beiden in hun glanstijd nooit verwacht zouden hebben. Voor Wilhelm II zal deze stem uit het generzijds een verre van aangename verrassing wezen. Het verleden wordt voor de zooveelste maal wakker geschud. De mannen, die door hem geroepen werden, om met hem het Duitsche volk te regeeren, herleven en wisselen met hun hoogsten comman deur van gedachten op een wijze, die twintig, dertig jaar geleden niet moge lijk geweest ware. Bij von Bülow mist men de sarcastische hardheid van den ijzeren kanselier, die op hoogen leeftijd door den jongen keizer ter onzaliger ure werd weggejaagd. Hier is het de voor name aristocraat, die het Vereischte res pect tegenover de gedachte der monar chie nooit uit het oog verliest, ook al werd hem dit dikwijls genoeg door zijn impulsieven keizer moeilijk gemaakt. Hier spreekt de bezadigde denker, die zijn veelzijdige levenservaring pas neer schreef na de ineenstorting van het rijk, welks toenemende macht hem veront rustte, ook al had hij ze jaren tevoren reeds hooren voorspellen door mannen en vrouwen, die den keizer van dichtbij kenden. Had niet 's keizers moeder de rampzalige wending voorspeld, waaronder Duitschland thans zwaar te lijden heeft? Naast Bismarck's „Gedanken und Erinnerungen" de uitgave van het laatste deel hiervan wilde de keizer tij dens zijn leven door een proces verhin deren, maar tenslotte heeft hij er zich niet meer tegen verzet zijn deze mé moires een werk van groote historische beteekenis. Beter dan Bismarck geeft Bülow, die alweer tot een latere gene ratie behoorde, ons een beeld van dit laatste keizerlijke tijdperk, laat hij ons zien en begrijpen, wat tot de ineenstor ting den stoot gaf. Hij laat zijn keizer als mensch de eer toekomen, welke Bis marck hem onthouden heeft maar juist door deze menschelijke mildheid gaan we den keizer zien, zooals we hem vermoed hebben: een van zichzelf al te zeer overtuigd man van meer dan mid delmatige begaafdheid, een „Streber" in den voor zijn naaste omgeving niet aan- genamen zin des woords, een despoot voor zijn blinde vereerders, ongestadig als het weer, van groote voorkomendheid en charme voor hen, die hij noodig had tot het bereiken van 't beoogde doel, van koele ongenaakbaarheid tegenover hen, die het waagden van andere meening te zijn dan hij, In Rome, waar hij de laatste jaren van zijn veelbewogen leven doorbracht, begon Bülow in 1921 met het eerste deel: „Van het staatssecretariaat tot den Ma- rokko-crisis". Het tweede deel luidt: „Van den Marokko-crisis tot aan mijn afdanking". Voor ons van bijzondere waarde is het derde deel: „Wereldoorlog en ineenstorting". In 1926 voltooide hij dan nog het laatste, voor hemzelf wel licht nog het meest aantrekkelijke deel: mooi meisje vindt", antwoordde Johan na voorzichtig. „Wellicht is het maar nauwelijks beta melijk, dat ik een zoo romantisch en daardoor interessant onderwerp1 introdu ceer bij een jonge, onschuldige dochter, als jij bent; maar mijn dieipe eerbied en oprechte genegenheid voor mijn gees telijken herder, dwingen me de warm ste belangstelling te koesteren voor alles wat de belangen van hem en de zijnen betreft." „Het is heel vriendelijk van u, juffrouw Dallicot om zoo'n vriendelijke bestelling voor ons te koesteren en we waardeeren uw vriendelijke sympathie dan ook ten volle. Vader zei gisteren nog, dat hij! u rekent onder zijn trouwste en verstandig ste vrienden; want hij is noig nooit te leurgesteld geworden noch in uw gaven van hart, noch in die van hoofd. U weet hoe hij er altijd van geniet eens met u over boeken te kunnen praten, hij! knapt er altijd heelemaal van op." „Je woorden, zoo juist gesproken, zijn als gouden appelen in zilveren schaal. De lof van een begagfd man als je vader, is ongetwijfeld een te hooge schatting voor de zwakke krachten, die ik bezit; en toch, de goedkeuring van een, die de edele kwaliteiten van een oprecht hart vereenigt met de hooge roeping van een „Mijn jeugd en diplomatentijd". Hij vat dit alles samen als: „Denkwürdigkeiten". Toen hij in 1909 door zijn ondankbaren keizer werd ontslagen, gaf Bülow vrij willig alle aan hem gerichte telegram men, brieven en documenten aan Valen- tini, den kabinetchef des keizers, zoodat hij later veelal op zijn voortreffelijk ge heugen en kleine notities was aangewe zen. Niettemin ontmoet ge in hem, zijn werk lezende en studeerende, een der weinigen, die ons een 'betrouwbare oor konde leveren omtrent den tijd, die met den onzen zoo eng verbonden bleef. Con tractueel verplicht, brengt de Ullstein- Verlag deze waardevolle mémoires zon der eenigerlei retouche of correctie, en worden wij dus door van Bülow in staat gesteld, een blik achter de keizerlijke coulissen te werpen, zooals ons dit tot dusver niet mogelijk was. DE MARINEKOSTEN EN HET PETITIONNEMENT. „Het liegt weer", zet prof. De Zwaan boven een artikel in het C.-H. weekblad „Nieuw Christelijk Leven". Als men niet bitter wil worden, moet men zich soms met een grapje weten te redden, dan doet men maar alsof het een onontkome- ltjk natuurverschijnsel is wat menschen, die beter weten kunnen en in wier partij lieden, die men hoogachten moet, zich scharen, des niettemin zich veroorloven. Zoo liegt het nu weer aan den linkschen kant overde vloot, die Nederland noodig heeft, zullen de heeren S.D.A.P.-rs en communisten blank en bruin, hun brood kunnen verdienen. Ten eerste wat de blanke rooden betreft, omdat wj anders allang evenals Spanje indertijd geen Nederlandsche machin.es, spoorwegbouw, weg- \yerkejr, y?ervem, enz. enz. in een tusschen Engeland, Frankrijk, Japan en Amerika ver deeld Indië zouden kunnen plaatsen. Ten tweede, omdat bij een aanwas van ruim 100.000 man per jaar, wat een kapitaaltoewas eischt van zuinig geschat driehonderd millioen gulden per jaar de werkloosheid hier zóó zou toenemen, juist onder de roode niet- nadenkers dat men dan te kiezen zou hebben tusschen hanger of afbraak van sociale wet geving, waarin Nederland aan de spits staat. Maar het liegt weer. Er wordt gelogen van een „vlootwet" die er niet is en niet wordt voorbereid. Er wordt gelogen van „hon derden millioenea voor oud-ijzer". Ja, uw zie- kenfondsgeld en begrafenispenningen zijn ook weg, als ge overleden zijt. Maarwaren ze daarom „weggegooid"? Het minimum, dat we in Indië noodig hebben al was 't alleen maar om inlandschen en Chineeschen zeeroof, men- schenroof, en andere politioneel ontoelaat bare dingen, te koeren in deze zeeën en in ternationaal, bevaren waterwegen, is 2 krui sers, 8 jagers en 12 onderzeeërs. Die sche pen slijten in de tropen snel. Er moet een reserve van 50 pet. zijn. Dia raakt ojp 'f oogenblik uitgeput. En. wat nu de minister wil, is de absoluut noodzakelijke aanvulling van die reserve. Voorgesteld zijn één krui ser voor de Oost en één flottieljevaartuig voor de West. Dat zijn de feiten. Wienscht men soms de wereldhaven Cura- qAo, die even belangrijk is als Rotterdam, èn de reusachtige nationale en internationale in dustrie onbeschermd te laten, in dit hoekje van de wereld? vraagt de schrijver. Men kan evengoed een volle portemonnaie midden, op het perron van een druk internatio naal station laten liggen let wel, een T. B. C.-Patiënten, bespoedigt Uwe genezing door een kuur met granuline. Leest wat Dr. J. H. VAN GRAF HORST, arts schrijft in zijn brochure „Wenken en raadgevingen bij de be handeling van Tuberculose en Scro- fulose" over de gunstige resultaten, daarmee verkregen bij tuberculose en klierziekte. Deze brochure, die o. a. talrijke attesten bevat van geneesheeren en gewezen patiënten, wordt U, op aanvrage, in gesloten enveloppe, gratis toegezonden door de Pharm. Ond. Dr.J.H. VAN GRAFHORST. Schevenin- gen, Alkmaarsche straat, D 9. drager van het ambt, is een, aanmoediging voer eiken gedachtenvollen geest om zijn leiding te volgen in het rijk der weten schappen." Nu had Johanna nergens zoo'n hart- grondigen hekel aan als aan -luisteren naar praatjes, daar za wél wist, dat er nooit iets goeds uit voortspruit, maar wel vaak kwaad: en daarom trachtte ze heel verstandig, haar gastvrouw nog ver der in het rijk der wetenschap binnen te voeren, om er haar voor te bewaren nieuwsgierig rond te neuzen in het veld der romantiek. „Heeft u den laatsten tijd nog iets nieuws gelezen?" vroeg ze daarom. „Neen, mijn lieve Johanna, nieuwe boe ken en deszelfs schrijvers boezemen mijn literairen smaak beide evenveel afschuw in. Voor mij zijn Plato en Aristoteles steeds nieuw en als ik mijn geest een kortstondigo ontspanning wil gunden, zijn dan 'Walter Soott en Jane Austen niet bereid, me de vleugels aam te binden, die me naar het rijk 'der verbeelding] zullen voeren?" „MaaT gelooft u niet, dat de boeken van alle tijden vooropgesteld natuur lijk, dat ze goed zijn ons helpen om de menschelijke natuur beter te lee- rem verstaan?" „Je zoudt me eerst aan moeten toonen, portemonnaie met andermans geld er in. Maar het liegt weer. Het Nederlandsche „volk" heeft „geep belang" bij een vloot. Ga dan door, mijne heeren Volksvóórlichters, en zeg ,dat het Nederlandsche „volk" ook „geen belang heeft" bij wetten, die voorkomen, dat er uit vakvereenigingsfondsen en dgl. maar gedraaid wprdt, en big justitie en politie, die zorgen Üat "die wetten geen doode letter blij ven. Laat men eerst maar eens de menschen wjjs maken, dat we het best af kunnen met één politieman zoo slecht mogelijk uitgerust, natuurlijk, want „.geweld" is im mers zoo'n verfoeieJjk ding op do tien duizend inwoners. Als de heeren met het oog op de kapitalen en goederen hunner „neutrale" en roode acties, vaak ook met het oog op hun private bezittingen, dit niet aandurven, wat voor figuur slaat men dan met deze actie? Als politiek-onnoozele halzen in het naïef- doordravende Duitschland zich bij 1000-tallen disciplineeren laten tot het napraten, mooivin- den en „eischen" van zulke dingen, kan dat geen kwaad. Zij weten daar niet van do plich ten en belangen die aan een volk als 't ónze zijn toevertrouwd. Hün leven, him bo terham, hün bestaansmogelijkheid hangt er niet aan. Maar hier in Nederland zijn wij nog altüd niet zoo bar redeneerziek en Kijkt men beter uit zijn éigen oogen. En wy weten uit de jaren 1914 tot 1919 nog maar al te goed, dat deze wereld geen stal met roode lammeren is. In deze wereld, waarin acht millioen Nederlanders hun brood verdienen moeten, kan het volk van Neder land niet bestaan zonder zijn vloot. Dat is eenvoudig een eisch van politie- en brand verzekering. En dat weet tenslotte iedereen wel terdege goed. DE GEWELDIGE TIJD, Er gebeuren in onzen tijd dingen, schrijft de Amsterdammer, die ons tot ernstig nadenken stemmen. Het schijnt of de natuur zelve toornt op den mensch. Beurtelings is het „onnatuurlijk" heet (in Amerika stierven tientallen menschen van de hitte), en even „onnatuurlijk" koud. De afgeloopen zomer leek in ons land somtijds veel op een kliemerigen herfst. In Italië werd door eene aardbeving een katasirofe veroorzaakt, die een mooi stukje aarde in een doodsche woestijn veranderde. Door een cycloon werd het bloeiend San Domingo tot een puinhoop, waaron der 5000 lijken bedolven lagen. Iedere dag schier brengt ons berichten van nieuwe rampen. De aarde en hare elementen zijn in be roering tegen 'den mensch. Dit zijn de téekenen van de voleindi ging (Matth. 24:3). Jezus heeft gezegd, dat 'aardbevingen en hongersnooden da signalen van Zijne wederkomst zijn. Wij leven dus in een geweldigen tijd. Toch zijn deze natuurdrama's slechts een „beginsel der smarten". De grootste tragedies spelen zich af, niet in de na,tuur, maar in de volkeren wereld. Wat beteekent eene aardbeving bij da revolutionaire omkeering in Rusland? Wat beduidt de orkaan, die San Do mingo verwoestte, bij den omwentelings- storm in Duitschland, waardoor eeuwen oude Vorstenhuizen als kinderspeelgoed werden weggevaagd? En nog is het einde niet. De wereldrevolutie wordt voorbereid. Da Communisten rusten niet. Als mollen ondergraven zij heel de mo derne cultuurwereld. De Oostersche volkeren, China, Japan, Indië, zijn het terrein voor rustelooza propaganda. Wij beseffen lang niet voldoende wat deze revolutionaire actie beteekent. Wij allen loven op een vulkanischen bo dem, die reeds duidelijk siddert door da spanning van het onderaardsche vuur. Laat ons opschorten de lendenen des verstands en nuchter zijn. Het einde aller dingen is nabij. Waakt in de gebeden. En werkt zoolang het dag is. dat het zoo wenschelijk is. de 'mensche lijke natuur beier te leeren verstaan, wat mij betreft, ik kan niet .inzien, dat het zoo'n buitengemeen belangrijke of leer zame talc van studie is. Het is mijn, overtuiging, dat de menschelijke natuur zich op het oogenblik in zeer 'droeven toestand bevindt; maar ik hoop nog steeds dat zij te eeniger tijd zal rijzen tot een ongekende hoogte, maar om ze gade te slaan in haar trage, telkens onderbroken stijging de talloo-ze malen, dat ze faalt en terugvalt, te tellen is een 'tijd verdrijf, dat mij niet aanlokt." „En toch is de menschelijke natuur het interessantste en belangrijkste onderwerp dat er bestaat op de wereld." „Naar mijn meening, lieve Johanna, is een te levendige belangstelling,in de ge dachten en gevoelens van onze medemen sehen het bewijs van een eenigszins fri vole en onstandvastige geestesgesteldheid, die aanleiding kan geven, om langzamer hand te vervallen in zucht tot babbel zucht, een eigenschap, die niet past in een drager van het Christelijk geloof?" Johanna keek nadenkend. „Edgar Ford zegt, dat Alice en ik te veel denken en praten over onze gevoelens en dat het ziekelijk en verkeerd1 van ons 'is-" (Was® wmïgjSL)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5