DE ZEEUW TWEEDE BLAD EEN OPEN BRIEF van Dr H. Visscher aan Ds G. H. Kersten. Niet door eigen kracht Staten-Generaal Uit de Provincie. FEUILLETON. VAN DONDERDAG 27 FEBR. 1930, No. 126. Aan den brief van Dr H. Visscher, waarvan wij gisteren een gedeelte plaats ten is nog het volgende ontleend: Gij beijvert II, geachte Gollega, Petrus Dathenus voor te stellen als den man, in wiens voetsporen gij wilt wandelen. Zou deze karaktervolle geloofsheld, zou Gal- vijn of John Knox er ook voor te vinden zijn geweest om te zweren, dat zij niet zouden doen, wat Gods gebod eischt? Zouden zij met Hendrik IV hebben ge zegd. „Parijs is wel een mis waard"? En zouden zij met U hebben gezegd: om lid van de Kamer te worden moet die eed afgelegd, en dus leg ik 'dien af, al is dit geheel in strijd met mijn belijdenis en met Gods Woord, zooals ik dit versta. Ziet, geachte Collega, ik zou voor Uwe overtuiging eerbied kunnen hebben, als gij haar trouw waart, als gij zeidet: „ik, die art. 36 zóó versta, kan dien eed niet zwe ren en dus ik zal al, wat daaruit voort komt, dragen in het geloof, dat het op den berg des Heessn zal worden voor zien". Dan zou ik respect hebben voor Uwe overtuiging, maar nu moet ik haar als „onbekookt" en als ondoordacht en als 'n politieken zet kenschetsen. Gij 'han delt niet naar Uw eigen beginsel, name lijk wat gü als het e e n i g ware be ginsel aan 'het volk voorhoudt. Ik ben er zeker van, als Petrus Dathenus U zag zitten te midden van het college Leger- predikanten met de glimmende distinc tieven van het militaire pakje, met de kepi en den mantel U zag wandelen en verkeeren te midden van Roomsche aal moezeniers en moderne en ethische do minees, dat hij het hoofd zou schudden en met Caesar zeggen, toen hij zijn vriend Brutus onder zijn belagers en moorde naars zag: „et tu Brute", ook gij Brutus? Hij zou van U hetzelfde psalmversje op de lippen nemen, dat gij op Rome en de revolutie wilt toepassen: „Och, had naar Mijn raad, zich Mijn volk gedragen!" Hij en Galvijn en Knox en Voetius en al de Vaderen, als zij' U, Collega, hoorden, zwe rende den eed op de Grondwet, U zagen in het krijgsmansgewaad, in het gemengd gezelschap, hoewel Gereformeerden er zoo kieskeurig op zijn, ja Collega, als zij dit alles zouden weten, dan zouden zij in koor en uit één mond U toeroepen: „Broeder, hoe kunt gij toch zoo droevig goochelen met onze leeringen, die wij bezegelden met ons martelaarsbloed. Zij' zouden, ziende, hoe in dezen tijd van afval en re volutie toch nog een politiek spel gedre ven wordt met de waarheid Gods, zeg gen: „noemt onze namen niet, want gij kent ons niet, wijst niet op onze voor beelden, want gij. volgt ons niet; spreekt niet van onze leer, want gij betracht haar niet". Ja, zij zouden zeker niet het minst tot 'het geslacht der Staatkundig Gerefor meerden zeggen: „bouwt onze 'graven niet, maar gaat henen tot Uwe Broederen, 'die gij uitscheldt, verzoent U met hen en bidt om den vrede van Jeruzalem". Nog ééne zaak is er, waarop ik in drt schrijven Uwe aandacht moest vestigen, omdat er uit blijkt, hoe Uwe Staatkundige Gereformeerde politiek geheel omgaat buiten, het licht van Gods Woord. Zij wordt gevoerd in het wild, al naar het gelang der heeren meebrengt. En wie U daarop wijst, krijgt het verwijt te hoo- ren, dat hij toch maar met teksten „goo chelt". Maar, geachte Collega, ik zal mij door zulke smaadwoorden, die weinig diepgevoelden eerbied Voor des Heeren getuigenis verraden, niet laten weerhou den U ihet woord der waarheid voor te leggen. Inderdaad, ik heb gezegd, dat de eischen, die mensohen aan elkander stel- door Annie Lucas. 20) o Er volgden uren van angstige spanning. De bezoekers namen afscheid met uit zondering van Edith, die Margaret niet door den storm naar huis wilde laten gaan. Allen wisten van mevrouw Sians- ield's gevaarlijke ziekte, en Cecil's ven gissing. Alles scheen samen te loopen om het jen echte ongeluksavond te doen zijn. >e bel van de apotheek stond niet stil m hulp, die nergens te krijgen was. ievrouw Stephens, die eindelijk met ra- eloozen schrik tot de ontdekking was' F komen, dat hare dochter stervende was; o.e vader van het zieke kind, die dacht, cat do dokter hem vergeten had; een rschrikte dienstbode van den heer Hyde :e weer een toeval had gekregen, en - 'g meer anderen. Cecil, die geheel van streek, en bui- •3.1 zichzelf van zenuwachtigheid was, n ternauwernood de menschem te woord aan, veel minder eenige afdoende -hulp rleenen. 'tWas een vreeseljjke nacht Buiten len mogen en kunnen, slechts betrekke- lijk zijn, dat er onderscheid is tusschen wat God eischt en wat wij'eischen mo gen. „Droever stelling", zegt gij', „is nau welijks denkbaar. Wie geeft iemand ter wereld het recht van den eisch Gods iets af te doen?" Welnu, geachte Collega, droever on kunde in de Schriften Gods bij iemand, die zich als Dienaar des Woords aan dient, is nauwelijks denkbaar. De Heere Zelve heeft dat onderscheid tusschen Gods volstrekte eischen en wat van de menschen, ook van de Overheid, gevor derd kan worden, in het licht gesteld, toen de Farizeeën, die ook zoo volstrekt Gods eischen wilden doorvoeren in letter lijken zin, tot Hem kwamen, om Hem te verzoeken. Zijn gansche prediking tegen de Farizeeën gaat uit van dat onderscheid Lees maar Matth. 12 en 15, wat Hij antwoordt, als Zijne, discipelen van „neo- gereformeerdheid" worden beschuldigd in deze woorden: „Waarom overtreden Uwe discipelen de inzettingen der ouden?" En vooral als gij het wilt zien, hoe de Heere doet met de volstrekte eischen Gods, lees dan Matth. 19 78. Daar wordt gespro ken van Gods volstrekte eischen in hunne toepassing (niet zooals gij, geachte Col lega, geheel verkeerd zegt, hunnen .aan passing") op de Wetgeving. Daar toont de Heere dat de volstrekte eisch Gods van den beginne is het vol strekt onscheidbare huwelijk tusschen man en vrouw. Dit is van den beginne, dit is het huwelijk naar Gods ordinantie. En de Farizeeën zeggen: hoe kan dat nu, dat Mozes toch een wet heeft, die schei ding mogelijk maakt? Deuter. 24 1. Zegt dan niet de Heere Jezus: „Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uwe vrouwen te verlaten, maar van den beginne is het alzoo niet ge weest?" Zie hier, hoe de Christus Gods Zelve het exempel geeft van een stelling, volgens u, „droever dan nauwelijks denk baar is". Gij verzuimt, geachte Collega, U rekenschap te geven van den eisch Gods in Zijn Woord voor het politieke leven. Ik begrijp het wel, gij hebt het zeer druk. En dan lijdt de studie wel eens. en worden wel eens beslissingen genomen, programs van beginselen gedrukt, woor den geschreven en bewegingen opgeroe pen, zonder dat zij goed overwogen en door Gods Woord belicht zijn. Er is mis schien geen gebied, waar meer op licht vaardige en oppervlakkige wijze gedaan en gesproken wordt, dan op dat der poli tiek. Maar van de Staatk. 'Gereformeerden, die voortdurend klaar staan met wat Gods gebod vordert, die steeds terstond van de regeering eischen de volkomen toepassing van alle eischen Gods, die steeds een stroom van woorden hebben, ontleend aan de groote mannen Gods, die ons in de geschiedenis van Gods Kerk gegeven zijn, van 'die. Staatkundig Gere formeerden mag men dan ook verwach ten, dat zij zich zullen hoeden voor alle lichtvaardigheid, voor alle, oppervlakkig heid, voor alle politieke spel met woor den aan de godzaligheid ontleend. Want, geachte Gollega, weet dit wel: het hoogste en het laagste, het edelste en het gemeenste, het goddelijke en het sa tanische, zij liggen vlak naast elkander. Ook in het geestelijke leven geldt het ont roerende woord der vermaning: er is maar ééne schrede tusschen het leven en den dood. Daarom waag ik het nogmaals om U te schrijven, op gevaar ai, dat gij mij weer „een goochelaar met teksten" scheldt: geachte Coll., het zoo niet onver standig zijn, als gij' in Uw ijver en drift, in Uw harde woorden en steeds luider roepen, eens dacht aan de waarschuwing des Heeren: oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Wat ziet gij den splin ter, die in het oog uws broeders is, maar den 'balk, die in uw oog is, merkt gij niet". Dat is daarom zoo noodig op politiek gebied, omdat gij .Staatkundig Gerefor meerden in uwe daden met betrekking tot art. 36 in niets verschilt van de Anti revolutionairen. Houdt op U voor te stel len als beter, als zuiverder, als getrouwer, aan de Waarheid en leert aan het volk, hoe de Heere gebeden heeft om de een heid Zijner kinderen. EERSTE KAMER. Algemeene beschouwingen Rijks- begrooting. De Eerste Kamer heeft gisteren een aanvang gemaakt met de algemeene be schouwingen over de Rijksbegrooting voor 1930. Hoe belangrijk de redevoeringen in de Eerste Kamer als regel ook mogen zijn, uit den aard der zaak kon na alles, wat over den politieken toestand en het op treden van dit Kabinet gespróken en ge schreven werd, niet veel nieuws meer worden gezegd. Het debat werd geopend door den 'heer Van Lanschot, R. K„ die betoogde, dat de groote vraag, waarop het aan komt deze is, of dit kabinet kan rekenen op de partijen, waaruit het werd samen gesteld. Hij beantwoordt die voor zijn partij bevestigend. Deze steun is echter slechts voor de toe passing der rechtsche beginselen verze-, kerd. In andere opzichten staat de R. K. Staatspartij tegenover dit Kabinet vrij. Spr. drong aan op tegemoetkoming aan groote gezinnen, en op behoud van het financiëel evenwicht. Er zijn, wat dit be treft, zeker lichtpunten, maar ook de schaduwzijden ontbreken niet. Zoo is b.v. het nationaal vermogen de laatste jaren niet vermeerderd, doch gedaald, terwijl het ook met den spaarzin der bevolking niet goed gesteld is. Per jaar heeft de Nedejrlander gemiddeld gespaard f 125, welk bedrag in Frankrijk op f 16 kan ge steld worden. In dit verband werd door Spr. gewezen op den wegenaanleg en de Zui derzee. Spr. vraagt zich wel eens af, met alle waardeering voor het werk onzer inge nieurs op wegengebied: is dat werk niet een beetje al te degelijk? De smalste Rijks weg is 23 M„ de breedste 43 M. breed. De provinciale wegen worden aangelegd voor 30 a 40.000 gulden per K.M., de Rijkswegen voor f 60.000. Het wordt ver der waarlijk meer dan tijd, dat we de fi- nanciën van de Zuiderzee met allen ernst onder de oogen zien. Het gaat hier om honderden millioenen. Het publiek trok zich den eersten tijd niet zooveel hiervan aan. Maar den laatsten tijd is men beter gaan opletten. Spr. acht in dezen financi- eelen toestand toch wel iets zorgwekkends (hij zegt niet: „verontrustends") gelegen, en spoort aan tot groote voorzichtigheid. Een anti-ZuiderzeeS'temming wil spr. niet in het leven roepen, maar een Zuiderzee- psychose zou noodlotting kunnen werken. Als goed Nederlander kan men zich met recht verheugen in dit schoone, nationale werk, maar men behoeft nog niet prijs te geven die andere goede Ne- derlandsche eigenschap van finantieele voorzichtigheid. Men hecht veel te veel waarde aan ramingen en bouwt daarop een systeem van financiering, dat als een kaartenhuis ineen dreigt te storten. De heer Kranenburg, V.D., be- sprak uitvoerig de Kabinetsformatie, waarbij hij tot de conclusie kwam, dat waar een Kabinet gevormd is uit recht sche mannen en de bedoeling is een bewind te voeren in rechtschen zin,, de rechterzijde zich ook niet aan de ver antwoordelijkheid van dit Kabinet kan onttrekken. De beer de Savornin Lohman, C.H., betreurde het, dat de vorming van een rechtsch parlementair Kabinet mis lukt is. Nu de zaken echter zoo zijn geloop en, verheugt het hem, dat we een Kabinet hebben met een principieelen grondslag, dat homogeen is in beginsel en program. Verder werd er door dezen spreker op gewezen, dat wat de rechtsche groe pen vereenigt, dit is, dat elk dier groepen beginselen aanvaardt van goddelijton oor sprong en die een absoluut karakter heb ben. Rusland leert ons waartoe bet leidt als christendom en godsdienst uit ons volksleven gebannen worden. Maar waar- ere verzet men zich dan tegen de rech- f terzijde als zij, voor de handhaving der zedelijke grondslagen in de maatschappij opkomt? Waarom bad men voor de in stelling der danscommissie niets dan spet? Als beschouwingen van Lindsey h.ie.r in bescherming worden genomen door mannen en vrouwen, die een naam hebben te verliezen, dan kan daartegen alleen worden opgekomen door aan het absolute karakter der zedelijke nonnen vast te houden, als van goddelijken oor sprong. Dit neemt niet weg, dat de rechtsche 'groepen tegenover dit Kabinet volkomen vrij staan. Steunt de rechterzijde echter het Kabinet geregeld, dan is zij daarvoor zeker verantwoordelijk en wordt het Ka binet achteraf getransformeerd in een par lementair Kabinet. Spr .was nimmer een bewonderaar van het evenredig kiesrecht, dat steeds meer aan .populariteit inboet. Dat men den laatsten Jijld .als kabinetsformateur voor men 'begint een polis van verzekering tegen ongelukken in dan zak wil hebben, is mede het gevolg van het evenredig kiesrecht. Men moet immers meer waar borgen hebben tegen rebellie van regee- ringsgezinde groepen. Het is noodig de slechte werking van heit evenredig kiesrecht te temperen. De persoonlijke invloed van den kiezer door middel van voorkeurstemmen moet daar toe worden vergroot. Voorts kan de in vloed van de partij over het geheele land worden getemperd door de kieskrin gen tot kiesdistricten te maken. De heer W i b a u t (Soc. Dem.) betoog! dat deze regeering wel kan a d m i n i- streerea; een andere vraag is echter of ze ook kan regeeren. Zijn verwachting omtrent de dingen die deze reigeering zal doen, zijn buitenge- woon matig. Wij zullen geen sterke re- gearing krijgen zoolang we niet zullen krijgen Jtiet samengaan op een regeer- program v,an verschillende partijen, die elk een sterk arbeiderselement hebben. De vergadering werd daarna ver daagd TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren deelde de voorzitter mede, dat oip 6 Maart in de afdeelingen zal worden onderzocht de nadere nota van wijziging op bet ontwerp drankwet Voortgezet wordt dan de behandeling der Indische begrooting. Do heer Wijnkooip (comm.) betoogt, dat het recht in Indonesië misbruikt wordt doior den grond, toebehoorende aan in landers, te onteigenen en de bevolking uit te buiten. Voorts critiseert spr. uit voerig het wervimgssysteem van koe lies op Sumatra, hetgeen een vorm van Slavernij is. De heer B e u m e r (A.R.) meent dat de communistische krachttermen, die hier worden gebruikt, meer van toepassing zijn op Rusland, waar de doodstraf zonder verm van prooes wordt toegepast. Spr. betreurt bet oiptredem van den heer Ku- pers in Genève toen hij over poenale sanctie sprak, en spreekt zijln verwonde ring er over uit, dat terwijl de heef AJ- barda toestemde dat Nederland niet be hoort tot de landen, met het slechtste koloniale bestuur, men toch de voogdij van Nederland wil doen eindigen, natuur lijk om plaats te maken voor de voogdij van een land dat het slechter doet. De Minister van Koloniën wijbt er den heer .Kupers op, dat deze wel deskundig is op het gebied van den ar beid, maar dat hij te Genève blijk heeft gegeven van Indische aangelegenheden niets te weten, wat te meer jammer is, omdat Amerika in zijln optreden aan leiding vond onze cultures te benadeelen. Spr. staat op het standpunt dat de poenale sanctie geleidelijk moet verdwijhen; on middellijke afschaffing' is echter niet mo- De tweede afdeeling wordt daarna z.h.s. goedgekeurd. 'ld';-:.-: -- ,.y-' I -yW ;r.' y ry ÉËIlP Hollandsche Zeemans kunst. Door de sleep boot „Witte Zee" van L. Smit Oo's Inter nationalen sleepdienst, is Dinsdag de tinbagger molen „Pla'ben" op sleeptouw genomen met bestemming voor Banka De sleep verlaat Hoek van 'Holland. huilde en gierde de winterstorm, binnen was eveneens een hevige storm van hoop en twijfel, van vrees en angst opgesto ken. Margaret had naast God al hare hoop op Owen Charlton gevestigd. Zij stelde een vast vertrouwen pp zijn be dachtzame zorg. Al had. hij het nog zoo druk, toch zou hij degenen niet vergeten, die in angstige spanning op tijding zaten te wachten. .En voordat men eenig nader bericht had ontvangen, was het haar en Murray niet mogelijk om te slapen. Cecil sliep maar niet nadat er reeds een gedeelte van den nacht verstreken was, en toen nog op de sofa, waarop hij zich in een aanval van uitputting en moedeloosheid had uitgestrekt. Zjjn ge voelige voer allerlei indrukken zoo vat bare natuur yvas niet bestand tegen lang durige, pijnlijke spanning. Voortdurend was hij geslingerd geworden tusschen hoop en vrees, en eindelijk had de slaap hem overmand, tot groote verlichting maar tot-niet minder groote verbazing van Mar garet en Murray. Er werden niet veel woorden tusschen deze twee gewisseld. Murray zorgde, dat het vuur helder bleef branden, en eens, toen hij zag, dat Mar garet onwillekeurig huiverde, sloop hij op de teenen naar boven, en haalde een zachte, warme .shawl, die bjj baar om de schouders sloeg. Murray betoonde zijn medegevoel meestal met daden, niet met woorden. Eindelijk kwam het gevreesde, en toch zoo gewenschte bericht. Owen Charlton bracht het zelf. De wind joeg de ,jacht- sneeuw tegen de vensters, maar toch on derscheidden zij het geluid van naderen de voetstappen op het kiezelzand. Murray opende de voordeur nog voor dat Owen had kunnen aanschellen. Margaret volgde hem in de gang. Owen kwam haar met uitgestrekte handen tegemoet. „God zij gedankt, ik breng u goed nieuws", zeide hij in antwoord op de vraag, die uit haar oogen sprak, maar die haar lippen niet durfden uiten. „Er is hoop". „Slechts hoop?" „Ik durf nog niet zeggen, dat het ge vaar geheel geweken is, maar ik ver trouw, ik geloof, dat zij .zal blijven leven. Forster is nog niet geheel gerust, maar Allan heeft goeden moed." „En was bet goo als hij vreesde?" „Ja". Margaret rilde, ,,'tls ontzettend", zeide zij. „Och, ik hoop, dat God in Zijn groote barmhartigheid, dat groot verdriet van ons zal afwenden." „Ik heb alle hoop, dat Mevrouw Stans- field gered zal worden. Zij is nog niet geheel buiten gevaar, maar zij is ingoede handen, en God is barmhartig, Juffrouw May burn". „Ja", zeide zij, „maar toch slaat Hij diepe wonden." Er klonk een ongewone bitterheid in haar anders zoo zachte stem. Dr Charl ton zag haar aan met een vriendelijken' deelnemenden blik. „Dit jonge leven is reeds zwaar beproefd geworden", dacht hij, „g;een wonder, dat haar geloof soms zwak is." Om haar wat op te beuren, deelde hij' haar eenige bijzonderheden omtrent den toestand van mevrouw Stansfield mede. Door het geluid hunner stemmen gewekt, kwam Cecil aanstuiven. Hij overstelpte Owen met allerlei vragen. Gerustgesteld door het uitzicht op beter schap, dat hij in zijn optimisme reeds voor een zeker herstel hield, week opeens zijn neerslachtige stemming, en kwam zijn natuurlijke eigenliefde weer boven. Hij wilde alles weten, wat er van hem ge zegd werd, en hoe men over hem dacht. Owen antwoordde vriendelijker, en met meer geduld, dan het geval zou geweest zijn, als hij zich met den knaap alleen bad bevonden. Zijn woorden waren tot Cecil gericht, maar zijn gedachten hiel den zich met Margaret bezig. Zijn hart vloeide over van medelijden, terwijl hij - Vuile handen. Vloeibare zeep cn zeep-automaten zijn voordeelig in ge bruik. J. M. Polderman, Goes. Adv. Centrale Goes. Te Goes kwam de Centrale Goes van A.-R. Kiesvereeni- gingen in jaarvergadering bijeen onder voorzitterschap van dhr P. A. Schwartz, die de vergadering op de gebruikelijk# wijze opende en in verband met den voorgelezen Psalm 99 in zijn openings woord er op wees, hoe het „God de Heere regeert" in deze dagen vastigheid schenkt, bemoediging biedt en een prik kel moet zijn tot activiteit. Het jaarver slag van den secretaris, den Heer J. Hemmes, gaf een uitvoerige becijfering op grond van de laatste verkiezingen. Door den voorzitter en verschillende leden werd den heer Hommes dank ge bracht voor zijn goed gedocumenteerd betoog. Op verzoek van den heer Dek ker werd besloten, een korte samenvatting der cijfers aan de Kiesvereenigingen te doen toekomen. De rekening en verant woording van den penningmeester, den heer P. de Putter, werd, de Commissie tot nazien bij monde van den heer C. Douw geboord, in orde bevonden. Voor het vol gende jaar werden benoemd de heeren Balkenende en Steketee. De heeren N. J. Bastmeijer, J. A. Dominicus en P. de Putter werden als bestuurslid herkozen. De aanwezigen werden opgewekt, om de vergadering van a.s. Zaterdag te Ita- pelle, waar over de ARJA zal worden gesproken, te bezoeken. Over de ARJA werd door verschillende leden gediscussi eerd. Besloten werd het Kuyperhuis te verzoeken de verspreiding van den laat sten „Open Brief" van Prof. Visscher te willen bevorderen. De heer Bastmeijer ging in dankzegging voor, waarna sluiting. Diefstal bij den brand in de .Vergenoeging. Middelburg. Bij bet berin van den brand in de cociëteit de Vergenoeging alhier op den 19den Februari, werden door ver schillende personen pogingen aangewend, een en ander nog te redden en dit ten deele met succes. Aan die redding nam ook deel de 21-jarige I. de R., alhier, die verschillende door hem geredde voor werpen afgaf, maar een gouden arm band-horloge van den heer Laggaij, den pachter der sociëteit, achter hield. Dit is voor de politie aanleiding geworden om de R„ 'die reeds op zeer jeugdigen leef tijd met de justitie en door baar met een rijksopvoedingsgesticht kennis maakte, aan te houden. Het horloge werd op hem bevonden. Hij had vergeten bet af te ge ven. De jonge man, met wien ook de po litie te Enschedé nog iets heeft af te re kenen. zal aan de justitie worden voor geleid. Het komt den laatsten tijd weer meermalen voor, dat rijwielen, 'die door eigenaars slecht worden opgeborgen, ver dwijnen. Men zij op zijn hoede en late, vooral des avonds, zijn fiets niet onbe heerd buiten staan. naar haar bleek en angstig gezichtje keek. Men stond nog altijd in de vestibule. Eensklaps slaakte Margaret eeai kreet van schrik. „O, Dr Charlton! wat zijt gij nat; en wij houden u hier aldoor staande, in uw vochtige kleeren. Doe uw jas uit, en kom bij het vuur." „Neen, dank u, ik zal niet naar bin nen gaan. Nu ik u eenigszins heb gerust gesteld, maak ik, dat ik thuis kom. Hoe eerder ik droge kleeren aantrek, hoe beter want ik ben doornat, zooals ge ziet Een wandeling door dit weer is evengoed als een stortbad." „Maar gij zijt toch niet komen loopen, och Dr Charlton, in zulk een sneeuw storm, en dat met uwe verkoudheid!" riep Margaret, hem met bezorgdheid aanzien de. De alles overstemmende angst der laatste uren had voor een oogenblik de vrees, door Allan's woorden opgewekt, uit haar geest verdreven, maar thans drong zich die met verdubbelde helderheid aan haar op, en onwillekeurig wierp zij een augst.igen, onderzoekenden blik op het gelaat van Dr Charlton. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5