DE ZEEDW Samenwerking van Gemeenten. DERDE BLAD. Onderwijs. Stukken voor den Gemeenteraad van Goes. Stukken voor den Gemeenteraad van Middelburg. VAN ZATERDAG 17 MEI 1930. No. 192. De Tweede Kamer zet spoed achter de behandeling van het wetsontwerp tot herziening van de Gemeentewet. Zelfs punten, waarvan verwacht had kunnen worden, dat ze tot breede debat ten aanleiding zouden geven, werden na een korte en over 't geheel weinig belang rijke gedachtenwisseling afgedaan. Wij denken hierbij aan een der hoofd punten van het ontwerp, dat in de ver gadering van Woensdag aan de orde kwam, de samenwerking tus- schen verschillende Gemeen ten, waarover na een betrekkelijk kort debat, een beslissing werd genomen, ge heel overeenkomstig het voorstel van de Regeering. Het betreft hier een vrij belangrijke zaak. De bestaande regeling is geheel onbe vredigend, met het gevolg, dat samen werking vaak achterwege blijft, of dat soms, om tot een behoorlijke oplossing te komen, samenvoeging van gemeenten plaats had, die feitelijk achterwege had kunnen blijven. Nu, zooals gezegd, de voorgestelde re geling door de Tweede Kamer werd goed gekeurd, willen wij een kort overzicht van de vastgestelde artikelen hier laten vol gen. Bepaald is dat besturen van twee of meer gemeenten te zamen eene regeling kunnen treffen ter gemeenschappelijke behartiging van belangen, waaronder me de wordt begrepen de voorziening in za ken, inrichtingen of werken, bij- welke zij betrokken zijn. Bij eene regeling als hier bedoeld, kan voor de behartiging van de gemeenschap pelijke belangen a. eene commissie worden ingesteld; b. een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam worden gevormd en een orgaan van dat lichaam worden ingesteld. Voor de commissie of het orgaan wordt daarbij de plaats van vestiging aange wezen. Gedeputeerde Staten van de provincie, waarin de plaats van vestiging is gele gen, oefenen het toezicht op de commis sie of het orgaan uit. Indien door de behartiging van de ge meenschappelijke belangen een commissie wordt ingesteld, houdt de regeling bepa lingen in omtrent de inrichting en sa menstelling van de commissie en hare be voegdheden. De bevoegdheden van de commissie kunnen geen andere zijn dan die van de gemeentebesturen, welke de regeling heb ben getroffen. Aan de commissie kan niet worden toegekend de bevoegdheid om verordenin gen te maken, door strafbepaling of poli- tiedwang te handhaven, of belastingen te heffen. Indien voor de behartiging van de ge meenschappelijke belangen een rechtsper soonlijkheid bezittend lichaam wordt ge vormd en een orgaan voor dat li chaam wordt ingesteld, is het voor een commissie bepaalde van toepas sing, behoudens dat aan het orgaan van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, door Raden van twee of meer gemeenten gevormd, de bevoegdheid kan worden toegekend verordeningen te ma ken, door strafbepaling of politiedwang te handhaven, en zekere belastingen te heffen. Eene gemeenschappelijke regeling be hoeft, evenals hare wijziging en opheffing, de goedkeuring van Gedeputeerde Staten of, indien de gemeenten in verschillende provinciën liggen, van de Kroon. Indien Gedeputeerde Staten de goed keuring weigeren, kan het bestuur van elke der gemeenten binnen dertig dagen nadat de beslissing van Gedeputeerde Sta ten te zijner kennis is gekomen, bij de Kroon voorziening vragen. Indien het bestuur van eene gemeente eene gemeenschappelijke regeling wen- schelijk acht, en 't bestuur van eene an dere gemeente zijne medewerking niet verleent, kan het tot de Kroon het ver zoek richten, eene regeling op te leg gen. Blijkt het, dat daarvoor termen aanwe zig zijn, dan kan door den betrokken Minister aan bepaalde gemeente(n) wor den opgedragen over een gemeen schappelijke regeling j.n overleg te treden. Tenslotte is nog bepaald, dat een ge meenschappelijke regeling niet mag ge schieden in den vorm van eene stichting naamlooze vennootschap of andere bur gerrechtelijke overeenkomst, dan indien deze vorm in verband met den aard van het te regelen belang daarvoor in het bij-" zonder aangewezen moet worden geacht. Van verschillende kanten werden hier tegen bedenkingen geopperd. Zoo werd b.v. door sommigen als een bezwaar gevoeld, dat de wet toelaat ge meenten tot samenwerking te dwingen ook indien slechts één gemeente deze be geert. Het gevolg, zoo vreesde men, zal zijn, dat kleine gemeenten gedwongen worden te doen, wat een groote gemeente wenscht, waarin men zag een bedenkelij ke aantasting van de gemeentelijke auto nomie. Een ander bezwaar was voor sommigen, dat de publiekrechtelijke vorm van sa menwerking zoo sterk op den voorgrond wordt gesteld. Een poging om hierin verandering te brengen, had echter, zooals men in het verslag heeft kunnen lezen, geen succes. Afgewacht dient te worden, hoe de nieuwe regeling werkt. Een niet onbelangrijk voordeel schijnt ons, dat de niet onbedenkelijke annexatie- zucht van sommige groote gemeenten, kan worden getemperd De Nederl. Vereen, van Reinigingsdi recteuren verzoekt om financieelen steun van de gemeente. Reeds wordt door de gemeente betaald het lidmaatschap van den Direct, van Gemeentewerken. De kos ten hiervan bedragen per jaar f 10. B. en W. stellen voor, deze som met f 5 te verhoogen. Gedep. Staten bevelen in de belang stelling van den Raad aan de circulaire van het Comité inzake bestudeering van lepenziekte, waarin een geldelijke bijdrage van de gemeente wordt verzocht in 'de kosten van een onderzoek naar de iepen ziekte zoomede haar oorzaak en be strijding. Het Comité stelt zich voor, dat deze bijdragen zullen bedragen f25 per 10-000 zielen per jaar over een tijdvak van vijf achtereenvolgende jaren. B. en W. stellen voor dit verzoek in te willigen. Dhr O. Verstrenge verzoekt om ver gunning tot het maken van twee uitwegen naar den Westwal voor zijn perceel ka dastraal bekend Sectie D nr 3395 en voorts om aldaar een boompje te mogen verwijderen en een reclamebord te mo gen plaatsen. B. en W. stellen voor, de twee uitwegen te verleenen tegen be taling van de gebruikelijke recognitie van f 2.50 per uitweg per jaar en voorts onder nadere voorwaarden. De verwijdering van een boompje komt B. en W. ongewenscht en onnoodig voor. De vraag betreffende het reclamebord staat ter beoordeeling van hun college. Financieels verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. Bij de berekening van het bedrag, dat inge volge de nieuwe wet, regelende de finan cieels verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten per inwoner aan de gemeenten zal worden uitgekeerd, is een der fac toren in de desbetreffende formule voor gesteld door de letter U, welke gelijk is aan het bedrag der volgens de gemeente rekeningen over 1926, 1927 en 1923 ten laste der gemeente blijvende gewone uit gaven voor politie, lager onderwijs eu jarmenzorg. Ter bepaling van dat bedrag moest aan Gedep. Staten een opgave met de noodige bewijsstukken en toelichtingen worden in gezonden, aan de hand waarvan door dit College het bedrag, voorgesteld door bo venbedoelde letter U moest worden vast gesteld, hetgeen thans is geschied bij besluit van 17 April 1930. Bij deze vaststelling evenwel zijn in bedoelde opgaaf enkele wijzigingen aange bracht, omdat enkele door B. en W. opgegeven uitgaven en inkomsten daarin niet hadden mogen voorkomen naar de meening van Gedep. Staten. B. en W. willen niet ontkennen, dat er in de opgaaf niet een paar posten voor komen, waarvan het twijfelachtig is of zij mogen medetellen, doch hieromtrent bestaat nog geen jurisprudentie. Getracht moet dus worden deze te verkrijgen om trent punten van twijfel door het instellen van beroep tegen het besluit van Gedep. Staten, d,at schrapping van enkele bedra gen inhoudt. Dit beroep op de Ministers van Finan ciën en van Binnenlandsche Zaken en Landbouw moet uitgaan van den Raad B. en W. stellen daarom voor te besluiten tot het instellen van beroep tegen het besluit van Gedep. Staten van Zeeland dd. 17 April 1.930. Gemeentelijke Inkomsten belasting. Door den Raad moet voor de laatste maal worden overgegaan tot vaststelling van het vermenigvuldigings- cijfer der gemeentelijke inkomstenbelas ting en wél voor het belastingjaar 1930 —1931.' B. en "W. stellen voor het vermenig- vuldigingscijfer voor het belastingjaar 19301931 evenals voor het vorige be lastingjaar te bepalen op 1.09. Winkelhuis St. A d r i a, a n - straat. Voor het in aanbouw zijnde woon- en winkelhuis aan de St. Adriaan- straat hebben zich twee gegadigden aan gemeld, t.w. de heeren J. Westveer en M. D. de Groot. Eerstgenoemde wilde daarin vestigen een slagerswinkel, laatstgenoemde een bloemenzaak. B. en "W. geven aan een bloemenwinkel de voorkeur. Laatstge noemde is genegen, het pand te huren voor vjjf achtereenvolgende jaren tegen een huursom van f750.per jaar. Aangezien B. en W. deze aanbieding aannemelijk achten, stellen zij voor, tot een onderhandsche verhuring aan den heer de Groot, onder voorbehoud, dat gedurende den huurtermijn slechts een bloemenwinkel in het pand zal mogen gevestigd zijn. Aanschaffen van leermid delen. Het bestuur der vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs alhier, verzoekt om overeenkomstig het bepaalde bij art 72 der Lager Onderwijswet 1920 beschik baar te stellen een bedrag groot f 233.30 ten behoeve van de aanschaffing van leer middelen in verband met het toenemen van het aantal leerlingen der school en het splitsen van klasse 6 en 7 in twee afzonderlijke lokalen. Deze voorstellen komen in behandeling in de Raadsvergadering van a.s. Don derdag twee uur n.np Districtsvergadering van bi] den School raad aangesloten Scholen met den Bijbel in Zeeland. In de middagvergadering, die druk be zocht was, sprak de heer Mr J. A. de Wilde, lid der Tweede Kamer te 's Gravenhage, over; „De Christel ij ke school en onze nationaliteit". Spr. ving aan met de opmerking, dat dit onderwerp zeker actueel is. Onder de vele vraagstukken, die zich den laatsten tijd aan ons opdringen en waartegenover wij een houding hebben aan te nemen, be hoort ook dit. We leven in een tijd, waarin letterlijk niets meer vast staat. Men gaat aan alles twijfelen. Wat eerst gemeengoed was is nu een twistpunt geworden. Er is een snelle evolutie in de denk beelden waar te nemen, zoo snel, dat we vragen of het nog wel een evolutie is en of we niet heter deden van revolutie te spreken. Daar heeft niet weinig toe bij gedragen de oorlog, die we nu achter den rug hebben en die in veler denkwereld een groote verandering beeft gebracht. De denkbeelden over nationaliteit en nationaliteitsgevoel wijzigen zich sterk. Soms openbaren zich de symptomen in eigen kring, dat die ommekeer ook bij sommigen onzer plaats heeft. 't Zou dan ook struisvogelpolitiek zijn om te doen, alsof er niets gebeurt. We moe ten ons standpunt nauwkeurig bepalen, misschien hier en daar onszelf corrigee- ren, maar voor ons beginsel ook krachtig uitkomen. Als we de nationaliteit loslaten en de gedachte aan haar bij ons geen bezieling meer weet te wekken, als de landshistorie ons niet meer aangrijpt, dan gebeuren er ergere dingen. Dat is bet begin van het einde. Een volk kan een slechte regeering en wetgeving hebben en toch al blijft dit natuurlijk een ongewenschte toestand groote daden doen. Maar is het nationaal gevoel verdwenen, dan gaat de natie zelf verloren. Het is ongetwijfeld noodzakelijk, dat we een leger en vloot hebben. Maar wij denken er nooit aan op dat leger en die vloot ons betrouwen te stellen, zooals men wel van ons zegt. Leger en vloot moeten het niet in de eerste plaats doen. Wij zijn vóór alles voorstanders van een mo- reele defensie, die baar steunpunt vindt in bet volksbewustzijn. ■Op het volksleven wordt o.m. door de school een groote invloed uitgeoefend. Daarom wil spr. in dezen kring spréken over deze punten: le. over onze nationaliteit en ons natio naal bestaan; 2e. de ondermijning van'on ze nationaliteit; en 3e. de beteekenis van de Chr. school voor onze nationaliteit. Als we bet eerste punt overdenken, dan komen er verschillende vragen naar vo ren: Is het bestaan van verschillende naties een nadeel of een voordeel? Moeten we nationaal of internationaal gezind zijn? Hiermee hangen samen de problemen van Volkenbond en ontwapening, die in het middelpunt der belangstelling staan. Tusschen natie en staat is een verschil. In het eerste zit het woord „geboren wor den", bloedverwantschap. Het tweede is een juridisch begrip. Spr. verwijst naar de Vlamingen, die behooren tot de Neder- landsche natie, maar worden overheerscht door de Walen. Hoe staan we nu tegenover de natio naliteit? Het is een voorrecht, dat wij als Nederlandsche staat in Europa ook een natie vormen. Het bestaan van één natie en één volk in deze wereld is onmogelijk en ook niet wenschelijk. God heeft het zeer duidelijk anders ge wild en heeft bij de Babylonische spraak verwarring de volken uiteen doen gaan. Hij heeft de menschen in naties ver deeld. De naties en volken hebben ieder een eigen roeping ontvangen. Dit blijkt vooral duidelijk, als we de ge schiedenis raadplegen. Spreker wijst op het Israelietische volk met zijn xeli- gieuse roeping, het Grieksche volk met zijn beschavings- en cultuurtaak en de Romeinen, die zulk een groote rol speel den in de ontwikkeling der rechtsbe grippen. Tot op den huldigen dag kent men de Joden. Ze blijven een aparte na tie. In Amerika sterven de inboorlingen uit en de negers zijn er een zeer krachtig ras. Maar Angel-Saksen en negers zullen niet samensmelten in één natie. Al wat niet natuurlijk is, is min of meer onwenschelijk. Een kunstmatige eenheid kan geen stand houden. We kun nen ook hier uit de geschiedenis zooveel leeren. Er zijn altijd mannen geweest, die de nationale verschillen wilde uit- wisschen, maar het is nooit gelukt. De groote fout van Napoleon is geweest, dat hij geen echt nationaal gevoel had en geen oog had voor de nationale kracht i van een volk. De stelsels om het nationalisme weg te doen en daarvoor in de plaats te stellen het internationalisme, moeten en zullen schipbreuk lijden. Wel zegt de Heilige Schrift, dat de mensch uit éénen bloede is geschapen. Boven alle nationale verschillen is er de groote eenheid. Er zal dan ook eenmaal 'n eeuwig vrederijk komen onder de heer schappij van Jezus Christus. Maar dat zal pas plaats hebben na de wederkomst van Jezus Christus. Dat de Neder landsche natie een eigen stempel draagt, is vrucht van Gods lei ding. Zij is geboren onder veel smart en strijd. Nu zeggen wij niet: de Nederlandsche natie is de beste. Dat legt men ons van de overzijde ten laste. Maar dat is laster. Wij zeggen niet: de Nederlandsohe na tie is de beste, maar het is onze natie. Wij zijn er door banden des bloeds aan erbonden. Wanneer er menschen zijn, die zeggen: ik voel voor de Nederlandsche natie niet, dan is dat een gevolg van suggestie van buiten. Het bloed kruipt ook hier vaak, waar het niet gaan kan. Wij zijn geen haters van andere na ties. Integendeel ook hier geldt: gij zult uwen naaste liefhebben als uzelf. Als wij onze eigen kinderen liefhebben, haten wij daarom andere kinderen toch niet? Wij hebben oog voor de gebreken van onze Nederlandsche natie. Maar ook voor het goede en schoone, dat er in gevonden wordt. Het is een groot voorrecht, dat we zijn een onafhankelijke natie. De ge schiedenis van zoovele landen heeft aan getoond, wat dat waard is. Zoo zijn we door God als natie geze gend. In stoffelijk en godsdienstig op zicht. De waarheid Gods is hier zuiver bewaard gebleven en kan hier zuiver wor den gepredikt. In het huis van Oranje hebben we een symbool van onze natio nale eenheid. Voor dat alles kunnen we God niet genoeg danken. De nationaliteit wordt echter reeds on geveer anderhalve eeuw ondermijnd en wel door het rationalisme. Men heeft on der die rationalisten tal van groepen, maar allen stellen de rede boven de open baring. Dat rationalisme bleek het eerst in ons volksleven een kracht te zijn, toen men met gejuich de Franschen binnen haalde. De fout der Patriotten is geweest, dat zij een vreemde macht in staat achtten het Nederlandsche volksleven op hooger peil te brengen. Dat rationalisme heeft voortdurend doorgewerkt in kerk, staat en maatschap pij. Het heeft veel schoons in ons volks leven vernietigd. Er is gekomen een zeer scherpe antithese. Het rationalisme is van de hoogere kringen gekomen tot de lagere. We kennen het nu in den vorm van het historisch materialisme, dat al les in ons volksleven uit stoffelijke oorza ken verklaart. Dat historisch materialis me is voor velen 'n nieuw geloof gewor den. Het brengt ook mede, dat de vader landsliefde weg gaat en er gespot wordt met het nationaal begrip. Dat rationalisme heeft dankbaar ge bruik gemaakt van het onderwijs. Onder de onderwijzers zijn er zeer velen, die staan op den grondslag van het historisch materialisme. Eerst moest de school in godsdienstig opzicht neutraal wor den. Daar waren ook de liberalen voor. Toen kwamen de socialisten, die verder gingen en leerden ook de po litieke neutraliteit. Van nationaliteit, va derland en vorstenhuis mocht niet ge sproken worden. Daar zijn de liberalen minder mee ingenomen. Vandaar, dat ve len hunner hun kinderen naar een Chr. school zenden. De politieke neutraliteit is echter niet neutraal. Als men op 31 Augustus het Wilhelmus niet mag zingen, dan kiest men partij. Dan heeft men iets tegen het Oran jehuis. Dat voelen ook de kinderen. De kern uit het geschiedenis-onderwijs word', weggenomen en een geslacht wordt opge kweekt, dat van de hoofdgedachte van on ze vaderlandsche geschiedenis niet moor weet. Deze is voor hen ontzield. De invloed op de kinderen van zulk onderwijs is dan ook groot. Indien deze strooming het op den duur overwint, dan is het, als God het nief verhoedt, met ons nationaal volksleven in korten tijd gedaan. Dan hebben we ook geen recht meer om er voor op to komen en te strijden. Het betreft hier dus een zaak, die ook voor onze Chr. Scholen van groote be teekenis is. Als zij hier geen kleur zou den bekennen, is het principiëel met haar gedaan. Helaas zijn er enkele Chr. on derwijzers, die pleiten voor ontwapening en dienstweigering. Gaat 'dit door, dan worden de grondslagen van ons Christ, volksonderwijs ondermijnd. Men stelt het voor, alsof het geschiede nisonderwijs op de Chr. scholen alleen bestaat in krijgsverhalen. Goed Chr. ge schiedenis-onderwijs is echter uiteen te zetten wat er in onze historie door tal van mannen en vrouwen, in de kracht Gods is gepresteerd. Het gaat niet in de eerste plaats om krijgsverrichtingen, maar om den achtergrond der dingen en om de motieven der daden van onze historie- helden. Natuurlijk spelen de krijgsdaden daar bij een groote rol. Dat klopt ook geheel met de Heilige Schrift. Geheel het Oude Testament en al de geschiedenissen daar in verhaald, loopen alle uit op het kruis van Christus. En in onze Vaderlandsche geschiedenis hebben die krijgsverhalen ook beteekenis. Is het niet merkwaardig, dat en hoe Leiden is ontzet? Is daarin Gods hand niet te zien? Heel de geschiedenis is per slot niet de geschiedenis van Nederland, maar de hand Gods in den ontwikkelingsgang van het Nederlandsche volk. Het is niet zoo, dat wij moeten ontwa penen, omdat het gebod zegt: Gij zult niet doodslaan. Dan zou de geheele Heilige Schrift wel een ander karakter moeten dragen. Het is een valsche voorstelling, als zouden wij, christenen, voorstanders zijn an wapengekletter. Wij zijn voor alles voor een moreele defensie. Naar de wa- i enen grijpen is pas het allerlaatste, dat wij doen, ivlaar .het kan zijn, dat in een bepaald goval naar de wapenen moet gegrepen worden, als het om de heilige dingen, om het recht Gods gaat. Er zijn ook oorlogen Gods geweest. Spr. hoopt van ganscher harte, dat we met de moreele defensie kunnen volstaan. Maar mocht het niet zoo zijn, dan zal van leger en vloot gebruik gemaakt moeten worden Spr. hoopt, dat ook hiervan al onze Chr. onderwijzers doordrongen zul len zijn. Daarin zit meer waarborg voor den vrede, dan in het defaitisme. Laat ons pal staan voor onze nationali teit en alles aangrijpen, wat kan dienen om haar te verdedigen. (Applaus). Na deze bezielende rede werden twee coupletten van het Wilhelmus gezongen. Van de gelegenheid tot bespreking werd geen gebruik gemaakt. Nadat de voorzitter een slotwoord had gesproken en gezamenlijk Ps. 89 7 ge zongen was, ging Mr de Wilde voor in dankgebed. De heer J. Gideonse, onderwijzer aan de Chr. school te St Annaland, is benoemd aan een der scholen van de Gereformeerde Gemeente te Rotterdam. Hij heeft echter voor die benoeming be dankt. Kinderarbeid. De Inspecteur van het Lager Onderwijs 'in de Inspectie Goes vestigt in het belang van werk gevers en werknemers de aandacht op artikel 24 der Leerplichtwet 1920. Dit artikel luidt: „Onverminderd de voorschriften der Arbeidswet 1919 is het ten strengste verboden, tijdens den vol gens de Wet bepaalden laerpl. leef ijd dien sten of arbeid te doen verrichten door een kind gedurende den tijd, waarin onderwijs gegeven wordt aan de school, waarop het is ingeschreven, of gedurende den voor het huisonderwijs van dat kind be stemden tijd." Vrouwenpolder. Door den Raad dezer gemeente is tot hoofd der Op. Lagere school in de afdeeling Gapinge dier ge meente benoemd de heer J. L. van Bortel te Driebergen. Wllhelmlnadorp. Geslaagd voor tweede stuurman groote vaart, de heer P. A. va.n den Broecke van hier B. en W. stellen voor aan de vereeni ging tot het verstrekken van Lager onder wijs op Gerei, grondslag een bedrag van 1 134.45 beschikbaar te stellen voor de aanschaffing van 7 nieuwe schoolbanken, zulks in verband met toename van het aantal leerlingen met ingang van den op 1 Mei j.l. aangevangen nieuwen cursus. Als gevolg van de pphooging van een gedeelte van het door L. Poppe te Koude kerke gehuurde gemeente-terrein aan den Poelendalesingel met grond., af komstig van de verbreeding van den wa tergang bij 't electrisch gemaal van den Polder Walcheren, is bedoeld terrein-ge deelte, volgens verklaring van. den ge raadpleegden deskundige, nog volkomen onbruikbaar voor de weiding of vrucht- winning. Berekend naar f 175 per H.A. heeft Poppe naar de meening van B. en W. recht op vermindering van pacht met 0.8186 maal f175 is f 143.25. Tot 1 Juni a.s. heeft de timmerman J. L. de Lange voor f 20 per .jaar in huur 80 c.A. gemeentegrond aan het Oel- lebroershof. Op het aangrenzende stukje gemeentegrond, eveneens ongeveer 80 c.A. groot, bevindt zich een zeer bouwvallig huisje, dat op 16 December j.l. op aan drang van B. en "W. door de toenmalige bewoonster, mej. Legerstee, is verlaten. Sindsdien is getracht het huisje voor pakhuis te verhuren, waarbij1 dan jle ge vaarlijk staande muren zouden moeten worden ondervangen. In die pogingen zijn B. 'en W. echter niet geslaagd. Thans heeft De Lange verzocht, het huisje voor altraak te mogen sloopen en daarna den vrijgekomen grond van de gemeente te mogen Jiuren. De beide stukjes grond wenscht hij dan voor 5 jaar te huren en daarop een opslagplaats in te richten. B en W. hebben tegen inwilliging van de verzoeken geen bezwaar, mits voor de nieuwe huurperiode de huurprijs wordt gesteld op het dubbele van den tegen- woordigen. Ten slotte stellen B. en W. in over eenstemming met den deskundige voor de niet meer voor verpachting geschikte strooken grond bij den Kleverskerkschen weg te verkoopen voor f240 aan M. P. Matthijsse, wiens landerijen er onmiddel lijk aan grenzen. De beide oommissies vereenigen zich er mede. Deze en de andere reeds genoemde voorstellen komen in behandeling in. de Raadsvergadering van a.s. Woensdag, 2 uur n.m.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 9