OE ZEEUW
De WELFSCHOËN geeft den voet zijn natuurlijken stand.
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A.
ILKING
JACQ. PLOUVIER
Wat er deze week voorviel
Niet door eigen kracht
Brieven uit Middelburg,
Uit den Middelburgschen Raad.
GOES
VLISSINGEN
FEUILLETON.
(Wordt vervolgd.)
VAN
ZATERDAG 3 MEI 1930. No. 180.
Het grootste deel van ons volk heeft
Woensdag blijde den jaardag van Prinses
Juliana gevierd, God dankend, yoor den
zegen, ons in haar geschonken.
Den dag daarop vierden de sociaal
democraten hun Mei-feest, dat, behoudens
enkele uitzonderingen, in binnen- en
buitenland een rustig verloop bad. Op
merkelijk was dat bet daarbij ditmaal,
althans in ons land, aan pakkende leuzen,
die de roode massa in bezieling brengen,
ontbrak.
Een voor Nederland beteekenisvolle dag
was ook die, waarop de groote sluis te
IJmuiden, de grootste ter wereld, door H.
M. de Koningin officieel werd geopend.
Er zijn van die menschen, die geneigd
zijn, met zekere minachting te spreken
over alles, wat van Nederlandsch fabri
kaat is. Hier is echter weer het bewijs
geleverd, dat ons volk ook nu nog tot
iets groots in staat is.
Het voornemen van Minister Ruys, om
een commissie in te stellen, die zal heb
ben te trachten de crisis in land- en tuin
bouw wat te verzachten, is met weinig in
stemming ontvangen. Van verschillende
zijden is er op gewezen, dat een der
gelijke commissie er feitelijk reeds is en
hoe meer commissieshoe minder er
gebeurt.
Intusschen zet het seizoen voor den
tuinbouw slecht in. De spinazie is zoo
laag in prijs (althans voor de verbou
wers I, dat groote partijen op den mest
hoop verdwijnen. Mogen straks de andere
producten het beter maken I
De kwestie van de verdeeling van den
radio-zendtijd is nog steeds niet opgelost.
Het heet nu, dat de Minister van Water
staat spoedig een beslissing zal nemen,
waarover wel weer heel wat drukte zal
worden gemaakt. Immers de geruchten
loopen, dat de A.V.R.O1., die nog nimmer
in bescheidenheid heeft uitgeblonken, op
gelijken voet zal worden behandeld met
de drie andere groote omroep-organisa-
ties.
De Antwerpsche wereldtentoonstelling,
die zeker ook uit onze provincie vele be
zoekers zal trekken, is officieel door den
Koning van België geopend. In werkelijk
heid valt er nog niet veel te zien, zoo
dat men goed doet het brengen van een
bezoek nog eenige weken uit te stellen.
Oostenrijk wil trachten en schijnt
daarin geslaagd te zijn een deel van
zijn. werkloozen naar Frankrijk te trans
porteeren. Hongarije wil wel graag dat
voorbeeld volgen.
De toestand in BTitsch-Indië is er nog
niet veel beter op geworden. Naar ver
luidt, zal nu, met goedvinden van de
Engelsche arbeidersregeering, wat stren
ger worden opgetreden. Of het helpen
zal?
Amice,
III.
Do lente is in het land gekomen, met
haa7 jong groen en schitterenden bloesem.
Ook de bolwerken en singels van Middel
burg tooien zich weer met het frissche
lentegewaad. Geen wonder dan ook dat
in het menschelijk gemoed zachter gevoe
lens naar boven komen en de dankbaar
heid opklimt voor den Grooten Schepper
en Onderhouder, Die alles draagt door
het woord Zijner kracht.
Echter niet allen toonen zich vatbaar
voor zulke aandoeningen. De partij, die
het Evangelie der ontevredenheid pre
dikt. die, wanneer de gelegenheid zich
aanbiedt de vaan der Revolutie zou wil-
ontplooien, is vervuld met andere din
gen Vrees voor overloopen van een deel
harer kiezers naar nog meer vooruitstre-
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
vende partijen, deed haar met de Paasch-
dagen eindelijk opkomen tegen het com
bineeren van allerlei baantjes, met groote
tractementen en pensioenen.
De werkloozen mochten er zich nog
eens meer over ergeren, dat sommige
voormannen der S. D. A. P. meer dan
tienduizend gulden per jaar uit de staats
ruif incasseeren en de gepredikte ontevre
denheid juist tegen de predikers al te
duidelijk toonen. 'Daarom werd het hoog
tijd dat er iets grootsch en geweldigs
gebeurde en wat kan bij de revolutionaire
menigte meer inslaan, dan weer eens dui
delijk te laten zien, hoe men over de
Koningin denkt? Een antirevolutionair
schreef dan ook dezer dagen: „Opstaan
en buigingen maken voor de hooge
vrouw, die krachtens de Grondwet nog
steeds het Hoofd van den Staat is, boven
al te moeten aanhooren het nationale
volkslied of het geroep van: Leve de
Koningin, dat is van een volbloed aan
hanger der S.D.A.P. toch te veel geëischt
en daarom is het een daad van waren
heldenmoed om zoo maar te besluiten:
dat doen we in de toekomst niet meerl
Nu kan de Socialist den Communist weer
vrij in de oogen zien en is de eer van
de partij gered 1"
Vandaar dan ook, dat te IJmuiden,
waar H. M. de Koningin de nieuwe zee
sluis, de grootste ter wereld, opende,
de heeren Sociaal-Democraten schitter
den door afwezigheid. De groote daar
aanwezige menschenmenigte moest die
afwezigheid opmerken en daaruit conclu-
deeren dat hun vijandschap tegen de
Oranjes nog ongerept is en hun republi-
keinsche gezindheid onverdacht. Maar des
avonds bij het galadiner zaten de roode
Amsterdamsche wethouders wel ter dege
aan en hoorden zij den door burgemeester
De Vlugt op de Koningin uitgebrachten
dronk wèl mede aan. Alleen de Commu
nisten waren weggebleven en sloegen dus
het record in vaderlandsloosheid.
In Middelburg hebben wij zulke gewich
tige momenten niet. Dit klein gedoe 'der
sociaal-democraten gaat aan ons voor
bij. Het is hier niet noodig den man van
de straat zoet te houden en de ook
hier aanwezige salonsocialisten kunnen
rustig voortgaan en behoeven niet den
schijn te vermijden een buiging te ma
ken voor „de Koninklijke vrouw, die
Neerlands Koningin bij de gratie Gods
nog is." Toch wil men niet onderdoen
in grofheden jegens autoriteiten, die in
het publiek lichaam, waarin zij zitting
hebben voor .de aanmatiging van socia
listische eischen niet op zij gaan. "De
heer Jeronimus, die in den Middelburg-
schen Raad op het aanhangige Ambtena
renreglement een aantal amendementen
indiende, bij aanneming waarvan som
mige socialistische „eischen" in het ge
drang komen, kreeg in een openbare
vergadering tér bespreking van dat regle
ment te hooren: „dat men allen wel bij
zijn begrafenis zou willen zijn". Wel is
waar trok de persoon, die dit zei, n.l.
dhr Smikers, hoofdbestuurder van den
Bond van personeel in Overheidsdienst te
Amsterdam, na een opmerking van den
gemeente-secretaris, mr. v. d. Veur, deze
woorden in, doch men kon er uit afleiden,
welke verhouding er bestaat tusschen de
bij den Modernen Bond aangesloten ge
meentewerklieden en niet-socialistische
raadsleden.
Waarom komen zulke woordvoerders
der roode Vakvereenigingen toch heel
uit Amsterdam over ten einde in een
provinciestad als Middelburg het rad te
draaien en den boel „op te scheppen"?
Och, zjj doen dit ambtshalve. Hun
werk is nu eenmaal overal de zege
ningen ingang te doen vinden, die men
in Amsterdam geniet en uen toestand,
niet alleen van medezeggenschap van het
gemeentepersoneel, doch zelfs van over-
heersching daarvan in te voeren, waaron
der men in Amsterdam reeds jaren zucht.
Moge onze oude Zeeuwsche hoofdstad
daarvoor vooralsnog bewaard bleven en
de gemeenteraadsverkiezingen van het
volgend jaar, waarop de socialistische
spreker reeds nu zinspeelde, toonen, dat
wij hier in Zeeland nog altijd onderscheid
kennen tusschen den werknemer en den
werkgever, al is deze laatste dan ook
een openbaar lichaam, als de burgerlijke
gemeente.
In de nieuwsbladen las men dezer da
gen, dat de Gereformeerde gemeente te
Middelburg, als zij er in slaagt geschikt
terrein voor kerkbouw te vinden, genegen
is haar kerkgebouw met omgeving in de
Segeerstraat aan de Provincie Zeeland,
de eigenares van het aangrenzend gebouw
der Provinciale Bibliotheek, tegen taxatie
te verkoopen, en dat de Provincie daartoe
geneigd zou zijn. Oogenschijnlijk lijkt dat
plan alleszins aanbevelenswaardig. De Bi
bliotheek, die zich uitbreidt, heeft ruimte
noodig en voor jaren vormden al deze
gebouwen één geheel, toen ze nog in
het bezit waren van Jhr. Versluijs, wiens
naam op Walcheren nog wel eens wordt
genoemd. Echter zal van weerszijden ge
toond moeten worden, dat men tot over
eenstemming wil komen. Naar verluidde
liepen de cijfers van vraag en taxatie
nog al wat uiteen. Komt de kerkbouw
tot stand, dan zal Middelburg binneD
niet al 'te langen tijd twee Gereformeer
de kerkgebouwen rijker worden. Met den
afbraak van de Kerk aan het Hofplein is
men ijverig begonnen en, naar gehoopt
wordt zal voor den winter de nieuwe
kerk gereed zijn.
Zoo is het een reden van blijdschap,
dat naast allerlei pogingen om hoe langer
hoe meer tot verstoffelijking te komen,
de behoefte naar plaatsen, waar'het god
delijk, geestelijk ideaal wordt bepleit, niet
afneemt.
Met vriendelijken groet t.t.
METELLUS.
Iets over de wet op de Inkomsten
belasting.
H.
In ons vorig artikel wezen we er op,
dat ter bepaling van het zuiver inkomen
van de opbrengst mogen worden afge
trokken de kosten tot verwerving, inning
en behoud der opbrengst van een
bron van inkomen. Hiermede worden be
doeld de beroepskosten.
Beroepskosten zijn de geregeld in het
bedrijf terugkeerende uitgaven, die wor
den gedekt door de in de naaste toekomst
te verwerven opbrengst die o.a. tengevol
ge van die .uitgaven wordt verkregen.
Hierbij dient men wel te onderscheiden
tusschen beroeps- of bedrijfskosten en
kapitaals uitgaven. Deze laatsten mo
gen niet van het inkomen worden afge
trokken. Uitgaven tot uitbreiding, verbe
tering of verandering van het bedrijf mo
gen derhalve niet in mindering worden
gebracht. Deze versterken het bedrijf, en
zijn dus kapitaalsuitgaven, welke niet van
het inkomen mogen worden afgetrok
ken. Ook mogen dus niet worden afge
trokken de uitgaven tot verbetering van
gronden, b.v. spitten van weiden of tot
aankoop van gronden. De kosten, die af
getrokken mogen worden moeten de op
brengst verminderen, niet de bron van
inkomen zelf. Als voorbeeld stellen we,
dat niet mogen worden afgetrokken de
studiekosten voor een zoon tot verwer
ving van een beroep (dus van een bron
van inkomen). Deze kosten drukken niet
op de opbrengst, maar op de bron
zelf. Daarentegen zijn wèl als beroepskos
ten aan te merken, onderhoudskosten van
schepen, karren, kleine werktuigen, kan
toorbehoeften, reclame-kosten, enz. Ook:
huur van kantoren, winkels, pakhuizen,
het loon uitbetaald aan meerderja
rige kinderen, die in bet bedrijf werk-
zaam zijn, doch niet het loon uitgekeerd
aan minderjarige kinderen.
Bovendien worden van de onzuivere op
brengst van een bedrijf of beroep afge
trokken de afschrijvingen op za
ken, die voor de uitoefening van het
bedrijf of beroep worden gebruikt. Hier
onder vallen b.v. afschrijvingen op ma
chines en groote werktuigen en -die op
bedrijfsgebouwen. Voorts afschrijvingen
op schuldvorderingen, z.g.n. dubieuse de
biteuren. Een en ander volgens goed
koopmansgebruik, dus een redelijk per
centage.
Afschrijving is uiteraard alleen toege
staan op zaken die inderdaad in waarde
verminderen. Daarbij moet men uitgaan
van den vermoedélijken levensduur van
het hulpmiddel (de machine, gebouwen
enz.) dat in het bedrijf wordt gebezigd.
Is de levensduur van een machine te stel
len op twintig jaar, dan kan diensover-
eenkomstig daarop afgeschreven worden,
elk jaar vijf procent. Afschrijving is al
leen toegestaan op zaken, die in het
bedrijf worden gebezigd, op die hulpmid
delen dus, welke behooren tot het vaste
kapitaal (zaken).
Op bedrijfsproducten (bedrijfsvoorra
den) mag dus niet worden afgeschre
ven. Afschrijving moet plaats hebben, is
dus verplichtend. Zulks om zoo goed mo
gelijk het zuiver inkomen te kunnen be
palen. Het is duidelijk, dat een koopman
die niet afschrijft een geflatteerde balans
krijgt.
Ten overvloede wijzen we er nog op,
dat onder bedrijfs- en beroepskosten ook
zijn begrepen de kosten van verzeke
ring en onderhoud van roerende
goederen als paarden, werktuigen, enz.
Tenslotte zij, met betrekking tot de in
mindering te brengen uitgaven nog op
gemerkt, dat mede mogen worden afge
trokken de uitgaven, noodig ter ver
vanging (niet ter verbetering)
van zaken, waarop niet wordt afge
schreven.
Van verbetering is sprake, wanneer
het bedrijfsobject tengevolge van een ge
dane uitgaaf, in een beteren toestand
komt te verkeeren (b.v. door bijbouw).
Zoodanige uitgaven mogen dus niet wor
den afgetrokken. Wel echter de kosten,
noodig ter vervanging van een versleten
houten vloer voor een andere versleten
houten vloer, in een huis dat iemand in
eigendom heeft.
Kosten wegens verandering b.v.
bij verbouwing van een winkel tot kan
toor, een woonhuis tot lunchroom enz.,
of het scheuren van grasland om het in
bouwland om te leggen mogen weer niet
in mindering worden gebracht.
Aan de hand. van vorenstaande gege
vens zal men in normale gevallen wel
kunnen uitmaken welke kosten in aftrek
mogen worden gebracht en welke niet.
Meer dan algemeene richtlijnen kunnen
we niet aangeven.
De uitgaven van voorwerpen van ge
ringe waarde moeten ineens worden af
getrokken, zooals die voor kleine werk
tuigen, gereedschappen, bureelbehoeften,
enz.
Men lette er op, of men te doen heeft
met zakelijke lasten dan wel met die van
persoonlijken aard.
We besluiten de bespreking over de in
aftrek te brengen uitgaven met de op
merking, dat bij1 hulpmiddelen in
het bedrijf, zooals werkpaarden en
melkkoeien, practisch noch met waar
devermeerdering, noch met waardever
mindering wordt gerekend. Men schrijft
daarop dus niet af, wanneer de veestapel
geen verandering ondergaat. Men houdt
die op de eenmaal daaraan toegekende
marktwaarde. Alleen by aan- of verkoop
kan daarin dus verandering komen. Dat
voorts geen aftrek is toegelaten ter zake
van het vormen of vergrooten van een re
servefonds of voor interest van eigen
kapitaal (wel opgenomen kapitaal) be
hoeft zeker geen betoog.
Een volgende keer willen we nog met
elkander handelen over de vraag, wat on
der een „bron van inkomen" moet wor
den verstaan en ove? welk êgdvak de in
komsten daarvan moeten worden bere
kend. i *1
BUITENLANDERS OVER ONS
KOLONIAAL BELEID.
De heer Fr. Pitri, Minister van Ko
loniën in het ministerie Tardieu, zeide
tot een Nederlandschen journalist, tijdens
de Vlootconferentie te Londen:
„Ik ben een groot bewonde
raar van Uwe koten'ale methodes, zij
kunnen in vele opzichten als pen model
van moderne kolonisatie worden be
schouwd."
De Fransche oud-Gouverneur-Generaal
G. Angoulvant verdedigde in eene
rede het beleid der Nederlanders in Ned.-
Indië tegen een aantal defaitistische spre
kers en eindigde deze rede als volgt:
„Gij hebt gezien, met welk een zorg de
Hollanders zich wijden aan de verdediging
van de rechten der Inlanders. Wat moet
men dan wel denken van 'de klachten,
waarmede de Volkenbond en de Liga's
ter verdediging der Inheemschen, als het
ware overstroomd worden, klachten over
feiten, waarvan men goed zou doen, de
juistheid ter plaatse te verifiëeren.
Ondanks al deze klachten kunnen de
Hollanders zonder vrees aan den Volken
bond en aan de heele wereld de vruchten
van hun schitterenden arbeid gedurende
drie eeuwen toonen. En zij kunnen dit
met trots doen."
v Het Fransche tijdschrift „X a Dépê
che G o 1 o ai a 1 e" schreef eens:
„Wat zou gebeuren ingeval van een
zegevierende revolutie in Ned.-Indië? Ze
ker zou het gevolg zijn: een economische
ruïne van Insulinde, dat haar plaats niet
meer zou kunnen behouden in het econo
mische wereldconcert, en voorts een aan
zienlijk verlies voor Nederland.
Het is zelfs waarschijnlijk, dat dan een
conflict zou ontstaan tusschen Amerika,
China en Japan en ongetwijfeld eenige
Europeesche naties en dat de archipel
binnenkort zou vinden: een minder goedi-
gen meester dan den huidigen voogd, die
eeuwen kon benutten om de noodige on
dervinding en het noodige tact op te doen
om dien archipel te besturen met inacht
neming van het belang van alle betrok
ken partijen."
Het heeft wel lang geduurd, maar( ein
delijk beeft dan toch de Gemeenteraad
de Ford-autospuit als cadeau van een
deel der burgerij aanvaard. Het bleek,
dat een spuit als deze in elk brandweer
systeem een plaats kan innemen, zoodat,
al moet over da reorganisatie 'dar brand
weer in baai' geheel nog beslist worden,
er geen bezwaar tegen de Fordspuit kon
ingebracht worden. Een demonstratie er
mee had bewezen, dat ze goede diensten
kan bewijzen.
Van sociaal-democratische zijdel werd
zooveel te kennen gegeven als: wij wil
len er wel dank-u voor zeggen, maar denk
vooral niet, .dat de gemeente zelf niet
bij piacbte is de spuiten aan te schaffen,
die ze noodig acht.
De voorzitter en de heer Van der Feltz
waren echter wat dankbaarder gestemd.
Ook wethouder Onderdijk, die in deze ver
gadering verder ook niet op te besten voet
met zijn fractie verkeerde. Wat anders
zelden voorkomt, had nu plaats: de soc.
dem. fractie was verdeeld.
Bij de stemming over het voorstel-Hon-
dius om de gevraagde subsidie voor de
Koninginnefeesten te geven, wilde de heer
Onderdijk maar doen, alsof zijn fractie
niet aanwezig was, maar onmiddellijk
kwamen zijn fractiegenooten daartegen op
Toch bleef de beer Onderdijk buiten stem
ming. Een houding, die hij tijdens de zit
ting meermalen aannam, toen het ging
over 't ambtenaren-reglement, maar die wei
moeilijk kunnen bewonderen.
Een enkele maal stemde de roode wet
houder tegen zijn fractie in, en vóór een
voorstel van B. en W. Dat getuigt al
thans van een zelfstandig oordeel.
Bijzonder hartelijk was de verhouding
ALLEENVERKOOP
door Annie Lucas.
67). o
De vacantie was voorbij. Allan was
teruggekeerd uit Schotland, Cecil van een
voetreis, die hij met Bertram Hayes door
Wales had gemaakt. Emmeline en Bertie
van de zeekust; Ella van een langdurig
t^zoek aan een bekende familie, die in
de buurt van Londen woonde. Alles in
huis ging weer zijn gewonen gang, toen
er een ontzettend keurige gebeurtenis
voorviel.
Op zekeren dag, toen Allan in aller
ijl was gehaald, voor een ernstig onge
luk, had hij op de tafel in zijn studeer
kamer eenig geld laten liggen, het bedrag
van een rekening, juist voldaan door
iemand, dien hij zelf had uitgelaten, op
het oogenblik dat hij geroepen werd.
Bij zijn terugkomst, ongeveer een uur
later, was het geld verdwenen. Margaret
kon hem beslist de verzekering geven,
dat de beide dienstboden, al dien tijd
onder haar toezicht in de keuken be
zig waren geweest. De jongens waren
op school, Ella en Emmeline te Ra-
venscraig, Cecil, zooals gewoonlijk op de
Bank; James Dorrington was niet langer
bij hen. Het venster was van binnen
gesloten geweest, door geen der deuren
kon men van buiten in huis komen,
behalve door de achterdeur, maar dat
hadden Margaret en de meiden moeten
hooren. Murray was even na het ver
trek van Allan door de studeerkamer
naar de apotheek gegaan, en had een
recept van den lessenaar genomen, waar
op het geld toen lag. Op dat punt kon
Allan zich dus niet vergist hebben.
Zooals men ziet was Murray de eenige
geweest, die io de studeerkamer was
gekomen, trouwens de eenige, die dat
had kunnen doen. Maar het spreekt van
zelf, dat hij boven elke verdenking stond,
hij zelf hield bet daar ten minste voor,
en de anderen eveneens.
Het geval werd in bijzijn van het ge-
heele gezin besproken, en er scheen maar
ééne verklaring mogelijk, welke volgens
Cecil onbetwistbaar was, namelijk deze:
terwijl Margaret en de meiden in de
keuken bezig waren, moest iemand door
de achterdeur het. huis binnengeslopen
zijn, en het op dezelfde manier verlaten
hebben. d,Dat kan heel gemakkelijk ge
beurd zijn", beweerde Cecil. „Vrouwen
kunnen nooit iets doen zonder er bij
te praten. Margaret heeft waarschijnlijk
met .Jbaar rug naar de deur gestaan,
en Hannah en de keukenmeid by bet
fornuis, en toen is het gebeurd."
Doch Margaret en de beide dienst
boden hielden vol, dat dit niet het geval
was geweest. Allan was het echter met
Cecil eens, en daarom wilde hij de hulp
van de politie inroepen.
Maar toen bij dit zeide riep Murray,
die al dien tijd uiets gezegd bad, en
niet één vermoeden bad geopperd, eens
klaps met een ontsteld gelaat: „Neen,
Allan, doe dat niet doe datniet",
herhaalde hij met een grooten nadruk.
„Laat de zaak rusten, ten minste voor
het oogenblik."
„Waarom zegt gij dat, Murray?" vraag
de Allan, hem niet zonder verwondering
aanziende.
„Omdat omdat ik geloof, dat het
beter is zoo iets onder ons te houden.
Het j,s zoo onaangenaam als er over
zulke dingen gepraat wordt. En en
't is geen groote som Allan." Hij was
blijkbaar zeer zenuwachtig, en vermeed
bet iemand aan te zien.
„De som is grooter dan ik verliezen
kan", sprak Allan ernstig, „maar dat is
de vraag niet,Murray. Ér is een dief
stal gepleegd, en het is plicht den dief
op te sporen. Gij begrijpt toch, dat zoo
lang de dader niet ontdekt is, er een
blaam ligt op allen, die in huis waren,
toen het geld verdween. En wat het
gebabbel betreft gij kunt er op aan,
dat de halve stad nu reeds op de hoogte
is van het geval. Men kan aan de dienst
boden het zwjjgea niet opleggen, en in
dit geval zie ik daar ook geen reden
toe."
„Ik evenmin", zeide Margaret. ,,'tZou
een ander geval zijn, indien wij een
der huisgenoolen verdachten."
„Hoe gelukkig dat wij dit niet be
hoeven te doen", zeide Emmeline; „nie
mand kon het geld genomen hebben
behalve Murray, niet waar Allan?"
„Emmeline!" bulderde Cecil, bleek van
drift opspringende uit den schommelstoel,
waarop hij lag uitgestrekt. „Hoe durft
gij zoo iets van Murray denken I"
„Dat deed ik nietl dat deed ik niet",
snikte Fmmeline in tranen uitbarstende.
„Ik meende ik meende, dat het on
mogelijk heelemaal onmogelijk was
dat hij dat hij Maar zij kon
niet verder. Tranen verstikten hare stem.
„Bedaar, Emmeline, bedaar", sprak Al
lan streng. „Het spreekt van zelf, dat
gij zoo iets niet hebt bedoeld. Natuurlijk
is zoo iets niet mogelijk. Maar Cecil, gij
moest niet op die manier tot uwe zuster
spreken."
Cecil wierp zich weer achterover in
zijn stoel, terwijl bij mompelde, dat het
iemands bloed aan het koken zou bren
gen, dien goeien, ouden Murray een dief
te hooren noemen.
„Niemand heeft hem zoo genoemd",
hernam Allan. „Wees niet dwaas, Cecil.
En Emmeline, droog die kinderachtige
tranen. Murray, ik ga naar Crocker, mij
dunkt, gij moest maar dadelijk mee
gaan."
Maar Emmeline, die zich niet spoedig
liet neerzetten, vooral niet wanneer haar
gevoel in het spel was, wilde Murray
niet laten gaan, voordat hij haar de ver
zekering had gegeven niet te gelooven,
dat zij zoo iets vreeselijks gedacht had.
Hij stelde baar onmiddellijk gerust op
zijn gewone, bedaarde manier.
„Natuurlijk geloof ik dat niet, klein,
dwaas gansje", zeide hij met dien vrien-
deiyken, innemenden glimlach, waardoor
de min of meer stroeve uitdrukking van
zy'n gelaat geheel verhelderd werd. „Ik
zou niets achter uwe woorden gezocht
hebben, als Cecil het niet gedaan had."
„En dat zou niemand", zeide Allan.
„Ik zou even goed mij zelf kunnen ver
denken als Murray, Emmeline".
„Maar gü hadt het niet kunnen nemen,
daar gij niet in huis waart", hield het
kind vol.
„Emmeline, schei toch uit! Hoe kunt
gij zoo zeuren", riep Cecil driftig.
Emmie was op het punt hier weer
iets te zeggen, toen Hannah binnen
kwam. „Mijnbeer, daar is Crocker, hij
vraagt u te mogen spreken", zeide zjj
zich tot Allan wendende.