OE ZEEUW De WELFSCHOËN geeft den voet zijn natuurlijken stand. TWEEDE BLAD HET ADRES A. ILKING JACQ. PLOUVIER Wat er deze week voorviel Niet door eigen kracht Brieven uit Middelburg, Uit den Middelburgschen Raad. GOES VLISSINGEN FEUILLETON. (Wordt vervolgd.) VAN ZATERDAG 3 MEI 1930. No. 180. Het grootste deel van ons volk heeft Woensdag blijde den jaardag van Prinses Juliana gevierd, God dankend, yoor den zegen, ons in haar geschonken. Den dag daarop vierden de sociaal democraten hun Mei-feest, dat, behoudens enkele uitzonderingen, in binnen- en buitenland een rustig verloop bad. Op merkelijk was dat bet daarbij ditmaal, althans in ons land, aan pakkende leuzen, die de roode massa in bezieling brengen, ontbrak. Een voor Nederland beteekenisvolle dag was ook die, waarop de groote sluis te IJmuiden, de grootste ter wereld, door H. M. de Koningin officieel werd geopend. Er zijn van die menschen, die geneigd zijn, met zekere minachting te spreken over alles, wat van Nederlandsch fabri kaat is. Hier is echter weer het bewijs geleverd, dat ons volk ook nu nog tot iets groots in staat is. Het voornemen van Minister Ruys, om een commissie in te stellen, die zal heb ben te trachten de crisis in land- en tuin bouw wat te verzachten, is met weinig in stemming ontvangen. Van verschillende zijden is er op gewezen, dat een der gelijke commissie er feitelijk reeds is en hoe meer commissieshoe minder er gebeurt. Intusschen zet het seizoen voor den tuinbouw slecht in. De spinazie is zoo laag in prijs (althans voor de verbou wers I, dat groote partijen op den mest hoop verdwijnen. Mogen straks de andere producten het beter maken I De kwestie van de verdeeling van den radio-zendtijd is nog steeds niet opgelost. Het heet nu, dat de Minister van Water staat spoedig een beslissing zal nemen, waarover wel weer heel wat drukte zal worden gemaakt. Immers de geruchten loopen, dat de A.V.R.O1., die nog nimmer in bescheidenheid heeft uitgeblonken, op gelijken voet zal worden behandeld met de drie andere groote omroep-organisa- ties. De Antwerpsche wereldtentoonstelling, die zeker ook uit onze provincie vele be zoekers zal trekken, is officieel door den Koning van België geopend. In werkelijk heid valt er nog niet veel te zien, zoo dat men goed doet het brengen van een bezoek nog eenige weken uit te stellen. Oostenrijk wil trachten en schijnt daarin geslaagd te zijn een deel van zijn. werkloozen naar Frankrijk te trans porteeren. Hongarije wil wel graag dat voorbeeld volgen. De toestand in BTitsch-Indië is er nog niet veel beter op geworden. Naar ver luidt, zal nu, met goedvinden van de Engelsche arbeidersregeering, wat stren ger worden opgetreden. Of het helpen zal? Amice, III. Do lente is in het land gekomen, met haa7 jong groen en schitterenden bloesem. Ook de bolwerken en singels van Middel burg tooien zich weer met het frissche lentegewaad. Geen wonder dan ook dat in het menschelijk gemoed zachter gevoe lens naar boven komen en de dankbaar heid opklimt voor den Grooten Schepper en Onderhouder, Die alles draagt door het woord Zijner kracht. Echter niet allen toonen zich vatbaar voor zulke aandoeningen. De partij, die het Evangelie der ontevredenheid pre dikt. die, wanneer de gelegenheid zich aanbiedt de vaan der Revolutie zou wil- ontplooien, is vervuld met andere din gen Vrees voor overloopen van een deel harer kiezers naar nog meer vooruitstre- voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST vende partijen, deed haar met de Paasch- dagen eindelijk opkomen tegen het com bineeren van allerlei baantjes, met groote tractementen en pensioenen. De werkloozen mochten er zich nog eens meer over ergeren, dat sommige voormannen der S. D. A. P. meer dan tienduizend gulden per jaar uit de staats ruif incasseeren en de gepredikte ontevre denheid juist tegen de predikers al te duidelijk toonen. 'Daarom werd het hoog tijd dat er iets grootsch en geweldigs gebeurde en wat kan bij de revolutionaire menigte meer inslaan, dan weer eens dui delijk te laten zien, hoe men over de Koningin denkt? Een antirevolutionair schreef dan ook dezer dagen: „Opstaan en buigingen maken voor de hooge vrouw, die krachtens de Grondwet nog steeds het Hoofd van den Staat is, boven al te moeten aanhooren het nationale volkslied of het geroep van: Leve de Koningin, dat is van een volbloed aan hanger der S.D.A.P. toch te veel geëischt en daarom is het een daad van waren heldenmoed om zoo maar te besluiten: dat doen we in de toekomst niet meerl Nu kan de Socialist den Communist weer vrij in de oogen zien en is de eer van de partij gered 1" Vandaar dan ook, dat te IJmuiden, waar H. M. de Koningin de nieuwe zee sluis, de grootste ter wereld, opende, de heeren Sociaal-Democraten schitter den door afwezigheid. De groote daar aanwezige menschenmenigte moest die afwezigheid opmerken en daaruit conclu- deeren dat hun vijandschap tegen de Oranjes nog ongerept is en hun republi- keinsche gezindheid onverdacht. Maar des avonds bij het galadiner zaten de roode Amsterdamsche wethouders wel ter dege aan en hoorden zij den door burgemeester De Vlugt op de Koningin uitgebrachten dronk wèl mede aan. Alleen de Commu nisten waren weggebleven en sloegen dus het record in vaderlandsloosheid. In Middelburg hebben wij zulke gewich tige momenten niet. Dit klein gedoe 'der sociaal-democraten gaat aan ons voor bij. Het is hier niet noodig den man van de straat zoet te houden en de ook hier aanwezige salonsocialisten kunnen rustig voortgaan en behoeven niet den schijn te vermijden een buiging te ma ken voor „de Koninklijke vrouw, die Neerlands Koningin bij de gratie Gods nog is." Toch wil men niet onderdoen in grofheden jegens autoriteiten, die in het publiek lichaam, waarin zij zitting hebben voor .de aanmatiging van socia listische eischen niet op zij gaan. "De heer Jeronimus, die in den Middelburg- schen Raad op het aanhangige Ambtena renreglement een aantal amendementen indiende, bij aanneming waarvan som mige socialistische „eischen" in het ge drang komen, kreeg in een openbare vergadering tér bespreking van dat regle ment te hooren: „dat men allen wel bij zijn begrafenis zou willen zijn". Wel is waar trok de persoon, die dit zei, n.l. dhr Smikers, hoofdbestuurder van den Bond van personeel in Overheidsdienst te Amsterdam, na een opmerking van den gemeente-secretaris, mr. v. d. Veur, deze woorden in, doch men kon er uit afleiden, welke verhouding er bestaat tusschen de bij den Modernen Bond aangesloten ge meentewerklieden en niet-socialistische raadsleden. Waarom komen zulke woordvoerders der roode Vakvereenigingen toch heel uit Amsterdam over ten einde in een provinciestad als Middelburg het rad te draaien en den boel „op te scheppen"? Och, zjj doen dit ambtshalve. Hun werk is nu eenmaal overal de zege ningen ingang te doen vinden, die men in Amsterdam geniet en uen toestand, niet alleen van medezeggenschap van het gemeentepersoneel, doch zelfs van over- heersching daarvan in te voeren, waaron der men in Amsterdam reeds jaren zucht. Moge onze oude Zeeuwsche hoofdstad daarvoor vooralsnog bewaard bleven en de gemeenteraadsverkiezingen van het volgend jaar, waarop de socialistische spreker reeds nu zinspeelde, toonen, dat wij hier in Zeeland nog altijd onderscheid kennen tusschen den werknemer en den werkgever, al is deze laatste dan ook een openbaar lichaam, als de burgerlijke gemeente. In de nieuwsbladen las men dezer da gen, dat de Gereformeerde gemeente te Middelburg, als zij er in slaagt geschikt terrein voor kerkbouw te vinden, genegen is haar kerkgebouw met omgeving in de Segeerstraat aan de Provincie Zeeland, de eigenares van het aangrenzend gebouw der Provinciale Bibliotheek, tegen taxatie te verkoopen, en dat de Provincie daartoe geneigd zou zijn. Oogenschijnlijk lijkt dat plan alleszins aanbevelenswaardig. De Bi bliotheek, die zich uitbreidt, heeft ruimte noodig en voor jaren vormden al deze gebouwen één geheel, toen ze nog in het bezit waren van Jhr. Versluijs, wiens naam op Walcheren nog wel eens wordt genoemd. Echter zal van weerszijden ge toond moeten worden, dat men tot over eenstemming wil komen. Naar verluidde liepen de cijfers van vraag en taxatie nog al wat uiteen. Komt de kerkbouw tot stand, dan zal Middelburg binneD niet al 'te langen tijd twee Gereformeer de kerkgebouwen rijker worden. Met den afbraak van de Kerk aan het Hofplein is men ijverig begonnen en, naar gehoopt wordt zal voor den winter de nieuwe kerk gereed zijn. Zoo is het een reden van blijdschap, dat naast allerlei pogingen om hoe langer hoe meer tot verstoffelijking te komen, de behoefte naar plaatsen, waar'het god delijk, geestelijk ideaal wordt bepleit, niet afneemt. Met vriendelijken groet t.t. METELLUS. Iets over de wet op de Inkomsten belasting. H. In ons vorig artikel wezen we er op, dat ter bepaling van het zuiver inkomen van de opbrengst mogen worden afge trokken de kosten tot verwerving, inning en behoud der opbrengst van een bron van inkomen. Hiermede worden be doeld de beroepskosten. Beroepskosten zijn de geregeld in het bedrijf terugkeerende uitgaven, die wor den gedekt door de in de naaste toekomst te verwerven opbrengst die o.a. tengevol ge van die .uitgaven wordt verkregen. Hierbij dient men wel te onderscheiden tusschen beroeps- of bedrijfskosten en kapitaals uitgaven. Deze laatsten mo gen niet van het inkomen worden afge trokken. Uitgaven tot uitbreiding, verbe tering of verandering van het bedrijf mo gen derhalve niet in mindering worden gebracht. Deze versterken het bedrijf, en zijn dus kapitaalsuitgaven, welke niet van het inkomen mogen worden afgetrok ken. Ook mogen dus niet worden afge trokken de uitgaven tot verbetering van gronden, b.v. spitten van weiden of tot aankoop van gronden. De kosten, die af getrokken mogen worden moeten de op brengst verminderen, niet de bron van inkomen zelf. Als voorbeeld stellen we, dat niet mogen worden afgetrokken de studiekosten voor een zoon tot verwer ving van een beroep (dus van een bron van inkomen). Deze kosten drukken niet op de opbrengst, maar op de bron zelf. Daarentegen zijn wèl als beroepskos ten aan te merken, onderhoudskosten van schepen, karren, kleine werktuigen, kan toorbehoeften, reclame-kosten, enz. Ook: huur van kantoren, winkels, pakhuizen, het loon uitbetaald aan meerderja rige kinderen, die in bet bedrijf werk- zaam zijn, doch niet het loon uitgekeerd aan minderjarige kinderen. Bovendien worden van de onzuivere op brengst van een bedrijf of beroep afge trokken de afschrijvingen op za ken, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruikt. Hier onder vallen b.v. afschrijvingen op ma chines en groote werktuigen en -die op bedrijfsgebouwen. Voorts afschrijvingen op schuldvorderingen, z.g.n. dubieuse de biteuren. Een en ander volgens goed koopmansgebruik, dus een redelijk per centage. Afschrijving is uiteraard alleen toege staan op zaken die inderdaad in waarde verminderen. Daarbij moet men uitgaan van den vermoedélijken levensduur van het hulpmiddel (de machine, gebouwen enz.) dat in het bedrijf wordt gebezigd. Is de levensduur van een machine te stel len op twintig jaar, dan kan diensover- eenkomstig daarop afgeschreven worden, elk jaar vijf procent. Afschrijving is al leen toegestaan op zaken, die in het bedrijf worden gebezigd, op die hulpmid delen dus, welke behooren tot het vaste kapitaal (zaken). Op bedrijfsproducten (bedrijfsvoorra den) mag dus niet worden afgeschre ven. Afschrijving moet plaats hebben, is dus verplichtend. Zulks om zoo goed mo gelijk het zuiver inkomen te kunnen be palen. Het is duidelijk, dat een koopman die niet afschrijft een geflatteerde balans krijgt. Ten overvloede wijzen we er nog op, dat onder bedrijfs- en beroepskosten ook zijn begrepen de kosten van verzeke ring en onderhoud van roerende goederen als paarden, werktuigen, enz. Tenslotte zij, met betrekking tot de in mindering te brengen uitgaven nog op gemerkt, dat mede mogen worden afge trokken de uitgaven, noodig ter ver vanging (niet ter verbetering) van zaken, waarop niet wordt afge schreven. Van verbetering is sprake, wanneer het bedrijfsobject tengevolge van een ge dane uitgaaf, in een beteren toestand komt te verkeeren (b.v. door bijbouw). Zoodanige uitgaven mogen dus niet wor den afgetrokken. Wel echter de kosten, noodig ter vervanging van een versleten houten vloer voor een andere versleten houten vloer, in een huis dat iemand in eigendom heeft. Kosten wegens verandering b.v. bij verbouwing van een winkel tot kan toor, een woonhuis tot lunchroom enz., of het scheuren van grasland om het in bouwland om te leggen mogen weer niet in mindering worden gebracht. Aan de hand. van vorenstaande gege vens zal men in normale gevallen wel kunnen uitmaken welke kosten in aftrek mogen worden gebracht en welke niet. Meer dan algemeene richtlijnen kunnen we niet aangeven. De uitgaven van voorwerpen van ge ringe waarde moeten ineens worden af getrokken, zooals die voor kleine werk tuigen, gereedschappen, bureelbehoeften, enz. Men lette er op, of men te doen heeft met zakelijke lasten dan wel met die van persoonlijken aard. We besluiten de bespreking over de in aftrek te brengen uitgaven met de op merking, dat bij1 hulpmiddelen in het bedrijf, zooals werkpaarden en melkkoeien, practisch noch met waar devermeerdering, noch met waardever mindering wordt gerekend. Men schrijft daarop dus niet af, wanneer de veestapel geen verandering ondergaat. Men houdt die op de eenmaal daaraan toegekende marktwaarde. Alleen by aan- of verkoop kan daarin dus verandering komen. Dat voorts geen aftrek is toegelaten ter zake van het vormen of vergrooten van een re servefonds of voor interest van eigen kapitaal (wel opgenomen kapitaal) be hoeft zeker geen betoog. Een volgende keer willen we nog met elkander handelen over de vraag, wat on der een „bron van inkomen" moet wor den verstaan en ove? welk êgdvak de in komsten daarvan moeten worden bere kend. i *1 BUITENLANDERS OVER ONS KOLONIAAL BELEID. De heer Fr. Pitri, Minister van Ko loniën in het ministerie Tardieu, zeide tot een Nederlandschen journalist, tijdens de Vlootconferentie te Londen: „Ik ben een groot bewonde raar van Uwe koten'ale methodes, zij kunnen in vele opzichten als pen model van moderne kolonisatie worden be schouwd." De Fransche oud-Gouverneur-Generaal G. Angoulvant verdedigde in eene rede het beleid der Nederlanders in Ned.- Indië tegen een aantal defaitistische spre kers en eindigde deze rede als volgt: „Gij hebt gezien, met welk een zorg de Hollanders zich wijden aan de verdediging van de rechten der Inlanders. Wat moet men dan wel denken van 'de klachten, waarmede de Volkenbond en de Liga's ter verdediging der Inheemschen, als het ware overstroomd worden, klachten over feiten, waarvan men goed zou doen, de juistheid ter plaatse te verifiëeren. Ondanks al deze klachten kunnen de Hollanders zonder vrees aan den Volken bond en aan de heele wereld de vruchten van hun schitterenden arbeid gedurende drie eeuwen toonen. En zij kunnen dit met trots doen." v Het Fransche tijdschrift „X a Dépê che G o 1 o ai a 1 e" schreef eens: „Wat zou gebeuren ingeval van een zegevierende revolutie in Ned.-Indië? Ze ker zou het gevolg zijn: een economische ruïne van Insulinde, dat haar plaats niet meer zou kunnen behouden in het econo mische wereldconcert, en voorts een aan zienlijk verlies voor Nederland. Het is zelfs waarschijnlijk, dat dan een conflict zou ontstaan tusschen Amerika, China en Japan en ongetwijfeld eenige Europeesche naties en dat de archipel binnenkort zou vinden: een minder goedi- gen meester dan den huidigen voogd, die eeuwen kon benutten om de noodige on dervinding en het noodige tact op te doen om dien archipel te besturen met inacht neming van het belang van alle betrok ken partijen." Het heeft wel lang geduurd, maar( ein delijk beeft dan toch de Gemeenteraad de Ford-autospuit als cadeau van een deel der burgerij aanvaard. Het bleek, dat een spuit als deze in elk brandweer systeem een plaats kan innemen, zoodat, al moet over da reorganisatie 'dar brand weer in baai' geheel nog beslist worden, er geen bezwaar tegen de Fordspuit kon ingebracht worden. Een demonstratie er mee had bewezen, dat ze goede diensten kan bewijzen. Van sociaal-democratische zijdel werd zooveel te kennen gegeven als: wij wil len er wel dank-u voor zeggen, maar denk vooral niet, .dat de gemeente zelf niet bij piacbte is de spuiten aan te schaffen, die ze noodig acht. De voorzitter en de heer Van der Feltz waren echter wat dankbaarder gestemd. Ook wethouder Onderdijk, die in deze ver gadering verder ook niet op te besten voet met zijn fractie verkeerde. Wat anders zelden voorkomt, had nu plaats: de soc. dem. fractie was verdeeld. Bij de stemming over het voorstel-Hon- dius om de gevraagde subsidie voor de Koninginnefeesten te geven, wilde de heer Onderdijk maar doen, alsof zijn fractie niet aanwezig was, maar onmiddellijk kwamen zijn fractiegenooten daartegen op Toch bleef de beer Onderdijk buiten stem ming. Een houding, die hij tijdens de zit ting meermalen aannam, toen het ging over 't ambtenaren-reglement, maar die wei moeilijk kunnen bewonderen. Een enkele maal stemde de roode wet houder tegen zijn fractie in, en vóór een voorstel van B. en W. Dat getuigt al thans van een zelfstandig oordeel. Bijzonder hartelijk was de verhouding ALLEENVERKOOP door Annie Lucas. 67). o De vacantie was voorbij. Allan was teruggekeerd uit Schotland, Cecil van een voetreis, die hij met Bertram Hayes door Wales had gemaakt. Emmeline en Bertie van de zeekust; Ella van een langdurig t^zoek aan een bekende familie, die in de buurt van Londen woonde. Alles in huis ging weer zijn gewonen gang, toen er een ontzettend keurige gebeurtenis voorviel. Op zekeren dag, toen Allan in aller ijl was gehaald, voor een ernstig onge luk, had hij op de tafel in zijn studeer kamer eenig geld laten liggen, het bedrag van een rekening, juist voldaan door iemand, dien hij zelf had uitgelaten, op het oogenblik dat hij geroepen werd. Bij zijn terugkomst, ongeveer een uur later, was het geld verdwenen. Margaret kon hem beslist de verzekering geven, dat de beide dienstboden, al dien tijd onder haar toezicht in de keuken be zig waren geweest. De jongens waren op school, Ella en Emmeline te Ra- venscraig, Cecil, zooals gewoonlijk op de Bank; James Dorrington was niet langer bij hen. Het venster was van binnen gesloten geweest, door geen der deuren kon men van buiten in huis komen, behalve door de achterdeur, maar dat hadden Margaret en de meiden moeten hooren. Murray was even na het ver trek van Allan door de studeerkamer naar de apotheek gegaan, en had een recept van den lessenaar genomen, waar op het geld toen lag. Op dat punt kon Allan zich dus niet vergist hebben. Zooals men ziet was Murray de eenige geweest, die io de studeerkamer was gekomen, trouwens de eenige, die dat had kunnen doen. Maar het spreekt van zelf, dat hij boven elke verdenking stond, hij zelf hield bet daar ten minste voor, en de anderen eveneens. Het geval werd in bijzijn van het ge- heele gezin besproken, en er scheen maar ééne verklaring mogelijk, welke volgens Cecil onbetwistbaar was, namelijk deze: terwijl Margaret en de meiden in de keuken bezig waren, moest iemand door de achterdeur het. huis binnengeslopen zijn, en het op dezelfde manier verlaten hebben. d,Dat kan heel gemakkelijk ge beurd zijn", beweerde Cecil. „Vrouwen kunnen nooit iets doen zonder er bij te praten. Margaret heeft waarschijnlijk met .Jbaar rug naar de deur gestaan, en Hannah en de keukenmeid by bet fornuis, en toen is het gebeurd." Doch Margaret en de beide dienst boden hielden vol, dat dit niet het geval was geweest. Allan was het echter met Cecil eens, en daarom wilde hij de hulp van de politie inroepen. Maar toen bij dit zeide riep Murray, die al dien tijd uiets gezegd bad, en niet één vermoeden bad geopperd, eens klaps met een ontsteld gelaat: „Neen, Allan, doe dat niet doe datniet", herhaalde hij met een grooten nadruk. „Laat de zaak rusten, ten minste voor het oogenblik." „Waarom zegt gij dat, Murray?" vraag de Allan, hem niet zonder verwondering aanziende. „Omdat omdat ik geloof, dat het beter is zoo iets onder ons te houden. Het j,s zoo onaangenaam als er over zulke dingen gepraat wordt. En en 't is geen groote som Allan." Hij was blijkbaar zeer zenuwachtig, en vermeed bet iemand aan te zien. „De som is grooter dan ik verliezen kan", sprak Allan ernstig, „maar dat is de vraag niet,Murray. Ér is een dief stal gepleegd, en het is plicht den dief op te sporen. Gij begrijpt toch, dat zoo lang de dader niet ontdekt is, er een blaam ligt op allen, die in huis waren, toen het geld verdween. En wat het gebabbel betreft gij kunt er op aan, dat de halve stad nu reeds op de hoogte is van het geval. Men kan aan de dienst boden het zwjjgea niet opleggen, en in dit geval zie ik daar ook geen reden toe." „Ik evenmin", zeide Margaret. ,,'tZou een ander geval zijn, indien wij een der huisgenoolen verdachten." „Hoe gelukkig dat wij dit niet be hoeven te doen", zeide Emmeline; „nie mand kon het geld genomen hebben behalve Murray, niet waar Allan?" „Emmeline!" bulderde Cecil, bleek van drift opspringende uit den schommelstoel, waarop hij lag uitgestrekt. „Hoe durft gij zoo iets van Murray denken I" „Dat deed ik nietl dat deed ik niet", snikte Fmmeline in tranen uitbarstende. „Ik meende ik meende, dat het on mogelijk heelemaal onmogelijk was dat hij dat hij Maar zij kon niet verder. Tranen verstikten hare stem. „Bedaar, Emmeline, bedaar", sprak Al lan streng. „Het spreekt van zelf, dat gij zoo iets niet hebt bedoeld. Natuurlijk is zoo iets niet mogelijk. Maar Cecil, gij moest niet op die manier tot uwe zuster spreken." Cecil wierp zich weer achterover in zijn stoel, terwijl bij mompelde, dat het iemands bloed aan het koken zou bren gen, dien goeien, ouden Murray een dief te hooren noemen. „Niemand heeft hem zoo genoemd", hernam Allan. „Wees niet dwaas, Cecil. En Emmeline, droog die kinderachtige tranen. Murray, ik ga naar Crocker, mij dunkt, gij moest maar dadelijk mee gaan." Maar Emmeline, die zich niet spoedig liet neerzetten, vooral niet wanneer haar gevoel in het spel was, wilde Murray niet laten gaan, voordat hij haar de ver zekering had gegeven niet te gelooven, dat zij zoo iets vreeselijks gedacht had. Hij stelde baar onmiddellijk gerust op zijn gewone, bedaarde manier. „Natuurlijk geloof ik dat niet, klein, dwaas gansje", zeide hij met dien vrien- deiyken, innemenden glimlach, waardoor de min of meer stroeve uitdrukking van zy'n gelaat geheel verhelderd werd. „Ik zou niets achter uwe woorden gezocht hebben, als Cecil het niet gedaan had." „En dat zou niemand", zeide Allan. „Ik zou even goed mij zelf kunnen ver denken als Murray, Emmeline". „Maar gü hadt het niet kunnen nemen, daar gij niet in huis waart", hield het kind vol. „Emmeline, schei toch uit! Hoe kunt gij zoo zeuren", riep Cecil driftig. Emmie was op het punt hier weer iets te zeggen, toen Hannah binnen kwam. „Mijnbeer, daar is Crocker, hij vraagt u te mogen spreken", zeide zjj zich tot Allan wendende.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5