Voor huis en hof. Land- en Tuinbouw Het Vrouwenhoekje. Dammen. jü3] J - a - iililii 5^1 M tïj-0!--! il4|8la i-8.8 co o> GO CM i a S *'5 i 5 a »-» rfl w Q* M Md tj Inmiddels hoor ik commandeeren: „Langzaam achteruit!" „Los van de an- kermast!" „Langzaam vooruit!" „Schip afbuigenl" Een paar schupo'a helpen mee, om de cabine vast te houden en het instappen mogelijk te maken. Men geeft ons een stevigen duw en we schieten de hoogte in. Thomas staaat aan het stuur en men hoort den onzichtbaren motor steunen. Ik ben voor 'teerst van mijn leven passagier in een luchtschip. Geheel zonder angst en beving ben ik het niet, want alle comfort ontbreekt hier en ik moet me stevig vasthouden, wil ik niet van links naar rechts schuiven. Maar de machtige groote Zeppelin komt mijn volle a adacht in beslag nemen. De klok slaat ff)<en en met Pruisische nauwkeurigheid ;t de hooge gast Berlijn binnen. Meer- c -e vliegmachines, met en zonder recla- n.' luiken van allen kant uit den nevel te oorschijn en het is in de lucht een drukte en lawaai van belang. Beneden staan duizenden te kijken en te juichen. V' beneden doen, dat doen wij in een h van circa 200 M. Wij begroeten d- - nposanten Graf Zeppelin, een der macntigste voortbrengselen van Duitsche energie. Met een valscherm zie ik de post naar beneden werpen. De touwen voor de landing worden uitgeworpen en nu gaan wij ook weer huiswaarts. Wo blijven voortdurend op respectabelen afstand van den grooten Zeppelin en nu benijd ik hen weer, die van beneden af het effect van twee luchtschepen boven elkaar kunnen volgen. Van uit de hoogte kan ik vast stellen, dat het aantal betalende toeschou wers lang niet zoo groot is als anderhalf jaar geleden. Het was toen trouwens de eerste kennismaking der Berlijnsche be volking met den „Gigant des Aethers" en ditmaal weet men, wat deze al gepres eerd heeft. Wij zwenken afwaarts naar Havel toe en ik kijk neer op het voor een goed deel nog slapende Berlijn. Hier en laar krijgt men menscben, wakker geschod door het dreunen der motoren, in naci.t- costum te aanschouwen. Het is zeer amu sant. De kleine David volgt met respect en voorzichtigheid den enormen Goliath, dat wil zeggen: wij veranderen onzen koers met hem, letten op iedere zwenking en zorgen ervoor, dat we terzelfder tijd met hem weer boven Staaken zijn. Daar staan honderden schupo's gereed, om naar de touwen te grijpen, die het luchtschip aan den ankermast zullen binden. Ik hoor uit de verte muziek, maar de melodie van het Duitschlandlied is het niet. Daar is het zeker nog te vroeg voor. Het aantal toe schouwers is verdrievoudigd en van allen kant ziet men auto's, motorfietsen en voetgangers aanstroomen. Men hoort de sirenen huilen en door den luidspreker wordt nu stellig het groote oogenblik aan gekondigd. Dat hooren dan de tienduizen den, die zich van uit de verte van al deze dingen een beeld moeten vormen. We glijden langzaam naar beneden en ik kan zien, dat men ook op ons staat te wachten. Moeder en kind keeren behou den huiswaarts. Eerst landt de groote Zepp en pas tien minuten later voel ik den begaanbaren grond onder de voeten. Ik schudt kapitein Thomas beide handen, complimenteer zijn vrouw en spoed me naar den grooten Zepp, om hier Eckener's officieele ontvangst 'bij tewonen. Stadt- baurat dr Adler, burgemeester Scholtz, hoofdcommissaris Zörgiebel en een heir- leger van fotografen staan dicht bij het machtige luchtschip van 207 M. lengte. Nu pas zie ik, hoe graoit deze Zepp en hoe klein de onze is. De gasten hangen uit de raampjes en een hunner, een atta ché der Japansche marine, zwaait de vlag van zijn vaderland, wat de filmope rateurs en fotografen aan het werk zet. Ik zie den dikken, gezelligen kok in de keuken staan en nu wordt ook dr Ecke- ner met zijn staf zichtbaar. Hij wisselde zijn witte pet met een ge wonen hoed en komt naar buiten. W ij begroeten hem met applaus en de bur gemeester gaat voor het apparaat van den rond vonk staan. Na burgemeester Scholtz ietwat lang aandoende begroeting, vraagt men dr Eckener, of hij vooral ook een paar woorden voor den rondvonk wil spreken, maar dr Eckener steekt beide handen in de hoogte en zegt jnet afwij zend gebaar: „Kommt nicht 'in Fragel" De auto komt dwars over het vliegveld aangereden overal was de controle buitengewoon streng en ik had vroeg in den morgen veel moeite, om tot het klei ne luchtschip door te dringen en nu stapt dr Eckener naast burgemeester Scholtz in, om naar Hotel Esplandde te rijden. Van daaruit gaat hij straks naar het Roode Huis, waar een dej ener te zij ner eere wordt aangeboden en hij zijn naam in het gouden boek zal noteeren. De voornaamste deelnemers aan het Welt- kraft-congres zullen met hem aanzitten. Inmiddels heb ik mij voorgesteld aan een der vrouwelijk© passagiers en deze vertelt mij enthousiast van haar eerste luchtreis. Zij stapte in München in, be reikte omstreeks middernacht Berlijn en maakte toen het uitstapje naar Kopen hagen mee. Zij laat me het menu van den vorigen avond zien, overwegend koude gerechten en zegt, dat de keuken op Zepp uitnemend is. Dat kan men trouwens den rebusten kok reeds aanzien 1 Ik waag het er op, klauter met Frau Bankdirector mee naar boven en werp een blik in het interieur. Heit ziet er ongeveer uit als in een coupé le .klas, maar de cabines lijken me kleiner als op een stoomboot. Ik waag me niet verder in de verschillende ruimten, want Eckener heeft elk bezoek van onbevoegden streng verboden. Herr Zimmermann, de Presse-chef der stad Berlijn, deelde aan de groote schaar van fotografen en reporters mede, dat men door „middel van loten een zestal jour nalisten kan vaststellen, die en zulks nog bij hooge uitzondering oven paar boven en naar binnen mogen. Aan mee vliegen valt alleen te denken door hen, die er M 250 voor kunnen de poneeren. Ik sla het gad", hoe alle gasten hun papieren ter controle en onderteekening moeten voorleggen. Een groote car van de Hapag staat honderd meter verder op ons te wachten en tegen half elf stappen we in. Men wenkt ons van allen kant toe ?n stellig houdt men ook mij voor zoo'n „duren Fluggast". Neen, dat was ik niet en ik betwijfel het sterk, of ik ooit een reis met den grooten Zej>p zal meemaken. Maar,, niet waar JjNenn man nicht hat. was man Hebt, dann soil man lieben, was man hatl" Fen Zeppelin blijft een Zeppelin, ook al was bet dan slechts de kleine, schommelende P.N. 28! H. A. V. Bank Schiedam. In de algemeene vergadering van aandeel houders van de H.A.V.-Bank werd verslag uitgebracht over 1929, waaraan het volgende is ontleend: De e'igen productie en netto-vooruitgang wa ren grooter dan in 1928. Het verzekerd kapi taal op 31 Dec. 1928 f 56.177.69, steeg tot f 60.742.267 op 31 Dec. 1929, een vooruitgang dus van f 4.564.576. De wiskundige reserve steeg van f7.379.934 "tot £8.141.920. Aan premiën werd ontvangen f 1.754.754, tegenover f 1.491.189 in 1928. De uitkeeringen bedroegen wegens overlij den f 348.159, wegens het bereiken van den vastgestelden leeftijd f 180.372, lijfrenten f 42.290, afkoop f 76.226. De gekweekte rente bedroeg gemiddeld 5.05 pet., terwijl de tarieven gebaseerd zijn ten deele op een rente van 3t/2 Pct-. deele op een rente van 4 .pet., zoodat de rentewinst nog zeer belangrijk is. De balans en winstrekening werden goed gekeurd en bet dividend bepaald op .20 pet (als v. jj. De diverse reserves werden gedo teerd met f 152.421, waardoor zij zijn ge stegen tot f 1.240.250. Voor de verzekerden met winstaandeel werd uitgetrokken f 37.575. Anjers. De Anjers kent iedereen, zoowel zomers als 's winters zijn ze welkom. De bloemen zijn mooi van vorm en zuiver van kleur en daarbij hebben ze lange stelen en een zachte aangename geup. Daarnaast hebben ze het groote voordeel niet spoedig slap te wor den, maar .goed duurzaam te zijn. Allemaal heel verdienstelijke eigenschappen, die de Anjers tot snijbloemen bij uitnemendheid maken. Er bestaan verschillende soorten en rassen van Anjers. Verschillende hiervan hebben voor de gewone liefhebber geen waarde, worden hoogstens in botanische tuinen gekweekt. De Anjers die we het meest in tuinen en kwee- kerjjen aantreffen behooren hoofdzakelijk tot de gras-anjers (Dianthus plumarius), de zomer- of zaad-Anjers (Dianthus chinensis) en de tuin- of Remontant-Anjers (Dianthus caryop. phyllus). De zomer-Anjers worden in het voorjaar ge zaaid en bloeien in den loop van den zo mer. Ze zijn er in verschillende kleuren en zijn uitstekend geschikt, zoowel voor het beplanten van perken als voor snijbloemen De Gras-Anjers zijn overblijvende planten Ze zijn winterhard en bloeien in het voorjaar met een overvloed van bloemen, 't Is uitste kend materiaal voor voorjaarsperken. Na den bloei worden de planten opgenomen, gescheurd en zoo noodig op een ander perk uitgeplant. Bij een goede behandeling herstellen ze zich in den loop van den zomer zoodanig, dat ze het volgend seizoen weer volop staan te bloeien. Is het niet noodig de planten op te nemen, staan ze bijvoorbeeld niets in den weg, dan kan men ze gerust laten staan en vormen ze groote pollen. Na verloop van jaren is het evenwel gewenscht ze eens op te nemen en te verplanten, hetgeen trouwens bij de meeste vaste planten aan te bevelen is. (onthouden amateur-tuinier). Als overgangsvormen tusschen de zaad- Anjers en de overblijvende gras-Anjers en de Remontant-Anjers kan men de Chabaud en Margaretha-Anjers beschouwen. Hiervan zijn de bloemen gevulder, grooter en mooier dan de eerste soort en komen in talrijke kleuren voor. De bloemstengels zijn beduidend langer, zoodat ze in uiterlijk gelijken op de Remon tant-Anjers. Van de Remontant-Anjers is da gevulde vorm de mooiste. De gewone verscheidenheden kan men uit bet zaad opkweeken. Men zaait in den voor-zomer in den vollen grond of in een kouden bak en zoodra de plantjes verschijnen worden ze een paar maal ver- Bpeend, om ze in den na-zomer uit te plan ten op de plaats waar men ze het volgend jaar in bloei wenscht. Wenschelijk is het met het zaaien niet langer te wachten dan laatst Mei, opdat de planten zich tegen het najaar voldoende ontwikkeld hebben om den winter flink te doorstaan. Uit zaad komen de gevuldbloemige vormen nooit zuiver terug, zoodat men altijd een zeker aantal enkel- bloemige planten tusschen de andere zal aan treffen. Om dit te voorkomen worden ze daarom boor stekken of afleggen voortge- kweekt, waardoor de zuiverheid van variatie wordt gewaarborgd. Dat ook onze voorvaderen in de verre, grijze oudheid niet ongevoelig waren voor de schoon heid en de verdiensten der Anjers, kan men afleiden uit het feit, dat reeds 300 jaar voor Christus Theophrastus een beschrijving geeft van de Dianthus caryophyllus, waarvan alle Anjerrassen zouden afstammen. Waar ze evenwel zoowel voor de tuinver- eiering als snijbloem haar plaats ten volle verdient, is er alle reden opa ze nog eens warmpjes aan te bevelen. De Coccidiosis. Bloeddiarrhee der kuikens. De pullorum is dus een ziekte van jonge kuikens en wordt veroorzaakt door bacteriën die meestal in de broedeieren zitten. Deze bacillen .kunnen ook door musschcn en andere vogels overgebracht worden en vooral tijdens het uitkomen ,is de besmetting groot. Het slijm dat de kuikens bedekt bij het uitkomen, droogt snel op, en verspreidt zich dan als stof, dat door de anderen ingeademd wordt. De coccidiosis wordt veroorzaakt door heel kleine ééncellige diertjes, die in de cellen van den darmwand der kuikens trekken, deze verwoesten en zoodoende aanleiding geven tot een geweldige darm ontsteking. De verschijnselen van zoo'n darmontsteking zien we als bloeddiarrhee, vandaar dan ook ljij coccidiosis vaak bloeddiarrhee. Maar ook weer niet altijd soms sterven de kuikens zonder „ver schijnselen. Coccidiosis "komt echter meestal voor bij oudere „kuikens, b.v. boven vier of zes weken. Dit is een be langrijk verschilpunt met de pullorum en dit maakt de bestrijding erg bezwaarlijk. Wat toch is het geval? Evenals de genezen pullorum-kuikens later de smetstof meit de eiren versprei den, zoo blijven de genezen coccidiosis- kuikens de coccidiën in hun darmen her bergen en raken deze met de ontlasting kwijt. Vandaar nu de bestrijdingswijze, die ik al noemde: Nooit kuikens opfokken waar kippen gezeten hebben. Een lezer uit Terschelling schreef mij: Bij het lezen van uw artikel sloeg mij de schrik om het hart. En zoo zal het wel meerdere kleine kippenhouders gaan. U schrijft dat jonge kippen van 8 dagen tot 8 weken oud op een plaats laten loopen, waar oude kippen een ren hebben gehad, gelijk staat met het laten spelen van een klein kind met lucifers tusSchen een aantal hooibergen. Het zal u liiet onbekend .zijn, dat er duizenden in ons land eenige kippen hebben in een meer of minder groote ren, en ..als de oude opgeruimd worden komen de jonge er weer in, omdat men met de be perkte ruimte woekeren moet. Ook wel laat men een paar jonge heimen tusschen de oude inloopen of neemt men elk jaar voor de helft jonge hennen. Wat is het beste in dezen om de ren te ontsmetten? Is het voldoende een halven voet zand uit te graven en er versob zand in te doen? Of moet er meer gebeuren, want we willen toch graag een paar kippen houden." Ziedaar een brief uit de volle praktijk en wel van een dergenen, die het gevaar niet kenden. Of er velen zijn, die het ge vaar niet kennen? Kijk, dezer dagen schreef ik in het kippen-onderzoek-boek no. 3440, d- w. z. dus vanaf 1 Jan. 1930 reeds 3440 men- schen die sterfte onder hun „kippen ,en kuikens hadden en die de moeite namen deze dieren op te zenden voor onder zoek. Welnu een groot deel der kuikens is gestorven aan coccidiosis en dat deze ziekte niet mis is, zien we uit de volgende bloemlezing van brieven van lezers-inzen ders: (Men bedenke vooral, dit betreft geen kuikens van een dag tot een week oud, zooals bij pullorum, maar waarde volle dieren van 4 tot 12 weken, o-ud, die al heel wat geld gekost hebben eer ze zoover waren.) Poortugaal: Gisteren stierven vajn mij plotseling 50 kuikens. Wat kan dat zijn? Bedek den bodem met ongebluschte Zijn ze vergiftigd? Uithuizermeeden: Ik zend u hierbij een aantal zesweeks hennetjes. Vanmorgen toen ik _füs gewoonlijk heel vroeg naar mijn kuikens ging kijken vond ik er 18 bij elkaar in een hoek van het hok dood. Ze hebben hoegenaamd geen wonden en zijn dus niet door ratten aangevallen. Ook zijn ze gevoederd precies zooals anders, n.l. opfokvoer, tarwe en snij'bieit. Gaarne spoedig bericht als u dat tenminste kunt constateeren. Ze zijn ook niet gedood doordat ze gestikt zijn, want ze lagen des morgens op een andere plaats dan waar ze 's avonds zijn gaan slapen. Loenen aan de Vecht: Dank voor het vorige onderzoek. Maar nu moeit ik nog maals van uw hulp gebruik maken|. 3 Juni kocht ik 200 eendagskuikens, de eerste drie dagen ging het goed, tot er op den 4den dag 15 dood waren. Nu zijn er reeds 75 gestorven. Ik ben bang, dat het de gevreesde pullorum is en dan zal er niet veel van terecht komen. Hier betreft het een .uitzonderingsgeval, n.l. coccidiosis bij erg jonge kuikens, er op wijzende, dat de ren door en door besmet was. Voorburg: Ik zend u vier jonge hennen, die geheel verlamd zijn. Ik kocht ze Woensdag j.l. 70 stuks. Donderdag waren er veel reeds lam, 2 stierven er en een tiental loopen heden weer heel slecht Mij dunkt, het is weer mooi deze week. Coccidiosis komt dus meestal bij oudere kuikens voor, hoewel niet altijld. Verloopt vaak onder bloeddiarrhee, doch evenmin altijd. Vaak denkt men aan vergiftiging, vaak ziet men niets anders dan dat de dieren plotseling lam worden. Het berust haast altijd op besmetting van den grond, jaren gaat het goed en dan. opeens is het mis. Jaren spelen de kinderen met lucifers, dan opeens breekt ergens brand uit. Wat er tegen te doen? Geen kinderen met lucifers laten spelen, geen kuikens op grond, waar kippen Jiepen, omdat haast elke oude kip coccidiën in demi darm heeft. Wilt gij dus met de vele duizenden zoo als op Terschelling kuikens opfokken in rennen, waar kippen liepen, doe dan Eet volgende; kalk, hark dit door de bovenste met mest besmette laag en spit dan een voet diep de bovenste laag er uit. Breng er daarna versch zand jn. Dat is een manier. Zelf heb ik proeven genomen met de volgende metbode en daarmede verrassende resultaten gekre gen. Bedek de vloer van de ren met een laagje kalk en dan ongeveer 12 c.M. er boven met duims gaas. Spijker dit dus op ramen van smalle planken, die on geveer 12 c.M. breed zijn. De kuikens loopen nu dus op het gaas, de „mest valt er door op de kalk, wordt ontsmet en dergelijke gaasramen kosten haast niets. Elke maand spit ge de ren om, de kalk en de mest dus dooreen en steeds nieuwe kalk er op. Dan als de jonge hennen 4 k 0V2 maand oud zijn het gaas wegnemen en opbergen voor het volgend jaar en uw kippen zullen wel gezond blijven. v Dr TE HENNEPE. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze abonné's worden gezon den aan Dr te Hennepe, Diergaardesingel 96 a, te Rotterdam. Postzegel voor ant woord insluiten en blad vermelden. Lampekappen maken, Hoe een lampekap te maken? Daar tegenwoordig vele menscben elec- trisch licht hebben, beginnen we daar maar piee en dan nemen we de eenvou digste lamp, die we op dit gebied hebben, namelijk bet electrische lampje met het bekende kegelvormige porseleinen, of ge ëmailleerde schermpje. Een aardig kapje krijgt men hiervoor, door een boerenzakdoek te nemen, liefst in de kleuren, die overeenstemmen met gordijnen en meubelen. Meestal zit er aan die zakdoeken een rand, die jve er afknippen, daar het kapje anders te groot wordt. Voor een schermpje van plm. 25 cM. doorsnee, moeten we het kapje niet groo ter nemen dan plm. 50 cM. üi het vier kant De vier zijden van het lapje worden nu omgehaakt, zoodat men er geen zoom pjes in hoeft te maken, maar men moet dan zorgen een halve centimeter van den kant in te steken, en dan heel los te haken, zoodat de randen niet ingetrokken worden. Een eenvoudig aardig patroontje is: men haakt een vaste steek in de zijkant van de stof, 4 kettingsteken, waarvan men den 4en steek vasthaakt in den eersten, 2 kettingsteken en dan weer den vasten steek in de stof haken. Is de stof erg rafelig, dan vervallen de 2 kettingsteken en men haakt de kanten alleen om met de vasten. Aan die vier punten hangt men een paar houten kralen, die ook eerst weer omgewerkt worden met een paar draden zij van dezelfde kleur, waarmee omge haakt werd, en die aan de stof bevestigd worden met een rijtje van. 10 k 15 ket tingsteken, zoodat het net is alsof ze aan een koordje "hangen. Nu knipt men in het midden van den lap een cirkel van 7 cM. doorsnee, zoo dat men het lapje over het schermpje kan hangen. De afgeknipte randen zijn ook weer voor allerlei doeleinden te gebruiken. Men kan zulke randen aan elkaar naaien en er een valletje voor een plank in de serre van maken waar een paar potten met bloemen op kunnen staan. Men kan er ook pchoorsteenrandjes van maken enz. Enkele recepten. Pommes frites: Aardappelen schil len wasschen, in dikke schijven snijden en deze weder in lange reepjes. Deze reepjes in een schoonen doek drogen en in een pan /net heet vet storten. Zoodra ze goudgeel zijn, direct met een schuimspaan uit het vet nemen, op grauw papier laten uitlekken en bestrooien met fijn tafelzout. De aardappelen zeer warm opdienen. Kaneelkoekjes. 2 ons bloem, 140 gram (bijna I1/2 ons) boter of margarine, 140 gram basterdsuiker, 1/2 theelepel zout, 3 theelepels kaneel, iets fijhe kruidnagel, 1 ei. Bereiding Bloem, zout en Suiker samen zeven. De boter er met 2 mesjes doorhakken, kaneel en kruidnagel toevoegen en met het los geklopte ei er even lucht door roeren. Dan vlug met de hand kneden tot men een .gelijkmatig mengsel heeft verkregen, (vooral niet te lang). Een plank met bloem bestrooien en een deeg- rol met bloem bestrijken. Het deeg luch tig uitrollen tot plm. 1/2 cM- dikte; koek jes ervan steken en op een beboterd blik in een matig warmen oven licht bruin en gaar bakken. Ze van het blik afnemen en plat leggen tot ze hard zijn geworden. Bij gebrek aan een deegrol en steek- vormpjes rolt men een worst van het deeg en snijdt hier dunne plakjes van. Gemakkelijke toetjes. Onder He vlug bereide nagerechten "behooren in dezen tijd van 'tjaax wel in de eerste plants beschuiten met aardbeien. Verder beschuiten, met boter besmeerd en over goten met bessen-, frambozen- of kersen sap, dat men eerst aanmaakt met suiker en een beetje maïzena en dan warm over de beschuiten giet. Gemakkelijk te bereiden is ook rijst met water, boter, suiker en appelen te stoven gezet. Men kan de appelen desgewenscht vervangen door pruimen, abricozen, rozijnen of krenten en een citroenschilletje mee laten stoven. Goede thee. Men schrift uit Stadskanaal aan het „Hbld.": Hoewel geen „ervaren huisvrouw" meen ik toch als vakman mee te mogen praten naar aanleiding van uw verzoek, om te weten, hoe men goed thee zet en schenkt. Ik zou dan willen zeggen, dat men zich van deze .simpele zaak te vaak een kunst voorstelt. Het beste js, dat men een aarden, of porseleinen dus geen metalen thee pot neemt. Mem zette versch water op en zette op de opening van den ke tel de theepot, die daardoor op tempe ratuur komt. Tegen den tijd, dat het water kookt, doet men in den warmen theepot zooveel thee als meh meent noodig te hebben en giet daarop, zoo dra het water flink kookt, dein theepot vol. Men kan desgewenscht dan een (zacht) lichtje onder den pot doen, maar ruim voldoende is, als men den gevulden pot zet op een of ander stukje isoleer-materiaal (kussentje met houtwol of iets dergelijks) en overdekt met de bekende theemuts. Na 510 minu ten is dan de thee voor gebruik gereed, maar 't verdient aanbeveling, het eer ste kopje weer boven in den pot te doen, daar het aftreksel in de tuit te weinig van de thee heeft gekregen en dus te slap is. Van de overblijvende theebladeren kan1 men nog wel een aftreksel maken, maar men houdt dan alleen het bittere van de thee over, terwijl de fijne geur bij1 het eerste afgieten .reeds is opgeno men. Het water mag niet eenigen tijd ge kookt hebben, maar moet, zoodra het flink kookt, worden opgeschonken. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat 221, Amsterdam. Probleem No. 151. Auteur: J. Zuiver, Amsterdam. 1 2 3 4 5 Zw. 9 sch. op: 8, 9, 10, 17, 18, 19, 28, 33 en 36. Wit. 9 sch. op: 20, 27, 34, 41, tot 44, 46 en 47. Wit speelt en wint. Oplossingen. Juni-problemen voor 5 Juli in te zenden aan bovenstaand adres. Damcnrsus. XXXVI. Bij de behandeling van het spel met de krooonschijf in een stelling, waarin deze werd geïsoleerd, kwam een positie voor, waarop wij nu terugkomen. Wij spelen nu eens: Wit. 1.33—28 2. 39—33 3. 4439 Zwart. 17—21 21—26 11—17 Wit kan nu zeer goed 2823 en 33X11 spelen. 4. 31—27 18—23 Wit mag nu niet 37—31 en 42X31 spelen wegens het zetje door zwart 2329, 17 22 enz. 5. 50-44 17—21 16 26 38 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Als wit nu 37—31, 42X31 speelt en zwart 2126, heeft wit weer te beslissen tus schen het accepteeren van een opsluiting of een geïsoleerde kroonschijf. Ook kan wit zich in den diagramstand direct la ten opsluiten. In dat geval behoudt zwart den z.g. klaverbladstand (de schijven 16, 21 en 26). Wij spelen nu eens verder. 6.36—31 20—24 7. 41—36 Het is duidelijk, dat wit niet zonder verlies 2822 of 2722 kan spelen. Oogen- schijnlijk is de klaverbladstand dus zeer voordeelig voor zwart. In dit geval ech ter komt zwart er niet verder mede. Wit dreigt n.l. af te ruilen met 3329 (24X22) en 27X29 met gelijk spel. Zwart zal dus 1218 moeten spelen, waarop wit 2722 en 31X22, of wel deze afruil, voorafge gaan door 34—29 en 40X20. Nu is er van het verder# verloop niet* te zeggen. O O 2 CD co "O t. 03 ca isi ffl O'S fe 3 a 4 i CJ3 rC «3 - s> a]3.8 <D StS o ,5 1 '-P*d 0 -O -öo -ri o bI 11 *7T> a p- C/J rp 3 I O? O a I .2 W Q^h"s TT»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 6