DE ZEEUW De WELFSCHOEN helpt de voetspieren bij hun zware taak. jacq'plouvier TWEEDE BLAD EEN BEZOEK AAN DE MIJNSTREEK Uit de Provincie. Niet door eigen kracht VAN WOENSDAG 23 APRIL 1930. No. 171. XXII Bij de Maurits zag ik het van dichtbij overdag. Toen i'k bijl de cokesbatterijen stond, vi oor het 'knapjes, maar in de eeiste plaats straalden de batterijen heer lijke warmte uit en wanneer een oven werd uitgestooten, was het: retireeren. De verhitting der coikesovens geschiedt door middel van het uit de kolen zelve geproduceerde gas (cokesovengas) nadat de waardevolle bestanddeelen (bijlproduc ten) eraan zijn onttrokken. Deze verhitting geschiedt op de meest economische wijze onder toepassing van luchtvoórverw arming. Voor de verhitting van de ovens is de kleinste helft van het geproduceerde gas noodig. De rest (overschoitgas) is voor andere doeleinden beschikbaar. Niet onaardig is iets mee te deelen over de winning der bijlproducten van gas. Wiji weten èn van de gasfabricage èn va,n het winnen van bijproducten ge woonlijk zoo bitter weinig af. Over dit laatste dan het volgende. Ter winning van de bijproducten wordt het ruwe gas, dat in den gasverzamelbak een temperatuur van ca. 350 gr. Ci. bezit, eerst in koelers met behulp van water afgekoeld, waarna het in teerscheidetrs van teer wordt bevrijd. Het zich .afschei dende mengsel van teer en ammonialk- water wordt in decanteer-reservoirs naar het soortelijk gewicht gescheiden, waarop teer en ammoniafcwater worden opge pompt naar de voo.raadireservoirs. .De voortbeweging: van hetg'as geschiedt door 'groote electrisch gedreven turbo- gaszuigers, die met de verschillende pom pen voor teer, ammoiniakwafer en koel water in de machinekamer zijin opgesteld. Ter winning van 'de ammoniak wordt het gas in de in de ammoniakfabriek opgestelde saturatoren in aanraking ge bracht met zwavelzuur, waarbij! de am moniak gebonden wordt toit zwavelzure ammoniak, een waardevolle kunstmest stof. Deze vormt zich als een klristalbrei, die door centrifugeeren van de moeder loog wordt bevrijd. Het verkregen zont wordt geneutraliseerd en gedroogd en wordt vervolgens 'in groote loodsen op geslagen om vandaar, hetzij' los, hetzij verpiakt in balen, in wagons te worden verladen. Het gas, dat de aimmonia'kfabriek ver laat, wordt npgmaals gekoeld, en door loopt dan een drietal benzolwassschers, die in tegenstroom met het, gas door de benzoiwasch-oli© worden bevloeid. Vervolgens gaat het gas naar den gas houder, om vandaar uit ta yorden ge distribueerd. De v,an d© wasschers komende verza digde wascholi© wordt in de benzolfa- briek m©t stoom afgedistilleerd, waarbij' de benzolkoolwaterstoffen door conden satie van d© verkregen dampen worden gewonnen als voor product. Na te zijn gekoeld, circuleert de van benzol bevrij de olie opnieuw .over de wasschers. Het btnzolproduct wordt ter scheiding van de verschillende koolwaterstoffen a,an een gefractioneerde distillatie onderwor pen, waarna d© verkregen ruwe producten worden geraffineerd om daarna, nogmaals gefractioneerd, te worden gedistilleerd', waarna ten slott© de verkregen producten worden opgeslagen in reservoirs en ver zonden in tankwagens of in vaten. Als producten worden gewonnen: ge reinigd© handelsbenzo], reine benzol (grondstof voor de chemische industrie), motoxbenzol (voor automobielen en spe ciaal ooik voor vliegtuigen), taluol, xylol, Solventnaptha I en II. De gewonnen teer wordt in een distil latie-inrichting gedistilleerd, waa;bij ver schillende teeroliën en pek worden ver kregen. Een bepaalde fractie der teer- olie wordt bereid als benzolwasch- olie en ruwe naphtaline. Die ove rige teeroliën dienen in hoofdzaak als boud-impregneierolie, deels voor eigen ge bruik (conserveering van mifnhout), deels voior den handel. De oliën worden opge slagen in reservoirs en in tankwagens afgeleverd. De pek dient als bindmiddel bijl de fabricage van briketten op de Staatsmijn Wilhelmina. En het van de bijproducten ontdane gas? vraagt men natuurlijk. Dit wordt vanuit den gashouder verdeeld over de verschillende verbruiksplaatsen. In het ba- drijlf van de Maurits, na aftrek van het. voor de batterijen benoodigde stoolkgas, voor opwekking van electriciteit, enz. enz. Maar de gasproductie is daar zoo en zoo groot plm. 1.200.000 kub. M. per dag dat buitendien een deel van Nederland nog wel van licht- en an der gas zou 'kunnen worden voorzien. Op 't oogenblik is men bezig geheel Zuid-Limburg en Noord-Brabant van lichtgas te voorzien. 's-Hertogenbosch b.v. krijgt zijn gas van de Maurits, terwijl ook de Philipsfabrieken in Eindhoven het gas vandaar krijgen. Distributie over ge heel het land gaat natuurlijk niet door den kostbaren buisaanleg. Mogelijk dat men nog eens een oplossing weet voor het teveel aan gas. Een oplossing, die meer waardevol is dan die men thans toepast. Hooge vlammen stijgen 's nachts op-, het gas dat men de lucht in laat gaan en dat, om onheilen te voorkomen laat branden. Productief is het niet. Maareen andere oplossing is er voorshands nog niet De cókesovenbatterijen van de „Emma". Men ziet- aan de stoomwolken, dat een wagen onder den koeltoren gereden is. Daarbij de cokesfabriek breidt zich nog steeds meer uit Moet zich uitbrei den met 'toog op de stijgende schacht- capaciteit Heeft men op 't oogenblik er 264 cokesovens, met een capaciteit van 32C0 ton kolen, leverende circa 2400 ton cokes per etmaal, dit aantal zal in de toekomst zeker nog uitgebreid moeten werden In mijn weergave van het bovengrond- sche bedrijf zou ik onvolledig zijn, wan neer ik ook nog niet iets vertelde- van nog enkele nevenbedrijven Zoo van hel electrisch bedrijf. 't. Spreekt vanzelf, dat de Staatsmijnen met 'toog op hun formidabel electrici- teitsverbruik, zich vanaf den aanvang ten dezen onafhankelijk hebben gemaakt. Is 1905 kwam dan ook reeds de eers'e centrale op de Staatsmijn Wilhelmina ge reed, in 1913 de tweede centrale, n.l. die op de Emma, terwijl thans op de Maurits er ook een in bedrijf genomen is De capaciteiten dezer centrales zijn uiteraard niet gering Voor 't bedrijf is een enorm stuk energie noodig, maar zelfs buiten het mijnbe.irij w >rdt nog stroom geleverd zeifs tot op ver.en af stand; over heel de'provincie Limb.irg. Naast het electrisch bed ijf tred bet spoorwegbedrijf der Staatsmijnen. Elke mijn heeft een ruim emplacement, waai de leege wagons aankomen en de volle spccrwegwagons zooveel mogelijk tot trei nen voor bepaalde richtingen worden sa mengesteld, om daarna aan de Neder- landsche Spoorwegen voor verder ver voer te worden overgegeven. Deze mijnemplacemen!en sluiten cp de mijnen Wilhelmina en Maurits vrijwel di rect aan op de bestaande lijnen der Ne- derlandsche Spoorwegen te Schalsberg (lijn Heerlen—Herzogenrath) en te Lut- terade (lijn Sittard—Maastricht). Onderhoud van steenslagwegen. Ged. Staten van Zeeland hebben aan de besturen van de gemeenten en van de polders of waterschappen in Zeeland een circulaire gericht, waarin zij aanha len een schrijven van bet bestuur van den Bond van Bedrijf autohouders in Ne derland (Bi. B. N.) betreffende het onder houd van steenslagwegen. In dit schrijven wordt er op gewezen, dat het onderhoud zich meermalen een voudig beperkt tot het op ongeregelde tijden uitspreiden van grof steenslag op de wegen, welk steenslag dan verder door de passeerende voertuigen moet worden ingereden. Vroeger was dit moge lijk toen alleen door paarden getrokken voertuigen met ijzeren banden van de wegen gebruik maakten, nu steeds meer automobielen op die wegen zijn versche nen, is het een bron van onnoemelijke schade voor de ingezetenen der provin cie. Hoewel bet opheffen van het euvel naar de meening van Bi.B.N. alleen kan worden verkregen door een streng doorge voerde centralisatie van het beheer der wegen in de handen van den Prov. Wa terstaat, begrijpt het bestuur, dat de ge schiedkundige ontwikkeling van dit weg- beheer en de financieele consequenties aan een dergelijke centralisatie verbonden, ernstige hinderpalen daartegen vormen, dat daarvan nog in een lange reeks van jaren geen sprake zal kunnen zijn. Echter zou reeds bet euvel belangrijk worden verminderd, indien de betrokken gemeente-, polder- en waterschapsbestu ren door een volkomen competenten Prov. Waterstaat in technisch opzicht werden voorgelicht omtrent het gebruik van het voor het onderhoud der wegen geschikte verhardingsmateriaal, waarbij een derge lijke abnormale slijtage van automobielen niet zal optreden. Gcd. Staten "hebben advies gevraagd aan den hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat, en deze kan niet ontkennen, dat het onderhoud van vele wegen plaats heeft op een wijze, welke voor liet ver keer met motorrijtuigen met rubberbanden ongeschikt moet worden geacht, vooral door het uitspreiden van een laag onder- houdssteenslag op den weg om die ver volgens door het verkeer te doen vastrij- den. In het algemeen is gebruik van fijne steenslag te verkiezen, temeer waar de kosten met grof steenslag geen verschil maken. Ook wordt dikwijls het spreiden verricht in een daarvoor volstrekt onge schikt jaargetijde. Ten slotte wijst de hoofdingenieur er op, dat er de laatste jaren meer in het bijzonder vanwege den Zeeuwschen Polder en "Waterschaps- bond op gewezen is, dat inwalsen noo dig is. Dit niet slechts in het belang van de weggebruikers, doch evenzeer van de onderhoudsplichtigen. Ged. Staten noodigen de gemeente- en polderbesturen uit te bevorderen, dat zoo veel mogelijk fijne steenslag, 1 tot 3 c.M., gebezigd worde en deze wordt in- gewalst. Het Ambtenaren-Reglement. Zcoals reeds gemeld zal 3d April in den gemeenteraad van M burg het nieuwe ambtenareii-rugmment, waaronder ook de werklieden va Jen, aan de orde komen en hadden de leden en betrokken organisa ties gelegenheid vooru.t sriiriite.ij.ee amen dementen in te dienen. Van de gelegen heid is gebruik gemaakt door de nemen Gcrneiisse, Yv onuergem, v. d. Woel en Paul nauer aan te duiden met S. u. 3 P.: door den heer Jeronimus; door de dames Weijl-Snuijt en de Graaf-uloe- mendai. aan te duiden met V D.; door den lieer mr baron v d. Feltz; door den lieer Vertregt en door den oemr Ned. Ambt. Bond en den Ned. Bond van persone'el in overheidsdienst, aan te dui den door de Bonden Bij de vermelding van de amendemen ten hebben wij ons beperkt tot de- voor naamste en meest principiëele, en die, welke ons van minder belang voorkomen, of uitsluitend redactiewijzigingen betref fen, weggelaten Bij art 1, dat voorschrijft wie onder ambtenaren worden verstaan en op wie het reglement van toepassing is, wil de heer Jeronimus het reglement niet van toepassing verklaren op diegenen, die in gemeentedienst zijn op arbeidscontract De S D. A. P. stelt .voor achter art. 1. een nieuw artikel in te voegen, dat be deelt, voor eiken tak van dienst mogelijk te maken een dienstcommissie in te stellen Nuchtere Chauffeurs! Vroeger deden pok wel menschm Zich aan borreltjes te goed; Die bewogen zich dan zig-zag, Maar tenminste nog te voet! Tegenwoordig is dit anders En het blijken juist chauffeurs, Die ter wille van een borrel Gaarne tasten (in hun beurs. Lees maar daaglijks de verslagen, an de recbibank in de krant En dan zie je, dat die lieden Dikwijls springen uit den band. Ja, de motor vraagt benzine En de motor krijgt zijn zin, Maar dan nemen dè bestuurders, En passant, iets anders inl Voor den motor is de olie Een gezonde medicijn Maar moet daarom de bestuurder Ook al in de olie zijn? Dat de motor goed kan draaien is voor aulo's wel een eisch, Maar de draaiende bestuurders Fiaken doorgaans van de ivijs. Neen chauffeur, jé kunt slechts sturen Nuchter en bij vol verstand. Neem he, stuurrad va.i je aato, -Maar geen birrel in' je hand. MARTIN BERDEN. (N. Haari. Crt.). De heer Jeronimus wil achter art 2 een nieuw artikel invoegen, waarin wordt bepaald, dat behalve die salarissen, welke door de Kroon of Ged Staten worden vastgesteld, of die, welke aan de goed keuring van de Kroon of Ged Staten zijn enderworpen, de salarissen van nieuw te benoemen ambtenaren en werklieden aan stijging of daling onderhevig zullen zijn in verband en in 'evenredigheid met het indexcijfer voor kosten van levens onderhoud van arbeidersgezinnen in Am sterdam Als B. en W. meenen, dat dit eerder een nieuw voorstel dan een amen dement is en thuis behoort in de salaris- verordening, dan verzoekt de heer Jero nimus het als zoodanig te beschouwen. Art. 4 bepaalt, dat een tijdelijk amb-, tenaar die een jaar onafgebroken in den dienst der gemeente is geweest, wanneer Oss viert feest om het gouden, huwelijksfeest van zijn burgemeester. De prachtige toren is des avonds hel verlicht. FEUILLE TON door Annie Lucas 59) -o- Allan hield even op, en toen begon hij, tot groote verbazing van Margaret, die hem daar nog nooit over had hooren spreken, uit te wijden over de bijzon derheden van hun verlies. „Toen ik te rugkeerde van mijn uitstapje naar de Hooglanden ik nam afscheid van u voor mijn vertrek, Mevrouw Selwijn, zag ik mij op eens geplaatst aan het hoofd van een huishouden van tien verweesde kinderen. Mijn vader was aan de toen heerschende ziekte bezweken, mijn moe der eenige uren later tengevolge van een hartkwaal gestorven. Gedurende mijn afwezigheid waren zij beiden op een zelfden dag begraven." „O, vreeselijk, welk een schok I" „Als van een aardbeving; gelijk die een geheele landstreek verwoest, zoo was ook rriijn gansche toekomst vernietigd." „Hebt gij daarom bet aanbod van Dr Craithie van de hand gewezen?"' „Daarom heb ik het aanbod van Dr i Craithie van de hand gewezen", herhaal de Allan. „En ik was zoo boos op u omdat gij het gedaan hadt. Vergeef het mij. Hetgeen ik als een groote dwaasheid beschouwde, is in werkelijkheid een edele daad geweest." „Toch niet. 'tWas slechts een onver mijdelijk gevolg van de omstandigheden", zeide Allan, terwijl hij op zijn horloge keek. „Margaret", sprak hij haastig, als om een eind aan het gesprek te maken, „het spijt mij, dat ik u moet haasten, maar het is tijd om heen te gaan. Ik hoop, dat gij u wel genoeg gevoelt, om naar huis terug te keeren." „Neen, neen", kwam Mevrouw Selwijn tusschenbeide. „Ik laat u niet gaan, voor dat gij iets gebruikt hebt. Ons middag broodje is half twee, maar men kan zich wel wat haasten, als uw tijd beperkt is, dokter." „Ik ben u zeer verplicht, doch het is mij niet mogelijk, langer te blijven. Ik heb tegen twee uur een consult, en in het naar huis gaan moet ik even te Wylver- ton aanrijden." „Maar uwe zuster is nog niet in staat om mee te gaan. Zie eens hoe bleek zij er uitziet." ,Het spijt mij, maar ik denk, dat de buitenlucht haar goed zal doen. Waarlijk Mevrouw Selwijn, ik moet maken, dat ik weg kom." „Dan moet gij juffrouw Mayburn hier laten. Wij zullen goed voor haar zorgen, en haar met het rijtuig naar huis latea brengen, maar eerst moet zij een goede poos rust nemen." Dit werd afgesproken. Marge ret voelde zich nog te zwak om zich te verzette1"!, en Allan kon niet ontkennen, dat dit het beste voor haar zijn zou, want het weer was eensklaps omgeslagen. De lucht was 'ontrokken, de wind opgestoken, en toen Allan het venster sloot, kletterde de regen tegen de ruiten. „Nu moet gij stil blijven liggen, en uw best doen om tot half twee te slapen' zfidc juffrouw Muir, terwijl zij als een ■weldoende vriendin Margaret met haar goede zorgen omringde, haar kussens op schudde, en haar met een warme, zachte shawl toedekte. „Tante en ik zullen ons doodstil houden. Neen, gij mongt geen woord spreken tenzij gij iets noodig mocht hebben. Ligt gij nu heusch goed? Ja, gij wilt zeker wat minder licht heb ben." En zij ging naar het venster, en liet langzaam de jalousie zakken, zóó lang zaam, dat Mevrouw Selwijn vraagde: „Kunt gij het wel doen, lieve; zal ik om James bellen?" „O neen dank u, tante, het gaat heei gemakkelijk. Ik keek maar naar den re gen", antwoordde zij, het koord nog al tijd in de hand houdende. Een oogenblik later liet zij het snel door de vingers glijden, en keerde zich huiverend om. „Het is zoo koud", zeide zij met een lich te huivering, toen zij Margaret's blik ont moette. „Wat ben ik blij, dat gij gebleven zijt. Tante, nu kan ik uwe wol ophou den. Juffrouw Mayburn doet haar best om wat te slapen." Maar hoewel Margaret zich nog zwak en duizelig gevoelde, zodat het haar goed deed rustig te kunnen blijven liggen, toch had zij geen plan om te gaan sla pen. Zij keek naar Averil, terwijl deze de kamer door ging, en op een laag stoeltje tegenover hare tante ging zit ten, en de strengen schitterende roode wol geduldig voor haar ophield. Wat zag ze er lief uit. Zij bewoog zich zoo ge makkelijk, en al de bewegingen van het kleine, maar fraai gevormde figuurtje waren zoo bevallig. Er lag een groote aantrekkelijkheid in den blik dier vrien delijke, heldere oogen, en in de uitdruk king van dat zachte, fijn besneden ge laat, omlijst door donkere glanzige vlech ten. Uit haar houding, uit haar geheele manier van doen, ja zelfs uit den snit van haar kleed sprak een onmiskenbare voornaamheid maar groote eenvoud te vens. Men behoefde Averil Muir niet lang gade te slaan om tot de ontdekking te komen, dat men hier met geen alledaag- sche schoonheid te doen had, en te be grijpen, dat er onder dit aantrekkelijke uiterlijk een lieflijke ziel huisde. Daar toe behoefde men slechts één blik op dat edele gelaat te werpen, één oogenblik in die rustige, vriendelijke oogen te sta ren. Gedurende eene poos lag Margaret in droomerige rust verzonken, met zicht baar welgevallen naar die vriendelijke verschijning in het verdere gedeelte van het vertrek turende. Maar eensklaps rees voor haren geest het onstellende gelaat van Allan, toen hij Averils groet beant woordde. Wat beteekendé dat die ver schrikte blik, die uitdrukking van angst en verbazing, die hevige ontroering. Wat kon dat beduiden? Wat anders, dan dat met die onver wachte, lieflijke verschijning het spook sel eener verloren liefde, de geest van een gestorven hoop op eens voor hem was verrezen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5