- DE ZEEUW
1
fltfS
evraagd.
TWEEDE BLAD
Staten-Generaal
Niet door eigen kracht
(Jit de Provincie.
K K E R IJ.
f aankomende
ht gevraagd,
kvrouw
FEUILLETON.
OOP:
Gladiolenbollen.
akelaar, Wolfaarts-
OOP:
mes- en een
spotprijs.
in O 8, Middelburg,
ten planten, gewor-
rf Bloemkoolplanten
per 100.
Breeweg, 't Zand.
gevraagd
letter P Bureau
oes.
IER, St. Laurens.
met paarden om
ERSE, Gapinge,
EKKER, 't Zand
Huishoudster
EKKER, D 26,
gd
ster of Meid,
ER, Landbouwer,
ei werf', Gapinge.
Meid-Huish., voor
da, k. koken. Hulp
n, goede behan-
ENBERGH.
traat 18a, Breda,
VAN
VRIJDAG 9 MEI 1930. No. 185.
TWEEDE KAMER.
Een geweigerde interpellatie.
Op voorstel van don voorzit.er besloot
gisteren de Tweede Kamer hot verzoek
van den heer L. de Visser, Comm., o-m
te interpolieeren over de actie tegen de
z.g. geloofsvervolgingen in .Rusland niet
toe to staan. jOndanks de bedreiging van
den heer Be Visser met obstructs, we.d
het voorstel van den voorzitter met 71
tegen "1 stem aangenomen.
Herziening van de Gemeentewet.
Hierna wordt de behandeling der Ge
meentewet voortge-zet.
Dhr v. d. B e r g h, V.D., verdedigt een
amendement, om lotingen over personen
door stembureaux steeds in het openbaar-
te doen plaats hebben.
De Minister neemt het amendement
over.
De heer Vliegen, S.D., licht een
amendement toe om ie voorkomen, dat de
geheels beraadslaging over een bogrooting
in besloten zitting kan plaats hebben.
De Minister wijst erop, dat het wets
ontwerp regulariseert wat reeds tal van
jaren practijk is.
Het amendement gaat te ver en snijdt
verschillende mogelijkheden af.
De heer Ketelaar, V.D., stelt voor,
artikel 44 eerste lid te vervangen door
twee nieuwe leden.
In het eerste lid .wordt gezegd, dat niet
beraadslaagd of besloten mag worden in
een besloten vergadering over: a. de toe
lating van nieuwe "leden; b. de plaatse
lijke begroeting en .rekening; o. het in
voeren, wijzigen en afschaffen van plaat
selijke belastingen; d. het aanschaffen of
oprichten van inrichtingen van openbaar
nut. Het tweede lid zegt, dat geen besluit
mag w.orden genomen, in een besloten
vergadering over de andere punten, thans
in artikel 44 genoemd.
Besloten .wordt dit amendement te
doen drukken en ronddoelen en de be
raadslaging over bet artikel en de amen
dementen aan te houden.
De heer v. d. B e r g h, licht een amen
dement toe om op te beffen versehil'endo
twijfelpunten ten aanzien van de voor
waarden. yaarop ©en raadsbesluit moet
tot stand komen.
De Mini.ster neomt het amendement
over.
De heer v. d. B e r g h S.-D., verdedigt
een amendement, om bepaalde bevoegd
heden toe te kennen aan de vaste be
stuurscommissies, bedoeld in ari. 54 der
Gemeentewet. Sprekers bedoeling is do
wet in. overeenstemming te brengen mot
den bestaan den toestand in vele gemeen
ten.
De lieer De \yilde, A.-R., acht dit
amendement niet zoo sobnr. als do voor
steller het wil doen voorkomon. Spreker
gaat er niet mee mode. De sociaal-de
mccraten willen deze bevoegdheden toe
kennen om het scheppen van. al'or'ei ge
meentetod rijven m "go'ijk te ma'cn.
De hoer van Holle nborg Hu bar
R.-K., gevoelt ook groote bezwaren Jegcn
het. amendement.
Dr Vos, lib., verklaart, namens zijn
fractie, dat hij niet instemt mot het denk
beeld v. d. Be-rgh.
De heer Vliegen, S.-D., betoogt.dat
het Voorstel-v. d. Borgh vrij is van soci
alistische dogmatiek. Een commissie kan
zich in bepaalde zaken moer verdiepen
dan de Raad.
Minister Ruys sluit zich aan bij
de bestrijders van dit amendement. Het
kan niet de bedoeling zijn, art. 54 der
Gemeentewet zóó te lezen, dat buiten
den burgemeester, B. en W. en den Raad
nog een vierde schijf waarover gemeen
tezaken loopen, wordt ingevoerd. Deze
nieuwe schijf is ook heetemaal niet noo
dig, aldus spr.
door Annie Lucas.
71)
„Ik kon het hem niet uitleggen, Cecil.
Alles wat ik Allan, en u, en iedereen
kan zeggen is dat het mijn eigen geld
niet was, en nog minder dat van Allan,
hetwelk ik besteed heb".
„Maar gij kondt toch zeggen van wie
het dan wèl was van wien éÜ1 het
gekregen hadt, Murray".
„Dat is het juist, wat ik niet kon doen.
Ik kon slechts zeggen, dat het gold mij
was toevertrouwd door iemand, die mij
had doen beloven de herkomst geheim
te houden."
„Maar gij zult toch niet zoo dwaas zijn
uw woord te houden in de gegeven
omstandigheden."
„Omstandigheden veranderen geen fei
ten."
„Maar Murray, dat is dwaasheid
krankzinnigheid".
„Ik dacht, dat gij op dit punt anders
zoudt denken, Cecil."
Cecil kreeg een kleur. „Ja, ik begrijp
wat gij bedoelt. Maar dat is iets anders,
De heer v. d. B e r g h trekt zqn amen
dement in.
Vrouwen benoembaar tot burgemeester.
Mej. Westerman, Lib., verdedigt 'n
amendement, om ook vrouwen benoem
baar te maken tot burgemeester.
in ieder geval moet de m o g e 1 ij' k -
beid worden opengelaten. In bet buiten
land zijn vrouwelijke burgemeesters in
functie, hetgeen tot geen bezwaren aan
leiding heelt gegeven»
Mej. Groeneweg, S.-D., verdedigt
eenzelfde amendement-v. d. Bergh. Het
gaat niet alleen om het recht van de
vrouw, maai' ook om het belang der ge
meenschap. Hoe weet men, dat de vrouw
niet geschikt zaJ zijn ais hoofd van de
pclitie? Hoe durft men dat zeggen in
een land waar de Koningin staat aan
het hoofd der weermacht?
Spr trekt haar amendement in ten
gunste van dat van mej. Westerman.
Mevr. B a k k e r—N o r t, V.D., zegt, dat
sinds 1923 de omstandigheden niet zijn
veranderd en er dus geen reden was
het voorstel in te trekken.
Mej. Katz, C.-H. meent, dat het ver
wijt van drijven in feministische richting
niet juist is. Het gaat er niet om, dat
gevraagd wordt, speciaal vrouwen te bo-
neemeo, alleen de mogelijkheid open te
laten, dat een vrouw wordt benoemd. In
het buitenland heeft bet burgemeester
schap door de vrouw nooit tot bezwaren
geleid. Bovendien is de vrouw hier wel
raadslid en daarmede wethouder en ook
plaatsvervangend burgemeester.
De heer De Wilde, A.-R., zegt, dat
er eenige- moed toe behoort, het amende-
dement te bestrijden. Toch moet spre
ker dit doen. Het is geen zaak van man
nen of vrouwen. Was er een anti-revo
lutionaire vxouw in onze fractie, dan zou
zij stommen tegen het amendement, om
dat dit in strijd zou zijn met het anti
revolutionair program.
Het geldt hier een kwestie y&n jorinci-
piëelen aard. Wordt dit amendement aan
genomen, dan is weer een schrede gezet
op den verkeerden weg.
Mevr. De Vries—Bruins, S.-D., Gij
kunt het toch niet tegenhouden.
De heer De Wilde: Maar wij zullen
er ons best toe doen. De- eer en positie
der vrouw ligt niet in het publieke leven.
Kan men zeggen, dat eenig landsbelang
dit amendement eischt? Nu zegt men: er
zullen slechts bij uitzondering vrouwen
tct burgemeester worden benoemd. Maar
spr .weet dit zoo niet.
De redacteur van het „Weekblad voor
Gemeentebelangen",, mr. Vos, geen man
van rechts, acht de terugneming van de
benoembaarheid van vrouwen tot burge
meester toe te juichen.
Te .erkennen, dat de omstandigheden
het voor ongehuwde meisjes noodzakelijk
maken haar brood te verdienen in betrek
kingen, beteekent nog niet, dat men de
wet moet gaan wijzigen om mogelijk te
maken wat nooit noodig is geoordeeld.
Deze eisch is een postulaat van het
feminisme.
Het karakter van de publieke colleges
zou geheel veranderen indien de vrou
wen er de meerderheid kregen. De aard
der vrouwen is geheel anders. Het ambt
vair burgemeester stelt zware psychische
eischen. In Engeland is do lord mayoress
niet hoofd dor politie. Het geldt hier
een zaak van groote prinoipiëefe betoe
kenis vcor ons. Wordt dit amendement
aangenomen, dan zal sprekers fractie over
wegen tegen het ontwerp te stemmen.
De heer Kersten, S. G. P., acht dit
amendement een teeken des tijds. Het
is een merkwaardig verschijnse', dat zelfs
mej Katz voor het amendement pleitte.
Het heilloos drijven om de vrouw de
gelijkgerechtigde van den man te maken
en haar te verdrijven van de plaats die
Gods Woord haar aanwijst, draagt de
bitterste vruchten. Wij zijn tegen passief
zoowel als actief vrouwenkiesrecht. Het
Gods ordonnantie ond.rmijaend beginsel
wordt hier doorgetrokken door het amen
dement. De geëmancipeerde vrouw is geen
vrouw meer, zij is een soort manwijf
geworden en evenals een verwijfd man
verachtelijk is, is ook zulk een manwijf
verachtelijk. De vrouw moet niet staan
aan het hoofd der gemeente. Wij heb
ben vooral in deze dagen noodig een
krachtige Regeering, ook aan het hoofd
der gemeenten. In 1923 is men reeds
en de persoon, die u het geld gaf, zal u
wel van uwe belofte ontslaan."
„Misschien wel, maar die persoon
woont niet te Hadford-Leigh, en is op
het cogenblik buiten mijn bereik."
Gij ziet dus, Cecil, in welk een moei
lijkheid ik mij bevind. Maar het is Allan
niet ten kwade te duiden, dat hy niet
alles onvoorwaardelijk gelooft"
„Ja, dat is het wel", stoof Cecil op.
„Gij hebt hem nog nooit bedrogen. Hij
moest u op uw woord gelooven, ook te
gen zijn beter weten in".
„Dank u voor deze woorden", sprak
Murray ernstig, zijn hand vriendelijk op
Cecil's schouder leggende.
Maar Cecil schudde ze af, alsof hem
die brandde.
„Neen, Murray, neen", zeide hij op
springende en de kamer op en neer loo-
pende. „0, ik kan dit niet verdragen.
Wat moet ik doen?"
„Op God vertrouwen, Cecil, zooals ik
doe", sprak Murray, zichtbaar getroffen
door de innigheid van Gicil's medegevoel.
„Gij weet, dat Hij Zijn zegen beloofd
heeft aan dengene, die gezworen heeft
tot zijn schade, en niet verandert". En.
hoe hard het mij ook valt om verdacht
te worden, en vooral door Allan, toch
ben ik overtuigd dat mijn rechtvaardi
ging niet zal uitblijven, want er staat ge
schreven: „Hij1 zal uwe gerechtigheid doen
aan de grens geweest van deze gevaar
lijke bepaling, maar gelukkig is men te
elfder ure daarvan teruggekeerd. In de
eerste plaats om principieels redenen
moeten wij ons tegen het amendement
verzetlen. Spr. hoopt, dat de Minister
het amendement zal afwijzen. Wordt het
onverhoopt aangenomen, dan zal dit een
reden zijn voor sprekers fractie om zich
tegen het ontwerp te verklaren.
De heer Kortenhorst, R.K., schaart
zich aan de zijde der bestrijders op prac-
tische gronden.
De heer v. d. W a e r d e n, S.D., vindt
het gelukkig, dat het een uitzondering is
dat op zoo ruwe wijze over de vrouw
gesproken .wordt als de heer "Kersten
deed.
De heer Schokking, C.H., motiveert
zijn stem. Indien hij met het amende
ment niet kan meegaan, dan neeml hij
de gronden van de heeren Kersten en De
Wilde niet voor zijn rekening. Met de
ordonnantiën Gods moet men voorzich
tig zijn. Spr. wijst op de Koningin. Er
kunnen dus omstandigheden zijn die het
toelaatbaar en noodzakelijk maken dat
een vrouw regeert. Ook wat het christelijk
beginsel betreft, moeten we voorzichtig
zijn met. de toepassing ervan. Het beginsel
van den heer Kersten is te eenzijdig
Er is een ontwikkeling van het maat
schappelijk leven, waarin men niet langer
kan zeggen dat een meisje alleen goed is
om kcusen- te stoppen en werk in de keu
ken te doen en te wachten tot zich
een man voordoet. Tijdens de mobilisatie
hebben de vrouwen uitnemend werk ge
daan
De vrouwen kijn zeker voldoende be
kwaam om burgemeester te zijn. Maar
spr. wil toezien dat de consequentie niet
verder wordt doorgetrokken dan bepaald
noodzakelijk is. Het is moeilijk aantoon
baar, dat het een landsbelang zou zijn
de vrouwen toe te laten als burgemeester.
En waar er nu een richting is die leidt
tot ontwrichting van het maatschappelijk
leven, wil spr. de lijn niet doortrekken.
Spr. sluit zich aan bij den heer Korten
horst en w(jst er op dat er geklaagd wordt
door de professoren dat er niet voldoende
vrouwelijke krachten voor verpleging zijn
te krijgen, terwijl er een zeer ruim aan
bod is voor administratieve betrekkingen.
De hoer L i n g b e e k, H.G.S., vindt in
den Bijbel geen absoluut verbod van het
burgemeesterschap der vrouw. In geval
van nood kan de vrouw leiden. Spr. wijst
op Deborah. Dit gebeurt alleen in geval
van noodzaak. Zoo worden wij geregeerd
door de Koningin, omdat er geen manne
lijke telgen zijn. De Bijbel zegt ook dat
alle dingen zijn geoorloofd, maar alle din
gen stichten niet. En dat geldt van het
burgemeesterschap der vrouw.
De Minister zegt, dat hij sinds 1923
van meening is veranderd. Hij meent, dat
het amendement niet moet worden aan
vaard. Spr. neemt in déze kwestie geen
uiterst standpunt in. Hij wenscht reke
ning te houden met de ontwikkeling van
het, maatschappelijk leven.
Uit het verschil in aanleg tusschen man
en vrouw vloeit noodzakelijk voort ver
schil in recht en plicht. Dat verschil in
aanleg maakt de vrouw minder geschikt
voor burgemeester dan den man. In kleine
plaatsen moet een burgemeester vaak
hardhandig optreden en b.v. een man hij
den arm vatten. Dat is geen werk voor
een vrouw.
De vrouw is weliswaar in vele landen
benoembaar, maar de politietaak is haar
veelal niet opgedragen. In den regel is de
yjrouw dus ongeschikt. Voor de weinige
uitzonderingen, die zouden kunnen wor
den gevonden, is het neerleggen in de
Gemeentewet van deze mogelijkheid niet
gerechtvaardigd.
Het amendement wordt aangeno
men met 45 tegen 35 stemmen. Voor
stemden de linkerzijde, de Katholieken
Suring,. v. Poll, Meyer, Goseling, Aal-
berse, Bongaerts, Guit, Nolens en v.
Schaik en mej. Katz, G.H.
De vergadering wordt verdaagd tot
Dinsdag 1 uur.
Ariel-Rit en Ralleye naar Goes houden.
Dit is voor de derde maal, dat ge
noemde club deze rit houdt door de
mooiste gedeelten van Zeeland en Bra
bant.
Vorige jaren was de deelname aan
deze ritten steeds zeer groot. Nu de
ritten iets vervroegd zijn en Zeeland op
zijn mooist is, zal de deelname niet
minder zijn. Reeds een 10-tal rijders
schreef in en dat terwijl de reglementen
nog niet verzonden zijn.
Aanmelding tot, deelname kan geschie
den bij den heer C. de Leeuw, Ariel-
agent te Kruiningen.
Geen autobussen op West-
fa ove. Hot aanhoudend gt 'kiijden van
de rij weren naar en t >egang gevelde t' >t
Westhovo, door zware auto's en auto
bussen is oorzaa dat he. bi-stuur van
de sticb'inq „Weslhovè" te Oosikapelle
besloten beofi, tour:ng"a 's en .autob issen
met meer dan 6 zi p aat-^n n'e' mre- o.
Westhove toe ie la en.
-- Electrisch licht. Uw radio-toe
stel kan op de lichtleiding worden aan
gesloten Prijs f 5"). J. M. Polderman, Goes.
Adv.
Middelburg. Onder de wijzigingen, d e
de Tweede Kamer reeds in de gemeente
wet heeft aangebracht, behoort die, waar
bij bepaald wordt, dat vrouwen van ge
meente-ambtenaren, geen Ld van den raad
mogen zijn en dit brengt voor onze ge
meente de vraag naar voren of de beide
vrouwelijke leden wel in het college zul
len kunnen blijven, als de wet is afge
kondigd en of zij in 1931 wel bij even-
tueele herkiezing zouden kunnen worden
toegelaten. De echtgenoot van mevr. Weijl
is gemeentearts, de echtgenoot van mevr.
de Graaf heelt als bijbetrekking het direc
teurschap van het gemeentelijk sportter
rein. Wij kunnen momenteel niet nagaan
of deze betrekkingen in dit verband als
die van gemeenteambtenaar worden be
schouwd, omdat z.ij niet het hoofdbestaan
vormen. Maar is het wel zoo, dan zouden
de genoemde vrouwelijke leden, die dan 3
jaar, de eerste periode met dén heer
M. G. Boasson en in de tweede periode
samen de Vrijzinnig-democratische fractie
vormen, volgend jaar uit den raad ga,an,,
als althans, wat wel te verwachten is,
de wet vóór dien tijd is afgekondigd.
Goes. Gisteravond hield de afd. van
Patrimonium haar jaarvergadering. De
secretaris, dhr B. P. Davidse, en de pen
ningmeester, dhr N. Steenblok, brachten
hun jaarverslagen uit. Het eerste meldde
een langzame toeneming in ledental, het
laatste jen batig saldo, waarmede de
rekening kan worden afgesloten. De af
tredende Bestuursleden, dhrn de Lange
en Davidse, werden herkozen.
Hierna hield ds Wiersinga uit
V1 i s s i n g e n een lezing over de so
ciale toestanden in Indië, speciaal in de
cultures op Sumatra, op welk eiland
Z.Eerw. vijf jaar onder de verstrooide
Gereformeerden arbeidde.
Spr. schetste de werving van koelies
op Java voor Sumatra en het leven in
en de arbeidsvoorwaarden op de cultures.
Da.nk zij het optreden van het gouver
nement is de positie der koelies veel
verbeterd en is o.m. de poenale sanctie
aanmerkelijk verzacht. De voeding en ge
neeskundige verzorging zijn er zeer goed.
Vanuit geestelijk oogpunt echter bezien,
zijn de toestanden er. zoowel voor de as
sistenten als de koelies ontzettend slecht.
Diep .tragisch is het conflict tusschen
de twee volkszielen, die van den Wes
terling en den Oosterling. De ziel wordt
er vaak kapot gemaakt. Spr. heeft dan
ook op Sumatra, ondanks de hooge ver
diensten, weinig blijde planters ontmoet.
De Zondag wordt in de cultures niet
gevierd, hoewel herhaaldelijk door de
kerken in dezen aandrang op de regee
ring is uitgeoefend. In geestelijk en ze
delijk opzicht is het er een hel, zoo
wel voor Europeaan als Javaan.
Op deze onder stille aandacht aange
hoorde rede volgde nog een uitvoerige
bespreking De ve e vragen werden door
ds Wiersinga op uitnemende wijze beant
woord.
Het was een buitengewoon leerzame
en tevens ontroerend-ernstige avond.
Kapelle. In het lokaal Obadja alhier
hield de Coöp. Boerenleenbank haar ne
gentiende jaarvergadering.
De op reserve gebrachte winst be
draagt f 2022,31. De balans gaf in ac
tief en passief aan f 498649,33.
Uit het verslag aangaande den toe
stand der bank bleek, dat het leden
tal klom van 17S tot 193 leden. Het
aantal spaarders vermeerderde met 81
doch verminderde met 16, aldus klim
mende van 423 tot 493.
Een aanvang werd gemaakt met bou
wen van een kantoor met kassierswo
ning hetwelk in 1930 zijn beslag kreeg
en op 15 April door den kassier be
trokken werd.
In het bestuur en den raad van toezicht
kwam geen verandering.
Herkozen werd het bestuurslid Joz. de
Jager Az. en het aftredende lid van den
raad van toezicht dhr P. Nijsse, even
eens herkozen de plaatsvervangende be
stuursleden P. Staal en J. Tollenaar. Het
salaris van den kassier werd terugge
bracht op f 1850, doch hieraan was toe
gevoegd vrije woning onder beding van
voor rekening van den kassier betaling
van vuur en licht, watergebruik, telefoon,
belasting, schoonhouden van kantoor enz.
Motorsport. Op Vrijdag 16 en
Zaterdag 17 Mei a.s. zal de Zeeuwsche
Ariel Club haar jaarlijksche Zeeuwsche
voorkomen als het licht, en uw recht als
den middag".
„Trek het u niet zoo aan, Cecil. 'tZal
wel terecht komen, maak u daar niet on
gerust over", sprak Murray op bemoedi
genden toon. „En ik wil honderdmaal
liever dit dragen, dan wat ik gevreesd
had. Daar gaat de hel van de apotheek.
Ik moet gaan".
Hij ging, en zijn gelaat was zoo kalm
en zijn houding zoo voorkomend, dat Al
lan, die hem aandachtig gade sloeg, 'haast
aan zijn eigen overtuiging begon te twij
felen.
Toen het werk in de apotheek was af-
geloopen, begaf Murray zich naar de zit
kamer. Sterk in het bewustzijn van zijn
onschuld, en in zijn vertrouwen op God,
besloot hij te doen, alsof er niets gebeurd
was. Maar hij was niet voorbereid op de
zichtbare stoornis, die zijn binnenkomen
veroorzaakte, waardoor hij begreep, dat
het gerucht van zijn schande hem reeds
vóór was geweest. Hij had er niet aan
gedacht Cecil te zeggen, dat Allan hem
beloofd had, met uitzondering van Mar
garet, voorloopig tenminste, nog met nie
mand over de zaak te zullen spreken.
Maar Cecil, die zich in de eenzaamheid
niet op zijn gemak gevoelde, had zich bij
de anderen gevoegd, en gevraagd naar de
oorzaak van zijn ontroering, welke hij
tevergeefs trachtte te verbergen, had 'hij
De „Johan van Oldenbarnevelt" in reparatie. Z-ooals men weet is het vertrek
op heden (Vrijdag)middag bepaald.
op eens ten aanhoore van allen de gehee-
le geschiedenis verteld.
Murray werd bleek, en bleef onwille
keurig even stilstaan. Daarop ging hij
rustig verder. Toen hij langs Margaret
kwam, stak zij hem haar hand toe. Hij
nam die, en den blik, dien zij' tot hem op
sloeg, getuigde van volkomen vertrouwen.
Hij boog zich tot haar over, en haar een
kus gevende, fluisterde hij: „ik wist wel,
dat gij mij vertrouwen zoudt". Toen hij
zich daarna oprichtte wierp Emmeline
zich snikkende in zijn armen.
„O Murray, is het omdat ik dat gezegd
heb?" riep zij hartstochtelijk. „Gij hebt
het niet gedaan; wij weten allemaal, dat
gij het niet gedaan hebt. Maar was het,
omdat ik dat gezegd heb, dat Allan zoo
iets vreeselijks gedacht heeft?"
„Neen, neen, kindje", zeide 'hij vrien
delijk, „dat heeft er niets mee te maken.
Cecil heeft u zeker alles verteld?" zeide
hij om zich heen ziende.
„Ja", luidde het eenstemmig antwoord.
„Dan behoef ik niets meer te zeggen",
Sprak hij rustig. „Alleen hoop ik dat
gijlieden mij zult willen gelooven, als ik
u verzeker, dat ik het vermiste geld
niet aangeraakt heb; terwijl ik u vrien
delijk verzoek over deze zaak het stil
zwegen te willen bewaren."
Allen drongen zich om hem heen, en
verblijden zijn hart door de verzekering
van hun vertrouwen en hun medegevoel.
Allen, op een na; Ella Stretton bleef
zwijgend op hare plaats zitten. Niemand
merkte dit op behalve Murray zelf. En
al ware het niemand opgevallen, dat
haar zwijgen, zooals het Murray toe
scheen, een bewijs was van haar geloof
aan zijn schuld, toch zou geen mensch
op de gedachte zijn gekomen, dat hare
houding de bitterste druppel in zijn lij
densbeker mengde. En toch was het zoo.
Natuurlijk werd de zaak weer van alle
kanten bekeken, en toen Allan een half
uur later binnen kwam was men er,
tot zijn groote ergernis nog druk mee
bezig. Hij zag zich echter genoodzaakt
zijn eigen meening uit te spreken, in
antwoord op de verschillende vragen, die
hem van alle kanten gedaan werden. Het
was, zoo luidde zijn oordeel, bijna on
gelooflijk, dat Murray het geld zou ge
nomen hebben, en nog wel voor zulk
een doel. Maar de uitlegging, die hij
gaf was zoo onwaarschijnlijk, zijn wei
gering, onder voorwendsel, dat hij zijn
woord gegeven had, om den naam niet
te noemen van den persoon, die hem
het geld gegeven zou hebben, of om
eenige inlichtingen daaromtrent te ver
strekken, was zoo zonderling, dat zijn
oordeel er hem toe drong zijn broeder
voor schuldig te houden, totdat deze
zijne onschuld zou kunnen bewijzen.
(Wordt vervolgd.)