DE ZEEUW
Van een arm dorp, dat rijk werd
TWEEDE BLAD
Wat de bladen zeggen.
FE U ILLETON
Uit de Provincie.
(Wordt vervolgd.)
VAN
DINSDAG 12 AÜG. 1930. No. 264.
De hooge inkomens.
De „hooge" inkomens blijven de gemoe
deren in de S.D.A.P. verontrusten. In het
populair wetenschappelijk bijvoegsel van
„Het Volk" komt de heer Tinbergen er
op terug. Hij erkent ten minste alvast
eerlijk:
Het kan ook heel goed mogelijk zijn,
dat in een overgangstijdperk bedrijfs
leiders, enz. even hoog moeten bezol
digd worden als in het kapitalistisch
bedrijf. Daarvan kan 't slagen van so-
cialisatiepogingen afhankelijk zijn. Zoo
lang wij dan niet in staat zijn zelf der
gelijke menschen te leveren, moeten we
ze „loskoopen".
Hoelang deze overgangstijd kan duren
vooraleer de leiders en de begaafden zich
bij de nivelleering hebben neergelegd, ver
telt de heer Tinbergen niet.
De kwestie waar het om gaat is, wie
zal het inkomen in de socialistische maat
schappij verdeelen en volgens welken
maatstaf zal dit geschieden?
Volgens den heer Tinbergen is f3000
voor een gemiddeld gezin van 5 personen
een gemiddeld inkomen. Als dat waar is,
hebben bijna alle socialistische leiders een
veel te groot inkomen!
Wat moeten zij nu doen met het teveel?
Er over „zedemeesteren" wil de schrijver
in „Het Volk" niet. Hij redeneert aldus:
Het beste is, dat ze het zelf doen. Voor
dat dat echter mogelijk is, moet er ten
dezen een socialistische „zedeleer" be
staan. Die is er niet en het kapi
talistisch surrogaat is onbruikbaar, naar
m.i. de ervaring leert.
De heer de Jager erkende onlangs, dat
het socialisme geen sexueele moraal had;
de heer Tinbergen komt nu vertellen, dat
het evenmin een economische mo
raal heeft.
Het wordt tijd voor een beweging, die
binnenkort de wereld wil hervormen, dat
zij een weinig aandacht gaat besteden
aan de zedeleer, merkt „De Maasbode"
op.
Welvaart.
Mr Dr J. v. Zanten publiceerde in „De
Opbouw" een, aan de officieels gegevens
ontleende, beschouwing over enkele uit
gaven, die ons volk zich veroorlooft boven
hetgeen noodig is voor het eigenlijke
levensonderhoud.
Allereerst verdient het tabaks-, sigaren-
en sigarettenverbruik de aandacht.
Dit bedroeg in 1925 f 138.274.748, per
hoofd der bevolking f 18.77; 1926
f 151.78*893. f20.31; 1927 f54155.?,13,
f20.35; 3923 f163.815 166, f2110; 192,9
f 173.024.875, f22.34.
Gemiddeld wordt dus voor eiken man,
elke vrouw en elk kind f 22.34 per jaar
of 43 cent per week voor rooken uitge
geven. Gemiddeld per rooker is het be
drag natuurlijk veel hooger.
Voor wijn, bier en gedistilleerd becij
fert Mr v. Zanten een uitgave van f21.50
per hoofd en per jaar. Maar dat cijfer is
te laag, omdat het werkelijke ver
bruik grooter is dan de accijnscijfers doen
vermoeden. De drankbestrijding heeft nog
heel wat te doen.
Er zijn ook vele sndere niet nood
zakelijke uitgaven, voegt „Patrimo
nium" hieraan toe. Wie kent den om
vang van wat men vroeger „snoepen"
noemde?
Op meerdere welvaart wijst ook het toe
nemend aantal personen, dat vacantie-
reizen maakt naar het buitenland.
Voor de arbeiders in de particuliere
bedrijven blijft dit een hooge uit
zondering, omdat het aantal vacantie-
dagen gewoonlijk te gering is. Maar on
der den middenstand en onder het perso
neel van de publieke en semi-publieke
lichamen, is het maken van dergelijke
reizen reeds geen hooge uitzondering
meer.
De Reisvereenigingen maken alles ge
makkelijk, ook voor wie geen talen kent.
Een uitgave voor 'n dergelijk doel is stel
lig nuttiger dan geld uitgeven voor alco
holische dranken.
Op welvaart wijst eveneens het stijgend
aantal r ij w i e 1 e n, al leveren deze ook
groot nut op voor vele werkers. In 1928
waren 2.605.424 fietsen in gebruik. De cij
fers van 1929 en 1930 zijn nog niet bekend.
Maar het aantal vermeerderde, al
thans volgens de belastingopgaven, van
1927 op 1928 met circa 280.000. Als het zoo
doorgaat, wordt een niet-fietsende Neder
lander wel een zeldzaam achterlijk
mensch!
Ook den buitenlander treft onze, naar
verhouding, groote welvaart, die hij ook
ziet in kleeding en woning.
In dat alles is stellig veel, dat tot dank
baarheid stemt. Mogen wij voor ernstige
moeilijkheden, voor een groote daling van
het levenspeil gespaard blijven. En worde
ook het sparen niet vergeten!
Wat bejammerd moet worden is, dat
niet alle groepen van arbeiders in vrijwel
gelijke mate in den vooruitgang deelen.
Er zijn vrij groote tegenstellingen. Voor
al tusschen de werkers op het „land" en
in de „stad". Maar ook wel tusschen de
verschillende groepen van stedelijke ar
beiders.
De verklaring is voor wie eenig econo
misch inzicht heeft, niet zoo moeilijk.
Maar met een „verklaring" alleen kan,
wie sociaal voelt, niet tevreden zijn.
Hij zoekt ook hier naar middelen en
wegen, om de tegenstellingen te verzach
ten.
Iets uit de practljk van de dood
straf.
Mr A. J. A. A. baron van Heemstra,
ond-gouverneur van Suriname, schrijft in
De grenadiers hebben van onze legerleiding een nieuw hoofddeksel gekregen.
De stalen helm is in verfraaide uitgave verschenen. Links de oude, rechts de
nieuwe.
door H. K i n g m a n s.
58D
„Het gaat hier aardig goed," zei Hertha
opgewekt.
„Ja," was het antwoord der dochter.
„En zuster wordt vriendelijk bedankt voor
de hulp. Vrouw Hoogeboom was er al
gauw. En het gaat wat best."
„Jo behoeft mij niet te bedanken, hoor.
'kHeb niets bijzonders gedaan. En vrouw
Hoogeboom zal den boel wel beredderen.
Ik ben zeer blij, 'dat jullie uit de ongele
genheid zijn. Maakt Van Diaien het goed?"
„Uitstekend, zuster," zei de boer, die
in het vertrek verscheen en de vraag juist
geboord had.
Hertha fronste de wenkbrauwen.
„U hadt niet uit bed moeten komen",
zeide zij. „Het is het domste, wat u doen
kunt."
„Ik kan het niet langer in bed houden,"
antwoordde de boer. „Ik voel mij zoo
lekker als kip."
„Hm," zei Hertha. „Maar beloof mij
dan, 'dat je in de warme kamer z'Ut
blijven. Ik zal trouwens den dokter wel
eens zeggen, dat hij zich ook even met
u moet bemoeien. Griep is heel verrader
lijk. Voorloopig komt hier dokter Van
Stralen, een neef van den dokter. Dokter
Van Leeuwen is heel erg ziek."
„Wat zeg je?" vroeg Van Dalen. „En
gister
„Ja, schijnbaar nog goed gezond. Maar
nu ligt de dokter met hooge koorts te
bed."
„Stumperd! Hij heeft zeker te veel van
zijn kracht gevergd."
„Het is niet onmogelijk," vond ook
Hertha, na een vriendelijken groet het
ziekenvertrek verlatend. Zij werd op den
voet door den boer gevolgd. Hij schraapte
zijn keel.
„iZusler
Hertha, getroffen door den toon, waar
op Ijy dat woord sprak, wendde haastig
haar gelaat naar hem toe en bespeurde,
dat hjj inwendig een strijd streed.
„Van Dalen?"
„Iki'k wilde u nog vriendelijk be
danken voor uw hulp. We zijn in eenen
uit de moeilijkheden. Dat hebben wij aan
u te danken. En verdiend heb ik dat niet
Ik kon u niet erg zetten, omdat
„Dat weet ik, Van Dalen. Maar laat
ons daarover niet «preken. Ik doe mijn
plicht. Anders niet".
bet Tijdschrift voor Strafrecht een belang
wekkend artikel, waaraan wij hot volgen
de ontleenen:
In drie gevallen heb ik in Suriname
afwijzend op ingediende gratieverzoeken
beschikt; en zoo is het helaas gebeurd,
dat de galg, na ruim veertig jaren in on
bruik te zijn geweest, weder op de bin
nenplaats van de gevangenis in het Fort
Zeelandia te Paramaribo is opgericht.
De eerste veroordeeling betrof een Fran-
schen déporté, uit de naburige strafkolo
nie ontvlucht, wiens Europeesch straf
blad een donkere reeks van ernstige mis
drijven bleek te vertoonen.
Spoedig werd bekend, dat hij zich met
een vuurwapen in de wouden ophield,
in Boschnegerdorpen doordrong en daar
alles roofde wat van zijn gading was.
Ten slotte plunderde hij den winkel van
een eenzaam wonend Chinees, stak daarna
het houten gebouw in brand en bewerkte
hierdoor, dat men den volgenden dag het
verkoolde lijk van den winkelier op zijn
slaapstede in de puinhoopen. terugvond.
Zelfs bij zijn arrestatie; waartegen hij
zich» ernstig verzette, wist hij met zijn
vuurwapen nog een der politiebeambten
vrij ernstig te verwonden.
Deze misdadiger was Roomsch-Katho-
liek.
Het tweede geval, waarin het Hof van
Justitie zich genoopt zag een doodvon
nis uit te spreken, was dat van een
Britsch-Indiër (een Hindoe) die uit wraak
na kalm overleg, zijn vrouw vermoordde
en met een. houwer (groot kapmes) let
terlijk in stukken hakte.
De laatste van het droevig trio, een
Boschneger, behoorend tot het kerkge
nootschap der Evangelische Broederge
meente, doodde na een ganschen dag op
de loer te hebben gelegen, een eveneens
eenzaam wonenden winkelier, door hem
onverhoeds van achter te doorsteken.
Bij het beoordeelen van de gratiever
zoeken, achtereenvolgens door deze moor
denaars ingediend, waren het vooral
twee omstandigheden, welke mij in hoofd
zaak hebben beziggehouden-
Eerst was daar uiteraard de kwestie
van het b e w ij s.
De onherstelbaarheid van de doodstraf
welke voor velen een absoluut bezwaar
tegen dit instituut vormt, eischt natuur
lijk een zoodanig samenstel van bewijs
middelen, dat zelfs elke schijn van twij
fel is uitgesloten.
De drie onderhavige vonnissen berust
ten op bekentenissen, geloofwaardige ge
tuigenverklaringen en onwederlegbare
aanwijzingen, en dies achtte ik mij vol
komen gerechtigd een eindbeslissing op
die hechte fundamenten te baseeren.
Toen hierover niet de minste twijfel
meer kon rijzen, stond daar, voornamelijk
in het eerste geval, de groote vraag voor
mij: of het den aardschen rechter vrijstaat
den mogelijken genadetijd van zijn mede-
mensch op aarde te verkorten, en dezen
dus vrij plotseling voor diens Hemelschen
Rechter te doen verschijnen.
In zijn bekend werk over de doodstraf
zegt Prof. Mr D. P. D. Fabius onder meer:
doch men vergeet daarbij, dat niet
wordt gestraft om aan gene zijde
van den dood over te brengen,
maar, omdat de misdadiger z ij n leven
op deze aarde verbeurd heeft.
Onder de vele stellingen, door voor
standers van de doodstraf verkondigd,
heb ik deze, met betrekking tot het on
derhavig vraagpunt, immer het krachtigst
bevonden en bij de eindbeslissingen heb
ik mij ook hierdoor laten leiden.
Zeer in het bijzonder hebben zoowel de
Roomsch-katholieke geestelijke, als de
Hernhutter zendeling die den Franschen
vluchteling en den bewusten boschneger
in hun laatste levensweken hebben bij
gestaan, hun dankbaren indruk bekend
gemaakt over den ommekeer, welke in
het zieleleven van deze woestelingen was
ingetreden.
Met den onafwendbaren dood voor
oogen, had een natuurlijk berouw zich
meer en meer verdiept, en er was sprake
van een kalm berusten en een zich vast
klemmen aan de Eeuwige Genade.
Allen, die de tropen kennen, en die
zich in die eigenaardige psyche's hebben
ingeleefd, moeten overtuigd zijn van de
noodzakelijkheid om de doodstraf te blij
ven handhaven.
Het is een feit, dat de bovenomschreven
doodvonnissen een repressie van misdrij
ven tengevolge hebben gehad.
Hertha was hem in de rede gevallen,
omdat zij zijn strijd niet zwaarder wilde
maken. Zij (had al gemerkt, dat Van Da
len als een blad van een boom was omge
keerd en dat vond zij reeds voldoende.
„Wist u dat?" vroeg de boer. „Ik kon
die vrome beweging in het dorp niet heb
ben en daarom had ik het land aan u.
Wist u dat?"
„Ik wist dat al heel lang, Van Dalen".
Stomme verbazing was op zijn gelaat
te lezen.
„En u kwam toch naar ons? En vrouw
Hoogeboom kwam ook? Dat is sterk".
„Heelemaal niet. Wij trachten kwaad
met goed te vergelden, al kost ons dat wel
eens strijd".
,,'t Is mooi", zei de boer bewonderend.
,,'k Heb er gister veel aan gedacht. Jullie
godsdienst beteekent toch ook wel wat.
Want dat zou ieder niet doen. Maar
hij aarzelde en het spreken scheen hem
moeilijk te vallen, „maar u weet niet al
les, zuster. Ik
Hertha begreep onmiddellijk waarop hij
doelde.
„Alles weet ik niet", glimlachte zij,
,maar iets weet ik toch wel. Het was niet
mooi van twee mannen, om mij op een
avond op den weg aan te vallen. 'kHad
toch niets misdaan?"
Twee ernstige moorden in 1920 voor het
Gerechtshof te Arnhem, in hooger be
roep behandeld, hebben destijds de over
tuiging bij mij gevestigd, dat weder
invoering van de doodstraf ook
in Nederland noodzakelijk
was.
De eerste dader, een holbewoner uit de
nabijheid van Ede, viel des nachts den
hem onbekenden korporaal der infanterie
Vos, die per rijwiel van Apeldoorn naar
de Harskamp terug reed, onverhoeds aan,
sloeg hem bewusteloos en begroef hem, na
berooving, nog levend onder de aarde.
De andere, een jonge man, uit Lobith,
drong des nachts in het huis van twee
aldaar alleenwonende dames Mackay bin
nen, sneed beiden de keel af en roofde
daarna het in huis aanwezige geld.
Deze beide monsters werden tot levens
lange gevangenisstraf veroordeeld.
Thans, na de hierboven geschetste er
varing in Suriname, is mijn overtuiging
ten deze nog versterkt.
Er is in onze dagen een zóó verbijste
rende driestheid bij het plegen van mis
drijven, en daarbij een zóó overwegende
immoraliteit, dat men zich soms angstig
afvraagt, hoé zulk een samenleving kan
blijven voortbestaan.
Voegt men hierbij de verwording van
de jeugd en het algemeen verslappen van
de zeden, dan snelt men naar het tijdstip
toe, waarin slechts het: „Au grands maux,
de grands remèdes" redding kan brengen.
Het veer Anna JacobaZijpe.
De vergadering, Zaterdagavond te Zie-
rikzee in het hötel „Juliana" gehouden,
waar zou worden gesproken over betere
verbindingen met den vasten wal en spe
ciaal het veer Anna-Jacoba-PolderZijpe,
was vrij goed bezocht, vnl. door auto
bezitters.
Als voorzitter fungeerde de heer I. de
Broekert.
Spr. ging uitvoerig de voorgeschiedenis
na van de totstandkoming van de Staats-
comm. door den Min. van Waterstaat
in het leven geroepen. Na rijpe
studie is thans het rapport overhandigd
en nu kan men alleen de hoop uitspre
ken, dat het Z.E. moge behagen nu eens
eindelijk blijk te geven van zijn goede
gezindheid en zal inzien, dat ons eiland
reeds vele jaren misdeeld is.
Na de publicatie van het rapport is
een comité van actie gekozen. Spreker
dankt de pers voor haar medewerking,
maar vraagt ook den steun van de ver
gadering en van alle inwoners van dit
eiland. Door gemeenschappelijk overleg
dient men thans te trachten iets te be
reiken. Met de te verwachten verbeterin
gen is echter het comité nog niet tevre
den. Heeft men de nu in uitzicht get
stelde verbeteringen ingevoerd, dan zal
het comité blijven hameren op nieuwe
herzieningen. Het veer te Zijpe, het duur
ste van Nederland, eischt dringend her
ziening. Immers, een prijs van 16 en
f 7 voor een auto met 2 passagiers voor
enkele minuten varens kan den toets der
vergelijking niet langer doorstaan. Daar
bij komt nog, dat men goed stuurvast
moet zijn en met den plaatselijken toe
stand op de hoogte om bij avond van
Steenbergen naar 'hier te komen. Het is
de plicht der regeeringscolleges de te
kwader ure verleende monopolies te her
stellen. Het comité richtte zich bij haar
actie ook naar de Provincie, waar de
diensten op Wester- en Oosterschelde een
groote tegenstelling vormen. Aan de over-
zijde prachtige Ferrybooten en hier? De
ponton, dio toegezegd is, zal eerst hier
arriveeren, wanneer het ding in Vlissin-
gen gemist kan worden.
Vervolgens deed de voorzitter mede-
deeling van de werkzaamheden, die tot
nu toe door het comité waren verricht.
Het stelt zich voor een audiëntie aan
te vragen bij den minister van waterstaat
en bij Ged. Staten van Zeeland. Ver
volgens werd het rapport der Staatscom
missie en wel vnl. de te verstrekken
subsidie besproken, die voor Zijpe
f24.700 jaarlijks bedragen. Hieraan zou
het Rijk de helft, de Prov. Zeeland i/3
en de prov.. Noord-Brabant Vs bijdra
gen. Het tarief ZijpeA.-J..-Polder be
draagt thans, eerste klasse 60 ct., retour
90 ct. Voorgesteld wordt 25 en 40 ct.
Tarief 2e kl., nu 40 en voor retour 60 ct.
bedragend, wordt voorgesteld op 15 en
25 ct. Auto's, thans f2,50 (groote wagens
meer) wordt f 1 en f 1,60 per reis. Het
aantal vaarten wordt belangrijk uitge
breid, n.l. met 5 in den zomer en 6 in
den winter. Op Zon- en feestdagen wordt
gerekend op een uitbreiding met 6 vaar
ten heen en terug.
Met nadruk wees spr. verder op de fin.
zijde van de actie. Spr. wenschte wel,
dat de vergadering de wegen aanwees
om aan eenige financiën te komen.
De heer L. Koopman stelt voor de ge
meenten aan te schrijven om een bij
drage i%n 1 cent per inwoner, ten einde
deze actie te steunen. Met alg. stemmen
wordt dat voorstel aanvaard. Dragen de
gemeenten de gevraagde cent per inwo
ner bij, dan krijgt het comité de be
schikking over pl.m. f250.
De heer Joh. Hoogenboom wees er op,
dat de Staatscommissie voorloopige ver
beteringen voorstelt. Waarom beperkt
zich de actie van het comité alleen tot
het veer A.-J.-PolderZijpe? Onze be
langen gaan verder en wel een kortere
weg naar Rotterdam.
Te Wateringen is een nieuwe touringcar aangekomen met twee verdiepingen. Dit
is de eerste maal, dat een autobus met twee verdiepingen in Nederland dienst
gaat doen.
Scherp keek zij Eppo van Dalen aan.
Het zweet stond op zijn voorhoofd. Zij
had medelijden met hem en oordeelde het
verstandig, aan het voor hem zoo pijn
lijk gesprek zoo spoedig mogelijk een ein
de te maken.
„Weetu.stamelde hij, met
de hand zwaar op de tafel leunend.
„Ik had dien avond al een sterk ver
moeden, maar sinds korten tijd beb ik ze
kerheid, dat het twee knechts van boer
van Dalen waren. De boer weet er wel
meer van, zou ik denken. En mogelijk
ook wel van den dreigbrief, dien ik later
ontvangen heb. We willen er niet meer
overspreken, Van Dalen. Doe het nooit
weer, man. Het helpt ook niets. Want het
werk van God in den hemel kun je niet
storen".
„Ikik heb er.... spijt van", sta
melde de boer.
Dat doet mij veel genoegen. En nu pra
ten wij er niet meer over. Ik heb er met
niemand over gesproken en zal het ia 't
vervolg ook niet doen. Tot ziens, Van Da
len. Blijf in de warme kamer hoor".
Vóórdat de verraste en verslagen boer
goed en wel van zijn verbazing bekomen
was, had Hertha hem de hand gedrukt
en het vertrek verlaten
In 'haar auto dacht zij over het voorge
vallene na. En in haar hart steeg een
danktoon: de Heere had op ongedachte
wijze den voornaamsten tegenstander der
Evangelisatie onschadelijk gemaakt. Dan
vertoefden haar gedachten weer bij den
zieken dokter. O, mooh hij' toch herstel
len
In het ziekenvertrek van dokter Van
Leeuwens landhuis hing, drie dagen later,
een zware stilte, die Hertha zóó beklemde,
dat zij wel in tranen kon uitbarsten.
Zij stond aan het voeteinde van het le
dikant, waarop dokter Van Leeuwen naar
adem lag te snakken. Aan het hoofdeinde
zat Alfred van Stralen met een vertwij
felden blik te staren naar den chirurg uit
Rotterdam, dien hij den vorigen dag tele
grafisch, had bescheiden, omdat hij geen
anderen weg zag dan operatief ingrijpen,
al zou dat dan ook een dubbeltje op zijn
kant zijn, welk laatste vermoeden door
den chirurg werd bevestigd. Deze had me
vrouw Van Leeuwen, die geheel in de war,
als een geest door het huis dwaalde, ge
zegd,, dat de kans één op honderd was.
De waarschijnlijkheid was zéér groot, dat
de dokter tijdens de behandeling ster
ven zou. Alleen met haar volle toestem
ming zou hij er toe overgaan.