7^
i
Voor huis en hof.
Land- en Tuinbouw
"in^yTyi
Lt-H
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
-l-H
■voor ons blijft, behalve dat, een nog voel
mooiere taak in dit echoone, ons door
God gegeven land.
B.
C.
DB POST EN DE POSTKANTOREN IN
AMERIKA.
Een vreemdeling, die in de Vereenig-
de Staten en b.v. in New York aankomt,
maakt meestal het eerst kennis met de
postkantoren. New York telt talrijke
groote postkantoren, maar de bekendste
zijn wel het Centrale Post Office en het
City Hall Post Office.
Het Central Post Office draagt op zijn
fagade het volgende opschrift: „Denkt
aan die dappere brievenbestellers, die,
zich niet bekommerend om ijs, regen en
felle zon, daaglijks Uw post komen bren
gen".
De meeste groote postkantoren vervul
len behalve him gewone functie, vaak
ook die van tehuis voor dakloozen, zij
het dan in bescheiden, en niet zoo direct
opvallende mate. Wie in New York tegen
't middernachtelijk uur geregeld het City
Hall postkantoor bezoekt, kan daar ge
woonlijk dezelfde typen aantreffen.
Daar is b.v. een oude man met een
profetenbaard, die zich geregeld in een
schrijfhokje bevindt, waar hij net doet,
alsof hij het een en ander te schrijven
heeft. Maar zijn hopeloos stukke schoe
nen en lompen van kleeren vertellen, dat
hij er beschutting voor den nacht en de
koude zoekt.
Dan is er meestal een grijsaard, die
de gewoonte heeft aangeleerd, staande te
slapen, terwijl anderen urenlang aan
dachtig de overal aangehechte aanplak
biljetten lezen.
Een andere vaste klant van City Hall
is een man, die alle kranten leest, welke
hij in de papiermanden vindt, terwijl
weer een ander postzegels verzamelt,
naarstig alle weggeworpen enveloppen
onderzoekend. Er zijn er nog die touw
tjes zoeken of papier sorteeren.
Intusschen, niet alleen de dakloozen
hebben profijt van de postkantoren. Het
heele land is er ten voordeele van han
del en industrie mede bedekt. De Veree-
nigde Staten telden in 1830 ongeveer ne
gen duizend postkantoren, thans zijn er
vijftig duizend.
De kosten van het bezorgen der cor
respondentie bedragen niet minder dan
138 millioen dollar. De postwegen strek
ken zich over een lengte van 489.000 mij
len uit, aan de postbeambten wordt jaar
lijks een milliard uitbetaald aan salaris
sen. Elk jaar worden er voor 17 milliard
dollar postzegels gedrukt. De post ont
ving in 1928 693 millioen, maar moest
er 725 uitgeven. Een deficit in het land
van efficiency van 32 millioen dollar
De post geniet in Amerika een groot
vertrouwen bij het publiek, maar dit
neemt niet weg, dat de postspaarbanken
er allesbehalve populair zijn. Ze kun
nen slechts op een totale inlegsom van
ongeveer 150 millioen bogen, ondanks
alle pogingen en alle kosten, die besteed
werden voor een intensieve propaganda.
Amerikaansch is iets, dat speciaal den
vreemdeling bij het betreden van een
postkantoor treft, wanneer hij zich naar
de afdeeling aangeteekende stukken be
geeft. Bij de deur is een beambte gezeten,
die een revolver onder het bereik zijner
handen heeft. In deze afdeeling zijn nooit
dakloozen te vinden. Men mag er niet
langer blijven dan den tijd, dien men er
voor het aangeven of afhalen van het
een of ander stuk noodig heeft.
Een verwoed postzegelverzamelaar, die
pas in de States was, keek eens in die
afdeeling met groote belangstelling naar
de pakketten, die door een banklooper
in ontvangst werden genomen. Er zaten
de prachtigste postzegels op. Maar de
verzamelaar had niet eens den tijd, om
te ontdekken, van welk land ze waren.
Want hij zag opeens een postbeambte
achter zich staan, die hem ?ijh revolver
tegen het hoofd hield en hem barsch uit-
noodigde, onmiddellijk te maken, dat hij
wegkwam.
Een belangrijke afdeeling is op de
groote Amerikaansche postkantoren die
voor de immigranten. Eiken dag zoekt
de „postmaster" een aantal voor immi
granten aangekomen brieven uit, welke
niet goed of onvolledig geadresseerd zijn.
De gegevens omtrent deze brieven wor
den dan in de in Amerika verschijnen
de Fransche, Spaansche, Italiaansche,
Grieksche, Duitsche en andere kranten
die door immigranten gelezen worden,
gepubliceerd. Wie zoo'n krant niet leest,
hoort dan wel van een vriend, dat er
op het postkantoor een brief voor hem
ligt. Zeventig procent der aldus behan
delde brieven komt op deze wijze te
recht.
Volgens de onontbeerlijke statistiek
verzendt iedere Amerikaan, man of
vrouw, elk jaar gemiddeld 220 kaarten
of brieven. Uit dit cijfer kan wel eenigs-
zins den omvang van de Amerikaansche
posterijen worden geconcludeerd.
In Amerika kost een brief, die van
New-York naar San Francisco wordt je-
zonden, hetzelfde als een brief, die slecnts
van het ééne punt van een stad naar
het andere behoeft te worden bezorgd.
Dit „slechts" is in de Veree'nigde Sta
ten in vele steden intusschen betrekkelijk.
Want metropolen als New-York en Chi
cago zijn bijna landen op zich zelf.
Helpt elkander vrijwillig, wielrijders;
richt uw lamp van groote lichtsterkte niet
zuiver horizontaal, maar iets naar beneden
op den weg gericht. Ge voorkomt dan
ongeïatearo,,
Zaadbloemeii.
Muurbloemen en Violieren.
Wil men voor heel weinig geld een tuin
vol bloemen, dan komen in de eerste
plaats de verschillende zaadbloemen in
aanmerking. Iedere zaadhandelaar is in
staat, pp dit gebied een overvloedige keus
te hebben, zoo overvloedig zelfs, dat het
maken van een keus er niet gemakkelijk
op wordt. De lokkende afbeeldingen op
de kleine papieren zaadzakjes zien er
allemaal zoo schitterend uit, dat men
vaak niet weet, welke te nemen.
Tot de oude bekenden op dit gebied
tehooren ongetwijfeld de Muurbloemen
en de Violieren, heiden afkomstig uit
Zuid-Europa en reeds in de grijze oud
heid gekweekt. De Muurbloemen waren
reeds bij1 de Romeinen in hoog aanzien
en de Violieren vierden in de Middel
eeuwen haar grootste successen. Bij' het
hestellen van zaad van Muurbloemen moet
men er vooral om denken, dat er een-
en tweejarige soorten zijn.
Heel mooi zijn de bloedrood© Parijscihe.
doch de gele dito slagen vaak iets beter
en bloeien iets vroeger. Men kan ze in
April gewoon buiten uitzaaien, komen
spcedig op en bloeien in Augustus volop.
Dat bloeien kan soms verbazend lang
aanhouden, bij gunstig weer zelfs tot mid
den in den winter. Dit is een zeer aanbe
velenswaardige eenjarige bloem. Snijdt
men den eersten bloemstengel spoedig af,
dan dwingt men de plant tot sterke ver
takking en krijgen we steeds nieuwe bloe
men. De tweejarige muurbloemen bloeien
pas het volgend jaar, moeten dus over
winteren, betgeen trouwens geen moeilijk
heden oplevert. Ze verlangen alleen bij
strenge vorst een lichte beschutting.
De Violieren kunnen we onderscheiden
in zomer-, herfst- en Winterviolieren.
De Zomerviolieren worden van half
Februari tot Maart in een bak gezaaid en
later tot half Mei op een zonnig plekje in
den tuin. De in April gezaaide kunnen
nog een flinken zomerbloei geven en die
in Mei uitgezaaid worden geven in den
nazomer en herfst nog volop bloemen.
Violieren verlangen in het algemeen
een zonnige en tamelijk vruchtbare plaats.
Vooral voor wat vloeimest zijn ze erg
dankbaar. Alvorens tot zaaien over te
gaan moet de grond flink losgespit zijn.
Voor het zaaien wordt de grond eerst
goed vochtig gemaakt en hierop de vrii
fijne zaadjes uitgezaaid. De zaadjes wor
den niet ondergeharkt, doch met een dun
laagje zand, ter dikte van ongeveer een
halve centimeter, bedekt. Daarna gieten
we alles nog een beetje aan en na on
geveer een week komen de jonge plantjes
reeds doorbreken. Altijd zorgen voor vol
op licht en lucht en zoo noodig de te
dicht staande plantjes wat uitdunnen.
Men kan de roode Muurbloemen heel
aardig combineeren met Juffertjes in 't
Groen, terwijl eveneens een combinatie
met witte Violieren een heel mooi effect
geeft. Trouwens met zaadbloemen zijn
allerlei combinaties mogelijk, de verschei
denheid van kleuren is eenvoudig over
weldigend en zelfs de meest verwende
smaak kan hier bevrediging krijgen.
Men bepaalt zich in vele tuinen nog al
tijd te veel tot eenige zeer bekende
bloemplanten en mist, daardoor veel, wat-
met heel weinig moeite en nog minder
kosten kan worden tot een groot en
langdurig genot. Een bloementuin met en
kel zaadbloemen is natuurlijk niet com
pleet, ze moeten worden beschouwd als 'n
waardevolle aanvulling der vaste planten
en geven bovendien een overvloed van
materiaal voor smaakvolle bouquetten.
Het Broeden met de Machine.
In den laatsten tijd krijg ik talrijke
trieven om informaties inzake broed-ma-
cbines en hoe daarmede te werken. Nu
is het niet mogelijk algemeen geldende
voorschriften te geven die voor iedere
machine goed zijn, doch we kunnen wel
eens eenige algemeene punten bespreken.
Op de voor- en nadeelen van natuurlijk
en kunstmatig broeden behoeven we niet
diep in te gaan, dat hangt geheel van de
omstandigheden af. ,Wie zeer vroeg wil
broeden, vindt niet gemakkelijk kloeken,
en wie veel wil broeden zal met een ma
chine natuurlijk ook gemakkelijker wer
ken. Bovendien kan men een machine
vrijwel overal zetten waar men wil, heeft
niet te rekenen met de pukken van een
broedsche hen, die op een gegeven oogen-
blik wegloopt of eieren of kuikens stuk
trapt. Bij een goede machine onder des
kundige behandeling kunnen de resulta
ten ook even goed zijn als met hennen,
maar kleine tekortkomingen of fouten
wreken zich natuurlijk in de machine ook
direct over meer eieren of kuikens.
Het resultaat hangt ook al weer voor
een zeer groot deel af van de foktoomen
en de broedeieren zelf en vaak krijgt de
machine de schuld, terwijl deze bij de
foktoomen of het bewaren der broedeie-
ren moet gezocht worden.
Trouwens met machines is het al weer
net als met zooveel andere zaken, hoe
meer men er mee werkt, hoe meer eigen
aardigheden men opmerkt bij elke ma
chine apart en ook bij de eieren. Ik heb
verschillende jaren allerlei modellen van
machines beproefd en bestudeerd en tel
kens viel mij op hoe men er met een pa
pieren beschrijving van den fabrikant al
leen niet komt en dat er tal van kleinig
heden zijn, die alleen iemand van erva-
rias optess® ten.
Een punt van groot belang wil ik ook
even voorop stellen, iets wat heel vaak
vergeten wordt. Een machine die bij A
prachtig werkt, kan bij B soms heel
slechte resultaten geven. Dit komt dan
meestal omdat de omstandigheden totaal
verschillend zijn. A heeft bijvoorbeeld een
kelder in ons vochtige polderland en B
zit te werken op een zolder van zijn huis
op de Veluwe. Men begrijpt direct, dat de
temperatuurregeling, ventilatie, vochtig
heidsgraad enz., enz. enorm zullen ver
schillen en dat, waar de een veel vocht
moet toevoegen, de ander meer dan ge
noeg vocht in de lucht heeft.
Verder is het een groot verschil, of
men regulateurs en lampen .zoo weet te
beheerschen, dat de lampklep bij heete
luchtmachines slechts even losjes op den
schoorsteen ligt, dan wel, of men zóó
stookt en reguleert, dat de lampklep
voortdurend flink gelicht blijft. In het
eene geval liggen de eieren in een rustige
atmosfeer, in het andere geval liggen ze
feitelijk voortdurend in den tocht. Een
eenvoudige teekening kan u dat duidelijk
maken.
I
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
A JL4
B
Bij de heete luchtmachine drukt de
warme lucht van boven naar beneden op
de eieren, zooals de pijltjes bij A aange
ven. Zij kan dan onder ontwijken, doch
de lucht is vrijwel in rust en de stroo
ming, voor zoover die er is, is van hoven
naar beneden gericht. Wordt nu echter,
zooals in B de lampklep gelicht, dan krij
gen we iets heel anders, want dan vliegt
de warmere, lichtere lucht naar boven en
krijgt men dus een luchtstroom in tegen
gestelde richting; de eieren liggen dan
dus feitelijk steeds in een luchtstroom zoo
lang de klep gelicht is. Op beide manieren
kan men resultaten verkrijgen, maar het
is natuurlijk een groot verschil, of men
met beide methodes werkt in een vochti
ge, koude kelder, dan wel op een droge,
warme zolder.
Er zijn massa's van dergelijke zaken
meer. Zoo trof het mij deze week, dat
een electrische machine die goed reguleert
en goede resultaten gaf, zoo verbazend
veel sterfte aan pullorum onder de kui
kens opleverde. Wat bleek bij onderzoek?
Die verwarming geschiedt met lichtge
vende gloeilampen en men ziet bij zoo'n
machine dan ook tijdens het broeden
telkens de lampen uit en aan gaan, al
naar de temperatuur in de broedruimte
hoog genoeg of te laag is.
Maar tijdens bet uitkomen der kuikens
gaat dit door en dat i3 voor besmette
eieren absoluut noodlottig want in plaats
dat nu, zooals in een andere machine
de kuikens heel rustig in het pikdonker
blijven zitten tot ze droog zijn en dan
uitgaan en in dat pikdonker niet aan el
kaar of aan eischalen pikken, ziet men
in de electrische machine telkens als het
licht plotseling opgaat, de kuikens op
schrikken, door elkaar loopen en ijverig
pikken aan van alles en nog wat en zich
dus van alle kanten leelijk besmetten. De
ze machine, die dus bij gezonde kuikens
heel goed kan zijn, is voor verdachte
eieren (en dat zijn er vele) absoluut
noodlottig. Met de groote Mammoets
broedmachines is het al net zoo; tijdens
het uitkomen werkt de ventilator door en
worden de gezonde kuikens hesmet met
het opgedroogde dons van de zieke kui
kens, dat als stofwolken rondgeblazen
wordt door de machine. Heeft men ge
zonde eieren, dan geeft dat niets, heeft
men besmette eieren, dan wordt alles be
smet.
Dr TE HENNEPE.
Stalen keukens.
Een der laatste producten, die een ge
volg zijn van de normalisatiegedachte, is
de stalen keukeninrichting.
Het geheel is een buitengewoon prac-
tisch ingerichte keukenwand, bestaande
uit onderkasten met gootsteen er tusschen
en daarboven een stel kasten.
Al deze kasten zijn gesloten met lichte
stalen rolluiken, die dus totaal geen
ruimte innemen.
De bovenkast is in drie deelen ver
deeld, de middelste kast heeft geen rol
luik, doch een geëmailleerde vóórplaat,
waarin groote en kleine ronde openingen.
In deze openingen passen ronde stalen
bussen, die met een sluitend deksel zijn
voorzien, waarop een opschrift.
De bussen dienen voor den levensmid
delen- en kruiderrjvoorraad. In verschil
lende kasten zijn bovendien nog allerlei
groote en kleine laden.
Het plint springt een heel stuk terug
bij het buitenvlak van de kast, die, in
lakwerk uitgevoerd, een heel prettigen
en frisschen indruk maakt.
Het is begrijpelijk, dat met dergelijke
inrichtingen het grootste nuttige effect
in betrekkelijk kleine ruimten is te be
reiken.
Enkele recepten.
Rgstcroquetten. 8 dl. (3 gewone
theekopjes) melk, 60 gr. (4 afgestr. eetle
pels) rijst, 1 stukje vanille, 40 gr. (on
geveer 8 afgestr. eetlepels) suiker, 20
gr. (1 afgeitor. eeflsps!) boter,, 2 blaadjes
gelatine, 2 lepels abrikozen- of sinaasap
peljam, 2 eieren, wat paneermeel, pan
netje met frituurvet (slaolie).
Breng de melk aan 'de kook met de
vanille (vooral in een zëër klein panne
tje); strooi er de gewasschen rijst in en
laat die op een zacht vuur gaar en droog
koken. Voeg er de met suiker geklopte
eierdooiers bij en de in een scheutje
kokend water opgeloste gelatine; laat het
deeg bekoelen tot het voldoende stevig is
en vorm er dan nette rolletjes van met
in 't midden telkens een theelepel jam.
Haal de croquetjes door het even uit
elkaar geklopte eiwit, wentel ze door pa
neermeel. Bak ze in het dampend heete
frituurvet mooi bruin, laat ze even op
grauw papier uitlekken en schik ze op
een schaaltje, waarover eerst een vinger
doekje is gevouwen. Bestrooi ze met
poedersuiker.
Deensche rijst. 1 L. melk, l1/* ons
rijst, 70 gr. suiker, 1 ei, 1 ons bitter
koekjes, iets zout.
De melk aan den kook brengen, de ge
wasschen rijst met het zout erin doen en
minstens I1/2 uur zachtjes laten koken.
(De pap mag niet al te stijf zijn, daar ze
in den oven nog verder indroogt).
De suiker erdoor roeren, de eierdooier
en het laatst het stijfgeklopte eiwit. Laag
om laag met de bitterkoekjes in een
vuurvast schoteltje doen, zóó, dat de
bovenste laag uit rijst bestaat. In den
oven plaatsen tot er een licht bruin
korstje is gevormd.
Sinaasappelcake. Een half pond
boter en een pond suiker goed met elkaar
vermengen, daarbij voegen 6 eierdooiers
en 1/8 liter water, het sap en de geraspte
schil van een sinaasappel. Een half pond
meel, I1/2 theelepel bakpoeder en een
likje zout dooreen zeeven en bij het
vorige voegen.
Drie eiwitten stijf kloppen en dit met
lange halen, zonder te kloppen of te
roeren, 'door het mengsel werken. De
massa over drie platte springvormen ver-
deelen en gedurende 20 minuten in een
heeten oven bakken.
De lagen, als ze koud zijn, op elkaar
leggen met een sina'asappelvulsel er tus
schen.
Eenige wenken.
Voeg bij het afwasschen steeds soda
aan het water toe. Door toevoeging van
20 gram soda bij 1 liter water van 50
graden Gelcius kan men bij het afwas
schen met zekerheid de bacteriën, die
zich op het vaatwerk' bevinden, onscha
delijk maken. Voor het afwasschen van
voorwerpen, die door zieken zijn gebruikt,
is dus toevoeging van soda geboden. Doch
ook bij de gewone vaat bewijst soda goe
de diensten; wanneer in het heete water
eerst soda gedaan wordt, kan men met
minder zeep toe
Om olievlekken uit karpetten te ma
ken laat men pijpaarde in een beetje wa
ter en wijnazijn even koken en smeert
met dit papje de vlekken in. Nu moet
men de ingesmeerde plek laten opdro
gen en met een vel papier of met een
lap goed bedekken; na 24 uur kan de
plek worden uitgeborsteld.
Het wasschen van wit-wollen kleeren.
Men wascht de kleedingstukken, die
vooraf in de week gezet moeten worden,
in èen lauw schuimend zeepsop, waar
aan men wat geest van salmoniak heeft
toegevoegd (op 2 liter water een eetle
pel) terwijl men klopt en drukt, maar
niet wrijft. Men voegt bij het water, waar
in het goed geweekt wordt, ook wat geest
van salmoniak. De zeep moet vooral vet
zijn. Vlekken moet men er van te voren
met een ander middel uitmaken. Dan
worden de goederen in schoon lauw wa
ter gespoeld, totdat er geen spoor van
zeep meer in is achtergebleven, zacht
uitgedrukt (niet uitgewrongenI) endaar-
na in een groot, droog beddelaken ge
vouwen en geklopt, zoodat het vocht in
het laken trekt. Nu spreidt men de klee
dingstukken op een droog laken uit om
ze geheel te laten opdrogen. Als men ze
ophangt, trekt het vocht naar de onder
ste kanten en krijgt men daar vlekken.
Ook zouden ze, als ze hangen, teveel uit
trekken en uit hun model gaan.
Witte wollen baby-kleertjes vereischen
aparte zorg, wil men niet de kans loo
pen, dat ze geel worden en krimpen. Wie
voorzichtig te werk wil gaan, hehandele
ze als volgt:
Week de wollen kleertjes, naarmate ze
meer of minder vuil zijn, langer of kor
ter tijd in lauw water; wasch ze daarna
in een lauw sop van goede ammoniak-
zeep, spoel herhaaldelijk na in lauw wa
ter, druk de kleertjes (zonder te wrin-
genl) uit, druk ze nog eens na tusschen
een schoonen witten doek, rek ze in hun
model en hang ze in de schaduw te dro
gen.
Witte wollen babykleertjes, die geel
geworden zijn, kan men meestal weer hel
der blank krijgen door ze te hleeken in
een prieprocentige oplossing van water
stof superoxyde. Daarna flink naspoelen
in ruim water.
Als wollen goederen na het wasschen
kleverig blijven aanvoelen, wat niet al
leen bij kleedingstukken, maar ook bij
wollen dekens nogal eens voorkomt, doet
men het beste, een nieuw sop te maken,
het goed daar door to halen en het na te
spoelen in schoon water met een scheut
ammoniak erin. Nog eens waarschuwen
wij ervoor, om wollen waschgoed bij een
warme kachel te drogen. Er bestaat groo
te kans, dat het door een dergelijke be
handeling krimpt en geel wordt.
(Hbld).
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Probleem No. 112.
Auteur: P Oussoren, Vinkeveen.
12 3 4 5
47 48 49 50
Zwart 14 sch. op: 3, 7, 8, 10, 12 tot 15,
17 tot 20, 24 en 26.
Wit 14 sch. op: 25, 27 tot 30, 32 tot 35,
37, 41, 42, 45 en 48.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Apr.-problemen voor 5 Mei in te zen
den aan bovenstaand adres.
Damcursus.
XXIX.
De vorige maal zagen wij, dat in stan
den van drie dammen tegen een wel aar
dige winsten kunnen worden voorkomen,
doch het spel gewoonlijk remise wardt.
Ook het eindspel met schijven levert
mooie posities op.
Waar drie dammen tegen één meestal
met remise eindigt zal men in het eind
spel met schijven trachten den tegen
stander, zoodra deze dam neemt, op te
vangen. In alle volgende posities is dat
het geval.
1
S
6
16
26
36
46
15
25
35
45
47 48 49 50
Wit kan hier alleen winnen door op
de juiste ruit dam te nemen.
1. 16—11
2. 11— 7
3. 7—11
31—37
37—41
Zwart heeft geen goeden zet. Op 4147
wint wit door 61 en op 4146 door
123 en met den volgenden zet 235.
Dit opvangen van de zwarte dam komt
heel mooi uit in. de volgende stelling.
47 48 49 50
Nu komt zwart veel eerder op dam
dan wit Als de laatste er dus op speelt
dam te nemen is het einde remise. Op
mooie wijze weet wit hier met zijn schij
ven te winnen.
1. 49—43
2. 43—38
3. 44—39
4. 39—34
5. 50—45
21—27
27—31
31—37
37—41
Zwart is verloren, want op 4146 volgt
van wit 3832 en op 4147 wit 3833. De
eerste zetten van wit waren er op bere
kend zwart te beletten op ruit 48 dam te
halen. Als dat zwart gelukt, is de partij
remise.
In de volgende stelling heeft wit reeds
dam. Hij moet echter goed spelen om
te winnen.
47 48 49 50
1. 3-14
2. 14—28
3. 23—37 of 44
38—43
43-48 of 49