Voor huis en hof.
Land- en Tuinbouw
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
jü3]
J - a -
iililii
5^1 M
tïj-0!--!
il4|8la
i-8.8
co
o>
GO
CM
i a S
*'5 i
5
a
»-» rfl w
Q* M Md tj
Inmiddels hoor ik commandeeren:
„Langzaam achteruit!" „Los van de an-
kermast!" „Langzaam vooruit!" „Schip
afbuigenl" Een paar schupo'a helpen
mee, om de cabine vast te houden en het
instappen mogelijk te maken. Men geeft
ons een stevigen duw en we schieten de
hoogte in. Thomas staaat aan het stuur
en men hoort den onzichtbaren motor
steunen. Ik ben voor 'teerst van mijn
leven passagier in een luchtschip. Geheel
zonder angst en beving ben ik het niet,
want alle comfort ontbreekt hier en ik
moet me stevig vasthouden, wil ik niet
van links naar rechts schuiven. Maar de
machtige groote Zeppelin komt mijn volle
a adacht in beslag nemen. De klok slaat
ff)<en en met Pruisische nauwkeurigheid
;t de hooge gast Berlijn binnen. Meer-
c -e vliegmachines, met en zonder recla-
n.' luiken van allen kant uit den nevel
te oorschijn en het is in de lucht een
drukte en lawaai van belang. Beneden
staan duizenden te kijken en te juichen.
V' beneden doen, dat doen wij in een
h van circa 200 M. Wij begroeten
d- - nposanten Graf Zeppelin, een der
macntigste voortbrengselen van Duitsche
energie. Met een valscherm zie ik de post
naar beneden werpen. De touwen voor de
landing worden uitgeworpen en nu gaan
wij ook weer huiswaarts. Wo blijven
voortdurend op respectabelen afstand van
den grooten Zeppelin en nu benijd ik hen
weer, die van beneden af het effect van
twee luchtschepen boven elkaar kunnen
volgen. Van uit de hoogte kan ik vast
stellen, dat het aantal betalende toeschou
wers lang niet zoo groot is als anderhalf
jaar geleden. Het was toen trouwens de
eerste kennismaking der Berlijnsche be
volking met den „Gigant des Aethers" en
ditmaal weet men, wat deze al gepres eerd
heeft. Wij zwenken afwaarts naar Havel
toe en ik kijk neer op het voor een goed
deel nog slapende Berlijn. Hier en laar
krijgt men menscben, wakker geschod
door het dreunen der motoren, in naci.t-
costum te aanschouwen. Het is zeer amu
sant. De kleine David volgt met respect en
voorzichtigheid den enormen Goliath, dat
wil zeggen: wij veranderen onzen koers
met hem, letten op iedere zwenking en
zorgen ervoor, dat we terzelfder tijd met
hem weer boven Staaken zijn. Daar staan
honderden schupo's gereed, om naar de
touwen te grijpen, die het luchtschip aan
den ankermast zullen binden. Ik hoor uit
de verte muziek, maar de melodie van het
Duitschlandlied is het niet. Daar is het
zeker nog te vroeg voor. Het aantal toe
schouwers is verdrievoudigd en van allen
kant ziet men auto's, motorfietsen en
voetgangers aanstroomen. Men hoort de
sirenen huilen en door den luidspreker
wordt nu stellig het groote oogenblik aan
gekondigd. Dat hooren dan de tienduizen
den, die zich van uit de verte van al deze
dingen een beeld moeten vormen.
We glijden langzaam naar beneden en
ik kan zien, dat men ook op ons staat te
wachten. Moeder en kind keeren behou
den huiswaarts. Eerst landt de groote
Zepp en pas tien minuten later voel ik
den begaanbaren grond onder de voeten.
Ik schudt kapitein Thomas beide handen,
complimenteer zijn vrouw en spoed me
naar den grooten Zepp, om hier Eckener's
officieele ontvangst 'bij tewonen. Stadt-
baurat dr Adler, burgemeester Scholtz,
hoofdcommissaris Zörgiebel en een heir-
leger van fotografen staan dicht bij het
machtige luchtschip van 207 M. lengte.
Nu pas zie ik, hoe graoit deze Zepp en
hoe klein de onze is. De gasten hangen
uit de raampjes en een hunner, een atta
ché der Japansche marine, zwaait de
vlag van zijn vaderland, wat de filmope
rateurs en fotografen aan het werk zet.
Ik zie den dikken, gezelligen kok in de
keuken staan en nu wordt ook dr Ecke-
ner met zijn staf zichtbaar.
Hij wisselde zijn witte pet met een ge
wonen hoed en komt naar buiten. W ij
begroeten hem met applaus en de bur
gemeester gaat voor het apparaat van den
rond vonk staan. Na burgemeester Scholtz
ietwat lang aandoende begroeting, vraagt
men dr Eckener, of hij vooral ook een
paar woorden voor den rondvonk wil
spreken, maar dr Eckener steekt beide
handen in de hoogte en zegt jnet afwij
zend gebaar: „Kommt nicht 'in Fragel"
De auto komt dwars over het vliegveld
aangereden overal was de controle
buitengewoon streng en ik had vroeg in
den morgen veel moeite, om tot het klei
ne luchtschip door te dringen en nu
stapt dr Eckener naast burgemeester
Scholtz in, om naar Hotel Esplandde te
rijden. Van daaruit gaat hij straks naar
het Roode Huis, waar een dej ener te zij
ner eere wordt aangeboden en hij zijn
naam in het gouden boek zal noteeren.
De voornaamste deelnemers aan het Welt-
kraft-congres zullen met hem aanzitten.
Inmiddels heb ik mij voorgesteld aan
een der vrouwelijk© passagiers en deze
vertelt mij enthousiast van haar eerste
luchtreis. Zij stapte in München in, be
reikte omstreeks middernacht Berlijn en
maakte toen het uitstapje naar Kopen
hagen mee. Zij laat me het menu van den
vorigen avond zien, overwegend koude
gerechten en zegt, dat de keuken op Zepp
uitnemend is. Dat kan men trouwens den
rebusten kok reeds aanzien 1 Ik waag het
er op, klauter met Frau Bankdirector
mee naar boven en werp een blik in het
interieur. Heit ziet er ongeveer uit als
in een coupé le .klas, maar de cabines
lijken me kleiner als op een stoomboot. Ik
waag me niet verder in de verschillende
ruimten, want Eckener heeft elk bezoek
van onbevoegden streng verboden. Herr
Zimmermann, de Presse-chef der stad
Berlijn, deelde aan de groote schaar van
fotografen en reporters mede, dat men
door „middel van loten een zestal jour
nalisten kan vaststellen, die en zulks
nog bij hooge uitzondering oven paar
boven en naar binnen mogen. Aan mee
vliegen valt alleen te denken door hen,
die er M 250 voor kunnen de poneeren.
Ik sla het gad", hoe alle gasten hun
papieren ter controle en onderteekening
moeten voorleggen. Een groote car van
de Hapag staat honderd meter verder op
ons te wachten en tegen half elf stappen
we in. Men wenkt ons van allen kant toe
?n stellig houdt men ook mij voor zoo'n
„duren Fluggast".
Neen, dat was ik niet en ik betwijfel
het sterk, of ik ooit een reis met den
grooten Zej>p zal meemaken. Maar,, niet
waar JjNenn man nicht hat. was man
Hebt, dann soil man lieben, was man
hatl" Fen Zeppelin blijft een Zeppelin,
ook al was bet dan slechts de kleine,
schommelende P.N. 28!
H. A. V. Bank Schiedam.
In de algemeene vergadering van aandeel
houders van de H.A.V.-Bank werd verslag
uitgebracht over 1929, waaraan het volgende
is ontleend:
De e'igen productie en netto-vooruitgang wa
ren grooter dan in 1928. Het verzekerd kapi
taal op 31 Dec. 1928 f 56.177.69, steeg tot
f 60.742.267 op 31 Dec. 1929, een vooruitgang
dus van f 4.564.576. De wiskundige reserve
steeg van f7.379.934 "tot £8.141.920.
Aan premiën werd ontvangen f 1.754.754,
tegenover f 1.491.189 in 1928.
De uitkeeringen bedroegen wegens overlij
den f 348.159, wegens het bereiken van den
vastgestelden leeftijd f 180.372, lijfrenten
f 42.290, afkoop f 76.226.
De gekweekte rente bedroeg gemiddeld
5.05 pet., terwijl de tarieven gebaseerd zijn
ten deele op een rente van 3t/2 Pct-.
deele op een rente van 4 .pet., zoodat de
rentewinst nog zeer belangrijk is.
De balans en winstrekening werden goed
gekeurd en bet dividend bepaald op .20 pet
(als v. jj. De diverse reserves werden gedo
teerd met f 152.421, waardoor zij zijn ge
stegen tot f 1.240.250. Voor de verzekerden
met winstaandeel werd uitgetrokken f 37.575.
Anjers.
De Anjers kent iedereen, zoowel zomers
als 's winters zijn ze welkom. De bloemen zijn
mooi van vorm en zuiver van kleur en
daarbij hebben ze lange stelen en een zachte
aangename geup. Daarnaast hebben ze het
groote voordeel niet spoedig slap te wor
den, maar .goed duurzaam te zijn. Allemaal
heel verdienstelijke eigenschappen, die de
Anjers tot snijbloemen bij uitnemendheid
maken.
Er bestaan verschillende soorten en rassen
van Anjers. Verschillende hiervan hebben voor
de gewone liefhebber geen waarde, worden
hoogstens in botanische tuinen gekweekt. De
Anjers die we het meest in tuinen en kwee-
kerjjen aantreffen behooren hoofdzakelijk tot
de gras-anjers (Dianthus plumarius), de zomer-
of zaad-Anjers (Dianthus chinensis) en de
tuin- of Remontant-Anjers (Dianthus caryop.
phyllus).
De zomer-Anjers worden in het voorjaar ge
zaaid en bloeien in den loop van den zo
mer. Ze zijn er in verschillende kleuren
en zijn uitstekend geschikt, zoowel voor het
beplanten van perken als voor snijbloemen
De Gras-Anjers zijn overblijvende planten Ze
zijn winterhard en bloeien in het voorjaar
met een overvloed van bloemen, 't Is uitste
kend materiaal voor voorjaarsperken. Na den
bloei worden de planten opgenomen, gescheurd
en zoo noodig op een ander perk uitgeplant.
Bij een goede behandeling herstellen ze zich
in den loop van den zomer zoodanig, dat
ze het volgend seizoen weer volop staan te
bloeien. Is het niet noodig de planten op
te nemen, staan ze bijvoorbeeld niets in den
weg, dan kan men ze gerust laten staan en
vormen ze groote pollen. Na verloop van
jaren is het evenwel gewenscht ze eens op
te nemen en te verplanten, hetgeen trouwens
bij de meeste vaste planten aan te bevelen
is. (onthouden amateur-tuinier).
Als overgangsvormen tusschen de zaad-
Anjers en de overblijvende gras-Anjers en de
Remontant-Anjers kan men de Chabaud en
Margaretha-Anjers beschouwen. Hiervan zijn
de bloemen gevulder, grooter en mooier dan
de eerste soort en komen in talrijke kleuren
voor. De bloemstengels zijn beduidend langer,
zoodat ze in uiterlijk gelijken op de Remon
tant-Anjers.
Van de Remontant-Anjers is da gevulde
vorm de mooiste. De gewone verscheidenheden
kan men uit bet zaad opkweeken. Men
zaait in den voor-zomer in den vollen grond
of in een kouden bak en zoodra de plantjes
verschijnen worden ze een paar maal ver-
Bpeend, om ze in den na-zomer uit te plan
ten op de plaats waar men ze het volgend
jaar in bloei wenscht. Wenschelijk is het
met het zaaien niet langer te wachten dan
laatst Mei, opdat de planten zich tegen het
najaar voldoende ontwikkeld hebben om den
winter flink te doorstaan. Uit zaad komen
de gevuldbloemige vormen nooit zuiver terug,
zoodat men altijd een zeker aantal enkel-
bloemige planten tusschen de andere zal aan
treffen. Om dit te voorkomen worden ze
daarom boor stekken of afleggen voortge-
kweekt, waardoor de zuiverheid van variatie
wordt gewaarborgd.
Dat ook onze voorvaderen in de verre, grijze
oudheid niet ongevoelig waren voor de schoon
heid en de verdiensten der Anjers, kan men
afleiden uit het feit, dat reeds 300 jaar voor
Christus Theophrastus een beschrijving geeft
van de Dianthus caryophyllus, waarvan alle
Anjerrassen zouden afstammen.
Waar ze evenwel zoowel voor de tuinver-
eiering als snijbloem haar plaats ten volle
verdient, is er alle reden opa ze nog eens
warmpjes aan te bevelen.
De Coccidiosis.
Bloeddiarrhee der kuikens.
De pullorum is dus een ziekte van
jonge kuikens en wordt veroorzaakt door
bacteriën die meestal in de broedeieren
zitten. Deze bacillen .kunnen ook door
musschcn en andere vogels overgebracht
worden en vooral tijdens het uitkomen ,is
de besmetting groot. Het slijm dat de
kuikens bedekt bij het uitkomen, droogt
snel op, en verspreidt zich dan als stof,
dat door de anderen ingeademd wordt.
De coccidiosis wordt veroorzaakt door
heel kleine ééncellige diertjes, die in de
cellen van den darmwand der kuikens
trekken, deze verwoesten en zoodoende
aanleiding geven tot een geweldige darm
ontsteking. De verschijnselen van zoo'n
darmontsteking zien we als bloeddiarrhee,
vandaar dan ook ljij coccidiosis vaak
bloeddiarrhee. Maar ook weer niet altijd
soms sterven de kuikens zonder „ver
schijnselen. Coccidiosis "komt echter
meestal voor bij oudere „kuikens, b.v.
boven vier of zes weken. Dit is een be
langrijk verschilpunt met de pullorum en
dit maakt de bestrijding erg bezwaarlijk.
Wat toch is het geval?
Evenals de genezen pullorum-kuikens
later de smetstof meit de eiren versprei
den, zoo blijven de genezen coccidiosis-
kuikens de coccidiën in hun darmen her
bergen en raken deze met de ontlasting
kwijt. Vandaar nu de bestrijdingswijze,
die ik al noemde: Nooit kuikens opfokken
waar kippen gezeten hebben.
Een lezer uit Terschelling schreef mij:
Bij het lezen van uw artikel sloeg mij
de schrik om het hart. En zoo zal het
wel meerdere kleine kippenhouders gaan.
U schrijft dat jonge kippen van 8 dagen
tot 8 weken oud op een plaats laten
loopen, waar oude kippen een ren hebben
gehad, gelijk staat met het laten spelen
van een klein kind met lucifers tusSchen
een aantal hooibergen. Het zal u liiet
onbekend .zijn, dat er duizenden in ons
land eenige kippen hebben in een meer
of minder groote ren, en ..als de oude
opgeruimd worden komen de jonge er
weer in, omdat men met de be
perkte ruimte woekeren moet. Ook wel
laat men een paar jonge heimen tusschen
de oude inloopen of neemt men elk jaar
voor de helft jonge hennen. Wat is het
beste in dezen om de ren te ontsmetten?
Is het voldoende een halven voet zand
uit te graven en er versob zand in te
doen? Of moet er meer gebeuren, want
we willen toch graag een paar kippen
houden."
Ziedaar een brief uit de volle praktijk
en wel van een dergenen, die het gevaar
niet kenden. Of er velen zijn, die het ge
vaar niet kennen?
Kijk, dezer dagen schreef ik in het
kippen-onderzoek-boek no. 3440, d- w. z.
dus vanaf 1 Jan. 1930 reeds 3440 men-
schen die sterfte onder hun „kippen ,en
kuikens hadden en die de moeite namen
deze dieren op te zenden voor onder
zoek. Welnu een groot deel der kuikens
is gestorven aan coccidiosis en dat deze
ziekte niet mis is, zien we uit de volgende
bloemlezing van brieven van lezers-inzen
ders: (Men bedenke vooral, dit betreft
geen kuikens van een dag tot een week
oud, zooals bij pullorum, maar waarde
volle dieren van 4 tot 12 weken, o-ud,
die al heel wat geld gekost hebben eer
ze zoover waren.)
Poortugaal: Gisteren stierven vajn mij
plotseling 50 kuikens. Wat kan dat zijn?
Bedek den bodem met ongebluschte
Zijn ze vergiftigd?
Uithuizermeeden: Ik zend u hierbij een
aantal zesweeks hennetjes. Vanmorgen
toen ik _füs gewoonlijk heel vroeg naar
mijn kuikens ging kijken vond ik er 18
bij elkaar in een hoek van het hok dood.
Ze hebben hoegenaamd geen wonden en
zijn dus niet door ratten aangevallen. Ook
zijn ze gevoederd precies zooals anders,
n.l. opfokvoer, tarwe en snij'bieit. Gaarne
spoedig bericht als u dat tenminste kunt
constateeren. Ze zijn ook niet gedood
doordat ze gestikt zijn, want ze lagen des
morgens op een andere plaats dan waar
ze 's avonds zijn gaan slapen.
Loenen aan de Vecht: Dank voor het
vorige onderzoek. Maar nu moeit ik nog
maals van uw hulp gebruik maken|. 3 Juni
kocht ik 200 eendagskuikens, de eerste
drie dagen ging het goed, tot er op den
4den dag 15 dood waren. Nu zijn er reeds
75 gestorven. Ik ben bang, dat het de
gevreesde pullorum is en dan zal er niet
veel van terecht komen.
Hier betreft het een .uitzonderingsgeval,
n.l. coccidiosis bij erg jonge kuikens,
er op wijzende, dat de ren door en door
besmet was.
Voorburg: Ik zend u vier jonge hennen,
die geheel verlamd zijn. Ik kocht ze
Woensdag j.l. 70 stuks. Donderdag waren
er veel reeds lam, 2 stierven er en een
tiental loopen heden weer heel slecht
Mij dunkt, het is weer mooi deze week.
Coccidiosis komt dus meestal bij oudere
kuikens voor, hoewel niet altijld. Verloopt
vaak onder bloeddiarrhee, doch evenmin
altijd. Vaak denkt men aan vergiftiging,
vaak ziet men niets anders dan dat de
dieren plotseling lam worden. Het berust
haast altijd op besmetting van den grond,
jaren gaat het goed en dan. opeens is
het mis. Jaren spelen de kinderen met
lucifers, dan opeens breekt ergens brand
uit. Wat er tegen te doen? Geen kinderen
met lucifers laten spelen, geen kuikens
op grond, waar kippen Jiepen, omdat
haast elke oude kip coccidiën in demi
darm heeft.
Wilt gij dus met de vele duizenden zoo
als op Terschelling kuikens opfokken in
rennen, waar kippen liepen, doe dan Eet
volgende;
kalk, hark dit door de bovenste met mest
besmette laag en spit dan een voet diep
de bovenste laag er uit. Breng er daarna
versch zand jn.
Dat is een manier. Zelf heb ik proeven
genomen met de volgende metbode en
daarmede verrassende resultaten gekre
gen.
Bedek de vloer van de ren met een
laagje kalk en dan ongeveer 12 c.M.
er boven met duims gaas. Spijker dit
dus op ramen van smalle planken, die on
geveer 12 c.M. breed zijn. De kuikens
loopen nu dus op het gaas, de „mest
valt er door op de kalk, wordt ontsmet
en dergelijke gaasramen kosten haast
niets. Elke maand spit ge de ren om, de
kalk en de mest dus dooreen en steeds
nieuwe kalk er op. Dan als de jonge
hennen 4 k 0V2 maand oud zijn het
gaas wegnemen en opbergen voor het
volgend jaar en uw kippen zullen wel
gezond blijven. v
Dr TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door onze abonné's worden gezon
den aan Dr te Hennepe, Diergaardesingel
96 a, te Rotterdam. Postzegel voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
Lampekappen maken,
Hoe een lampekap te maken?
Daar tegenwoordig vele menscben elec-
trisch licht hebben, beginnen we daar
maar piee en dan nemen we de eenvou
digste lamp, die we op dit gebied hebben,
namelijk bet electrische lampje met het
bekende kegelvormige porseleinen, of ge
ëmailleerde schermpje.
Een aardig kapje krijgt men hiervoor,
door een boerenzakdoek te nemen, liefst
in de kleuren, die overeenstemmen met
gordijnen en meubelen.
Meestal zit er aan die zakdoeken een
rand, die jve er afknippen, daar het
kapje anders te groot wordt.
Voor een schermpje van plm. 25 cM.
doorsnee, moeten we het kapje niet groo
ter nemen dan plm. 50 cM. üi het vier
kant
De vier zijden van het lapje worden
nu omgehaakt, zoodat men er geen zoom
pjes in hoeft te maken, maar men moet
dan zorgen een halve centimeter van den
kant in te steken, en dan heel los te
haken, zoodat de randen niet ingetrokken
worden.
Een eenvoudig aardig patroontje is:
men haakt een vaste steek in de zijkant
van de stof, 4 kettingsteken, waarvan men
den 4en steek vasthaakt in den eersten,
2 kettingsteken en dan weer den vasten
steek in de stof haken.
Is de stof erg rafelig, dan vervallen
de 2 kettingsteken en men haakt de
kanten alleen om met de vasten.
Aan die vier punten hangt men een
paar houten kralen, die ook eerst weer
omgewerkt worden met een paar draden
zij van dezelfde kleur, waarmee omge
haakt werd, en die aan de stof bevestigd
worden met een rijtje van. 10 k 15 ket
tingsteken, zoodat het net is alsof ze
aan een koordje "hangen.
Nu knipt men in het midden van den
lap een cirkel van 7 cM. doorsnee, zoo
dat men het lapje over het schermpje
kan hangen.
De afgeknipte randen zijn ook weer
voor allerlei doeleinden te gebruiken. Men
kan zulke randen aan elkaar naaien en
er een valletje voor een plank in de
serre van maken waar een paar potten
met bloemen op kunnen staan.
Men kan er ook pchoorsteenrandjes
van maken enz.
Enkele recepten.
Pommes frites: Aardappelen schil
len wasschen, in dikke schijven snijden
en deze weder in lange reepjes. Deze
reepjes in een schoonen doek drogen
en in een pan /net heet vet storten.
Zoodra ze goudgeel zijn, direct met een
schuimspaan uit het vet nemen, op grauw
papier laten uitlekken en bestrooien met
fijn tafelzout. De aardappelen zeer warm
opdienen.
Kaneelkoekjes. 2 ons bloem, 140
gram (bijna I1/2 ons) boter of margarine,
140 gram basterdsuiker, 1/2 theelepel zout,
3 theelepels kaneel, iets fijhe kruidnagel,
1 ei.
Bereiding
Bloem, zout en Suiker samen zeven.
De boter er met 2 mesjes doorhakken,
kaneel en kruidnagel toevoegen en met
het los geklopte ei er even lucht door
roeren. Dan vlug met de hand kneden
tot men een .gelijkmatig mengsel heeft
verkregen, (vooral niet te lang). Een
plank met bloem bestrooien en een deeg-
rol met bloem bestrijken. Het deeg luch
tig uitrollen tot plm. 1/2 cM- dikte; koek
jes ervan steken en op een beboterd
blik in een matig warmen oven licht
bruin en gaar bakken. Ze van het blik
afnemen en plat leggen tot ze hard zijn
geworden.
Bij gebrek aan een deegrol en steek-
vormpjes rolt men een worst van het
deeg en snijdt hier dunne plakjes van.
Gemakkelijke toetjes. Onder He
vlug bereide nagerechten "behooren in
dezen tijd van 'tjaax wel in de eerste
plants beschuiten met aardbeien. Verder
beschuiten, met boter besmeerd en over
goten met bessen-, frambozen- of kersen
sap, dat men eerst aanmaakt met suiker
en een beetje maïzena en dan warm
over de beschuiten giet. Gemakkelijk te
bereiden is ook rijst met water, boter,
suiker en appelen te stoven gezet. Men
kan de appelen desgewenscht vervangen
door pruimen, abricozen, rozijnen of
krenten en een citroenschilletje mee laten
stoven.
Goede thee.
Men schrift uit Stadskanaal aan het
„Hbld.":
Hoewel geen „ervaren huisvrouw"
meen ik toch als vakman mee te mogen
praten naar aanleiding van uw verzoek,
om te weten, hoe men goed thee zet en
schenkt. Ik zou dan willen zeggen, dat
men zich van deze .simpele zaak te vaak
een kunst voorstelt.
Het beste js, dat men een aarden,
of porseleinen dus geen metalen thee
pot neemt. Mem zette versch water
op en zette op de opening van den ke
tel de theepot, die daardoor op tempe
ratuur komt. Tegen den tijd, dat het
water kookt, doet men in den warmen
theepot zooveel thee als meh meent
noodig te hebben en giet daarop, zoo
dra het water flink kookt, dein theepot
vol. Men kan desgewenscht dan een
(zacht) lichtje onder den pot doen,
maar ruim voldoende is, als men den
gevulden pot zet op een of ander stukje
isoleer-materiaal (kussentje met houtwol
of iets dergelijks) en overdekt met
de bekende theemuts. Na 510 minu
ten is dan de thee voor gebruik gereed,
maar 't verdient aanbeveling, het eer
ste kopje weer boven in den pot te
doen, daar het aftreksel in de tuit te
weinig van de thee heeft gekregen en
dus te slap is.
Van de overblijvende theebladeren
kan1 men nog wel een aftreksel maken,
maar men houdt dan alleen het bittere
van de thee over, terwijl de fijne geur
bij1 het eerste afgieten .reeds is opgeno
men.
Het water mag niet eenigen tijd ge
kookt hebben, maar moet, zoodra het
flink kookt, worden opgeschonken.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem No. 151.
Auteur: J. Zuiver, Amsterdam.
1 2 3 4 5
Zw. 9 sch. op: 8, 9, 10, 17, 18, 19, 28, 33
en 36.
Wit. 9 sch. op: 20, 27, 34, 41, tot 44, 46
en 47.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Juni-problemen voor 5 Juli in te zenden
aan bovenstaand adres.
Damcnrsus.
XXXVI.
Bij de behandeling van het spel met
de krooonschijf in een stelling, waarin
deze werd geïsoleerd, kwam een positie
voor, waarop wij nu terugkomen.
Wij spelen nu eens:
Wit.
1.33—28
2. 39—33
3. 4439
Zwart.
17—21
21—26
11—17
Wit kan nu zeer goed 2823 en 33X11
spelen.
4. 31—27 18—23
Wit mag nu niet 37—31 en 42X31 spelen
wegens het zetje door zwart 2329, 17
22 enz.
5. 50-44 17—21
16
26
38
46
15
25
35
45
47 48 49 50
Als wit nu 37—31, 42X31 speelt en zwart
2126, heeft wit weer te beslissen tus
schen het accepteeren van een opsluiting
of een geïsoleerde kroonschijf. Ook kan
wit zich in den diagramstand direct la
ten opsluiten. In dat geval behoudt zwart
den z.g. klaverbladstand (de schijven 16,
21 en 26).
Wij spelen nu eens verder.
6.36—31 20—24
7. 41—36
Het is duidelijk, dat wit niet zonder
verlies 2822 of 2722 kan spelen. Oogen-
schijnlijk is de klaverbladstand dus zeer
voordeelig voor zwart. In dit geval ech
ter komt zwart er niet verder mede. Wit
dreigt n.l. af te ruilen met 3329 (24X22)
en 27X29 met gelijk spel. Zwart zal dus
1218 moeten spelen, waarop wit 2722
en 31X22, of wel deze afruil, voorafge
gaan door 34—29 en 40X20.
Nu is er van het verder# verloop niet*
te zeggen.
O O
2
CD
co
"O
t.
03
ca
isi
ffl O'S
fe
3 a 4
i CJ3 rC
«3 -
s> a]3.8
<D StS
o ,5 1 '-P*d 0
-O -öo
-ri o
bI 11
*7T> a
p- C/J rp 3
I O? O a
I .2 W Q^h"s TT»