DE ZEEUW Van een arm dorp, dat rijk werd TWEEDE BLAD Binnenland FEUILLETON alleen den grooten landbouw op een be scheiden schaal, maar komt anderen niet te hulp. Deze leden waardeerden dit voor stel dan ook alleen, als oen eersten stap op een weg, waarop met bekwamen spoed zal moeten worden voortgegaan. Verscheidene leden merkten op, dat de hier geboden hulp uitsluitend door de consumenten moet worden betaald, ter wijl de schatkist er slechts voordeelen van heeft. Bovendien worden hierdoor de groo- te gezinnen, voor wie dit kabinet in 't bij zonder heet op te komen, het zwaarst be last, wijl naar algemeene verwachting de consumptieprijs met ten minste 2 Yt cent pc? kilo wordt verhoogd. Deze leden we zen op het wonderlijke regeeringsbeleid, krachtens hetwelk in het vorig jaar tot erlaging van den suikeraccijns werd overgegaan, teneinde tot vermindering van den consumptieprijs te geraken, terwijl deze door den thans voorgestelden maar regel weer zal worden verhoogd. Sommige dezer led-en drongen er op aan, dat alsnog een wetsontwerp tot accijnsverlaging zou worden ingediend, opdat 't tegelijk met 't onderhavige ont werp kan worden behandeld. Andere leden stemden in met de bezwaren, aangevoerd tegen een belasting op een eerste levensbehoefte als suiker. Ook zij zouden liever de marge tusschen binnen- en buitenlandsche suiker zien verkregen door verlaging van den accijns naast de invoering van een invoerrecht. Zij waren echter van oordeel, dat dit geen reden behoeft te zijn om niet het onder havige ontwerp te aanvaarden. Ook in dien men wil gaan in de richting van ac cijnsverlaging, is een ontwerp van dezelf de strekking als het onderhavige noodig. Sommige leden achtten een ver hooging vein den consumptieprijs van sui ker niet bezwarend, omdat slechts een betrekkelijk klein deel voor gewoon hui selijk gebruik bestemd is en het grootste deel in de industrie wordt gebruikt. Verscheidene leden merkten op, dat wannoer eenmaal het pad betreden in van hulp aan een landbouwartikel op de voorgeschreven wijze, overeenkomstige steun voor andere landbouwproducten als tarwe, en tuinbouwproducten niet zal kun nen uitblijven. Men zal dan met volle zei len afstevenen op alzijdige protectie, al wordt het denkbeeld daarvan in dit ont werp nog gecamoufleerd. Waarop, zoo vropgen zij, moet 'dit dan uitloopen? Re- pressailles zullen niet uitblijven en Neder land zalop den heilloozen weg moeten medegaan. Enkele leden zouden zich met dit ontwerp kunnen vereenigen, indien de voorgestelde maatregel van t ij d e 1 ij- ken aard zou zijn, welke weer zou verdwijnen, wanneer een internationale conventie tot stand zou komen. Verscheidene leden vrees den, dat 'hot resultaat van het voorgestelde invoerrecht niet aan de landbouwers ten goede zal komen. In dit jaar zal vooral de Centrale Suiker Maatschappij de voordee len er van genieten, aangezien zij voor het loopende jaar reeds haar contracten met de verbouwers heeft afgesloten. Ook haar voorraden zullen ongemotiveerd in prijs stijgen. Gevraagd werd, of de regeering iets daartegen 'kan doen. jSommige leden stelde de vraag, welk gedeelte van de voorgestelde be scherming ten goede zal komen aan de landbouwers. Zij meenden, dat dit niet 50 pet., zooals in de nota van den heer Colijn, maar 60 pet was. Eenige leden achtten het niet on mogelijk, dat de Centrale Suiker Mij. la ge vrachten zal bedingen voor aanvoer van suiker over zee en daardoor prijs- drukkend gaat werken. Een dergelijke maatregel zou prijsstijging van de suiker verhinderen en ingaan togen het belang van de bietenverbouwers. Zij achtten het toch trouwens de vraag, of prijsstijging zal worden bereikt, omdat het verhoogde invoerrecht niet voor ruwe suiker zal gel den. Veleleden vreesden, dat het onder havige ontwerp een prikkel zal vormen tot uitbreiding van de bietencul- t u u r hier te lande. Zij wezen er op, dat reeds tihans de bietencultuur een te groo ten omvang heeft, mede in verband met den steeds grooteren afzet van rietsuiker en zij waren dan ook van meening, dat tegen uitbreiding van de bietencultuur ge waakt moet worden of wel de uitvoer van suiker moet worden geregeld. Sommige leden meenden, dat de regeering in dezen vooralsnog geen maat regelen behoeft te nemen, omdat geen noemenswaardige uitbreiding van de bie tencultuur te verwachten is. Andere leden achtten uitbreiding van de bietencultuur geenszins een be zwaar, ook al mocht dit tengevolge heb ben, dat een deel van de te produceeren suiker zou moeten worden uitgevoerd. Zij hadden dan ook bezwaar tegen regee- ringsmaatregelen- tot beperking van den uitzaai van bieten of den uitvoer van sui ker, zoolang daaromtrent, geen internatio nale regeling is getroffen. Behalve dat zij dergelijke bepalingen overbodig achtten, oordeelden zij een beperking van den bie tenuitzaai ook gevaarlijk. Deze teelt is van zoo overwegend algemeen belang, dat in de toekomst een zoo groot mogelijk aan tal H. A. met bieten bebouwd moet blijven. Eenige ieden zouden er de voor keur aan geven steun aan de bietenteelt te verleenen in den vorm van een teelt premie voor een bepaalde hoe veelheid geteelde bieten. Een dergelijke premie zou voorloopig voor één jaar kunnen worden verleend en aan de landbouwers rechtstreeks ten goede ko men. Verscheidene Ieden zouden het betreu ren, indien de voorgestelde maatregel zou tengevolge hebben, dat de ingetreden ten- denz tot verlaging van de pach ten en grondprijzen zou worden gestuit. Zonder belangrijke daling van de ze prijzen is, naar hun meening, de land bouw met geen enkel middel gebaat. Deze leden spraken voorts de vrees uit, dat de toch reeds lage loonen der landarbeiders, ondanks den thans voorgestelden maatregel zouden worden verlaagd. Zij vroegen, of de regeering door het stellen van bepaalde voorwaarden dit gevaar niet zou kunnen afwenden. Eenige leden betoogden, dat de crisis in den landbouw beter dan door den vastgestelden maatregel zou worden bestreden door het vaststellen van mini mumprijzen van regeeringswege van land bouwproducten, door de lasten van de sociale verzekering, voor zoo ver deze op den landbouw drukken, voor rekening van het rijk te nemen en door verlaging van den accijns op het vleesch. Een nota van den heer Colijn. De heer H. Colijn heeft aan het verslag een afzonderlijke nota toegevoegd. Hij komt daarin tot de conclusie: Wil men de boeren metterdaad met zes millioen per jaar 'helpen door den binnen- landschen suikerprijs met 6 millioen op te zetten, dan zal men moeten voorkomen, dat deze 6 millioen geheel of gedeeltelijk weer verloren gaan door verliezen op den uitvoer van het overschot. En dat kan alleen door te zorgen, dat er geen zooda nige overschotten komen, m.a.w. door het plantareaal niet uit te breiden boven het geen noodig is om in het verbruik in Ne derland te voorzien. Dat hiermede moeilijkheden verbonden zijn, ontkent de heer Colijn niet. Onover- komenlijk acht 'hij ze evenwel ook niet. Ze zouden kunnen worden opgeheven door een reguleering van de uitvoer van suiker, welke gebonden zou moeten worden aan een systeem van vergunning. Bovendien produceert Nederland ook suiker in Ned. Indie en Suriname. De af zet van die suiker moet geheel geschieden op de vrije, d.i. op de onbeschermde mark ten. De prijzen zijn reeds tot onder kost- prijspeil gedaald. Elke vermeerdering der productie rukt den prijs nog verder naar beneden. Moet Nederland nu gaan mede werken in die richting? Moet Nederland nog het surplus gaan vergrooten om zich zelf met Nederlandsch-Indië en Sufïname verder te benadeelen? Met de regeering van oordeel, dat steun aan onzen landbouw noodig is, dient die steun evenwel zoodanig te worden ver leend, dat men het kwaad niet verergert en men zichzelf niet in het vleesch snijdt. En daarom zal, wil het ontwerp een goede oplossing brengen, in elk geval nu reeds of anders binnen korten tijd een aanvulling noodig zijn, waardoor, in welken vorm dan ook, uitbreiding van den uitzaai van bieten wordt voorkomen. Ten slotte kan het hij den waanzinni gen economischen strijd, welke thans ge voerd wordt wil het effect der eigen maatregelen niet geheel te loor gaan noodig worden ook aan de mogelijkheid van dumping ernstig aandacht te schen ken. Bestrijdt Nederland de Sovjets? Het Tweede Kamerlid de heer De Visser heeft den minister van Defensie de vol gende vragen gesteld Is het juist dat de minister zich per geheime of vertrouwelijke circulair h^eft gewend tot de chemische industrie n ten einde een opgave te verkrijgen van het geen zij produceeren en het aantal per sonen in die industrieën werkzaam? Zoo dit geheel of gedeeltelijk juist is, met welk doel wordt deze enquête dan door de regeering gehouden? Werkt de Nederlandsche regeering in eenigen vorm sam'on met bu'tenland che regeeringen ter bestrijding van de U. S. S. B. en is het zoogenaamde vloot- ontwerp evenals deze enquête te beschou wen als een svmptoom van zoodanige gemeenschappelijke actie tegen bedoelde Unie? Chr. P. T. T.-personeel. De Nederlandsche bond van christelijk- protestantsch P.T.T.-personeel Door Plicht tot Recht, heeft gisteren te Utrecht zijn 22ste jaarlijksche vergadering gehouden. De heer J. Mennes te Groningen, voor zitter van den bond, noemde in zijn openingswoord den arbeid van den bond rijk gezegend. Wat het ledental betreft, staat deze in de eerste rij der organisa ties. Het ledental is de 1600 gepasseerd. De heer Mennes werd als voorzitter herkozen. Aangenomen werden voorstellen strek kende tot algeheele afschaffing van Zon dagsdienst wat den postdienst betreft en zooveel mogelijke beperking van de open stellingsuren voor den telegraaf- en te lefoondienst des Zondags. In verband hiermede werd, om hiertoe te geraken, besloten voor verschillende punten te ijve ren. Bepaald werd, dat de bond van zijn internationale verbindingen zal gebruik maken om de Zondagsrust voor het per soneel internationaal te bevorderen en te regelen. Getracht zal worden de volgende pun ten te verwezenlijken: Op Goeden Vrijdag en 31 Aug. worde de dienst uitgevoerd als op erkende christelijke feestdagen. Op Nieuwjaarsdag worde de dienst uitge voerd als op feestdagen. Inzake de salarieering werd het bonds- bestuur opgedragen met kracht te ijveren voor: verlaging van de pensioenpremie, afschaffing van de 3 pet ongehuwden- aftrek, terugbrenging in het bezoldigings besluit van drie groepen, welke in den loop der tijden er uit zijn gelicht Ten aanzien van de arbeidstijden wer den de volgende voorstellen aanvaard: in voering van den 8-urigen arbeidsdag voor die groepen van personeel, pan welke thans nog een langere dagtaak is opge dragen- de dienstregelingen worden ge baseerd op een arbeidsduur van ten hoog ste 14 uur; ingevoerd worde een vrije Za terdagmiddag, mits de Zondagsrust hier door niet in het gedrang komt. De ontslagen bij de Bataafsche. in antwoord op een sonrifteiijke vraag van het lid van den indiscihen volksraad, G. J. van Lonkhuyzen, inzake de bezui nigingsmaatregelen van de Bataaiscbe Petroleum Maatschappij, heeft de Regoe- ring opgemerkt dat blijkens inlichtingen won den iiuoidverleganwoordiger van ge noemde maatschappij in Nod.-lndië de bezuiniging uitsluitend een gevolg is ge weest van den huid gen economischen toe stand, waardoor de maatschappij werd ge noodzaakt haar werkprogram te herzien, met als gevolg o.m., dat een gedeehe van het personeel overbodig werd. Hoewel deze herziening door de maat schappij zoo lang mogelijk werd uitge steld, bleek zij op den duur onvermijr delijk, wilde de maatschappij haar bedrijf op gezonde economische basis voortzet ten Een gedeelte van het overbodig ge worden personeel werd dan ook inder daad ontslagen De personeelsinkrimping w as temeer verantwoord, daar het per soneel in de jaren 19281929 buiten evenredigheid tot de productie in biji- zender sterke mate was toegenomen Ter staving hiervan zijn grafieken ter inzage gelegd in het gebouw van den Volksraad, waarvan de gegevens zijn ontleend aan jaarverslagen der Koninklijke Petroleum Maatschappij Aangezien er voor de Regeering geen reden bestaat er aan te twijfelen, dat het aan betrokkenen verleend ontslag in derdaad verband houdt met de gewijzig de economische omstandigheden, be staat er voor haar geen aanleiding bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij bezwa ren. in te brengen tegen de door deze maatschappij genomen maatregelen Chr. Handeldrijvende en industriëele Middenstand. Te Enschedé kwam in jaarvergadering bijeen de Chr. Handeldrijvende en Indu striëele Middenstand in Nederland on- Toen de gunstige berichten omtrent de vliegtocht van Kingsford Smith en Van Dijk binnen waren, bracht onze fotograaf een bezoek aan Mevrouw Van Dijk in haar woning te Wassenaar. Een jeugdige Haagsche bewonderaarster van den pi loot Van Dijk kwam de echtgenoote van den koenen vlieger bloemen brengen. VAN VRIJDAG 27 JUNI 1930. No. 224. COMPENSEEREND INVOERRECHT OP SOMMIGE SOORTEN SUIKER. Het voorloopig verslag der Tweede Kamer. Aan het voorloopig verslag is het vol gende ontleend: Verscheidene leden opperden bezwaren tegen het onderhavige wetsont werp. Hoewel de regeering het in de me morie van toelichting „een normale uit bouw van de bestaande fiscale heffing noemt", kan deze maatregel toch moeilijk worden losgemaakt van de heerschende landbouwcrisis, vooral daar de landbouw crisiscommissie daartoe heeft geadviseerd. Hoe komt de regeering plotseling tot de ontdekking, dat ten aanzien van de sui ker een i erzuim is gepleeg, dat onverwijld moet worden hersteld? Dat destijds voor de suiker, in tegenstelling met de andere aan accijnS onderworpen goederen, geen compenseerend recht is voorgesteld, is toch opzettelijk geschied. Waarom moet thans plotseling van koers worden veran derd? Moet dit wetsontwerp worden 'be schouwd als een crisisontwerp, een eerste positieve maatregel om den landbouw te helpen, dan oordeelen de hier aan het woord zijnde leden de memorie van toe lichting zeer sober. Zij misten argumenten, ontleend aan den nood der bietenhouwers. Het ontwerp is alleen finantiëel-tech- nisch gemotiveerd, niet agrarisch-econo- misch. Deze leden meenden voorts, dat de regeering dit wetsontwerp niet had mogen indienen, zonder tevens aan te geven een algemeen plan van wat zij voorne mens is in verband met deze crisis te doen. Een incidentiëele voorziening van één onderwerp achtten deze leden onge- wensoht. Zij wilden weten, welke de ver dere plannen der regeering zijn om te kunnen beoordeelen, of aan het aanvaar den van het onderhavige wetsontwerp consequenties "-verbonden zijn. Sommige dezer leden achtten bovendien deze methode van wetgeving minder gelukkig. Zij merkten op, dat de leiding aan den minister is ontglipt en de commissie-Lovink de richting aan geeft. Andere leden konden zich met de ze beschouwingen niet vereenigen en zij wenschten dit onderwerp niet in de eerste plaats als een crisismaatregel te beschou wen. Al is het, blijkens de memorie van toe lichting, afkomstig van de landbouwcri sis-commissie Lovink, in de toelichting wordt het niet als crisismaatregel verde digd. Ware het laatste de bedoeling geweest, dan zou de regeering wellicht een voor stel van tijdelijken aard hebben ingediend, of een schaalrecht hebben voorgesteld, dat bij stijging van den suikerprijs zou ver vallen. Dit is echter niet het geval. Het wetsontwerp schept voor de suiker een situatie, die voor op één na alle met ac cijns belaste artikelen bestaat, n.l. een compensatie van de lasten der wetgeving. Het is billijk, dat de buitenlander, die toch ook van de Nederlandsche wetgeving profiteert, daar iets voor betaalt. Weer andere leden zagen in dit wetsontwerp een eerste erkenning van de noodzakelijkheid om den landbouw tege moet te komen in den nood, die voor een groot deel zijn ontstaan en zijn omvang dankt aan regeeringsmaatregelen in an dere landen. Zij hadden het als zoodanig met groo- te ingenomenheid begroet. Zij erkenden, dat de voorgestelde hulp zeer bescheiden is en hadden liever gezien, dat aan de Staten-Generaal een complex van maat regelen was voorgelegd, 'die den land- en tuinbouw in zijn geheel en in onderling verband zouden hebben trachten te hel pen De thans voorgestelde maatregel helpt door H. King mans. 21) o- „Dat dacht ik ook. Maar apropos, waar logeert u?" „'kHeb voor een week een kamer in het „Wapen van Zeeduin", dokter, maar moet natuurlijk kamers zien te vinden. Als u soms een adres hebt, houd ik mij aanbevolen." „Hm. Wij hebben er al eens over ge sproken met elkaar. 'kZou het niet we ten. Waar uw voorgangster was, is niet geschikt voor u. De menschen hebben mij al eens gepolst, maar ik heb hen wel zooveel te verstaan gegeven, dat zjj er niet op moeten rekenen. Natuurlijk: u moet het weten." „Als u het niet aanbeveelt, zou ik wel dwaas zijn, er heen te gaan", zeide Hertha. „Wij hebben al eens aan mejuffrouw Saaman gedacht. Dat was een best adres, maar zij verhuurt geen kamer meer. U zoudt het toch eens kunnen probeeren. Zij woont aan het begin van dezen weg, een aardig landhuisje, „Repos Ailleurs" heet het". „Eigenaardig: zonder dat ik er naar vroeg, werd dat adres mij in het hotel ook genoemd." „Ja, 't was heel geschikt. Mejuffrouw Saaman behoeft het niet te doen. Zij had iemand voor gezelschap, omdat zij alleen is. Haar man, moet u weten was hoofd van de christelijke school in Landdorp. Hij is overleden en toen i3 zij hier ko men wonen. Weet u wat, probeer u het eens. Zal ik eerst eens voor u informee- ren?" „Ik zou u al te veel moeite bezorgen, dokter. Me dunkt: ik loop er straks eens aan. Vragen staat vrij." De mededeeling, dat mijnheer Saaman hoofd van een christelijke school ge weest was, had Hertha gefrappeerd. In zulk een milieu wilde zij gaarne vertoe ven. Eenige oogenblikken later verliet zij de gastvrije villa, evenwel niet, nadat zjj beloofd had, dien avond op bezoek te zullen komen. Van den dokter en zjjn vrouw had zij een zeer prettigen in druk ontvangen. Zij wist niet, dat ook zij in den smaak gevallen was. „Een aardig meisje", meende mevrouw Van Leeuwen. „En één, waar ras in zit", zeide de doktor. „Bovendien gedistingeerd", dacht me vrouw. „In ieder geval heel wat beschaafder dan haar voorgangster", beweerde de- dokter. Het speet Hertha, die, haar gewoonte getrouw, haar voornemen onmiddellijk uitvoerde, geducht, dat juffrouw Saaman afwezig was. Zij gaf haar kaartje af en zeide, dien middag te zullen terugkomen. Waarna zij besloot, het kleine huisje van vrouw Hoogeboom op te zoeken. ,Zij vond het vrij vlug en stapte, daar de deur openstond, een smal gangetje in, aan het eind waarvan zij eenig ge raas hoorde, bewijs, dat er een levend wezen in de buurt was. Juist, toen zij haar aanwezigheid wilde kenbaar maken, kroop de jongen, om wien het haar te doen was, uit het ver trekje aan het eind van de gang. Even keek hij verwonderd op. Maar dan vloog een blije lach van herkenning over zijn oudemannetjesgezicht. „Moeder", riep hij, „daar is die juf frouw van toen". Bepaald helder was de aanduiding niet, vond Hertha. Het bleek ook wel uit het antwoord, dat volgde, want ee<n niet vrien delijke stem vroeg: _,,Wat bedoel 'je nu, Rees Tegelijkertijd verscheen de moeder en zag Hertha staan. „Vrouw Hoogeboom", zeide zij', „ik kom u en Kees eens opzoeken. U moet weten, dat ik hem in Mei heb ontmoet en hem heb gezegd, dat ik zou komen, als ik weer eens in Zeeduin was. U vindt dat toch wel goed Hertha vroeg dit laatste met haar inne- menden 'lach, omdat de vrouw stokstijf bleef staan, waar zij stond en ook op haar stuursch gelaat geen enkel (©eken van toenadering te bespeuren viel. „Och ja", antwoordde vrouw Hooge boom aarzelend. „Kees 'vindt het mis schien wel prettig. Hij heeft wel over de juffrouw gepraat. Nu weet ik het al. Maar van vreemden is hij meestal bang." „O", lachte Hertha, „maar ik ben geen vreemde. Wij kennen elkaar hé, Kees? Hoe maak je het jongen?" Hertha gaf hem een hand en stak toen ook de hand naar vrouw Hoogeboom uit. „Ik heet Hertha van Landen", zeide zij, „en zou graag eens wat met Kees praten". „Mijn hand is nat", zei de ander stug. „Dat geeft niets, vrouw Hoogeboom.' Dat zijn de mijne ook wel eens. 'kHoop, dat wij goede .vrienden zullen worden. Want als u het goed vindt natuurlijk, zou ik Kees zoo nu en dan eens komen be zoeken." „Blijft de juffrouw dan lang in Zee duin?" vroeg Kees, die zijn moeder al eens weifelend had aangekeken. „Ik blijf hier wonen, Kees. Hoe vindt je dat?" „Prettig", zei de jongen. „Leert u mij dan ook, wat u gezegd hebt?" „Dat doe ik zeker. 'kHeb ook boeken voor je in mijn koffer. En er is altijd wel wat te vertellen. Maar je moeder moet het goedvinden, dat weet je wel, nietwaar?" Meteen zag zij vragend de vrouw aan, die weinig lust tot toenadering toonde. Hertha was blij, dat dokter Van Leeuwen haar van vrouw Hoogeboom iets had verteld. Want zij maakte een indruk, die iemand onmiddellijk rechtsomkeert zou doen maken. En dat was Hertha nu juist niet van plan te doen. „Vindt u het goed, vrouw Hooge boom?" „Och ja", antwoordde deze onwillig. „Maar het is zulk een ongelegen tijd.. Ik ben druk aan mijn werk". „Ik zal u niet storen, hoor. Ga ge rust uw gang. Wij kunnen buiten ook wel praten, hé. Kees?" _,,In de zon is het nu te warm voor Kees", zeide zijn moeder scherp. „In de zon? Ja, daar hebt 'u geljjk aan. Maar misschien is er wel een koel plekje." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5