DE ZEEUW
Van een arm dorp, dat rijk werd
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
Binnenland
VAN
VRIJDAG 8 AUG. 1930. No. 261.
DB NBDERLANDSCHE RIJWIEL
INDUSTRIE.
Toenoming van de productie. De industrie
verdeeld over een te groot aantal
bedrijven.
De onlangs verschenen cijfers omtrent
den aanmaak van rijwielen Ln ons land,
gtwn duidelijk te kennen, dat deze bij
uitstek nationale industrie met een omzet
van meer dan 20 millioen gulden, op
vasten grond staat, zoo vangt ir S. van
Hoogstraten een beschouwing in de E.S.B.
over de rijwielindustrie 'in 1929 aan. We
derom vertonnen de productiecijfers een
toeneming, terwijl de invoer nagenoeg go-
heel verdrongen is. Indien er in diezen
tak van nijverheid al geklaagd wordt, kun
nen toch zeker de afnemers niet aan-
sprakelijk worden gesteld, daar zij in het
afgeloopen jaar klaarblijkelijk den nor
malen kooplust vertoonden en de afzet
dus in verband met de toenemende bezet
ting der wielrijdende klasse verhoogd kon
worden. Nu op een vaste minimum-be
hoefte kan worden gerekend, die kwanti
tatief voorloopig nog zal toenemen, ligt
de omvang van de rijwielindustrie, die
in ons land zeker kan bestaan^ in hoofd
lijnen vast.
Het aantal in Nederland vervaardigde
rijwielen bedroeg in
1925 293.900
1926 257.200
1927 307.500
1928 373.600
1929 406.000
Tegenover dit laatste cijfer van 405.000
stuks staat slechts ©en invoer van 4200
stuks, zoodat onze rijwielmakers er blijk
baar in geslaagd zijn, den importeur van
geheele rijwielen het leven onmogelijk te
maken. In 1925 bedroeg de invoer 13.700
stuks, in 1926 22.600.
Minder opbeurend is het beeld van den
uitvoer; deze bedroeg in 1925 15.500
Stuks; in 1926 13.700 stuks; in 1927
12.500 stuks, in 1928 18.300 stuks en inl
1929 12.700 stuks.
In ieder geval valt er sinds twee jaren]
een uitvoersaldo van circa 8000 rijwie
len te boeken, maar men moet zich toch
afvragen, waarom ons land, met een zoo
zeikeren inheemschen afzet, niet in staat
zou zijn op buifcenlandsche markten1 ster
ker mee te spreken. Schrijver wijst in|
dit verband op het voorbeeld van Duitsch-
land, en vervolgt dan met te zeggen, dat
het antwoord op de vraag, waaropn ons
land niet tot ©export in staat zou zijn,
waarschijnlijk daarin is te vinden; dat
de vervaardiging van rijwielen in ons
land plaats vindt in een groot aan'tajl
betrekkelijk kleine bedrijven, die uit den
aard der zaak' minder in staat zijn een
krachtige exportpolitiek te voeren. De cijl-
fers over het afgeloopen jaar doen duide
lijk zien, dat in diezen niets is veran
derd.
Terwijl in 1929 35 fabrieksoirdernemin-
gen met een jaarproductie grooter dan
500 stuks, 209.700 rijwielen vervaardig
den, waren er nog 58 montage-inrichtin
gen werkzaam, eveneens met een produc
tie van meer dan 500 stuks per jaar,
waar 89.400 rijwielen ontstonden, terwijl
ten slotte het restant van circa 100.000
rijwielen in kleine ondernemingen tot
stand kwam. Het gemiddelde voor de far
briek bedroeg dus 5990 en dat voor de
montage-inrichting slechts 1540. De ge
middelde fabriek heeft 'dus een productie
die bijna het viervoud is van die van
de gemiddelde montage-inrichting van
dezelfde categorie.
Vergelijkt men deze cijfers met die
van het vorige jaar, dan blijkt dat de
toeneming van de productie voor het
grootste gedeelte niet van de rijwielfa-
brieken, maar van de montage-inrichtin
gen afkomstig is.
Hierbij moet er rekening mee worden
gehouden, dat het aantal montage inrich
tingen met een productie van meer den
5000 rijwielen in het afgeloopen jaar van
49 op 58 is toegenomen.
55)
door H. K i n g m a n s.
„Daar buiten kwam een knecht van u",
zeide zij tot den boer. „Hij schrok gewel
dig, toen hij mij zag. Zóó afschrikwek
kend zie ik er toch niet uit? Die man is
ook al ziek, maar hij kwam de koeien
melken, zei hij. 0, daar is hij zeker".
Er werd buiten het vertrek gestommel
vernomen. De boer ging er heen, terwijl
Hertha vaardig en vlug den haard aan
legde en vuur ontstak.
„Ziezoo", zei zij vroolijk. „Over een
uurtje is het hier lekker warm. Dat is
veel gezelliger. Nu kan daar, bij het
raam nog wel een ledikant staan. Ik zal
zien, dat ik de dienstbode naar bier trans
porteer. Waar kan ik haar vinden?"
De dochter legde het haar uit en een
kwartier later sjouwde Hertha den
boer zag zij nergens, zg vermoedde hem
in de stallen met de stukken van
een uit elkaar genomen ledikant, dat zjj
vlug in elkaar zette, tot verbazing van
de twee patiënten, vooral van de doch-
Het aandeel van de fabriek nam af
van 54 tot 51 pet.., dat, van de motage-
inrichting nam toe van 19 tot 22 pet. Dit
wil dus zeggen', dat de montage inrich
tingen met hun betrekkelijk kleinere ge
middelde productie een grooter aandeel
in de totale toeneming hebben gehad
of in het algemeen, dat de minder ont
wikkelde bedrijven relatief sterker tot de
verhooging van de productie hebben bij
gedragen. Hier staat tegenover, dat de
rijwielfabrieken ook nog in de behoefte
aan frames voor anderen voorzagen (de
groep met een productie boven 500 p.
jaar leverde 57.000 extra frames), en
dus indirect aan de ontwikkeling van
de montage inrichtingen deelnamen.
Het eenige lichtpunt bij deze eigenaar
dige ontwikkeling is wel, dat in de fa
brieken de efficiency in ieder geval ver
hoogd is. Per arbeider werden in de fa-
brieken in 1929 113 rijwielen vervaar
digd, tegen 105 in 1923 en 69 in 1925.
Wanneer wj ten slotte bedenken, aldus,
schr., dat behalve de circa 100 groote
fabrieken en montage inrichtingen, er ten
minste nog 200 kleine bedrijven noodig
waren om tot de totaalproductie van
400.000 rijwielen per jaar te komen, is
de vraag wel gewettigd, of een dergelijke
vefsnippering, die uit een oogpunt van
oeconomiscbe weerbaarheid bedenke'ijk is
niet te vermijden zou zijn. Waar ons land
meer en meer industrieland wordt, en
wij hier met een massa-artikel te doen
hebben, dat in dit land in uitnemende
kwaliteit door eerste klas vaklieden kan
vervaardigd worden, behoeven wij ons
de gelegenheid niet te laten ontgaan, met
een nieuw export-artikel op de wereld
markt te komen. Men zou haast tot de
conclusie komen, dat het met de malaise
in het bedrijfsleven nog zoo erg niet is
gesteld, wanneer men zich nog de luxe
van. een dergelijke verspreiding kan ver-
oorloven, die afgescheiden van de
gemiste exportkansen alleen tot on-
noodige kosten voor den afnemer èn voor
den fabrikant kan leiden. Het lijkt toch,
onbetwistbaar, dat op de interne en exter
ne transportkosten in de 35 fabrieken
en 58 inrichtingen, de administratiekos
ten van al die bedrijven om niet te ge
wagen van de verkoopkosten, bij een
doelmatige concentratie en arbeidsverdee
ling, een aanmerkelijk bedrag zou kun
nen worden bespaard, wat ons tot do
minimum prijzen zou voeren, waar de
kooper recht op heeft, en waarmede de
buitenlandscbe markt bereikbaar wordt.
AI zouden de overige 200 bedrjfjes de
voordeelen van minimum-directiekosten,
lage loonen en de nabijheid van een groep
vaste afnemers genieten, dan voldoet bj
de huidige verdeeling de kern van onze
rijwielnijverbeid toch niet aan de eiscben
van oeconomie, die men in onzen tijd
aan een zoo belangrijk bedrijf moet stellen
DE NIJVERHEIDSRAAD.
De Nijverheidsraad heeft zijne laatste
vergadering gehouden in h'et Nederland-
sche paviljoen op de Internationale ten
toonstelling te Antwerpen, waar hij door
zijn voorzitter, den heer dr F. E. Posthu-
ma, in diens hoedanigheid van commis
saris-generaal der Nederlandsche regee
ring is ontvangen.
In die bijeenkomst heeft de Raad het on
langs gepubliceerde rapport der commis
sie van voorbereiding eener organisatie
van den economischen voorlichtingsdienst
d.d. 14 November 1929 besproken en naar
aanleiding daarvan aan den minister
van arbeid, handel on nijverheid mede
gedeeld, dat hij zich met de strekking
van dat rapport volkomen kan vereeni
gen en dat het hem dan ook geen aan
leiding tot het maken van opmerkingen
heeft gegeven.
Voorts hebben vertegenwoordigers van
de Nederlandsche Kamer van Koophan
del in België en van het Holland Huis
te Brussel den Raad uitvoerig ingelicht
over de wijze waarop genoemde instel
lingen werken.
Aan den Raad hebben de commissaris-
generaal van de Belgische regeering voor
de internationale tentoonstelling te Ant
werpen en gravin van der Burch een
noenmaal aangeboden, waaraan ook de
Belgische minister van nijverheid en ar
beid, de heer Heyman en verschillende
ter. Want de boerin had genoeg met zich
zelf te doen.
Het bed was spoedig opgemaakt. En
toen de boer, rillend van de koude, weer.
keerde, vond hg hij kon van stomme
verbazing geen woorden vinden in het
vertrek drie vrouwelijke patiënten, ter
wijl Hertha aan de dienstbode verschil
lende orders gaf.
„Als het hier flink warm is, kun je
zoo nu en dan wel uit bed gaan en de
patiënten verzorgen. Anthraciet staat er
voldoende bij den 'haard. Stook den gan-
schen nacht maar door. Van avond kom ik
nog even kijken. Goeden middag."
„Dag, zuster", klonken drie stemmen
tegelijk.
Hertha verliet het vertrek, niet half
beseffend, welk een zonnestraal zij er ge
weest was.
De boer, geheel verbouwereerd, volgde
haar. Het was hein aan te zien, dat hij
ziek was.
„En nu moet ik met u een appeltje
schillen, Van Dalen", zeide Hertha ern
stig. „Wilt u volgende week met een long
ontsteking te bed liggen, evenals uw
vrouw? Neen, nietwaar? Dan moet u zoo
gauw mogelijk naar bed. Het is voor uw
eigen bestwil."
„Hoe kan dat?" vroeg hij klagend. Zijn
andere Belgische autoriteiten hebben
deelgenomen.
Gedurende de pauze en na afloop van
de vergadering hebben de leden van den
Raad de tentoonstelling, in het bijzon
der het Nederlandsch paviljoen, bezich
tigd.
NEDERLAND EN DUITSCHLAND.
Het dagelijksch bestuur van den Neder-
landschen Bond in Duitschland heeft de
volgende motie aangenomen:
Het bestuur van den Nederlandschen
Bond in Duitschland heeft op zijn verga
dering van 5 Augustus met verontrus
ting kennis genomen van een bericht
in de Berlijnsche pers, waarin mededee-
lingen waren vervat over een boycot-be
weging tegen de Duitsche arbeiders in
Nederlandsche bedrijven.
Het ligt niet op den weg van den
Nederlandschen Bond in Duitschland om
zich te mengen )in de wrijving, die o>p
het gebied der handelspolitiek tusschen
Duitschland en Nederland is ontstaan. Het
bestuur van den N. B. i. D.. zou het
echter ten zeerste betreuren, indien de
hierdoor ontstane conflicten zouden lei
den tot maatregelen over en weer tegen
de werknemers van Duitsche nationali
teit in Nederland en Nederlandsche natie-
naliteit in Duitschland.
Het bestuur van den N. B. i. D. heeft
reeds kunnen constateeren, dat van de
zijde van de Duitsche werkgevers sinds
geruimen tijd een druk op de Neder
landsche werknemers,, in het bijzonder
in West-Duitschland, wordt geóefend en
deze ondanks een overeenkomst nopens
gelijkstelling tusschen Nederlandsche en
Duitsche werknemers van beide regeerin
gen, bg voorkeur voor ontslag in aan
merking komen, terwijl zelfs met ontslag
wordt gedreigd, indien de Nederlandsche
arbeiders zich niet laten naturaiiseeren
en daardoor waarschijnlijk slechte
Duitschers worden.
Het bestuur van den N. B. i. D. heeft
er geen oogenblik aan gedacht om van
Nederlandsche zijde dergelijke maatrege
len als repressaille te propageeren. Het
bestuur heeft integendeel de hoop ge
koesterd en maatregelen overwogen om
in dezen zin te werken, dat zoowel de
Duitsche arbeiders in Nederland als de
Nederlandsche arbeiders in Duitschland,
zoover zij tot tevredenheid van werkge
vers hun werk verrichten, in dienst, wor
den gehouden, zoolang zulks mogelijk is.
Nu de toestanden verscherpt worden
door de economische uiteenzetting tus
schen Nederland en Duitschland, spreekt
het Bestuur van den Nederlandschen
Bond in Duitschland nadrukkelijk de
hoop uit, dat dit conflict niet zal wor
den uitgevochten op den rug van de
werknemers.
Het bestuur gaat hierbij uit van de
overweging, dat niet slechts het ontslag
voor deze menschen op zichzelf leed en
(ellende beteekent, maar dat over en weer
een groot aantal van deze menschen zou
worden gedwongen om met hun gezinnen
uit hun omgeving naar hun resp. vader
landen terug te keeren, daar geheel ont
worteld en armlastig zouden moeten wor-
den.
Het "bestuur hoopt daarom, dat alsnog
hetzij door regeeringsmaatregelen, hetzij
door "het juiste inzicht van de werkge.
vers in Duitschland en Nederland, mid
delen en wegen gevonden worden om
niet de Nederlandsche en Duitsche ar
beiders méér dan in de slechte econo
mische tijden toch reeds het geval is,
het slachtoffer te laten worden van de-
economisch-politieke toestanden.
Koninklijk bezoek aan Enkhuizen.
Bij den burgemeester van Enkhuizen
is gisteren bericht ingekomen, dat de
Koningin op 5 September de Zuiderzee-
visscherijtentoonstelling zal bezoeken en
dus de op dien dag te houden vlootrevue
van de geheele Zuiderzeevisschersvloot
zal bijwonen.
Per vliegtuig naar de Leipziger Messe
Do Deutsche Luft Hansa zoowel als de
Tsjechoslovakische Luftverkehrsgesell-
schaft, hier te lande vertegenwoordigd
door de K.L.M., hebben besloten, ter ge
legenheid van de Najaarsbeurs te Leip
zig, welke van 20 Augustus tot 10 Sep
tember gehouden wordt, gereduceerde bil
jetten uit te geven.
De reductie bedraagt 10 pet. op de nor
male passageprijzen van de verschillen-
norschheid was geheel voorbij. Hij leek
hulpeloos als een klein kind. En het kwam
Hertha voor, dat hij haar ietwat schich
tig aanstaarde. „Hoe kan dat? Ik kan
toch niet.
„Alles alleen laten? Natuurlijk niet.
Als u 'het goed vindt, rijd ik straks even
langs vrouw Hoogeboom. Zij heeft niets
te doen en kan hier over een uurtje wel
zijn. Dan komt alles terecht. Vindt u dat
goed?"
Met kracht kwam zijn verbazing weer
terug: wist dit slanke ding dan overal
raad op? en wat had zjj een overwicht
ook op hem!
„Vrouw Hoogeboom doet het natuurlijk
niet. Wij hebben haar als werkvrouw
bedankt, omdat.
„Dat weet ik wel", viel Hertha hem
haastig in de rede. „Maar vrouw Hooge
boom zal geen kwaad met kwaad vergel
den. Ik sta er u borg voor. U vindt het
dus goed?"
„Het is misschien het beste", weifel
de hij.
„Dan zal ik er voor zorgen. Van Dalen,"
tot ziens."
Hertha stak den boer de hand toe en
hij' greep de slanke hand.
„Zuster. U is goed", bekende hij.
„Niets beter dan u", lachte Hertha,
do luchthavens naar Leipzig. Ook op re»
tou'i iljetten, waarvoor reeds korting
gekir, wordt de reductie van 10 pet. toe
gepast. Deze biljetten zijn bij alle reis-
bureaux en agenten verkrijgbaar gesteld.
De landarbeidersstaking te Oudebildtzijl.
De Rijksbemiddelaar, in het eerste dis
trict, de heer Westerdijk, heeft weder
een poging gedaan tot beëindiging van
de landarbeidersstaking te Oudebildtzijl.
In de desbetreffende bijeenkomst van par
tijen op Woensdag 6 Aug. werd van de
zijde der werknemers de wenschelijkheid
geuit, dat een scheidsrechterlijke uit
spraak worde verkregen omtrent de vraag
of de toestand te Oudebiltzijl inderdaad
zoodanig afwijkt van dien in de overige
deelen des lands, dat een loonsverlaging
gemotiveerd zou zijn.
Aangezien de vertegenwoordiger der
werkgevers niet voldoende mandaat had,
werd overeengekomen, dat deze alsnog
ruggespraak zal houden met de werk
gevers, aan wie dan de vragen zullen
worden voorgelegd: of zij erin toestem
men, dat een scheidsrechter de vraag
beantwoordt of er termen bestaan voor
loonsverlaging te Oudebiltzijl, waar de
landarbeiders elders in Nederland thans
werken voor het oude loon en of zij, in
dien het antwoord op die vraag beves
tigend mocht luiden, ermee accoord kun
nen gaan, dat de scneidsrechter in dat
geval het uurloon bepaalt.
Voor het geval de werkgevers in dezen
meegaan, zal een dan op te maken acte
van compromis waarborgen, dat de arbeid
reeds dadelijk wordt hervat en dat ran
cune-maatregelen van de zijde van elk
der partijen achterwege blijven.
J. J. G. baron van Voorst tot Voorst.
Generaal J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst, oud-voorzitter van de 'Eerste
Kamer, is thans geheel hersteld van zijn,
ziekte, in zijn woning te 'Amheim terug
gekeerd.
Geref. Vereen, voor Drankbestrijding.
Bij den aanvang van de middagvergade
ring deed gisteren de voorzitter mededee-
ling van enkele ingekomen telegrammen
met .geluk en heilwensóhen.
Daarna ving de receptie aan waarbij het
woord gevoerd werd door den heer
v. d. Meiden van Zeist, .voorzitter van
de Ned. Vereen, tot afsch. van Alc. Dr.
Spreker vestigde er de aandacht op, dat
ds Gispen het kruis voor Moed, Beleid
en Trouw meer dan verdiend heeft. Ver
volgens wees spr. op het werk van 'den
grooten Nederlander Dr A. Kuyper, op het
gebied der drankwetgeving en over wien
wijlen ds H. Enzerink zulk een uitnemend
geschrift heeft uitgegeven.
Verder spraken nog goede woorden: de
heer A. Middag, namens de Cihr. Onderw.
Geh.onth. vereen.; voor Enkrateia en de
Nat. Cihr. Geh.onth. Ver. feliciteerde mej.
H. W. Crommelin van Zeist; mevr. Bout
voor de Orde van Goede Tempelieren;
de heer C. J. Toebes van Rotterdam voor
de Ned. Vereen. De Hoop der Toekomst
en de heer J. Zwart, namens den Chr.
Stud. Geh. Onth. Bond, welke spr. mede
deelde, dat zijn congres 1.1. Woensdag
avond onder de dennen van Huis ter Hei
de de wijdingssamenkomst der Vereen,
heeft gevolgd door middel van de racüo,
welke mededeeling een hartelijk applaus
der vergadering ontlokte.
De voorzitter beantwoordde in een
geestige speech de sprekers en sloot daar
na deze receptie.
Vervolgens kwam aan de orde en werd
aangenomen een motie van de heeren W.
G. F. Scheps van Den Haag en H. J.
ten Hoeve van Arnhem, luidende: De al-
gemeene vergadering, enz. gehoord de dis
cussie over de regeling van de subsi-
dieering der drankbestrijdingsvereenigin-
gen, betreurt de ongelijkheid dier verdee
ling en verzoekt het Hoofdbestuur die
stappen te blijven doen, die het wen-
schelijk acht en die het meest dienst
baar zijn aan een meer billijke verdeeling.
Aan het slot der vergadering kwamen
nog enkele voorstellen aan de orde betref
fende het zich wenden tot de kerken
van Geref. Confessie, teneinde hen te be
wegen tot positie kiezen tegen het alcoho
lisme. Dit voorstel werd in handen ge
steld van Enkrateia.
Een voorstel tot uitbreiding van het
maandblad, werd om financieele redenen
verworpen.
Ds D. v. Dijk van Groningen, voorz. van
den Gron. Bond gaf nadere toelichting
over een vraagpunt van zijn afdeeling:
„Hoe komt het, dat wg Gereformeerden
niet méér gevoelen voor het levensleed
van de wereld om ons heen."
De landbouwcrisis.
Onder dagteekening van 25 Juli heeft
het Kon. Nederlandsch Landbouw-Comi-
té het volgende adres aan den minister
van binnenl. zaken, en landbouw gezon
den;
„Gelijk Uwer Excellentie bekend zal zijn
worden de tarwebouwers ten zeerste door
de heerschende landbouwcrisis getroffen.
Een groot aantal hunner verkeert nu
reeds in zeer moeilijke financiëele om
standigheden. Als gevolg hiervan kan
worden verwacht, dat na het binnenhalen
van den oogst, deze zoo spoedig mogelijk
zal worden te gelde gemaakt, teneinde
de beschikking te verkrijgen over contant
geld om o.m. daarmede de geleverde
kunstmest, de handwerkslieden en leve
ranciers te kunnen betalen.
Met vrij groote zekerheid kan dan ook
worden voorspeld, dat als gevolg van dit
te verwachten groote aanbod van tarwe,
de prijzen, welke toch al tot een zeer laag
peil zijn gezonken, nog meer zullen da
len, hetgeen catastrophale gevolgen zou
meebrengen.
Om zulks te voorkomen zal moeten
Do- paarden van de bierbrouwerij gaan met vacantie.
ijlings het vertrek verlatend.
„Wat 'n toestand op zoo'n groote boer
derij", mompeldo zij, over don weg naar
Zeeduin snorrend. „Nu vrouw Hooge
boom nog bewerkt. Voor Kees zal ik wel
een plaatsje vinden. Jaap (dat was
iemand, die des avonds voor haar chauf
feerde) moet haar maar onmiddellijk in
mijn auto naar de boerderij brengen."
Hertha had nu zekerheid: de half-
zieke knecht, dien zij in de schuur had
ontmoet en die zoo geducht van haar was
geschrokken, had haar dien avond aange-,
vallen! Het was procios de houding van
één der mannen van dien avond, En dat
boer Van Dalen zoo schichtig haar had
aangezien, was nu ook verklaarbaar. Hij
wist van dien avond wol meer!
Maar zij zou niets laten blijken.
Het gezin op de boerderij zou evengoed
geholpen worden, als de andere gezin
nen in het dorp.
Als de boerin de crisis maar door
kwam. Haar toestand was niet vrij van
zorg.
HOOFDSTUK XVL
„En hg stierf".
„Het is heel verstandig van den dok»
i ter om hulp te nemen," verzekerde juf
frouw Saaman. „Je moest hetzelfde doen,
Hertha. Je houdt het ook niet vol. Je
bent des avondB doodmoe. 'kHeb het al
lang gemerkt."
Hertha glimlachte flauw.
„Ik ben precies zo.o verstandig als
dokter Van Leeuwen," zeide zij'. Hij heeft
in het ziekenhuis te Rotterdam ook hulp
voor mg gevraagd. En er komt een zuster.
Men kon er moeilijk een missen, maar
men begrijpt er natuurlijk, dat force ma
jeur in het spel is. Vanavond laat komt
dokter van Stralen en morgenmiddag ar
riveert mgn hulp. Zeg nu eens, dat alles
niet .goed voor elkaar is."
„Ik ben blij, het te hooren. Het werd
werkelijk te veel voor 'je. Een mensch
kan ook te veel van zichzelf vergen. Je
bljjft igeker in Zeeduin?"
„Ja, dat is de beste oplossing. De zus
ter uit Rotterdam komt voorloopig twee
weken in Landdorp. Ik was vanmiddag bij
doininé Misset. Hij' en mevrouw waren,
geheel ongevraagd, zoo bereidwillig, voor
de zuster een kamer af te staan. Wij wil
len dus maar hopen, dat over een paar
weken het ergste geleden is, hoewel ik
bang ben van niet, want er komen steeds
gevallen bij,"
(Wordt vervolgd.)