«fl-a-s i a
§ts:a.s I
.asp-4»-.0
lil»!
SI
J
'I!g
P
sriss»ii
Uit het Zeeuwsch Verieden
Voor de Jeugd.
s
O
it5
2
ryj
r+
h> 2
n
1. og
fl
1 Ö.S
8
M
"S
Licht in het donker.
Het Sabbat- en bet Jubeljaar.
S3
o
p
a
w
H
SI
09
IM
U
09
U
09
CO
I-
4)
O S"g
O*
o si
s
3
- a fs A
rj
T3 T3
Q'
Q*
O
O
I T3 - •- l
-S o 1
s.
«1
cj
©r^ O
•O'S a K
2 rf
'-' 4
S>'-S :s
n
s;
d> M
cj S ft -
•-* O
-s^ëp
5 50
r* *-« >D °D m 9f
g U O rf
is sra a
g=-A S H
ca 3
P
.2 -
O 3 ^3 fl
s 0
CU *-«
S
73 -
C
O
O
tjo a3
S ro
O -+^J j-^r *"j
5 «5 010
23
O
,Q
TJ SjJ
cj
*5 J3
t-,
o'S
'3 -'-«
t>0 *6 N N
°*S Ü2
S
.23 bo -»-»
-£ •-« bo
C ffl N
£3 :3» Ui
2 as a)
'3 S
'■S"? s 3
co 23
2 P -0
3 w
O
■d "55 60 u
C 3 C a)
"a a
u c
9 -T
j!
3 2
O
2?
2 cï
-ti
e -o C
®3®
c o o.
2
"3 c
S S
2§^
5o
J tt C ffl
■83"0*!
g g-3 I
-o - u a 73 s
C 60'^
3 '-s -2 h
25 2
2
o o
5 a, S .2
S
2 c e A
P cal
S S -5 t3
B"c
o C
■2 fi
'C
n S g
a *-
M O O
O O
^2
s-
S 2
Cö
cd g
gP
*h U TJ
O -^
.C ^3
O
■d 0
N
-ö 'g
G
40
cd
bo
fl
cd
X5 O U êQ
-® c •S
bo C
S-3 §13^
•si« 1^ a i
1 M 4 r o /*s
cd c
C C fi N o
S-4
g C-°
-
S
T3
5 bo
&.g
cd
C fi
l-H
O
.2
S Cd
ï-«
•r-cd
;-. cd cd
cd T3
a
bD -^3
4-1 cd
O Sr
T3
-Ö
T3
p
SH 5-H
■>-'
3 3
•d bo^3
c •- n
N
^5
C
cd
c3
cd-
S
C "O
c .g
60 2
a-s
xs .2, E
■-
J3
3
U
u.
s
O
Td
J5
2 S-
t|rC
CD
i>
co
?3
ri-i KJ
j *-i o
O C2
3 55
g,1
qd
6 ®.2
■-SJ
tl) N
cd
Td
|g
•S-S
"E
«■S
-0
11ld
«i?
M Td
■2 S
W rQ
cö O 2 m
.3 J-21 s
<-l f_4 C _Q H
3i55^^g3
r-
•2 s s -
"3 S in
p P -s 5.2
<p 2 "M 5h cd
03 N
it hem den meester begroette, hoewel hij
•lier dienaar bleef. Franciscus
j,lc,-apk<>. kleine man in schamel kleed,
Briaar die de wegen weervond, gras-he^oeide,
flaar, onder Christus' bloot en voet, ontbloeide
fle ruige distelbloem, die armoe heet."
In een algeheel loslaten van alle aardsche
•chatten, greep deze nederige discipel des
peeren naar het hoogste: de navolging van
Christus.
Tot de oude kloostergeloften behoorde oofe
fleze, dat men afstand dead van het per
soonlijk bezit, mi daardoor in armoede leef
de. Maar een afstand-doen van hat gemeen-
•chaippelïjk bezit was dit niet. En in tegen
stelling hiermede, den eigenlijken regel scher-
en meer kansekwemt doorgevoerd, wilde
Franciscus óók dat gemeenschappelijk bezit
•iet. Want als dat bleef, was de armoe
de waarin men verkeerde toch geetn alge
heel e armoede. En dat zocht hij juist Zijn
id raai werd de navolging van het arme
leven van zijn Meester.
Uit liefde voor Christus wilde hg gaarne
•marten, schande, oneer en kwellingen dra
gen. In het kruis van bepfroteving wilde
hij roemen.
Allengs werd het getal der „mindere broe
ders (frares min oeros) grooter, en Fran
ciscus begreep dat hij! eigenlijk een soort
van orde stichtte. Dat was het begin van
flfci Franciskaner-onie: 16 April 1219.
„Mot een lied in den mond gingen ze
öe velden in," zegt ds Van der Laar Krafft
ergens; „vertellend van het groote geluk
flat in hun leven gekomen was. Het moet een
wonderlijk troepje geweest zijn, deze altijd-
bli,e en icdereen-beJpende mannen, arm als
de mieren en toch zich rijker voelend dan
wie ook. Het was iets heel nienws, al le
ken zij uiterlijk een beetje op de reeds
lang bestaande monniken. Maar in tegen
stelling met hen werkten zij hard bij de
boeren of in de wijngaarden, namen nooit
fconig geld aan, en spraken over God en
Zijn liefde, niet in het Latijn of op kerkelijk-
plecbtige manier, maax alsof het de gewoon
ste zaak in de wereld was, en in voor
ieder begrijpelijke volkstaal. Als zij hon
ger hadden, vroegen ze om een stuk brood
hier of daar, en hun dorst lesehten zij
•fan het water der beken. Zij droegen een
Boort pij in een bruine kleur, zooals nu nog
floor armo herders wel eens gedragen wordt
fc. Italië."
Franciscus zelf moeten wij ons voorstellen
«als een jongen, vastberaden, fieren en vu-
rigen man van vijf en twintig jaar, zelfs in
zijn armoedige pij een „ridder zonder vrees
of blaam", klein van gestalte en zeer ten
ger, maar met ongemeen levendige oogen
en bewegelijke handen, met soms iets in zich
van „in een vaart" te willen handelen en
Aan woer even heel stil en volkomen over
gegeven.
Het is niet gemakkelijk om zulk een per-
•oon in beeld te brengen."
Db Van dor Laar Krafft heeft aan de vele
geschreven portretten van Franciscus er een
toegevoegd, dat den lezer ongetwijfeld wel-
^om zal zijn. Juist in onzen tijd is de
belangstelling voor dezen edelen mensch
groot. Ook deze levensbeschrgving heeft haar
waarde, omdat licht geworpen wordt op
menig onderdeel, dat voor een begrijpen
van Franciscus' leven en werk niet zonder
beteekenis is.
Stil te staan bij de vele treffende mo
menten waaraan zijn leven zoo rijk was,
gaat buiten het bestek van dit artikel. Tot
hi zijn laatste uren heeft hg zijn roeping
voor oogen gehouden; daarvan getuigen ook
do brieven die hg geschreven heeft In een
van de laatste jlie hij schreef, komt o.m.
het navolgende voor.
De dienaar zijnde aller menscben, ben ik
verplicht hen te dienen en hunt de heilzame
woerden mijns Meester uit te reiken. Daar-
Cm, wijl ik zie dat ik te zwak ben en te
ai-ek om u elk afzonderlijk te bezoeken,
Pb ik besloten u mijn boodschap te doen
tor-komen door dezen brief en u de woor
den van onzen Heer Jezus Christus, die hd
Woord Gods is, en die de3 heiligen geest es,
die geest is en leven, aan te bieden
„Groot was bij in het leven, de kleine
Wrme van Assisi," zoo besluit deze levens-
beschrgving. „Maar ook groot in den dood,
want hg leefde volstrekt nair zijn diepste
overtuiging, zonder een zweem van schijn
of onwaarachtigheid, en hij stierf in over
eenstemming daarmee arm en naakt,
ajs een kind.
En deze daad, zoo weinig wereldschokkend
als zij lijkt voi-komen te leven naar
zijn vaste en heilige overt riging is nog
steeds op aarde het moeilijkst en verhe-
venst."
Wat dunkt u: moet deze nederige discipel
des Heeren niet gerekend worden tot de we
reldhervormers, en gesteld worden bij de
helden, die niet door wapengeweld, maar
door liefde tot Gods gansche schepping, ook
door het nageslacht met eetre genoemd w r-
den? Het is noodig, dat ook de ^engj 1 ken
nis maakt met deze groote f.gjur: en dat is
in de eerste plaats des schrijvers doel met dit
werkje.
Wij wenschen het, naast dat van Ds Bar-
key Wolf, in veler banden. Dat de auteur,
zooals hijizelf in een woord voo.ra.f zegt,
op verschillende punten die hij "gewichL.g
achtte, een eigen standpunt inneemt, zal de
lezer begrijpen en kunnen billijken.
Dit artikel kunnen wij niet beëindigen,
alvorens den lezer nog geciteerd te hebben
enkele strofen uit een vers van Hilarion
Thans, Waar hij Franciscus, sprekend tot
zijn volgelingen, het volgende zeggen doet:
Dit is ons leven: danken en beminnen.
Beminnen al wat God geschapen heeft,
wat in zijn eeuwge liefde vond beginnen,
en van zijn schoonheid glimp en weerglans
geeft.
Dit is ons leven: niet é':n ding verlangen,
daar God alleen, al wat Hij schiep, behoort;
en als een aalmoes dankensvroom ontvangen
de nooddruft die dit kranke lichaam schourt.
Van als ge rijst in 'thooge morgenrood en,,
hrtlt naar het stralend Oosten uw gelaat
«n zegt: „O Godl uit liefde is mij geboden
«en nieuwe dag die mij u danken laat.
A. L. van O ven.
(Slot.)
Voor het avondeten kwam de-advocaat al
tijd enkele oogenblikken naar de huiskamer
voor een gezellig babbeltje met zijn zuster.
'tWas nu voorloopig voor de laatste maal.
Morgen zou zij1 weer naar haar gezin vertrek
ken, waar zij niet langer kon worden gemist.
Haar broeder vond cjjt veo1 van prettig. Hij
had altijd een eenzaam, arbeidzaam leven
gehad en zich nooit veel tijd voir ontspan
ning en rust gegund. Maar de hooge eischön
die hij aan zichzelf stelde, stolde hij ook
aan anderen, niet hot minst aan zijn onder
geschikten.
Daarbuiten in de gang sloeg een deur
dicht.
„O, dat is hef meisje dat terugkeert,"
zei de advocaat in antwoord op een vra-
genden blik van zijn zuster. Ik had ze even
weggestuurd om een boodschap voor mij
tei doen.
Er werd geklopt. Het meisje kwam binnen.
„En vroeg de advocaat „heb :e de
juffrouw thuis getroffen?'
Het meisje knikte. „Ik heb haar de rood-
schap gebracht, mijnheer. Ik geloof dat ze
er erg van geschrokken was."
„En het taschje?"
„O ja, die tasch heb ik haar teruggege
ven. Zij heeft er verder niets van .gezegd."
„Het is goed, meisje."
„Het is precies zooals ik dacht," mom
pelde hij. „Een ander zou de tasch onrnid-
dolijk teruggegeven hebben. Maar het ver
wondert mij niet. Per slot van rekening
zijn ze allemaal gelijk."
Hij kou niet nalaten zijn zuster alles in
bijzonderheden te vertellen, om te laten zieD
dat hij in zijn pessimisme toch volkomen
gelijk had gehad.
Maar hij was nog niet klaar met zijn
verhaal, toen er opnieuw geklopt werd.
Het meisje kwam binnen met de bewuste
tasch in de hand. „Daareven was die vreem
de juffrouw hier. Zij bracht de tasch terug,
omdat deze niet van haar is en ze zei dat er
nog heel wat geld in was ook.
De zuster van den advocaat sprong op. De
blijdschap straalde uit hare oogen.
„Breng onmiddelijk die juffrouw hierheen,*'
zei de advocaat ernstig.
„Zij is onmiddellijk weer de trap afgegaan,
mijn heer. Het scheen dat ze haast had. Maar
ik zal trachten ze nog te roepen."
Voor ze echter de deur bereikt had, stond
haar tijdelijke meesteres, die was o; gesp ron
gen, al op de stoep, waar zij juist een
donkere gestalte in de dicht neervallende
pneeuw zag verdwijnen.
Zij greep haar bij den arm. „U moet nog
even binnenkomen, juffrouw. Mijn broer heeft
u nog wat te zeggen.
Het meisje keerde zich om. Zij had moeite
haar tranen te verborgen. „U weet mis
schien niet, dat uw broeder mij heeft laten
we ten, dat hij reeds een ander had," zei ze
zacht.
„Ik weet alles, maar gaat u maar mee naar
binnen. Ik geloof dat hij zich bezonnen
heeft." En eer 2» er erg in had, stond het
bevende meisje in de woonkamer van den
strengen advocaat
Hij keek haar een oogenblik doordringend
aan en legde zijn hand op haar schouder.
„U behoeft niet meer bevreesd te zijn,
juffrouw. U hebt de proef doorstaan. Vanaf
morgen komt u hier als steno-typiste op een
voorloopig salaris van f 100 per maand. Ik
geloof, dat mijn zuster en ik ons niet in u
vergissen." En krachtig schudde hij. haar
de hand.
In Emmy's ziel echter begon het te zin
gen; het was haar alsof ze evenals op den
Nieuwjaarsmorgen de feestklokken hoorde
luiden, de klokken, die zongen van het Licht
dat straalt in het donker; van "de Zon des
heils, die beschijnt allen die op God hun
vertrouwen stellen.
Door A. M. Wessels.
W aterlandkerkj e.
CXVIIL
Eenzaam, haast vergeten, omgeven door
de gemeenten Oostburg, St- Kruis, IJzen-
dijke en Schoondijke, ligt het aardige dorpje
VV aterlandkerkje, welks grondgebied strekt
over een oppervlakte van 1096 Hectaren,
met ruim 600 inwoners.
L'e gemeente bevat het eerste deel van
den Prins Willem Polder, waarin verschil
lende andere polders begrepen zijn, voorts
den Van der Beke-pokler en een deel van
den Nieuwen Passegeuiepolder.
De landen tusschen beoosten Eede on
den Braakman, volgens Zeel. Illustrata, door
Jan van Namen niet lang na 1282 bedijkt
en bij den vloed van 13 71 ondergeloopon,
werden bii octrooi van Hertog Philips weder
den 30 SepL 1494 tot bedijking uitgegeven.
In 1504 ging dit octrooi over op Jero-
nimus Laurin, die in de hooge gunst van
den tcenmaligen hertog stond. Hij kreeg zelfs
vergunning om den bedijkten polder tot een
Heerlijkheid te verheffen onder den naam
Waterland of 's Gravengoed zooals deze
gronden vroeger een persoonlijk eigendom
van. Jan van Namen, ook wel genoemd wer
den. Laurin mocht hier, als hij wilde, een
kerk laten bouwen met tal van huizen en
de bezitting op zijn dochter Barbette over
doen gaan.
De kerk der heerlijkheid, omstreeks 1530
gebouwd, lag op staatsbodem, tegen de in
16C4 als grens aangenomen Brandkreek. Het
vervallen gobouw was in 1657 in "bezit ge
nomen ten behoeve der Hervormden, geves
tigd in het bij de bedijking in den Willems
polder opgenomen deel van Waterland.
In deze kerk speelde zich op den 28sten
November 1668 een vreeselijk drama af.
Terwijl de gemeente vreedzaam op den
Dag, des Heeren onder de prediking van
Ds Johannes Stuerbout neerzat, drongen een
achttal gemaskerde bandieten het kerkge
bouw binnen.
Zij grepen de verschillende aanwezigen
aan vernielden alle kerkboeken die zij in
handen kregen en sprongen toen op den kan
sel toe, waar zij den sedert Augustus 1659
aldarr werkzamen predikant Stuerbout aan
vielen en zoodanig verwondden, dat hij den
21 Januari 1669 aan de wonden der mis
handeling overleed. Men had zich zelfs niet
ontzien, dezen dienaar alle kleederen van
het lijf te rukken. Hij werd te IJzendijke
begraven. Tevens werden pog een tweetal
lidmaten ernstig verwond, doch dezen moch
ten herstellen. Den predikant werd voor de
oogen der ontstelde gemeente, die als ver
lamd neerzat, een oor afgesneden. Dit hield
men de gemeente voor, zeggende, dat, als
er neg één godsdienstoefening werd gehou
den alle ooren der aanwezigen er aJE zou
den gaan.
De .oorzaak was naar men meende, de
overgang van Ds Stuerbout naar het Pro-
testajntisme wat men niet kon gedongen1.
Deze aanslag, op klaarlichten dag, ver
wekte veel gerucht, doch verschil over
rechtsmacht schijnt snelle en krach
tige bestraffing te hebben verhinderd, zoo
dat de daders, in weerwil van een uitge
leefde premie van 100 Zeeuwsche rijksdaal
ders door burgemeesters en schepenen van
het Vrije van Sluis, niet ontdekt konden
worden.
Wel werd zekere Christiaan Vildere ge
arresteerd op vermoeden, dat hij eenigeroo-
vers had gehuisvest, maar het kon niet be
wezen worden.
Dit voorval was aanleiding tot verplaat
sing van het dorp. Geen wonder, dat men
het raadzaam achtte, het kerkgebouw af te
breken en verder op Staatschen bodem te
bouwen. In 1669 werd een nieuw kerkge
bouw gesticht in het met den Prins Wil
lempolder ingedijkte deel van den Passe-
geulpolder, dat meer onder de bescherming
der forten van IJzendijke lag.
Die kerk, naar welke de oude meubelen
o.a. ook de met bloed bevlekte kansel, wa
ren overgebracht, werd echter bij den inval
der Franschen in .1708 met enkele hofsteden
in deze buurt verbrand, zoodat alleen het
achterste deel intact bleef. Dit kon zoo niet
blijven en daar de gemeente arm was, werd
een beroep gedaan op de liefdadigheid der
Nederlanders. Dit was geen vergeefsch be
roep. Het geld kwam spoedig bijeen, terwijl
de herinnering daaraan door enkele gieschil-
derdc glazen levendig werd gehouden. Zoo
werd o.a. een raam door een Frieschen turf
schipper geschonken, die piet zijn brandstof
door de Linie kwam yin niet ver van daar
aan de turfzate zijn ligplaats had, op welk
glas het turfbedrijf staat afgebeeld
Den 25en Mei 1715 werd de kerk door
den Sluisschen predikant Abdias Hattinga
ingewijd.
In 1797 werd deze gemeente met IJzen
dijke vereenigd, totdat zij bij koninklijk be
sluit van 27 Mei 1815 weer een eigen
predikant kreeg. Later werd de kerk tel
kens weer verbeterd en in Mei 1847 ontving
zij haar uurwerk in het torentje.
Ook dient vermeld, dat Waterlandkerkje
nog eens met een flink legaat verrast werd;
De diaconie ontving van zekere Jacobus
Claaijs die als wees in dit plaatsje was
verpleegd en in Batavia overleed, de som
van f 26.000. Ongelukkigerwijze raakte de
erflating, meest uit effecten en obligaties
bestaande tijdens de bestorming van Sluis
zoek. maar ten slotte kwam er nog de helft
van terecht
Onder Waterlandkerkje "liggen nog enkele
vervallen verschansingen, zooals de geslech
te redoute van Turkije brj een gehucht van
dien naam, waar 'de Franschen op 17 Juli
1794 in het land trokken.
Een gehucht „Klein Brabant", aan de
noordzijde der gemeente herinnert wellicht
aan de vestiging ..van Vlaamsche gezinnen,
terwijl de Catalijnepolder zijn naam dankt
aan. een vergaan dorp, dat daar eertijds lag.
Gods Woord bevat met name ook voor
het sociale leven zulke heerlijtke lessen.
Als gevolg van de zonde werd de aarde
door God vervloekt. Zij zou doornen en
distelen voortbrengen. De moeite van den
arbeid zou er zij'n eiken dag opnieuw.
Maar tegelijkertijd had God er in zijn
wijzen raad voor gezoigl, dat de gevolgen
van den vloek getemperd werden. Zomer en
winter, zaaiïng en oogst, zoo luidde de be
lofte, zouden niet ophouden. En daarnaast
bevatte de Mozaïsche wetgeving tal van be
palingen die voor het leven van den ar
beid van ae grootste beteekenis waren.
Zoo werd, om slechts een enkel voor
beeld te noemen opdat bet Israëlitische
volk niet onder zou gaan in de zorg voor
het aardsche leven, het Sabbatjaar inge
steld.
Nadat het land zes jaar was bearbeid,
moest het zevende jaar het geheele land
rusten. Er mocht niet worden gezaaid er.
geoogst; alles wat dan groeide in den wijn
gaard en op den akker moest moest als
gemeengoed worden beschouwd, zoodat ook
ile armen des lands daarvan konden eten
evenals de eigenaars.
Men kon dan in waarheid rusten van allen
slaafschen arbeid. Het was het jaar der rust
en der vrijheid.
En behalve dit jubeljaar was er dan nog na
zeven maal zeven jaren, het Jubeljaar, het
jaar der vrijheid en der vreugde, waarin
de slavenboeien werden verbroken: waarin
den gevangenen verkondigd werd vrijheid en
den gebondenen opening der gevangenis.
Goï de Heere had dit feestjaar ingesteld
om levendig te houden de gedachte dat de
aarde is des Heeren.
Alles moest dan in het midden van liet
volk terugkeeren tot den van God. gowilden
toestand. Alles wat verkeerd was gegroeid
moest worden hersteld. Alle wanverhoudin
gen op sociaal gebied moesten dan worden
opgeruimd.
Ook bij Israël werden de gevolgen van den
vloek gevoeld; ook daar werden gevonden
de sociale wanverhoudingen.
Maar dan kwam het groote oogenblik dat
de bazuin werd geblazen ten toeken dat het
jubeljaar was aangebroken, om uit te roe
pen het jaar van het welbehagen des Hee
ren.
Zooals God eenmaal Zijn volk had vrijge
maakt toen Hij het uitleidde uit Egypte,
zoo moest het ook later, telkens weer worden
vrijgemaakt.
Israël mocht niet zijn een volk van slaven,
dat onderging in den strijd om het bestaan,
maar het moest zijn en blijven een volk, van
Zijne heerschappij1, de schapen die Zijn hand
wil weiden.
De instelling van het Sabbath- en het
Jubeljaar heeft ook ons wat te zeggen.
Wij kunnen er uit leeren dat de gods
dienst een belofte heeft ook voor het aard
sche leven.
Beste neefjes en nichtjes,
Daar is de lieve Lente,
De Lente is in 'tland.
Terwijl ik dit schrijf, heeft de lente weer
haar intrede gedaan en is de winter weer
achter den rug. Als we zien naar de tem
peratuur, dan zou men haast denken dal
het precies andersom is, maar toch is 't een
feit, dat de winter, die in tegenstelling met
een jaar geleden, een zachte winter was,
weer tot het verleden behoort.
We kunnen dat ook wel zien, als we
eens kijken naar de boomon die volop in
knop staan en naar de heesters, die alweer
een fri^ch groen kleedje hehben aangetrok
ken.
De winter kan ook wel mooi zijn, even
als de zomer en de herfst, maar do lente is
dunkt mij toch do mooiste tijd van 'f jaar,
zo.oals de lente ook in het loven van den
mensch een der mooiste tijdperken is.
Als straks weer alles groeit en bloeit en de
vogels hun mooiste lied uitzingen, dan kan
dat alles meewerken on den Naam van den
Schepper te verheerlijken.
Laten wij het niet vergeten, dat God ge-
eerd wil worden, ook door ons als we zijn
in de lente van ons leven.
Hartelijke groeten van
TANTE D0LLIE.
Breskens. „Zonnestraaltje." Nu had je
de raadsels goed opgelost, als je het eerst
maar begrijpt hé. Ja, je mag om de veertiea
dagen schrijven, de oplossingen hebben m
dan nog niet ingestaan.
IJzendijke. „Wim." Fijn dat je zuste*
thuis geweest is; ik kan me voorstellen!
dat je het gezellig vond. Had ze wat mooi»
voer je meegebracht. De raadsels had ja
goed.
Kortgene. „Azalia." Dus je hebt het
raadsel toch nog gevonden. Het raadsel dal
jij me hebt gezonden is wel wat lang; en
zijn zooveel onderdeden bij, maar misschien
kan ik het wel verkorten. Welke rébussen
bedoel je?
Middelburg. „Nachtegaaltje." Jij be
gint al vroeg met fietstochtjes, maax 'tis
c ek al zulk mooi weer gefeest. Dat zal
wel een mooie forto worden; jullie gaan
zeker allemaal met je handwerkje zitten.
Kamperland. „Zangvogeltje." Je had
toch zeker niet zoo eig veel tijd meer om jn
te vervelen; je had al zooveel gedaan. Ja
moeit maar goed je best doen op Zang, dan
gaat 't vast wel goed. „Vlindertje." Dunk ja
wel voor het zaad, ik zal er best nog
een hoekje voor vinden. Do schets vind ifc
keurig en die andere teekening ook; heb
je die ook in je schetsboek?
Kloeting e. „Meitakje." Dat was een
tegenvallertje hé? Ja, nu zijn jullie mei
z'n tweeën. Het raadsel zal ik wel kunne»
gebruiken; dank je wel hoor. „Negerjon
getje." Wat een leuke naam zeg, ben ja
soms erg bruin en heb je zwarte krullen?
Nog hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag.
Wat heb jij een groot cadeau gekregen.
Vrouwe polder. „Het Vogelnestje." IF
heb geen raadsels van jullie ontvangen^
maar laatst hoeft er meen ik een in gestaan,
bedoelde je dat soms. Wat naar dat d»
Juffr. ziek was. Wordt ze nu al wat beter?
Nieuwdorp. „Rakkertje." Wat had jij
een mooi plaatsje met de Zanguitvoering.
Nog hartelijk gefeliciteerd met Moeders ver
jaardag. Toen mocht je zeker de nieuwe
jurk aan. „Vaders Helper." Dat wias een uit-
z-ockerij met die plaats, maar nu heb je hem'
meteen al geleerd. Nu, ik ben ook nieuwsgie
rig of je over zult gaan. Schrijf het me d«
volgende koer maai- gauw. „Bloemenmoisjo."
Wat heerlijk dat jullie al een orgel heb
ben. Er zullen wel heel wat meisjes komen
bij de inwijding, want jullie neemt natuurlijk
allemaal je vriendinnen mee. „Boerininetje."1
Prettig, dat het boek zoo naar je zin ia,
ja ik vind het ook erg mooi. Jij bent oefc
al zoo blij met het orgeltje; wat zal hel
nu gezellig worden op de M. V. „Juffertje."
Die kleine zus van jou wil ook al vroeg
naar de Zondagsschool; nu moet jij haar
alles maar verteilen ats je thuisko.nt. „Dag-
bloem en Wilde Wingerd." Zijn jullie aoki
al naar de Zanguitvoering geweest? Nh,
er is heel wal gezongen hoor. Je hebt zeker
verleden week al gelezen dat ik de tee
kening erg mooi vind?
Colijnsplaat. „Zwartoogje." Wat had
ik heit mis, hé? Maar 'twas ook moeilijk te
raden, want ik heb jullie nog nooit gezieat
Ja, dat spel ken ik wel, gaat het al goed?
St. Laurens. „Klaproos." Je briefjes
vind ik juist gezellig als je me zoo vaa
alles vertelt. Wat was dat een groote visite.
Met zooveel meisjes kon je zeker wel heerlijk
spelletjes doen? „Kerkiaantje." Naar, dat je
nu weer ziek bent; dat is maar iedere
koer weer hé? Ja, bronchitis .is e®1 lastige
kwaal. Heb je er zomers ook v-eei last
van of gaat het dan met 't mooie weer
wel gauw over? Je raadsel heb ik niet
gevonden; 'k heb de oude brieven nog oens
doorgezocht, maar het was er niet bij1. „Kef-
noffcl." Fijn hé, dat jij altijd maar zoo
gezond naar school kunt gaan. Zooveel ziek
op bed te moeten liggon valt niet mee hé?
Het zal wel een leuke foto worden van al
die meisjes. ,,Rozeknop." Jammer dat dis
kameel zoo onduidelijk afgedrukt was, maar
je hebt hem er toch wel van kunnen mar
ken. De 'kleine raadsels kun je zeker wei
gemakkelijker vinden? „Goudhaantje en Win
terkoninkje." Natuurlijk mogen jullie ook
meedoen. Wat zullen de andoren uit St. L.
nu weer nieuwsgierig zijn of weten ze a)
dat jullie meedoen? De raadsels hadden
I