DE ZEEDW
Samenwerking van Gemeenten.
DERDE BLAD.
Onderwijs.
Stukken voor den Gemeenteraad
van Goes.
Stukken voor den Gemeenteraad
van Middelburg.
VAN
ZATERDAG 17 MEI 1930. No. 192.
De Tweede Kamer zet spoed achter de
behandeling van het wetsontwerp tot
herziening van de Gemeentewet.
Zelfs punten, waarvan verwacht had
kunnen worden, dat ze tot breede debat
ten aanleiding zouden geven, werden na
een korte en over 't geheel weinig belang
rijke gedachtenwisseling afgedaan.
Wij denken hierbij aan een der hoofd
punten van het ontwerp, dat in de ver
gadering van Woensdag aan de orde
kwam, de samenwerking tus-
schen verschillende Gemeen
ten, waarover na een betrekkelijk kort
debat, een beslissing werd genomen, ge
heel overeenkomstig het voorstel van de
Regeering.
Het betreft hier een vrij belangrijke
zaak.
De bestaande regeling is geheel onbe
vredigend, met het gevolg, dat samen
werking vaak achterwege blijft, of dat
soms, om tot een behoorlijke oplossing te
komen, samenvoeging van gemeenten
plaats had, die feitelijk achterwege had
kunnen blijven.
Nu, zooals gezegd, de voorgestelde re
geling door de Tweede Kamer werd goed
gekeurd, willen wij een kort overzicht van
de vastgestelde artikelen hier laten vol
gen.
Bepaald is dat besturen van twee of
meer gemeenten te zamen eene regeling
kunnen treffen ter gemeenschappelijke
behartiging van belangen, waaronder me
de wordt begrepen de voorziening in za
ken, inrichtingen of werken, bij- welke zij
betrokken zijn.
Bij eene regeling als hier bedoeld, kan
voor de behartiging van de gemeenschap
pelijke belangen
a. eene commissie worden ingesteld;
b. een rechtspersoonlijkheid bezittend
lichaam worden gevormd en een orgaan
van dat lichaam worden ingesteld.
Voor de commissie of het orgaan wordt
daarbij de plaats van vestiging aange
wezen.
Gedeputeerde Staten van de provincie,
waarin de plaats van vestiging is gele
gen, oefenen het toezicht op de commis
sie of het orgaan uit.
Indien door de behartiging van de ge
meenschappelijke belangen een commissie
wordt ingesteld, houdt de regeling bepa
lingen in omtrent de inrichting en sa
menstelling van de commissie en hare be
voegdheden.
De bevoegdheden van de commissie
kunnen geen andere zijn dan die van de
gemeentebesturen, welke de regeling heb
ben getroffen.
Aan de commissie kan niet worden
toegekend de bevoegdheid om verordenin
gen te maken, door strafbepaling of poli-
tiedwang te handhaven, of belastingen te
heffen.
Indien voor de behartiging van de ge
meenschappelijke belangen een rechtsper
soonlijkheid bezittend lichaam wordt ge
vormd en een orgaan voor dat li
chaam wordt ingesteld, is het voor
een commissie bepaalde van toepas
sing, behoudens dat aan het orgaan
van een rechtspersoonlijkheid bezittend
lichaam, door Raden van twee of meer
gemeenten gevormd, de bevoegdheid kan
worden toegekend verordeningen te ma
ken, door strafbepaling of politiedwang
te handhaven, en zekere belastingen te
heffen.
Eene gemeenschappelijke regeling be
hoeft, evenals hare wijziging en opheffing,
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
of, indien de gemeenten in verschillende
provinciën liggen, van de Kroon.
Indien Gedeputeerde Staten de goed
keuring weigeren, kan het bestuur van
elke der gemeenten binnen dertig dagen
nadat de beslissing van Gedeputeerde Sta
ten te zijner kennis is gekomen, bij de
Kroon voorziening vragen.
Indien het bestuur van eene gemeente
eene gemeenschappelijke regeling wen-
schelijk acht, en 't bestuur van eene an
dere gemeente zijne medewerking niet
verleent, kan het tot de Kroon het ver
zoek richten, eene regeling op te leg
gen.
Blijkt het, dat daarvoor termen aanwe
zig zijn, dan kan door den betrokken
Minister aan bepaalde gemeente(n) wor
den opgedragen over een gemeen
schappelijke regeling j.n overleg te treden.
Tenslotte is nog bepaald, dat een ge
meenschappelijke regeling niet mag ge
schieden in den vorm van eene stichting
naamlooze vennootschap of andere bur
gerrechtelijke overeenkomst, dan indien
deze vorm in verband met den aard van
het te regelen belang daarvoor in het bij-"
zonder aangewezen moet worden geacht.
Van verschillende kanten werden hier
tegen bedenkingen geopperd.
Zoo werd b.v. door sommigen als een
bezwaar gevoeld, dat de wet toelaat ge
meenten tot samenwerking te dwingen
ook indien slechts één gemeente deze be
geert. Het gevolg, zoo vreesde men, zal
zijn, dat kleine gemeenten gedwongen
worden te doen, wat een groote gemeente
wenscht, waarin men zag een bedenkelij
ke aantasting van de gemeentelijke auto
nomie.
Een ander bezwaar was voor sommigen,
dat de publiekrechtelijke vorm van sa
menwerking zoo sterk op den voorgrond
wordt gesteld.
Een poging om hierin verandering te
brengen, had echter, zooals men in het
verslag heeft kunnen lezen, geen succes.
Afgewacht dient te worden, hoe de
nieuwe regeling werkt.
Een niet onbelangrijk voordeel schijnt
ons, dat de niet onbedenkelijke annexatie-
zucht van sommige groote gemeenten, kan
worden getemperd
De Nederl. Vereen, van Reinigingsdi
recteuren verzoekt om financieelen steun
van de gemeente. Reeds wordt door de
gemeente betaald het lidmaatschap van
den Direct, van Gemeentewerken. De kos
ten hiervan bedragen per jaar f 10. B. en
W. stellen voor, deze som met f 5 te
verhoogen.
Gedep. Staten bevelen in de belang
stelling van den Raad aan de circulaire
van het Comité inzake bestudeering van
lepenziekte, waarin een geldelijke bijdrage
van de gemeente wordt verzocht in 'de
kosten van een onderzoek naar de iepen
ziekte zoomede haar oorzaak en be
strijding.
Het Comité stelt zich voor, dat deze
bijdragen zullen bedragen f25 per 10-000
zielen per jaar over een tijdvak van vijf
achtereenvolgende jaren.
B. en W. stellen voor dit verzoek in te
willigen.
Dhr O. Verstrenge verzoekt om ver
gunning tot het maken van twee uitwegen
naar den Westwal voor zijn perceel ka
dastraal bekend Sectie D nr 3395 en
voorts om aldaar een boompje te mogen
verwijderen en een reclamebord te mo
gen plaatsen. B. en W. stellen voor,
de twee uitwegen te verleenen tegen be
taling van de gebruikelijke recognitie van
f 2.50 per uitweg per jaar en voorts onder
nadere voorwaarden.
De verwijdering van een boompje komt
B. en W. ongewenscht en onnoodig voor.
De vraag betreffende het reclamebord
staat ter beoordeeling van hun college.
Financieels verhouding
tusschen Rijk en Gemeenten. Bij
de berekening van het bedrag, dat inge
volge de nieuwe wet, regelende de finan
cieels verhouding tusschen het Rijk en de
gemeenten per inwoner aan de gemeenten
zal worden uitgekeerd, is een der fac
toren in de desbetreffende formule voor
gesteld door de letter U, welke gelijk is
aan het bedrag der volgens de gemeente
rekeningen over 1926, 1927 en 1923 ten
laste der gemeente blijvende gewone uit
gaven voor politie, lager onderwijs eu
jarmenzorg.
Ter bepaling van dat bedrag moest aan
Gedep. Staten een opgave met de noodige
bewijsstukken en toelichtingen worden in
gezonden, aan de hand waarvan door dit
College het bedrag, voorgesteld door bo
venbedoelde letter U moest worden vast
gesteld, hetgeen thans is geschied bij
besluit van 17 April 1930.
Bij deze vaststelling evenwel zijn in
bedoelde opgaaf enkele wijzigingen aange
bracht, omdat enkele door B. en W.
opgegeven uitgaven en inkomsten daarin
niet hadden mogen voorkomen naar de
meening van Gedep. Staten.
B. en W. willen niet ontkennen, dat er
in de opgaaf niet een paar posten voor
komen, waarvan het twijfelachtig is of
zij mogen medetellen, doch hieromtrent
bestaat nog geen jurisprudentie. Getracht
moet dus worden deze te verkrijgen om
trent punten van twijfel door het instellen
van beroep tegen het besluit van Gedep.
Staten, d,at schrapping van enkele bedra
gen inhoudt.
Dit beroep op de Ministers van Finan
ciën en van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw moet uitgaan van den Raad
B. en W. stellen daarom voor te besluiten
tot het instellen van beroep tegen het
besluit van Gedep. Staten van Zeeland
dd. 17 April 1.930.
Gemeentelijke Inkomsten
belasting. Door den Raad moet voor
de laatste maal worden overgegaan tot
vaststelling van het vermenigvuldigings-
cijfer der gemeentelijke inkomstenbelas
ting en wél voor het belastingjaar 1930
—1931.'
B. en "W. stellen voor het vermenig-
vuldigingscijfer voor het belastingjaar
19301931 evenals voor het vorige be
lastingjaar te bepalen op 1.09.
Winkelhuis St. A d r i a, a n -
straat. Voor het in aanbouw zijnde
woon- en winkelhuis aan de St. Adriaan-
straat hebben zich twee gegadigden aan
gemeld, t.w. de heeren J. Westveer en
M. D. de Groot.
Eerstgenoemde wilde daarin vestigen
een slagerswinkel, laatstgenoemde een
bloemenzaak. B. en "W. geven aan een
bloemenwinkel de voorkeur. Laatstge
noemde is genegen, het pand te huren
voor vjjf achtereenvolgende jaren tegen
een huursom van f750.per jaar.
Aangezien B. en W. deze aanbieding
aannemelijk achten, stellen zij voor, tot
een onderhandsche verhuring aan den
heer de Groot, onder voorbehoud, dat
gedurende den huurtermijn slechts een
bloemenwinkel in het pand zal mogen
gevestigd zijn.
Aanschaffen van leermid
delen. Het bestuur der vereeniging voor
Christelijk Volksonderwijs alhier, verzoekt
om overeenkomstig het bepaalde bij art
72 der Lager Onderwijswet 1920 beschik
baar te stellen een bedrag groot f 233.30
ten behoeve van de aanschaffing van leer
middelen in verband met het toenemen
van het aantal leerlingen der school en
het splitsen van klasse 6 en 7 in twee
afzonderlijke lokalen.
Deze voorstellen komen in behandeling
in de Raadsvergadering van a.s. Don
derdag twee uur n.np
Districtsvergadering van bi] den School
raad aangesloten Scholen met den Bijbel
in Zeeland.
In de middagvergadering, die druk be
zocht was, sprak de heer Mr J. A. de
Wilde, lid der Tweede Kamer
te 's Gravenhage, over;
„De Christel ij ke school
en onze nationaliteit".
Spr. ving aan met de opmerking, dat dit
onderwerp zeker actueel is. Onder de vele
vraagstukken, die zich den laatsten tijd
aan ons opdringen en waartegenover wij
een houding hebben aan te nemen, be
hoort ook dit.
We leven in een tijd, waarin letterlijk
niets meer vast staat. Men gaat aan alles
twijfelen. Wat eerst gemeengoed was is
nu een twistpunt geworden.
Er is een snelle evolutie in de denk
beelden waar te nemen, zoo snel, dat we
vragen of het nog wel een evolutie is en
of we niet heter deden van revolutie te
spreken. Daar heeft niet weinig toe bij
gedragen de oorlog, die we nu achter den
rug hebben en die in veler denkwereld
een groote verandering beeft gebracht.
De denkbeelden over nationaliteit en
nationaliteitsgevoel wijzigen zich sterk.
Soms openbaren zich de symptomen in
eigen kring, dat die ommekeer ook bij
sommigen onzer plaats heeft.
't Zou dan ook struisvogelpolitiek zijn om
te doen, alsof er niets gebeurt. We moe
ten ons standpunt nauwkeurig bepalen,
misschien hier en daar onszelf corrigee-
ren, maar voor ons beginsel ook krachtig
uitkomen.
Als we de nationaliteit loslaten en de
gedachte aan haar bij ons geen bezieling
meer weet te wekken, als de landshistorie
ons niet meer aangrijpt, dan gebeuren er
ergere dingen. Dat is bet begin van het
einde.
Een volk kan een slechte regeering en
wetgeving hebben en toch al blijft dit
natuurlijk een ongewenschte toestand
groote daden doen. Maar is het nationaal
gevoel verdwenen, dan gaat de natie zelf
verloren.
Het is ongetwijfeld noodzakelijk, dat
we een leger en vloot hebben. Maar wij
denken er nooit aan op dat leger en die
vloot ons betrouwen te stellen, zooals men
wel van ons zegt. Leger en vloot moeten
het niet in de eerste plaats doen. Wij
zijn vóór alles voorstanders van een mo-
reele defensie, die baar steunpunt vindt
in bet volksbewustzijn.
■Op het volksleven wordt o.m. door de
school een groote invloed uitgeoefend.
Daarom wil spr. in dezen kring spréken
over deze punten:
le. over onze nationaliteit en ons natio
naal bestaan; 2e. de ondermijning van'on
ze nationaliteit; en 3e. de beteekenis van
de Chr. school voor onze nationaliteit.
Als we bet eerste punt overdenken, dan
komen er verschillende vragen naar vo
ren:
Is het bestaan van verschillende naties
een nadeel of een voordeel? Moeten we
nationaal of internationaal gezind zijn?
Hiermee hangen samen de problemen van
Volkenbond en ontwapening, die in het
middelpunt der belangstelling staan.
Tusschen natie en staat is een verschil.
In het eerste zit het woord „geboren wor
den", bloedverwantschap. Het tweede is
een juridisch begrip. Spr. verwijst naar
de Vlamingen, die behooren tot de Neder-
landsche natie, maar worden overheerscht
door de Walen.
Hoe staan we nu tegenover de natio
naliteit? Het is een voorrecht, dat wij als
Nederlandsche staat in Europa ook een
natie vormen.
Het bestaan van één natie en één volk
in deze wereld is onmogelijk en ook niet
wenschelijk.
God heeft het zeer duidelijk anders ge
wild en heeft bij de Babylonische spraak
verwarring de volken uiteen doen gaan.
Hij heeft de menschen in naties ver
deeld.
De naties en volken hebben ieder
een eigen roeping ontvangen. Dit
blijkt vooral duidelijk, als we de ge
schiedenis raadplegen. Spreker wijst
op het Israelietische volk met zijn xeli-
gieuse roeping, het Grieksche volk met
zijn beschavings- en cultuurtaak en de
Romeinen, die zulk een groote rol speel
den in de ontwikkeling der rechtsbe
grippen. Tot op den huldigen dag kent
men de Joden. Ze blijven een aparte na
tie. In Amerika sterven de inboorlingen
uit en de negers zijn er een zeer krachtig
ras. Maar Angel-Saksen en negers zullen
niet samensmelten in één natie.
Al wat niet natuurlijk is, is min of
meer onwenschelijk. Een kunstmatige
eenheid kan geen stand houden. We kun
nen ook hier uit de geschiedenis zooveel
leeren. Er zijn altijd mannen geweest,
die de nationale verschillen wilde uit-
wisschen, maar het is nooit gelukt. De
groote fout van Napoleon is geweest, dat
hij geen echt nationaal gevoel had en
geen oog had voor de nationale kracht
i van een volk.
De stelsels om het nationalisme weg te
doen en daarvoor in de plaats te stellen
het internationalisme, moeten en zullen
schipbreuk lijden.
Wel zegt de Heilige Schrift, dat de
mensch uit éénen bloede is geschapen.
Boven alle nationale verschillen is er de
groote eenheid. Er zal dan ook eenmaal 'n
eeuwig vrederijk komen onder de heer
schappij van Jezus Christus. Maar dat
zal pas plaats hebben na de wederkomst
van Jezus Christus.
Dat de Neder landsche natie een eigen
stempel draagt, is vrucht van Gods lei
ding. Zij is geboren onder veel smart en
strijd.
Nu zeggen wij niet: de Nederlandsche
natie is de beste. Dat legt men ons van
de overzijde ten laste. Maar dat is laster.
Wij zeggen niet: de Nederlandsohe na
tie is de beste, maar het is onze natie.
Wij zijn er door banden des bloeds aan
erbonden.
Wanneer er menschen zijn, die zeggen:
ik voel voor de Nederlandsche natie niet,
dan is dat een gevolg van suggestie van
buiten. Het bloed kruipt ook hier vaak,
waar het niet gaan kan.
Wij zijn geen haters van andere na
ties. Integendeel ook hier geldt: gij zult
uwen naaste liefhebben als uzelf. Als wij
onze eigen kinderen liefhebben, haten wij
daarom andere kinderen toch niet?
Wij hebben oog voor de gebreken van
onze Nederlandsche natie. Maar ook voor
het goede en schoone, dat er in gevonden
wordt.
Het is een groot voorrecht, dat we zijn
een onafhankelijke natie. De ge
schiedenis van zoovele landen heeft aan
getoond, wat dat waard is.
Zoo zijn we door God als natie geze
gend. In stoffelijk en godsdienstig op
zicht. De waarheid Gods is hier zuiver
bewaard gebleven en kan hier zuiver wor
den gepredikt. In het huis van Oranje
hebben we een symbool van onze natio
nale eenheid. Voor dat alles kunnen we
God niet genoeg danken.
De nationaliteit wordt echter reeds on
geveer anderhalve eeuw ondermijnd en
wel door het rationalisme. Men heeft on
der die rationalisten tal van groepen,
maar allen stellen de rede boven de open
baring.
Dat rationalisme bleek het eerst in ons
volksleven een kracht te zijn, toen men
met gejuich de Franschen binnen haalde.
De fout der Patriotten is geweest, dat zij
een vreemde macht in staat achtten het
Nederlandsche volksleven op hooger peil
te brengen.
Dat rationalisme heeft voortdurend
doorgewerkt in kerk, staat en maatschap
pij. Het heeft veel schoons in ons volks
leven vernietigd. Er is gekomen een zeer
scherpe antithese. Het rationalisme is
van de hoogere kringen gekomen tot de
lagere. We kennen het nu in den vorm
van het historisch materialisme, dat al
les in ons volksleven uit stoffelijke oorza
ken verklaart. Dat historisch materialis
me is voor velen 'n nieuw geloof gewor
den. Het brengt ook mede, dat de vader
landsliefde weg gaat en er gespot wordt
met het nationaal begrip.
Dat rationalisme heeft dankbaar ge
bruik gemaakt van het onderwijs. Onder
de onderwijzers zijn er zeer velen, die
staan op den grondslag van het historisch
materialisme. Eerst moest de school
in godsdienstig opzicht neutraal wor
den. Daar waren ook de liberalen
voor. Toen kwamen de socialisten,
die verder gingen en leerden ook de po
litieke neutraliteit. Van nationaliteit, va
derland en vorstenhuis mocht niet ge
sproken worden. Daar zijn de liberalen
minder mee ingenomen. Vandaar, dat ve
len hunner hun kinderen naar een Chr.
school zenden.
De politieke neutraliteit is echter niet
neutraal. Als men op 31 Augustus het
Wilhelmus niet mag zingen, dan kiest men
partij. Dan heeft men iets tegen het Oran
jehuis. Dat voelen ook de kinderen. De
kern uit het geschiedenis-onderwijs word',
weggenomen en een geslacht wordt opge
kweekt, dat van de hoofdgedachte van on
ze vaderlandsche geschiedenis niet moor
weet. Deze is voor hen ontzield. De invloed
op de kinderen van zulk onderwijs is dan
ook groot.
Indien deze strooming het op den duur
overwint, dan is het, als God het nief
verhoedt, met ons nationaal volksleven
in korten tijd gedaan. Dan hebben we
ook geen recht meer om er voor op to
komen en te strijden.
Het betreft hier dus een zaak, die ook
voor onze Chr. Scholen van groote be
teekenis is. Als zij hier geen kleur zou
den bekennen, is het principiëel met haar
gedaan. Helaas zijn er enkele Chr. on
derwijzers, die pleiten voor ontwapening
en dienstweigering. Gaat 'dit door, dan
worden de grondslagen van ons Christ,
volksonderwijs ondermijnd.
Men stelt het voor, alsof het geschiede
nisonderwijs op de Chr. scholen alleen
bestaat in krijgsverhalen. Goed Chr. ge
schiedenis-onderwijs is echter uiteen te
zetten wat er in onze historie door tal
van mannen en vrouwen, in de kracht
Gods is gepresteerd. Het gaat niet in de
eerste plaats om krijgsverrichtingen, maar
om den achtergrond der dingen en om de
motieven der daden van onze historie-
helden.
Natuurlijk spelen de krijgsdaden daar
bij een groote rol. Dat klopt ook geheel
met de Heilige Schrift. Geheel het Oude
Testament en al de geschiedenissen daar
in verhaald, loopen alle uit op het kruis
van Christus.
En in onze Vaderlandsche geschiedenis
hebben die krijgsverhalen ook beteekenis.
Is het niet merkwaardig, dat en hoe
Leiden is ontzet? Is daarin Gods hand
niet te zien?
Heel de geschiedenis is per slot niet de
geschiedenis van Nederland, maar de
hand Gods in den ontwikkelingsgang van
het Nederlandsche volk.
Het is niet zoo, dat wij moeten ontwa
penen, omdat het gebod zegt: Gij zult niet
doodslaan. Dan zou de geheele Heilige
Schrift wel een ander karakter moeten
dragen.
Het is een valsche voorstelling, als
zouden wij, christenen, voorstanders zijn
an wapengekletter. Wij zijn voor alles
voor een moreele defensie. Naar de wa-
i enen grijpen is pas het allerlaatste, dat
wij doen,
ivlaar .het kan zijn, dat in een bepaald
goval naar de wapenen moet gegrepen
worden, als het om de heilige dingen, om
het recht Gods gaat. Er zijn ook oorlogen
Gods geweest.
Spr. hoopt van ganscher harte, dat we
met de moreele defensie kunnen volstaan.
Maar mocht het niet zoo zijn, dan zal van
leger en vloot gebruik gemaakt moeten
worden Spr. hoopt, dat ook hiervan al
onze Chr. onderwijzers doordrongen zul
len zijn. Daarin zit meer waarborg voor
den vrede, dan in het defaitisme.
Laat ons pal staan voor onze nationali
teit en alles aangrijpen, wat kan dienen
om haar te verdedigen. (Applaus).
Na deze bezielende rede werden twee
coupletten van het Wilhelmus gezongen.
Van de gelegenheid tot bespreking werd
geen gebruik gemaakt.
Nadat de voorzitter een slotwoord had
gesproken en gezamenlijk Ps. 89 7 ge
zongen was, ging Mr de Wilde voor in
dankgebed.
De heer J. Gideonse, onderwijzer
aan de Chr. school te St Annaland, is
benoemd aan een der scholen van de
Gereformeerde Gemeente te Rotterdam.
Hij heeft echter voor die benoeming be
dankt.
Kinderarbeid. De Inspecteur
van het Lager Onderwijs 'in de Inspectie
Goes vestigt in het belang van werk
gevers en werknemers de aandacht op
artikel 24 der Leerplichtwet 1920.
Dit artikel luidt: „Onverminderd de
voorschriften der Arbeidswet 1919 is het
ten strengste verboden, tijdens den vol
gens de Wet bepaalden laerpl. leef ijd dien
sten of arbeid te doen verrichten door een
kind gedurende den tijd, waarin onderwijs
gegeven wordt aan de school, waarop
het is ingeschreven, of gedurende den
voor het huisonderwijs van dat kind be
stemden tijd."
Vrouwenpolder. Door den Raad dezer
gemeente is tot hoofd der Op. Lagere
school in de afdeeling Gapinge dier ge
meente benoemd de heer J. L. van Bortel
te Driebergen.
Wllhelmlnadorp. Geslaagd voor tweede
stuurman groote vaart, de heer P. A.
va.n den Broecke van hier
B. en W. stellen voor aan de vereeni
ging tot het verstrekken van Lager onder
wijs op Gerei, grondslag een bedrag van
1 134.45 beschikbaar te stellen voor de
aanschaffing van 7 nieuwe schoolbanken,
zulks in verband met toename van het
aantal leerlingen met ingang van den
op 1 Mei j.l. aangevangen nieuwen cursus.
Als gevolg van de pphooging van
een gedeelte van het door L. Poppe te
Koude kerke gehuurde gemeente-terrein
aan den Poelendalesingel met grond., af
komstig van de verbreeding van den wa
tergang bij 't electrisch gemaal van den
Polder Walcheren, is bedoeld terrein-ge
deelte, volgens verklaring van. den ge
raadpleegden deskundige, nog volkomen
onbruikbaar voor de weiding of vrucht-
winning. Berekend naar f 175 per H.A.
heeft Poppe naar de meening van B. en
W. recht op vermindering van pacht met
0.8186 maal f175 is f 143.25.
Tot 1 Juni a.s. heeft de timmerman
J. L. de Lange voor f 20 per .jaar in
huur 80 c.A. gemeentegrond aan het Oel-
lebroershof. Op het aangrenzende stukje
gemeentegrond, eveneens ongeveer 80 c.A.
groot, bevindt zich een zeer bouwvallig
huisje, dat op 16 December j.l. op aan
drang van B. en "W. door de toenmalige
bewoonster, mej. Legerstee, is verlaten.
Sindsdien is getracht het huisje voor
pakhuis te verhuren, waarbij1 dan jle ge
vaarlijk staande muren zouden moeten
worden ondervangen. In die pogingen zijn
B. 'en W. echter niet geslaagd. Thans
heeft De Lange verzocht, het huisje voor
altraak te mogen sloopen en daarna den
vrijgekomen grond van de gemeente te
mogen Jiuren. De beide stukjes grond
wenscht hij dan voor 5 jaar te huren en
daarop een opslagplaats in te richten.
B en W. hebben tegen inwilliging van
de verzoeken geen bezwaar, mits voor
de nieuwe huurperiode de huurprijs wordt
gesteld op het dubbele van den tegen-
woordigen.
Ten slotte stellen B. en W. in over
eenstemming met den deskundige voor
de niet meer voor verpachting geschikte
strooken grond bij den Kleverskerkschen
weg te verkoopen voor f240 aan M. P.
Matthijsse, wiens landerijen er onmiddel
lijk aan grenzen. De beide oommissies
vereenigen zich er mede.
Deze en de andere reeds genoemde
voorstellen komen in behandeling in. de
Raadsvergadering van a.s. Woensdag, 2
uur n.m.