Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
EEN BEZOEK AAN DE MIJNSTREEK
xx.
üiep li gespit (minsten,, twee fueek). De neu
zen, ieder kopje wordt neus genoemd en
teniae neuzen vormen de pol, worden zoo
danig geplant, dat ze juist onder de opper
vlakte komen te liggen. Aan de planting
gaat natuurlijk de bemesting vooraf. Vooral
voer wat verteerde koe nest zijn ze dankbaar.
Vu zijn de Lelietjes der Dalen 3ven grillig
ais welriekend en schoon en zoo kan het
gebeuren dat ze ondanks alle goede voor-
zorgsmaatregen toch niet al te best aanslaan
in het begin, terwijl een enkele pol zoo
maar ergens in dein grond gestopt het wèl
doet.
Overigens zjjn het erg gemakkelijke plantjes
en heeft mem er verder niets aan te doen
als ze in den herfst wat bladaarde en ver
teerde koemest te geven. Ze kunnen tientallen
van jaren op dezelfde plaats staan en rijke
lijk bloeien, zonder dat verplanten noodig
is. Dit laatste is zelfs sterk af te raden en
geeft heel vaak aanleiding tot minder rijke
bloei. Groeien ze te dioht opeen, ze zorgen
zelf voor de vermenigvuldiging, dan kan men
ze desnoods wat uitdunnen, indien een zwak-
kere bloei dit laatste althans noodzakelijk
maakt.
Mun kan za c.-oneens ir, eon bloempot
in de kamer kwetsen en ze telkens ieder
jaar weer tot bloei brongen. Na den bloei
worden alle uitgebloeide bloemstengels ver
wijderd en verder matig vodbtig houden. Men
kan de pot dan naar den tuin overbrengen,
het weer mag niet te guur zijn. Langzamer
hand worden de bladeren tegen den herfst geel
en sterven af. Dan is de rustperiode aange
broken. Verpooten na den bloei moet zoo
weinig mogelijk plaats hebben,zulks met het
oog op den bloei. Om de nadeeleci hiervan
te ontgaan geven we in den zomer eenige
malen niet water verdunde koemest. Tegen
den winter brengen we de pot over in een
onverwarmde kamer en zetten 'deze tegen
het einde van Februari in de warmte. Lang
zamerhand geven we meer water, dit mag
vooral niet te koud zijn en al spoedig zien
we de nog bleeke bloemtrosjes tusschen de
vliezige schubben doorbreken.
Men kan ook z.g. ijsikiemen koopen, waar
van de groei kunstmatig is teruggehouden
en die in de warmte geplaatst dadelijk aan
den groei gaan. Zelfs in een gewoon ver
warmde kamer gaat dit heel goed.
Het bovengrondsch bedrijf.
Natuurlijk gingen we op de Maurits
enk even kijken, naar de machines, die
al die kool en steen uit den bodem
bovenhalen en dan die machines die
daarvoor de noodige energie leveren.
De ophaalmachine van schacht ÜA be
zochten we het eerst. Een machine, die
nog op den bgganen grond stond, maar
in den loop van dit jaar ook boven in
de schachttorens een plaats zal vinden,
dus daar waar reeds 3 andere ophaal
machines een plaats hebben gevonden,
en welke we verder bezochten. Op een
plaats 5ö Meter hoog boven den beganen
grond, ver uitstekend boven de andere
fabrieksgebouwen.
Deze machtige schaohttorens -hebben
een bijzondere nieuwigheid. Ze zijn van
beten en rusten op drie pooten.
„Wat op drie pooten staat, staat vaster
dan wat op vier pooten rust" zei onze
geleider. En, het is een feit. Een stoel
cp vier pooten wipt wel; maar een
schraag op drie pooten doet het niet
Welnu, de enorme gevaarten der op
haalmachines, die het machtige betonnen
bcuwwerk doen dreunen, staan ook veili
ger in een bouwwerk op drie dan op vier
pcoten.
Met een personenliftje aan den buiten
kant van het betonnen bouwwerk stegen
we gevieren naar boven, tot daar waar
de reusachtige machines zich bevinden.
Wat een gevaarten. Wat een wielen
wat een schijven en wat een vernuftige
machines.
En daar achter de machinisten, die
kalm de noodige bewegingen verrichten,
waarop de kooien op- en afsnellen.
Vcor het geval de machinist zich moest
vergissen, onwel mocht worden wat
toch altijd kan gebeuren beginnen
de remmen automatisch te werken; de
kooien staan stil.
En veronderstel, dat toch nog de lift-
kcoi door zou schieten naar boven; dan
breekt de kabel, maarvalt de kooi
terug op de zware ijzeren pollen, die de
kooi bij te hoog optrekken passeert, die
automatisch, door het eigen gewicht weer
vallen en een storten in den afgrond voor
komen.
De andere kooi beneden heeft ook een
veiligheids-inrichting. Zoodra op een ge
geven moment de kooi niet meer zou
hangen, schieten ijzeren pennen naar bui
ten. grijpen in de houten geleidings-boo-
men en ook deze kooi hangt.
Alleen krijgen personen, die zich dan
eventueel in de lift mochten bevinden,
'n leelijke smak, waarom te hopen is, dat
deze veiligheidsapparaten nooit in wer
king behoeven gesteld te worden.
Reeds eerder deelde ik iets van de
machinerieën mede, die den machinist
ten dienste staan bij het controleeren van
den stand der liftkooien.
De kooien hangen aan zware staalka
bels van polsdikte. Gevlochten kabels,
die dagelijks worden nagezien. Een der
beambten laat den staalkabel langzaam
door zijn gehandschoende hand loopen.
Is er een der staaldraadjes stuk, dan
haakt dat achter den handschoen; de ma
chinist stopt even en er wordt gecontro
leerd. Zijn er in den loop van de dagen
meer draadjes stuk en is een zeker ma
ximum bereikt, dan wordt de kabel voor
ondeugdelijk verklaard en... vervangen.
Veel kans op een breken van den kabel
is er dus niet. 't Grootste gevaar daar
voor zou kunnen liggen in een te hoog
optrekken van de liftkooi, maar dan toch
als boven opgemerkt, valt de kooi niet
naar beneden.
Evenwel voor het te hoog optrekken
van de liftkooi wordt ook gewaakt. In
de machinekamer staan den machinist
tal van toestellen ten dienste. Toestellen,
die maken, dat de machinist op de hoog
te is van de snelheid der kooien en van
het punt, waar zij zich bevinden.
Zooveel mogelijk worden alle gegevens
op diagramstrooken vastgelegd, waardoor
de leiders ook achteraf controle op het
werk van den ophaalmachinist kunnen
uitoefenen.
Is de kooi op de ondergrondsche verdie
ping tot vertrek gereed, dan geeft de sein
gever aldaar het sein tot ophalen naar
den losvloer; tegelijkertijd verschijnt dit
sein als een lichtsein aan den ophaalma
chinist. Is nu de kooi op den losvloer
ook gereed, dan geeft de seingever aldaar
een belsignaal naar het ophaalgebouw.
Stemmen beide seinen overeen, dan zet
de ophaalmachinist de kooi in beweging.
Terwijl de verschillende instrumenten en
ook de verfseinen op den staalkabel hem
zeggen wanneer hij moet remmen.
Onachtzaamheid of b.v. plotselinge on
gesteldheid kan de zaak minder goed
doen loopen en de extra-beveiliging in
werking doen stellen. Maar anders loopt
alles als gesmeerd... tenminste als ook de
machines, die de energie voor de werking
van de ophaalmachines leveren, goed
functioneeren.
Hiermee ben ik gekomen tot de verdere
„wirwar" der bovengrondsche werken
van de Maurits.
Men moet die zien. Men moet er en
kele uren in hebben rondgedwaald, zoo
als ik het deed, om denzelfden indruk te
ontvangen, dien ik ontving.
Als ik schrijf van geweldige machine
rieën, dan zegt dat nog zoo weinig. Veel
te weinig, 't Woord „enorm" zou beter
passen. En dan nog heeft men niet den
passenden indruk, want daarvoor is noo
dig het bedrijf te zien.
'kMoet dan ook volstaan met enkele
grepen. Waarbij 'kin de eerste plaats wil
zeggen, dat 't aanzien der gebouwencom
plexen met de week verandert. De „Mau
rits" is nog een spiksplinternieuwe mijn.
En toch ook reeds weer de grootste en
modernste van Europa.
Dat moderne dan vooral te zoeken in
't bovengrondsche bedrijf.
Men moet maar eens komen in het
gebouw, waar wisselstroom wordt omge
zet in gelijkstroom. De machines loopen
haast geruischloos, maar het zijn me kan
jers van machines.
Men moet eens komen in het ketelhuis,
met zijn groote, machtig groote vierkante
ijzeren gevaarten, waarin de pijpen met
water zijn aangebracht, maar langs den
wand ook de gasleidingen. De ketels wor
den namelijk verhit met gas. Maar daar
naast wordt poederkool in de vuurhaard
gespoten, dat het heele vierkante ge
vaarte in een rooden gloed zet van bin
nen en dat het noodzakelijk maakt meters
ver achteruit te gaan, wanneer de deur
even geopend wordt om een blik te gun
nen in dien rooden gloed.
Een moment later staan de heeren Kok,
Van Vuurst en ik verwonderd in de elec-
trische centrale, waar 2 turbines van
10.800 P.K., 1 van 20.000 P.K., de genera
toren doen zoemen, die stroom verwek
ken, kracht voor het groote bedrijf. En
nog even later voor de machine die de
15 atmosfeeren luchtdruk levert, waarmee
het bedrijf ondergronds en deels ook bo
vengronds gedreven wordt.
We dwalen door machines en nog eens
machines. Trap op trap af, op galerijen
en in de diepte. Het is om ervan te dui
zelen, al dat machinegeweld bijeen
gebracht op de Maurits, dat niet stoomend
en sissend, doch rustig zijn werk ver
richt...
(Wordt vervolgd.)
Paaschgerechten.
Als het mooi weer is met de Paasch-
dasen (en daarop hoopt zeker ieder) mag
ook de huismoeder en de dienstbode wel
eens wat vlugger klaar zijn met het eten
dan gewoonlijk, om er ook eens „uit te
kunnen".
'tis Paschen en we mogen dus het
vleesch door dieren vervangen.
De groente, die er bijl behoort, is de
sla. Die is 's ochtends (misschien zelfs
al den vorigen avond) schoongemaakt, ge-
wasschen en op een vergiet gezet, zoo lat
ze nu enkel nog maar vermengd moet
worden met het door elkaar geklopte
sausje van fijngemaakt ei, slaolie, azijn (of
citroensap), en Maggi's Aroma (en mis
schien een fijngesnipperd preitje.)
De aardappelen hebben we reeds den
vorigen dag (toen ze nog warm .waren)
tot purée gemaakt, zoodai we ze all0011
op te warmen hebben.
Een andere mogelijkheid is, dat we kou
de aardappelen vlug even opbakken; 't
vlugste gaat dat, als we ze niet in jak
jes snijden maar in vierde partjes; op dip
manier bergen we er veel meer tegelijk in
de koekenpan, en door het dikwijls om
schudden worden de stukjes toch wel
overal biuin.
Het nagerecht?
Koude vanille-rijlst misschien of een
ander puddinkje; dat den vorigen avond
al is klaargemaakt. En anders vruch
ten: rauw, maar ook b.v. ais compléte; die
den vorigen dag is klaargemaakt (abriko
zen, pruimen, tuttifrutti) of in den vorm
van een vrachtensla, bestaande uit met
suiker bestrooide stukjes sinaasappel, ba
naan en appel. Wie eenigszins ingewik
kelder gerechten wenscht, die 'toch „vlug
te bereiden zijn, Vindt hieronder nog een
paar zeer bruikbare recepten.
Schotel van rijst, roereieren
en tomatensaus (4 personen).
500 gr. (1 pond) rijst, 80 gr. (4 afge
streken eetlepels) boter (of vet van jus), 1
fijngesnipperde ui, 1 L. water met 24
Maggi's Bouillonblokjes, 8 eieren, 1 d.L.
(1 gewoon theékopje) melk of water, wat
peper en zout, 20 gr. (1 afgestreken eet
lepel) boter, 1/2 L. water met 2 Maggi's
Bouillonblokjes, 4 eetlepels dikke torna-
tenpurée, 40 gr. (4 afgestreken eetlepels)
bloem, 40 gr. (2 afgestreken eetlepels)
boter, misschien wat zout.
Laat in een geëmailleerd ijzeren potje
de boter voor de rijst beet worden, fruit
daarin de gesnipperde ui lichtbruin en
schud er dan de flink gewasschen (en
daarna in een doek gedroogde) rijst in;
laat alles samen nog even doorfruiten en
giet er dan het water met de bouillon
blokjes op; sluit de pan en laat de
rijst op een zacht vuur gaar worden (on
geveer 1/2 uur).
Bereid intusschen de tomatensaus. Ver
warm daarvoor roerende de boter met de
bloem, verdun het mengsel langzamer
hand eerst met de tomatenpnrée en daar
na met den bouillon; laat de saus nog
even doorkoken en houd ze dan warm
(dichtgedefct), b.v. op "het omgekeerde
deksel van de rij&tpan.
Bereid dan de roereieren. Klop daar
voor de eieren met wat peper en zout,
meng er de melk of het water door
en giet het mengsel in een pan, waarin
eerst het klontje boter even is gesmolten.
Roer alles op een zacht vuur, tot het een
gestolde maar vooral niet droge massa is.
Doe de rijbt in een diepen schotel, maak
in het midden een holte, ruim genoeg om
er de roereieren in te leggen. Presenteer
de tomatensaus in een sauskom erbij.
(Dit gerecht, dat gemakkelijk binnen
do s4 uur op tafel staat, vormt met
koude sla een volledigen maaltijld.)
Koude schotel van ei en toma
ten (4 personen). 4 stevige tomaten (mid
delmatig groot) 4 hardgekookte eieren, 4
koude gekookte aardappelen, 1 eetlepel
zeer fijln gehakte peterselie, 4 eetlepels
slaolie, I1/2 eetlepel azijln, wat peper en
zout, 1 theelepel Maggi's Aroma.
Laat de tomaten met kokend water
overgoten een paar minuten staan, neem
er dan het velletje af en snijd de vruch
ten in nette plakjes; laat ze mét wat
pieper en zout bestrooid een uurtje staan.
Snijld ook de koude aardappelen in
■gelijke plakjes, besprenkel ze met 1/2 l0-
pel azijn, 1 lepel olie, en wat peper
en zout; laat ze ook een uurtje (dicht
gedefct) staan.
Snijd tenslotte de gepelde eieren in
plakjes en maak een vinaigrette^ausje
door de overgehouden olie en azijln te
kloppen met de Maggi's Aroma, wat pe
per en zout en de fijn gehalkte peterselie.
Schik in het midden van een schotel
het stapeltje aardappelen, leg de tomaten-
plakjes, dafcpansgiewij's elkaar bedekkend,
als een kruis over de geheele lengte
en breedte van den schotel; schik in de
vier 'overblijvende vakjes da eveneens
dakpansgewijze over elkaar gelegde plak
jes ei. Besprenkel alles met de saus.
Gevulde omelette (4 personen).
;4 k 6 eieren, 1/2 d-L. (3 eetlepels) melfc,
wat peper en zout, 1 theelepel Maggi's
Aroma, 30 Gr. boter (ong;eveef). Als vul
sel: ongeveer 10 eetlepels gesmoorde spi
nazie, dikke tomatenpurée, garnalenre-
gout, vleesch- of vischragout (één van
die alle, naar kens).
Kloip de eieren met wat peper en zout
goed uit elkaar, roer er de Maggi's Aro
ma en de melk door en giet het mengsel
in eèn koekenpan, waarin de boter goed
heet is gemaakt (lichtbruin).
Roer voortdurend in bet stollend meng
sel, zoodat het eerst bovenliggende la-
to ÏKüvïd® komt m 1.20de enda alles vlug
stelt zonder uit te drogen; zorg er echter
voor, dat deze bewerking niet te ruw
wordt uitgevoerd en dat de gaatjes da
delijk zich weer vullen met vloeistof, zoo
dat de omelette steeds als één geheel
do pan blijft bedekken. Houd op met roe
ien, zooira geen vloeibaar ei meer aan
wezig is en alles dus gelijk dik maar
vooral niet droog is: rol dan de ome-
lette in de pan op en laat ze op een
schotel glijden. Maak over de lengte
tot bijna aan het uiteinde een snee
tot op cïen schotel toe, buigde zijden
iets uit elkaar en vul de daardoor ont
stane breede gleuf geheel met het intus
schen warm gemaakte vulsel zóó, dat dit
boven de omelette uitkomt. Dien hot ge
recht zoo warm mogelijk op.
Het onderhoud van ijzeren koekepannen.
IJzeren koekepannen moeten met de
noodige zorg behandeld worden, willen
ze op den duur geschikt blijven voor het
gebruik.
lm de eerste plaats dan de manier van
wegbergen. De plek, daarvoor bestemd,
dient volkomen droog te zijn, wil de pan
niet gaan roesten. Het is daarom glad ver
keerd, een ijzeren koekepan op te bergen
of neer te zetten op de eerste de beste
leege plek, die soms in een min of meer
vochtige kast disponibel is. Ook verdient,
de ouderwetsche manier om dergelijke
pannen ongewasschen weg te zetten, op
dat het nog aanklevende vet het metaal
glad hoadt en tegen roesten bewaart, geen
aanbeveling. Het stof en vuil dat zich
aan die vetlaag vastzet, komt later in
aanraking met de spijzen. Tevens loopt
men groote kans, dat de gerechten, die er
in worden gebakken of gebraden, den
smaak aannemen van het vorige, dat erin
werd bereid.
Het beste is, de pan na gebruik eerst
schoon te maken op de gewone manier en
dan na te schuren met een stukje schuur
papier, middclgrof. D'en eersten keer, dus
bij een nieuwe pan, wel een minuut of
tien schuren en dan later, telkens na
het gebruik, een paar minuten. De pan
wordt en blijft dan blank. Het is een
sprookje, dat een gladgeschuurde koeke
pan ongeschikt is om er iets in te bakken.
De plek, die net meest geschikt is,
om ijzeren pannen te bewaren, moet elke
huisvrouw zelf kiezen. Wij hooren wei
eens vertellen, dat in vochtige woningen
de eenige plek daarvoor de oven van het
fornuis is. Als 't fornuis brandt, zet men
het ovendeurtje dan natuurlijk open en
wordt de oven gebruikt, dan moet de
koekepan zoolang plaats maken voor an
dere dingen.
Gelieve alles, deze rubriek betreffen
de, te adresseeren aan P. Mons, Wester
straat 221, Amsterdam.
Probleem No. 141.
Auteur: J. Metz, A'dam.
47 48 49 50
Zw. 7 sch. op: 9, 10, 17, 20, 23, 26, 30
en dam op 2.
Wit 9 sch. op: 18, 29, 32, 33, 37, 39, 43,
45 en 48.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Oamcnrsus.
XXVIII.
Het eindspel.
Wanneer men in de partij een stuk kan
winnen, geeft dit natuurlijk een niet te
onderschatten voorsprong op den tegen
stander. De partij wordt er echter niet
steeds door gewonnen. Als de zwakste
partij op dam komt, zullen drie dammen
van den tegenstander in den regel niet
tot winst leiden. Het reglement heelt
daarom het volgende bepaald.
1 2 8 4 5
De zwakste partij heeft de lange lijn
(5 t/m. 46). Als wit nu niet in drie zet
ten wint is de partij remise of wel on
beslist. Als wit moet spelen wint hij na
tuurlijk door 45—23. Zwart past echter
wel op en gaat naar 5, 10 of 14, waar hij
veilig staat.
Heeft de partij van de drie dammen
echter de lange lijn bezet, dan is het spel
eerst remise, nadat er tien zetten zijn
gedaan.
Toch zijn er aardige gevallen van winst
in standen van drie dammen tegen een.
Hier volgen er eenige.
1*2 3 4 5
M..0.00.,
m
48 49
Wit wint door 2033, zwart moet slaan.
Gaat deze naar 41 dan slaat de witte
dam 14 de zwarte. Slaat zwart naar 46,
dan speelt wit 145 en zwart moet zich
overgeven. Met slaan naar 10 of 5 wint
wit op dezelfde wijze met den dam 37.
Het spreekt vanzelf, dat zwart in dit
geval niet alle drie dammen mag slaan,
want dan zou hij tweemaal over hetzelf
de stuk gaan, hetgeen verboden is.
2 3 4 5
Wit wint door:
1. 12—34
2—16
Zwart heeft niet beter. Op 235 volgt
4439. Op 28 speelt wit 3430 en
49-44.
2. 34—43
3. 40—35
4. 35X49
16X49
49X40
Honderd jaar is het geleden dat ds J. van Dijk Mzn., de stichter van de Ghrist.
Philantro.pische inrichtingen te Doetinchem te Tzum in Friesland werd geboren.
Op het kerkhof te Doetinchem is Dinsdag bij het graf van wijlen ds van Dijk een
krans gelegd door den huigero. van Doetiaehera, dhr W. P. J. .Ouval Slothouwer.