DE ZEEUW Van een arm dorp, dat rijk werd TWEEDE BLAD FEUILLETON Binnenland VAN VRIJDAG 8 AUG. 1930. No. 261. DB NBDERLANDSCHE RIJWIEL INDUSTRIE. Toenoming van de productie. De industrie verdeeld over een te groot aantal bedrijven. De onlangs verschenen cijfers omtrent den aanmaak van rijwielen Ln ons land, gtwn duidelijk te kennen, dat deze bij uitstek nationale industrie met een omzet van meer dan 20 millioen gulden, op vasten grond staat, zoo vangt ir S. van Hoogstraten een beschouwing in de E.S.B. over de rijwielindustrie 'in 1929 aan. We derom vertonnen de productiecijfers een toeneming, terwijl de invoer nagenoeg go- heel verdrongen is. Indien er in diezen tak van nijverheid al geklaagd wordt, kun nen toch zeker de afnemers niet aan- sprakelijk worden gesteld, daar zij in het afgeloopen jaar klaarblijkelijk den nor malen kooplust vertoonden en de afzet dus in verband met de toenemende bezet ting der wielrijdende klasse verhoogd kon worden. Nu op een vaste minimum-be hoefte kan worden gerekend, die kwanti tatief voorloopig nog zal toenemen, ligt de omvang van de rijwielindustrie, die in ons land zeker kan bestaan^ in hoofd lijnen vast. Het aantal in Nederland vervaardigde rijwielen bedroeg in 1925 293.900 1926 257.200 1927 307.500 1928 373.600 1929 406.000 Tegenover dit laatste cijfer van 405.000 stuks staat slechts ©en invoer van 4200 stuks, zoodat onze rijwielmakers er blijk baar in geslaagd zijn, den importeur van geheele rijwielen het leven onmogelijk te maken. In 1925 bedroeg de invoer 13.700 stuks, in 1926 22.600. Minder opbeurend is het beeld van den uitvoer; deze bedroeg in 1925 15.500 Stuks; in 1926 13.700 stuks; in 1927 12.500 stuks, in 1928 18.300 stuks en inl 1929 12.700 stuks. In ieder geval valt er sinds twee jaren] een uitvoersaldo van circa 8000 rijwie len te boeken, maar men moet zich toch afvragen, waarom ons land, met een zoo zeikeren inheemschen afzet, niet in staat zou zijn op buifcenlandsche markten1 ster ker mee te spreken. Schrijver wijst in| dit verband op het voorbeeld van Duitsch- land, en vervolgt dan met te zeggen, dat het antwoord op de vraag, waaropn ons land niet tot ©export in staat zou zijn, waarschijnlijk daarin is te vinden; dat de vervaardiging van rijwielen in ons land plaats vindt in een groot aan'tajl betrekkelijk kleine bedrijven, die uit den aard der zaak' minder in staat zijn een krachtige exportpolitiek te voeren. De cijl- fers over het afgeloopen jaar doen duide lijk zien, dat in diezen niets is veran derd. Terwijl in 1929 35 fabrieksoirdernemin- gen met een jaarproductie grooter dan 500 stuks, 209.700 rijwielen vervaardig den, waren er nog 58 montage-inrichtin gen werkzaam, eveneens met een produc tie van meer dan 500 stuks per jaar, waar 89.400 rijwielen ontstonden, terwijl ten slotte het restant van circa 100.000 rijwielen in kleine ondernemingen tot stand kwam. Het gemiddelde voor de far briek bedroeg dus 5990 en dat voor de montage-inrichting slechts 1540. De ge middelde fabriek heeft 'dus een productie die bijna het viervoud is van die van de gemiddelde montage-inrichting van dezelfde categorie. Vergelijkt men deze cijfers met die van het vorige jaar, dan blijkt dat de toeneming van de productie voor het grootste gedeelte niet van de rijwielfa- brieken, maar van de montage-inrichtin gen afkomstig is. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden, dat het aantal montage inrich tingen met een productie van meer den 5000 rijwielen in het afgeloopen jaar van 49 op 58 is toegenomen. 55) door H. K i n g m a n s. „Daar buiten kwam een knecht van u", zeide zij tot den boer. „Hij schrok gewel dig, toen hij mij zag. Zóó afschrikwek kend zie ik er toch niet uit? Die man is ook al ziek, maar hij kwam de koeien melken, zei hij. 0, daar is hij zeker". Er werd buiten het vertrek gestommel vernomen. De boer ging er heen, terwijl Hertha vaardig en vlug den haard aan legde en vuur ontstak. „Ziezoo", zei zij vroolijk. „Over een uurtje is het hier lekker warm. Dat is veel gezelliger. Nu kan daar, bij het raam nog wel een ledikant staan. Ik zal zien, dat ik de dienstbode naar bier trans porteer. Waar kan ik haar vinden?" De dochter legde het haar uit en een kwartier later sjouwde Hertha den boer zag zij nergens, zg vermoedde hem in de stallen met de stukken van een uit elkaar genomen ledikant, dat zjj vlug in elkaar zette, tot verbazing van de twee patiënten, vooral van de doch- Het aandeel van de fabriek nam af van 54 tot 51 pet.., dat, van de motage- inrichting nam toe van 19 tot 22 pet. Dit wil dus zeggen', dat de montage inrich tingen met hun betrekkelijk kleinere ge middelde productie een grooter aandeel in de totale toeneming hebben gehad of in het algemeen, dat de minder ont wikkelde bedrijven relatief sterker tot de verhooging van de productie hebben bij gedragen. Hier staat tegenover, dat de rijwielfabrieken ook nog in de behoefte aan frames voor anderen voorzagen (de groep met een productie boven 500 p. jaar leverde 57.000 extra frames), en dus indirect aan de ontwikkeling van de montage inrichtingen deelnamen. Het eenige lichtpunt bij deze eigenaar dige ontwikkeling is wel, dat in de fa brieken de efficiency in ieder geval ver hoogd is. Per arbeider werden in de fa- brieken in 1929 113 rijwielen vervaar digd, tegen 105 in 1923 en 69 in 1925. Wanneer wj ten slotte bedenken, aldus, schr., dat behalve de circa 100 groote fabrieken en montage inrichtingen, er ten minste nog 200 kleine bedrijven noodig waren om tot de totaalproductie van 400.000 rijwielen per jaar te komen, is de vraag wel gewettigd, of een dergelijke vefsnippering, die uit een oogpunt van oeconomiscbe weerbaarheid bedenke'ijk is niet te vermijden zou zijn. Waar ons land meer en meer industrieland wordt, en wij hier met een massa-artikel te doen hebben, dat in dit land in uitnemende kwaliteit door eerste klas vaklieden kan vervaardigd worden, behoeven wij ons de gelegenheid niet te laten ontgaan, met een nieuw export-artikel op de wereld markt te komen. Men zou haast tot de conclusie komen, dat het met de malaise in het bedrijfsleven nog zoo erg niet is gesteld, wanneer men zich nog de luxe van. een dergelijke verspreiding kan ver- oorloven, die afgescheiden van de gemiste exportkansen alleen tot on- noodige kosten voor den afnemer èn voor den fabrikant kan leiden. Het lijkt toch, onbetwistbaar, dat op de interne en exter ne transportkosten in de 35 fabrieken en 58 inrichtingen, de administratiekos ten van al die bedrijven om niet te ge wagen van de verkoopkosten, bij een doelmatige concentratie en arbeidsverdee ling, een aanmerkelijk bedrag zou kun nen worden bespaard, wat ons tot do minimum prijzen zou voeren, waar de kooper recht op heeft, en waarmede de buitenlandscbe markt bereikbaar wordt. AI zouden de overige 200 bedrjfjes de voordeelen van minimum-directiekosten, lage loonen en de nabijheid van een groep vaste afnemers genieten, dan voldoet bj de huidige verdeeling de kern van onze rijwielnijverbeid toch niet aan de eiscben van oeconomie, die men in onzen tijd aan een zoo belangrijk bedrijf moet stellen DE NIJVERHEIDSRAAD. De Nijverheidsraad heeft zijne laatste vergadering gehouden in h'et Nederland- sche paviljoen op de Internationale ten toonstelling te Antwerpen, waar hij door zijn voorzitter, den heer dr F. E. Posthu- ma, in diens hoedanigheid van commis saris-generaal der Nederlandsche regee ring is ontvangen. In die bijeenkomst heeft de Raad het on langs gepubliceerde rapport der commis sie van voorbereiding eener organisatie van den economischen voorlichtingsdienst d.d. 14 November 1929 besproken en naar aanleiding daarvan aan den minister van arbeid, handel on nijverheid mede gedeeld, dat hij zich met de strekking van dat rapport volkomen kan vereeni gen en dat het hem dan ook geen aan leiding tot het maken van opmerkingen heeft gegeven. Voorts hebben vertegenwoordigers van de Nederlandsche Kamer van Koophan del in België en van het Holland Huis te Brussel den Raad uitvoerig ingelicht over de wijze waarop genoemde instel lingen werken. Aan den Raad hebben de commissaris- generaal van de Belgische regeering voor de internationale tentoonstelling te Ant werpen en gravin van der Burch een noenmaal aangeboden, waaraan ook de Belgische minister van nijverheid en ar beid, de heer Heyman en verschillende ter. Want de boerin had genoeg met zich zelf te doen. Het bed was spoedig opgemaakt. En toen de boer, rillend van de koude, weer. keerde, vond hg hij kon van stomme verbazing geen woorden vinden in het vertrek drie vrouwelijke patiënten, ter wijl Hertha aan de dienstbode verschil lende orders gaf. „Als het hier flink warm is, kun je zoo nu en dan wel uit bed gaan en de patiënten verzorgen. Anthraciet staat er voldoende bij den 'haard. Stook den gan- schen nacht maar door. Van avond kom ik nog even kijken. Goeden middag." „Dag, zuster", klonken drie stemmen tegelijk. Hertha verliet het vertrek, niet half beseffend, welk een zonnestraal zij er ge weest was. De boer, geheel verbouwereerd, volgde haar. Het was hein aan te zien, dat hij ziek was. „En nu moet ik met u een appeltje schillen, Van Dalen", zeide Hertha ern stig. „Wilt u volgende week met een long ontsteking te bed liggen, evenals uw vrouw? Neen, nietwaar? Dan moet u zoo gauw mogelijk naar bed. Het is voor uw eigen bestwil." „Hoe kan dat?" vroeg hij klagend. Zijn andere Belgische autoriteiten hebben deelgenomen. Gedurende de pauze en na afloop van de vergadering hebben de leden van den Raad de tentoonstelling, in het bijzon der het Nederlandsch paviljoen, bezich tigd. NEDERLAND EN DUITSCHLAND. Het dagelijksch bestuur van den Neder- landschen Bond in Duitschland heeft de volgende motie aangenomen: Het bestuur van den Nederlandschen Bond in Duitschland heeft op zijn verga dering van 5 Augustus met verontrus ting kennis genomen van een bericht in de Berlijnsche pers, waarin mededee- lingen waren vervat over een boycot-be weging tegen de Duitsche arbeiders in Nederlandsche bedrijven. Het ligt niet op den weg van den Nederlandschen Bond in Duitschland om zich te mengen )in de wrijving, die o>p het gebied der handelspolitiek tusschen Duitschland en Nederland is ontstaan. Het bestuur van den N. B. i. D.. zou het echter ten zeerste betreuren, indien de hierdoor ontstane conflicten zouden lei den tot maatregelen over en weer tegen de werknemers van Duitsche nationali teit in Nederland en Nederlandsche natie- naliteit in Duitschland. Het bestuur van den N. B. i. D. heeft reeds kunnen constateeren, dat van de zijde van de Duitsche werkgevers sinds geruimen tijd een druk op de Neder landsche werknemers,, in het bijzonder in West-Duitschland, wordt geóefend en deze ondanks een overeenkomst nopens gelijkstelling tusschen Nederlandsche en Duitsche werknemers van beide regeerin gen, bg voorkeur voor ontslag in aan merking komen, terwijl zelfs met ontslag wordt gedreigd, indien de Nederlandsche arbeiders zich niet laten naturaiiseeren en daardoor waarschijnlijk slechte Duitschers worden. Het bestuur van den N. B. i. D. heeft er geen oogenblik aan gedacht om van Nederlandsche zijde dergelijke maatrege len als repressaille te propageeren. Het bestuur heeft integendeel de hoop ge koesterd en maatregelen overwogen om in dezen zin te werken, dat zoowel de Duitsche arbeiders in Nederland als de Nederlandsche arbeiders in Duitschland, zoover zij tot tevredenheid van werkge vers hun werk verrichten, in dienst, wor den gehouden, zoolang zulks mogelijk is. Nu de toestanden verscherpt worden door de economische uiteenzetting tus schen Nederland en Duitschland, spreekt het Bestuur van den Nederlandschen Bond in Duitschland nadrukkelijk de hoop uit, dat dit conflict niet zal wor den uitgevochten op den rug van de werknemers. Het bestuur gaat hierbij uit van de overweging, dat niet slechts het ontslag voor deze menschen op zichzelf leed en (ellende beteekent, maar dat over en weer een groot aantal van deze menschen zou worden gedwongen om met hun gezinnen uit hun omgeving naar hun resp. vader landen terug te keeren, daar geheel ont worteld en armlastig zouden moeten wor- den. Het "bestuur hoopt daarom, dat alsnog hetzij door regeeringsmaatregelen, hetzij door "het juiste inzicht van de werkge. vers in Duitschland en Nederland, mid delen en wegen gevonden worden om niet de Nederlandsche en Duitsche ar beiders méér dan in de slechte econo mische tijden toch reeds het geval is, het slachtoffer te laten worden van de- economisch-politieke toestanden. Koninklijk bezoek aan Enkhuizen. Bij den burgemeester van Enkhuizen is gisteren bericht ingekomen, dat de Koningin op 5 September de Zuiderzee- visscherijtentoonstelling zal bezoeken en dus de op dien dag te houden vlootrevue van de geheele Zuiderzeevisschersvloot zal bijwonen. Per vliegtuig naar de Leipziger Messe Do Deutsche Luft Hansa zoowel als de Tsjechoslovakische Luftverkehrsgesell- schaft, hier te lande vertegenwoordigd door de K.L.M., hebben besloten, ter ge legenheid van de Najaarsbeurs te Leip zig, welke van 20 Augustus tot 10 Sep tember gehouden wordt, gereduceerde bil jetten uit te geven. De reductie bedraagt 10 pet. op de nor male passageprijzen van de verschillen- norschheid was geheel voorbij. Hij leek hulpeloos als een klein kind. En het kwam Hertha voor, dat hij haar ietwat schich tig aanstaarde. „Hoe kan dat? Ik kan toch niet. „Alles alleen laten? Natuurlijk niet. Als u 'het goed vindt, rijd ik straks even langs vrouw Hoogeboom. Zij heeft niets te doen en kan hier over een uurtje wel zijn. Dan komt alles terecht. Vindt u dat goed?" Met kracht kwam zijn verbazing weer terug: wist dit slanke ding dan overal raad op? en wat had zjj een overwicht ook op hem! „Vrouw Hoogeboom doet het natuurlijk niet. Wij hebben haar als werkvrouw bedankt, omdat. „Dat weet ik wel", viel Hertha hem haastig in de rede. „Maar vrouw Hooge boom zal geen kwaad met kwaad vergel den. Ik sta er u borg voor. U vindt het dus goed?" „Het is misschien het beste", weifel de hij. „Dan zal ik er voor zorgen. Van Dalen," tot ziens." Hertha stak den boer de hand toe en hij' greep de slanke hand. „Zuster. U is goed", bekende hij. „Niets beter dan u", lachte Hertha, do luchthavens naar Leipzig. Ook op re» tou'i iljetten, waarvoor reeds korting gekir, wordt de reductie van 10 pet. toe gepast. Deze biljetten zijn bij alle reis- bureaux en agenten verkrijgbaar gesteld. De landarbeidersstaking te Oudebildtzijl. De Rijksbemiddelaar, in het eerste dis trict, de heer Westerdijk, heeft weder een poging gedaan tot beëindiging van de landarbeidersstaking te Oudebildtzijl. In de desbetreffende bijeenkomst van par tijen op Woensdag 6 Aug. werd van de zijde der werknemers de wenschelijkheid geuit, dat een scheidsrechterlijke uit spraak worde verkregen omtrent de vraag of de toestand te Oudebiltzijl inderdaad zoodanig afwijkt van dien in de overige deelen des lands, dat een loonsverlaging gemotiveerd zou zijn. Aangezien de vertegenwoordiger der werkgevers niet voldoende mandaat had, werd overeengekomen, dat deze alsnog ruggespraak zal houden met de werk gevers, aan wie dan de vragen zullen worden voorgelegd: of zij erin toestem men, dat een scheidsrechter de vraag beantwoordt of er termen bestaan voor loonsverlaging te Oudebiltzijl, waar de landarbeiders elders in Nederland thans werken voor het oude loon en of zij, in dien het antwoord op die vraag beves tigend mocht luiden, ermee accoord kun nen gaan, dat de scneidsrechter in dat geval het uurloon bepaalt. Voor het geval de werkgevers in dezen meegaan, zal een dan op te maken acte van compromis waarborgen, dat de arbeid reeds dadelijk wordt hervat en dat ran cune-maatregelen van de zijde van elk der partijen achterwege blijven. J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. Generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, oud-voorzitter van de 'Eerste Kamer, is thans geheel hersteld van zijn, ziekte, in zijn woning te 'Amheim terug gekeerd. Geref. Vereen, voor Drankbestrijding. Bij den aanvang van de middagvergade ring deed gisteren de voorzitter mededee- ling van enkele ingekomen telegrammen met .geluk en heilwensóhen. Daarna ving de receptie aan waarbij het woord gevoerd werd door den heer v. d. Meiden van Zeist, .voorzitter van de Ned. Vereen, tot afsch. van Alc. Dr. Spreker vestigde er de aandacht op, dat ds Gispen het kruis voor Moed, Beleid en Trouw meer dan verdiend heeft. Ver volgens wees spr. op het werk van 'den grooten Nederlander Dr A. Kuyper, op het gebied der drankwetgeving en over wien wijlen ds H. Enzerink zulk een uitnemend geschrift heeft uitgegeven. Verder spraken nog goede woorden: de heer A. Middag, namens de Cihr. Onderw. Geh.onth. vereen.; voor Enkrateia en de Nat. Cihr. Geh.onth. Ver. feliciteerde mej. H. W. Crommelin van Zeist; mevr. Bout voor de Orde van Goede Tempelieren; de heer C. J. Toebes van Rotterdam voor de Ned. Vereen. De Hoop der Toekomst en de heer J. Zwart, namens den Chr. Stud. Geh. Onth. Bond, welke spr. mede deelde, dat zijn congres 1.1. Woensdag avond onder de dennen van Huis ter Hei de de wijdingssamenkomst der Vereen, heeft gevolgd door middel van de racüo, welke mededeeling een hartelijk applaus der vergadering ontlokte. De voorzitter beantwoordde in een geestige speech de sprekers en sloot daar na deze receptie. Vervolgens kwam aan de orde en werd aangenomen een motie van de heeren W. G. F. Scheps van Den Haag en H. J. ten Hoeve van Arnhem, luidende: De al- gemeene vergadering, enz. gehoord de dis cussie over de regeling van de subsi- dieering der drankbestrijdingsvereenigin- gen, betreurt de ongelijkheid dier verdee ling en verzoekt het Hoofdbestuur die stappen te blijven doen, die het wen- schelijk acht en die het meest dienst baar zijn aan een meer billijke verdeeling. Aan het slot der vergadering kwamen nog enkele voorstellen aan de orde betref fende het zich wenden tot de kerken van Geref. Confessie, teneinde hen te be wegen tot positie kiezen tegen het alcoho lisme. Dit voorstel werd in handen ge steld van Enkrateia. Een voorstel tot uitbreiding van het maandblad, werd om financieele redenen verworpen. Ds D. v. Dijk van Groningen, voorz. van den Gron. Bond gaf nadere toelichting over een vraagpunt van zijn afdeeling: „Hoe komt het, dat wg Gereformeerden niet méér gevoelen voor het levensleed van de wereld om ons heen." De landbouwcrisis. Onder dagteekening van 25 Juli heeft het Kon. Nederlandsch Landbouw-Comi- té het volgende adres aan den minister van binnenl. zaken, en landbouw gezon den; „Gelijk Uwer Excellentie bekend zal zijn worden de tarwebouwers ten zeerste door de heerschende landbouwcrisis getroffen. Een groot aantal hunner verkeert nu reeds in zeer moeilijke financiëele om standigheden. Als gevolg hiervan kan worden verwacht, dat na het binnenhalen van den oogst, deze zoo spoedig mogelijk zal worden te gelde gemaakt, teneinde de beschikking te verkrijgen over contant geld om o.m. daarmede de geleverde kunstmest, de handwerkslieden en leve ranciers te kunnen betalen. Met vrij groote zekerheid kan dan ook worden voorspeld, dat als gevolg van dit te verwachten groote aanbod van tarwe, de prijzen, welke toch al tot een zeer laag peil zijn gezonken, nog meer zullen da len, hetgeen catastrophale gevolgen zou meebrengen. Om zulks te voorkomen zal moeten Do- paarden van de bierbrouwerij gaan met vacantie. ijlings het vertrek verlatend. „Wat 'n toestand op zoo'n groote boer derij", mompeldo zij, over don weg naar Zeeduin snorrend. „Nu vrouw Hooge boom nog bewerkt. Voor Kees zal ik wel een plaatsje vinden. Jaap (dat was iemand, die des avonds voor haar chauf feerde) moet haar maar onmiddellijk in mijn auto naar de boerderij brengen." Hertha had nu zekerheid: de half- zieke knecht, dien zij in de schuur had ontmoet en die zoo geducht van haar was geschrokken, had haar dien avond aange-, vallen! Het was procios de houding van één der mannen van dien avond, En dat boer Van Dalen zoo schichtig haar had aangezien, was nu ook verklaarbaar. Hij wist van dien avond wol meer! Maar zij zou niets laten blijken. Het gezin op de boerderij zou evengoed geholpen worden, als de andere gezin nen in het dorp. Als de boerin de crisis maar door kwam. Haar toestand was niet vrij van zorg. HOOFDSTUK XVL „En hg stierf". „Het is heel verstandig van den dok» i ter om hulp te nemen," verzekerde juf frouw Saaman. „Je moest hetzelfde doen, Hertha. Je houdt het ook niet vol. Je bent des avondB doodmoe. 'kHeb het al lang gemerkt." Hertha glimlachte flauw. „Ik ben precies zo.o verstandig als dokter Van Leeuwen," zeide zij'. Hij heeft in het ziekenhuis te Rotterdam ook hulp voor mg gevraagd. En er komt een zuster. Men kon er moeilijk een missen, maar men begrijpt er natuurlijk, dat force ma jeur in het spel is. Vanavond laat komt dokter van Stralen en morgenmiddag ar riveert mgn hulp. Zeg nu eens, dat alles niet .goed voor elkaar is." „Ik ben blij, het te hooren. Het werd werkelijk te veel voor 'je. Een mensch kan ook te veel van zichzelf vergen. Je bljjft igeker in Zeeduin?" „Ja, dat is de beste oplossing. De zus ter uit Rotterdam komt voorloopig twee weken in Landdorp. Ik was vanmiddag bij doininé Misset. Hij' en mevrouw waren, geheel ongevraagd, zoo bereidwillig, voor de zuster een kamer af te staan. Wij wil len dus maar hopen, dat over een paar weken het ergste geleden is, hoewel ik bang ben van niet, want er komen steeds gevallen bij," (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 3