TïgtsicMn FPUROL Ingezonden Stukken. Voor huis en hof. Het Vrouwenhoekje. Dammen. Tlunran MRirl verzocht derhalve aan dat bestuur mij vast te willen benoemen buiten bet be halen dier akte, en, wanneer het dit niet wilde doen, dat ik alsdan de school zou verlaten. Het bestuur, inclusief de di recteur, beloofde mij een vaste benoeming als hiervoor bedoeld, en verbond zich mitsdien. Deze verbintenis is echter door hen op schandelijke wijze verbroken, zoo dat hieruit voortvloeide de hierboven ge noemde procedure, met grondslag „Een onrechtmatige daad". Nu tracht men mij wel in de schoenen te schuiven, dat ik dat proces, goüte que goüte, heb gewild, doch kan dit moeilijk staande houden, aange zien het over-bekend is, dat door mij alle mogelijke middelen zijn aangewend, om tot een compromis te komen, hetgeen even wel op hooghartige wijze door gedoelde autoriteiten tot een mislukking werd ge doemd, daarbij den schijn aannemende, zeker te zijn, dat hun macht boven het recht zou blijken te staan. En zoo kwam ook deze zaak in 1924 in uwen Raad. Hoe deze, door enkelingen aldaar geac cepteerd is, kan blijken uit het raadsver- slag van 1924. Door een behendige zwaai werd de heer Wesseling als gedelegeerde uit den raad in het schoolbestuur opge dragen een onderzoek in te stellen. Na het z.g. onderzoek, verklaarde deze: „Dat den heer F. alle recht was geschied". Ter zelfder tijd overhandigde hij aan B. en W. eenige documenten, de zaak i.e. ra kende, waarvan de raad vertrouwelijk inzage mocht nemen. Dit was een ab surditeit, aangezien de zaak door den raad reeds in het openbaar werd behandeld; •het kenmerkt echter de mentaliteit van het bestuur in hooge mate; het leek min of meer of men met dit vertrouwelijk-geheim wilde trachten, leugen en bedrog te ca- moufleeren en voor eerwaardige gedepu teerden door te gaan. Wanneer u het hierna volgende aandachtig leest, zult u bemerken, dat het bestuur heel zacht uitgedrukt chicaneert, de waarheid vreest, openbaarheid schuwt en daarom obscuriteit huldigt. Toen de heer Wesseling in 1924 rap port uitbracht, benevens geheim verklaar de documenten, gaf hij bescheiden over 1916—1918 en over 1920—1922, dus ontbraken die van 19181920. Dit laat ste is zeer marquant, al te doorzichtig, wanneer men bedenkt, dat juist de pe riode 19181920, het tijdperk is geweest waarin het bestuur deze minder hoog staande tragedie liet afspelen. Wan neer de heer Wesseling deze achterhou ding ppzettelijk pleegde, is dunkt mij de vraag volkomen rechtvaardig, of hij het vertrouwen jfter gemeentenaren, nog geheel waardig mag worden geacht. Sterker en meer doorzichtig wordt het echter, wanneer u weet dat in eerste instantie van het geding, wederom door den, Jieer Wesseling aan de rechtbank genoemde stukken werden overgelegd (dus zonder die van 19181920) en dat hij antwoordde op de desbetreffende vraag des rechters: „Genoemde stukken waar schijnlijk van het schoolbestuur t& heb ben ontvangen". De voorzitter van genoemd bestuur, mr J. Smit, verklaarde destijds ongeveer, dat hij fleze zaak beschouwde als een futiliteit, en dat hij meer aan zijn hoofd had. Indien dit ook het geval is met den heer Wesseling, die als mede-directeur der Schelde ook veel aan zijn hoofd kan hebben, dan ware het m.i. beter voor de school en het personeel, dat hij, zoo wel als Mr Smit, afstand deed van het mandaat. Bedenkelijk wordt de zaak, wan- need u weet, dat de directeur der school, de heer S. Visser voor de rechtbank verklaarde, dat hij de notulen, tot zekere periode, had nagegaan, doch daarin niets had kunnen vinden, wat deze zaak aan gaat, en, dat de notulen van vóór dien, tijd spoorloos waxen verdwenen. Voeg ik hieraan toe, dat de procureur van het bestuur deze mededeeling van den di recteur voor het Hof heeft bevestigd, dat hij daaraan zelfs toevoegde, dat de administratie aan de school zeer slordig is, dan laat ik het gaarne aan anderen) over om te oordeelen hoe het bestuur zijn; taak vervult, óf, dat men een zwakke poging heeft gewaagd, ook het Hof een rad voor de oogen te draaien. Dit laat ste is heel waarschijnlijk, immers na her haalde sommatie van mr Kuijpers, kwam een. deel der correspondentie 1918'20 plus een deel der notulen te voorschijn, toen ook het Hof met klem op de over legging daarvan aandrong. Het waren: le. De notulen van 3 November 1919, waarin o.m. staat: „Dat het bestuur, in een vergadering waar de burgemeester werd voorgesteld, besloten heeft de hoe ren Zwaai en Teerling vast te benoemen aan de school, resp. als leeraar in de scheepswerktuigkunde en zeemanschap peil 1 Sept. 1919 en 2e. Op 10 Nov. '19 schrijft het bestuur den Minister en vraagt de goedkeuring op dit besluit, waarbij het als klemmend argument toevoegt een rapport van den directeur, waarin o.a. staat: „dat genoemde heeren resp. sedert 1915 en 1916 .tot 'des directeurs yölle tevredenheid hun taak hebben verricht. In 1924 worden stukken geheim over gelegd, waarop een kantschrift: „dat de directeur op of omstreeks 20 Jan. 1920 tegen, mij zou hebben gezegd, dat wanneer het aan hem had gelegen, ik nooit be noemd zou zijn". Doch juist heeft de directeur mij op 20 Januari 1920 gefeliciteerd met de goed keuring van de vaste benoeming, en moet dus de kantteekening van 1924 een leu gen zijn. Adressant beschouwt den directeur als een marionet, en komt na nog verschillen de beschouwingen tot een onderhoud in 1922 tusschen Miister de Visser en den inspecteur M. 3. van Alphen de Veer, Mr Smit, den directeur en adressant, waarbij de minister aan Mr Smit vroeg, waar om hij den heer T. wilde ontslaan. Op het antwoord zeide de minister, dat de verklaringen niet alleen van argumenten waren ontbloot, maar bovendien niet steekhoudend. Adressant kan niet aan nemen, dat de Minister in 1920 toestem ming gaf tot de vaste benoeming naar aanleiding van hiervoor gemelde brie ven, daarna, en zonder meer, wederom zijn goedkeuring zou geven aan een tijde lijke benoeming, teneinde eene gelegen heid te kunnen creëeren voor een even tueel ontslag. Meerdere brieven, meer dere vergaderingen, dus ook meerdere no tulen moeten er z.i. geweest zijn. Op grond hiervan vroeg de heer T. den mi nister om afschriften der correspondentie tusschen departement en bestuur voor- zoover hij en of deze zaak daarin betrok ken zijn. De Minister wilde hem deze wel vxerstrekken, mits hij een verklaring van het bestuur kon overleggen, dat dit daartegen geen bezwaar had. Dientenge volge vroeg adressant per aangeteeken- den brief het bestuur om die verklaring, welke hij echter nimmer ontving, zelfs een antwoord bleef hem schuldig. Daar mede heeft het bestuur zijn vermoeden, dat het welbewust en om redenen aan het bestuur bekend niet alles heeft afgestaan, wat het volgens eer en geweten diende over te leggen, ten zeerste gesterkt. Het bestuur schijnt te vergeten, dat het, even als ieder burger in ons land, onder de wet staat. Immers art. 62 der Nijverheids onderwijswet zegt: Dat de gedelegeerden uit den raad in het schoolbestuur ver plicht zijn alle inlichtingen, inzake het onderwijs, aan B. en W. te verstrekken. Dit art. opent, volgens adressant, voor den raad de gelegenheid om inzage te erlan gen der geheele correspondentie van de school. Derhalve verzoekt hij den raad dit wel te willen doen en hem alsdan in de gelegenheid te stellen daarvan ge waarmerkte afschriften te verkrijgen, d.i. voor zoover die correspondentie en notu len hem en of de zaak i.e. raken. Adres sant verzoekt den raad ten slotte deze stukken wel te willen toetsen aan die, welke berusten op het departement en in het archief van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, en houdt hij zichzelf en het in zijn bezit zijnde dossier gaarne ter beschikking wanneer eventueel meer dere inlichtingen gewenscht zouden zijn. JÊTw^^ Het Doorzitten bij Wielrijden ÏS%3 en een door de Zon Verbrande Huid, verzacht en geneest men met Dooi 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogiiteo DE VROUW BURGEMEESTER? Wr; lezen in de „N. Pr. Gr. Crt.": De antirevolutionairen in de Tweede Kamer hebben tegen het wetsvoorstel tot herziening der Gemeentewet gestemd, om dat er weer een stap wordt gedaan in de richting van het feminisme. De vrouw zal benoembaar zijn tot burgemeester en tot secretaris. Nu heeft men in de discussies een eigenaardig argument gebruikt, dat die nen moest, om het antirevolutionair standpunt onhoudbaar te doen schijnen. Wij hebben in de Heilige Schrift, zoo zegt men, voorbeelden van vrouwen, die politieke leiding gaven. Bijv. Debora. En draagt niet een vrouw de kroon in ons eigen land? t Zeer zeker hebben wij een vrouw tot Koningin en wij zijn dankbaar voor hare regeering. Maar het feminisme vindt in dit feit allerminst stof voor hare actie. Eer het tegendeel. Immers kregen wij alleen daarom een Koningin, omdat er geen mannelijke telg meer was in het huis van Oranje. Ook vindt het optreden van vrouwen als Debora alleen daarin zijn reden, om dat er geen mannen meer zijn, die weten wat hun roeping is. En dan treedt de vrouw op. Zoo wordt de vrouw hoofd van het gezin als de man wegvalt. En menige vrouw heeft dan het gezin en ook de zaak, die door den man werd nagelaten, bestuurd, evengoed als hij het deed. Daar is niets vreemds in. God de Heere geeft de krachten, als Hij een taak aanwijst. Maar in al deze gevallen treedt de vrouw eerst op, als er geen man is. Indien het nu eens zoo werd in ons land, dat er geen mannen meer waren, geschikt om burgemeester te zijn, ja, dar) zou de vrouw aan de beurt komen. Men heeft dit gezien bij volken, die in den oorlog waren. Alle mannen, die het ge zag konden dragen in een gemeente, wa ren dan óf gevallen, óf in het leger. En dan was er menigmaal een kloeke vrouw die het gezag waarnam. Kan men echter beweren, dat onze re geering verlegen is, om mannen te vinden die het burgemeesterschap begeeren en er geschikt voor zijn? Niemand die dit in zijn hoofd krijgt. Welnu dan .Ijgt de conclusie voor de hand. Trouwens de vrouw begeert ook deze „gelijkstelling" met den man niet. De waarheid hiervan is goed weergegeven in een adres van het nieuw feministisch secretariaat aan de Eerste Kamer, waar in gezegd wordt „De Nederlandsohe vrouwen en moe ders staan in deze overgeleverd aan een klein groepje ultra feministen, die zich uitgeven als de woordvoersters van de vrouw, zonder dit te wezen". En mannen waren zwak genoeg, om dit kleine, veel lawaai makende groepje van streek geraakte vrouwen ter wille te zijn. Wij hopen, dat de Eerste Kamer het wetsontwerp zal verwerpen. Om dezelfde reden waarom onze man nen in de Tweede Kamer er tegen stemden. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Mijnheer de Redacteur, Verzoeke beleefd een plaats in Uw veel gelezen blad. Eindelijk is dan het zoo gevreesde mond en klauwzeer uitgebroken en wel bij een landbouwer, welke een kalfje had gekocht. Waar nu een landbouwbedrijf niet kan bestaan zonder vee, is de vraag, of nu juist in deze periode van mond en klauwzeer, welke in andere provincies heerscht, en waar wij tot op heden vrij van waren, deze en andere landbouwers, kalveren moeten koopen, waarvan de her komst duister is. Want hier zijn bijna geen kalveren en naar vermoed wordt, worden deze kalveren binnen gesmokkeld van Zuid- en Noord-Holland naar Noord- Brabant en dan per auto naar Goes en Middelburg gebracht, waar kooplieden zijn, die zich niet ontzien, om een geheele provincie te doen besmetten. Doch ook de boerén, die ze koopen, plegen tegen hun col lega's zeer laakbare handelin gen om die kalveren aan te koopen, wijl er nog veel vet vee en kalfvee hier is, dat verkocht moet worden. Nu zal er voor handel in vet- en kalfvee een schrik ko men, om ook Zeeland, waar tot dusver geen ziekte heerschte, te blijven bezoeken. Wat direct remmend zal werken op de prijzen. Het is te hopen, dat hier van overheids wege wordt ingegrepen en dat de daders die ze verkoopen en ook die ze inkoopen, zwaar worden gestraft. Want waren er geen helers, er waren geen stelers. Met dank voor de plaatsing, EEN VEEHOUDER. Mijnheer de Redacteur, Gaarne wenschte ik voor onderstaande regels een plaatsje in Uw blad. Met belangstelling heb ik het artikel in „De Zeeuw" van j.l. Woensdag, getiteld: „Van Producent tot Consument" gelezen. De schrijver haalt daarin voorbeelden aan en noemt winstmarges om van te schrikken. Ik heb even mijn geldkistje gevat (een sigarenkistje) en er een blik in geslagen, met geen ander gevolg, dan dat een diepe zucht mijn mond ontglipte. Ziehier een beeld van den toestand hier in Goes. In de 17 jaar, dat ik in deze branche werkzaam ben, is de toestand heel wat veranderd. Toen ik in 1912 als loopjongen bij een groentehandelaar in dienst trad, waren er plm. 30 handelaars die de stad Goes bewerkten. Nu zijn we de honderd al dicht bij, en het aantal in woners is niet zoo veel grooter geworden, tenminste zeker niet naar deze verhou ding. Resultaat natuurlijk minder omzet. Wie werkloos wordt grijpt naar de groen te- of fruitwagen, ja, het bedrijf wordt soms nog wel uitgeoefend, door iemand, die in gemeentebetrekking is. Dan de jon gens en meisjes van 14 a 16 jaar die er op uit gestuurd worden. Als zij; f 10 per week verdienen is dat voor de ouders een buitenkansje, terwijl iemand, die voor zijn gezin moet verdienen, daar nog ner gens mee komt. Nu hier is inderdaad iets niet in orde, maar wie lost dit probleem op? Dan zijn hier in Goes 70 pet der handelaars zelf telers, betalen hooge pachtprijzen, en als ze eenmaal met hun waren bij hun klan ten komen, hebben de telers van het plat teland de veiling reeds overstroomd, wat als er niet voor export wordt verkocht, voor een zacht prijsje in handen der sei- zoenventers komt, die groote partijen koo pen en voor een kleine winst omzetten. Zoo is het gebeurd, dat een teler hier in Goes een duizend bloemkoolen hier voor niets overgaf aan zoo iemand. Als die man nu ook van dat kleine beetje, dat hij bij zijn klanten verkoopt, geen behoorlijke prijs maakt, kan hij wel zijn zaak aan den kant doen. Dan zijn veiligsprijzen altijd zeer gevaarlijk om winstmarges te bere kenen. B.v. om 2 uur kosten de komkom mers 8 cent per stuk en om 6 uur zijn ze al tot 2 cent gedaald. De handelaar, die nu voor 8 cent heeft gekocht, verkoopt b.v. voor 10 cent, maar die voor 2 cent heeft gekocht voor 6 en verdient 100 pet meer. Terwijl men de eerste misschien voor een woekeraar aanziet. De praktijk leert mij', dat het een hard bestaan is, en mocht de schrijver soms een vaste betrek king voor mij1 weten van een f 20 per week dan houd ik mij ten zeerste aanbevolen. U, mijnheer de Redacteur, hartelijk dank voor de plaatsing, verblijf ik met 'de meeste hoogachting, Uw dw. dr., CORNELLS 0ELE, Westsingel 17, Goes. Bestuurslid der Vereeniging van Kleinhandelaren in Groente en Fruit. Ritnaalden-Kniptorren. De ritnaalden hebben heel wat tuinmans- verdriet op hun geweten en juist dezer dagen ontving ik een keurig verpakt luciferdoosje, waarvan de inhoud een half dozijn ritnaal den bleek te zijn, tevens met het verzoek een bestrijdingsmiddel aan te geren. Indien deze ongewenschte rakkers in groot aantal aanwezig zijn, dan ziet het er voor den tuin en meer nog voor de gewassen, vrij hopeloos uit. Ritnaalden zijn niet kies keurig, lusten vrijwel alles, gebruiken zoo wel dierlijk als plantaardig voedsel. Enkele soorten voeden zich hoofdzakelijk met rot tende plantdeelen en vermolmd hout, zoodat men ze soms in groot aantal kan aantreffen op plekken, waar een boomstam nog door haar doode schors bedekt is. Daarnaast, en dat maakt juist hun op treden zoo schadelijk, tasten ze de levende wortels en ondergrondsche stengeldeelen van vele planten aan en vallen talrijke kiem- plantjes aan hun vraatzucht ten offer. Voor al in tuinen, die kort te voren nog grasland waren, worden veelvuldig ritnaalden aange troffen, welke daar groote schade aanrichten. Wat het uiterlijke betreft lijkt een ritnaald veel op een meelworm, doch terwijl de laat ste een meer ronden kop heeft, voorzien van een rechten voorrand, heeft de ritnaald een afgeplatten kop, waarvan de voorrand getand is. Ritnaalden hebben een harde, glanzende huid, geelbruine kleur en zijn ongeveer 2 cM. lang bij 2 m.m. dikte. Ze beschikken over een stel krachtige kaken en voor aan het lichaam zitten drie paar korte pootjes. De laatste ring van het achterlijf is bij de ritnaalden van de muisvale kniptor afgeplat, bij andere daarentegen bolrond. Ongeveer 4 a 5 jaar hebben de ritnaalden noodig voor hun ontwikkeling, zoodat ze in dien langen tijd heel wat plantenwortels grondig kunnen bederven. De kevers, knip- torren genoemd, omdat de meeste soorten op den rug liggende, tengevolge van de eigen aardige wijze waarop hun borststuk gevormd is, met een stevige ruk omhoog kunnen sprin gen, richten weinig schade aan en voeden zich voornamelijk met horing en plantensap pen. Deze gymnastische diertjes hebben even wel in hun jeugd, in hun larve-toestand, zoo veel schade aangericht, dat de schaal wel sterk in hun nadeel overslaat. Wat de bestrijding betreft, deze is in ver band met de leefwijze niet erg gemakkelijk. Naast de krachtige hulp van spreeuwen en andere insectenetende vogels kunnen we reke nen op de steun van de veel te veel en te hardnekkig vervolgde mollen. Tevens kan men de ritnaalden door lekkere kostjes lokken naar bepaalde plaatsen en ze dan vernietigen. Men bereikt zulks door het uitzetten van slaplanten, de wortels hier van zijn voor hen e^n delicatesse, of door eenige aardappelen in stukken te snijden ein (Ipze stukken met de snyvlakte naar bene den in den grond te siöppej}. Mea plaatst er dan een stokje bij en haalt geregeld de stukken aardappelen op, vernietigt de vaggst en stopt ze een eindje verder weer in de grond. Ook wordt wel aanbevolen de stuk jes aardappels eerst in een oplossing van suiker en arsenicum te leggen, waarna het ophalen der aardappelstukken achterwege blijft. Een gemakkelijker en tevens onschuldiger middel is het op verschillende plaatsen neer leggen van zakken en deze kletsnat te gieten. De ritnaalden worden door het vocht aan getrokken, verzamelen zich onder de zakken en worden alsdan vernietigd. Naast al deze middeltjes is een telkens herhaalde grond bewerking een goed afweermiddel. Enkele recepten. Gevulde boterkoek. Voor het deeg: een half pond bloem, 2 ons boter en 2 ons suiker. Voor het vulsel: IV2 ons zoete aman delen (gepeld), 1 ons geconfijte gember, 1/2 ons sucade (in kleine stukjes gesneden). Dit vulsel met een weinig suiker door elkaar mengen. Boter, bloem en suiker tot een stevigen bal kneden. Het deeg in tweeën verdeelen, de eene helft op een beboterd bakblik uit strijken, daarop het vulsel gelijkelijk verdee len. Nu de tweede helft van het deeg er op strijken. De bovenste laag van het deeg met melk bevochtigen. In een warmen oven licht bruin laten bakken. Tweede bereiding: Men ban ook alle ingrediënten door elkaar mengen en dan het deeg in eens op een bakblik drukken. Men kan het mengsel desgewenscht nog uitbreiden met rozijnen kaneel en citroen schil; men kan de gember achterwege laten, precies zooals men het zelf wenscht. (Hbld.). Koude gevulde tomaten. 8 middel- matige tomaten, 1 blikje doperwten, wat ma yonnaise, peper zout, sla. Bereiding: Snijdt een kapje van de toma ten af, hol ze uit en bestrooi ze met wat peper en zout. Vermeng de erwtjes met de mayonnaise en vul met dit mengsel de toma ten. Zet de tomaten op een onderlaagje van frissche slablaadjes en garneer de schaal ver der met plakjes hardgekookt ei. Gebruik het binnenste van de .tomaten, om den volgenden dag soep te maken. Citroenrijst. 9 dL. water aan de kook brengen, daarin doen een citroenschilletje, een weinig zout en 3 ons gewasschen rijst. De rijst zachtjes gaar koken, na l/j uur het schilletje eruit nemen en het sap van drie groote citroenen erbij voegen met 3 ons suiker. Alles samen nog Va uur koken, dan goed dooreen roeren en in een puddingvorm koud laten worden. Vanillesaus op de bekende wijze koken. Pudding zonder melk. Een bessen sappudding met griesmeel. Hiervoor brengt men een liter bessensap met H/g dL. water en een stukje citroenschil aan de kook, strooit er voorzichtig en s'teeds roerende ruim een half ons griesmeel in en een ons suiker, waarna men alles tien minuten laat door koken. Dan neemt men het schilletje eruit, doet de massa in een met koud water om- gespoelden steenen vorm en laat den pud ding koud worden. Men 'dient hem op met v&nilleiaui. Gewoonlijk neemt men hiervoor bruine beits, maar als de meubelen rood gelakt zijn, is een bruine vloer niet zoo leuk. Men neme dan b.v. malachiet groen,. Het beitsen zelf is heel gauw gedaan, in een middag maak je een paar kamers klaar, die den volgenden dag al weer droog zijn Is de vloer klaar en droog, dan moet ze gevernist worden. Men kan dan den grond nat opdweilen wat vooral voor een slaap kamer zoo verkieselijk is. Men kan den vloer na het beitsen ook in de was zetten, maar dan moeit hij, net als zeil, geregeld gewreven wofden. Om een mooie kleur te houden, moet men er wel ieder jaar een laagje vemis opnieuw over heen striiken. En is de kleur wat licht geworden, dan beitst men nog eens over de afgesleten plek ken heen, voor de vemis er overkomt. Men kan ook beits zelf maken. Men neemt 1 ons soda, vermengt dat met 1 ons casselsche aarde, roert hiervan een papje, dat zon der klontjes moet zijn, en giet er dan een liter kokend water op. 'Wil men de beits lichter of donkerder hebben, dan giet men er meer of minder water op. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat 221, Amsterdam. Oplossing probleem No. 148. Auteur: P. Henveling v. Beek, Batavia. Stand. Zwart 10 sch. op: 5, 7, 8, 10, 16, 18, 22, 25, 26, 27 en dam op 21. Wit li sch. op: 14, 33, 35, 37 tot 40, 42, 44, 49 en 50. Oplossing. Wit: 50—45, 37—31, 39—34, 35X11, 38—32, 49—43, 40—35, 45X1 gew. Zwart: 10X19, 26X48, 48X30, 16X7, 27X29, 21X49, 49X40. Oplossing probleem No. 149. Auteur: J. de Lange, Harderwijk. Stand. Zwart 10 sch. op: 4, 5, 9, 12, 13, 16 tot 19, 28 en dam op 45. Wit 12 söh. op: 20, 24 tot 27, 29, 30, 39, 42, 43, 44 en 48. Oplossing. Wit: 42—38, 39—34, 20—14, 38—33, 33X11, 26X8, 30—24, 25X1. Zwart: 45X23, '23X49, 9X29, 49X21, 16X7, 13X2, 29X20. Oplossing probleem Na 150. Auteur; J. Daane, Zoutelandlb. Stand. Zwart 11 sch. op: 5, 7, 9, 10, 12, 13, 15 tot 18 en 26. Wit 11 sch. op: 20, 24, 25, 28, 29, 31, 32, 33, 40, 47 en 48. Oplossing. Wit: 32—27, 29—23, 28—22, 27—21, 48-43, 47—41, 41X3, 3X22. Zwart: 26X 37, 18 X 38, 17X28, 16X 27, 38X49, 49X19, 15X 24. Oplossing probleem No. 151. Auteur: J. Zuiver, Amsterdam. Stand. Zwart 9 sch. op: 8, 9, 10, 17, 18, 19, 28, 33 en 36. Wit 9 sch. op: 20, 27, 34, 31 tot 44, 46, en 47. Oplossing. Wit: 27—22, 42—38, 47X38, 46—41, 20—14, 14X5. Zwart: 18X27, 33X42, 36X47, 47X49, 49X36. Goede oplossingen. Ontvangen van: J. Daane, alle nos, te Zoutelande; S. Blaas, alle nos, en P. do Visser, alle nos, te Aagtekerke; D. de Hullu, alle nos, te Oostburg; P. Boone, alle nos, en A. Deurloo, alle nos, te Nieuw- dorp; A. Verhage, nos 148, 149 en 151, te Aagtekerke; J. Huissoon, alle nos, te Nieuwdorp. Onze prijzen. De prijs over het 2de kwartaal 1930 werd gewonnen door den heer J. Daane te Zoutelande. Aan den winnaar wordt ver zocht zijn verlangen kenbaar te maken, teneinde de prijs te kunnen toezenden. Probleem No. 153. Auteur: A. Knol, Amsterdam. 6 16 26 36 46 15 25 35 45 Zwart 13 sch. op: 11 tot 14, 17, 19 tot 24, 27 en 35. Wit 14 sch. op: 25, 30 tot 34, 36 tot 39, 44, 46, 47 en 50. Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. 4 5 47 48 49 50

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 6