DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
EEN OPEN BRIEF
van Dr H. Visscher aan
Ds G. H. Kersten.
Niet door eigen kracht
Staten-Generaal
Uit de Provincie.
FEUILLETON.
VAN
DONDERDAG 27 FEBR. 1930, No. 126.
Aan den brief van Dr H. Visscher,
waarvan wij gisteren een gedeelte plaats
ten is nog het volgende ontleend:
Gij beijvert II, geachte Gollega, Petrus
Dathenus voor te stellen als den man, in
wiens voetsporen gij wilt wandelen. Zou
deze karaktervolle geloofsheld, zou Gal-
vijn of John Knox er ook voor te vinden
zijn geweest om te zweren, dat zij niet
zouden doen, wat Gods gebod eischt?
Zouden zij met Hendrik IV hebben ge
zegd. „Parijs is wel een mis waard"?
En zouden zij met U hebben gezegd: om
lid van de Kamer te worden moet die
eed afgelegd, en dus leg ik 'dien af, al is
dit geheel in strijd met mijn belijdenis en
met Gods Woord, zooals ik dit versta.
Ziet, geachte Collega, ik zou voor Uwe
overtuiging eerbied kunnen hebben, als gij
haar trouw waart, als gij zeidet: „ik, die
art. 36 zóó versta, kan dien eed niet zwe
ren en dus ik zal al, wat daaruit voort
komt, dragen in het geloof, dat het op
den berg des Heessn zal worden voor
zien". Dan zou ik respect hebben voor
Uwe overtuiging, maar nu moet ik haar
als „onbekookt" en als ondoordacht en
als 'n politieken zet kenschetsen. Gij 'han
delt niet naar Uw eigen beginsel, name
lijk wat gü als het e e n i g ware be
ginsel aan 'het volk voorhoudt. Ik ben
er zeker van, als Petrus Dathenus U zag
zitten te midden van het college Leger-
predikanten met de glimmende distinc
tieven van het militaire pakje, met de
kepi en den mantel U zag wandelen en
verkeeren te midden van Roomsche aal
moezeniers en moderne en ethische do
minees, dat hij het hoofd zou schudden
en met Caesar zeggen, toen hij zijn vriend
Brutus onder zijn belagers en moorde
naars zag: „et tu Brute", ook gij Brutus?
Hij zou van U hetzelfde psalmversje op
de lippen nemen, dat gij op Rome en de
revolutie wilt toepassen: „Och, had naar
Mijn raad, zich Mijn volk gedragen!" Hij
en Galvijn en Knox en Voetius en al de
Vaderen, als zij' U, Collega, hoorden, zwe
rende den eed op de Grondwet, U zagen
in het krijgsmansgewaad, in het gemengd
gezelschap, hoewel Gereformeerden er zoo
kieskeurig op zijn, ja Collega, als zij dit
alles zouden weten, dan zouden zij in koor
en uit één mond U toeroepen: „Broeder,
hoe kunt gij toch zoo droevig goochelen
met onze leeringen, die wij bezegelden
met ons martelaarsbloed. Zij' zouden,
ziende, hoe in dezen tijd van afval en re
volutie toch nog een politiek spel gedre
ven wordt met de waarheid Gods, zeg
gen: „noemt onze namen niet, want gij
kent ons niet, wijst niet op onze voor
beelden, want gij. volgt ons niet; spreekt
niet van onze leer, want gij betracht haar
niet". Ja, zij zouden zeker niet het minst
tot 'het geslacht der Staatkundig Gerefor
meerden zeggen: „bouwt onze 'graven niet,
maar gaat henen tot Uwe Broederen, 'die
gij uitscheldt, verzoent U met hen en bidt
om den vrede van Jeruzalem".
Nog ééne zaak is er, waarop ik in drt
schrijven Uwe aandacht moest vestigen,
omdat er uit blijkt, hoe Uwe Staatkundige
Gereformeerde politiek geheel omgaat
buiten, het licht van Gods Woord. Zij
wordt gevoerd in het wild, al naar het
gelang der heeren meebrengt. En wie U
daarop wijst, krijgt het verwijt te hoo-
ren, dat hij toch maar met teksten „goo
chelt". Maar, geachte Collega, ik zal mij
door zulke smaadwoorden, die weinig
diepgevoelden eerbied Voor des Heeren
getuigenis verraden, niet laten weerhou
den U ihet woord der waarheid voor te
leggen.
Inderdaad, ik heb gezegd, dat de
eischen, die mensohen aan elkander stel-
door Annie Lucas.
20) o
Er volgden uren van angstige spanning.
De bezoekers namen afscheid met uit
zondering van Edith, die Margaret niet
door den storm naar huis wilde laten
gaan. Allen wisten van mevrouw Sians-
ield's gevaarlijke ziekte, en Cecil's ven
gissing.
Alles scheen samen te loopen om het
jen echte ongeluksavond te doen zijn.
>e bel van de apotheek stond niet stil
m hulp, die nergens te krijgen was.
ievrouw Stephens, die eindelijk met ra-
eloozen schrik tot de ontdekking was'
F komen, dat hare dochter stervende was;
o.e vader van het zieke kind, die dacht,
cat do dokter hem vergeten had; een
rschrikte dienstbode van den heer Hyde
:e weer een toeval had gekregen, en
- 'g meer anderen.
Cecil, die geheel van streek, en bui-
•3.1 zichzelf van zenuwachtigheid was,
n ternauwernood de menschem te woord
aan, veel minder eenige afdoende -hulp
rleenen.
'tWas een vreeseljjke nacht Buiten
len mogen en kunnen, slechts betrekke-
lijk zijn, dat er onderscheid is tusschen
wat God eischt en wat wij'eischen mo
gen. „Droever stelling", zegt gij', „is nau
welijks denkbaar. Wie geeft iemand ter
wereld het recht van den eisch Gods iets
af te doen?"
Welnu, geachte Collega, droever on
kunde in de Schriften Gods bij iemand,
die zich als Dienaar des Woords aan
dient, is nauwelijks denkbaar. De Heere
Zelve heeft dat onderscheid tusschen
Gods volstrekte eischen en wat van de
menschen, ook van de Overheid, gevor
derd kan worden, in het licht gesteld,
toen de Farizeeën, die ook zoo volstrekt
Gods eischen wilden doorvoeren in letter
lijken zin, tot Hem kwamen, om Hem te
verzoeken. Zijn gansche prediking tegen
de Farizeeën gaat uit van dat onderscheid
Lees maar Matth. 12 en 15, wat Hij
antwoordt, als Zijne, discipelen van „neo-
gereformeerdheid" worden beschuldigd in
deze woorden: „Waarom overtreden Uwe
discipelen de inzettingen der ouden?" En
vooral als gij het wilt zien, hoe de Heere
doet met de volstrekte eischen Gods, lees
dan Matth. 19 78. Daar wordt gespro
ken van Gods volstrekte eischen in hunne
toepassing (niet zooals gij, geachte Col
lega, geheel verkeerd zegt, hunnen .aan
passing") op de Wetgeving.
Daar toont de Heere dat de volstrekte
eisch Gods van den beginne is het vol
strekt onscheidbare huwelijk tusschen
man en vrouw. Dit is van den beginne,
dit is het huwelijk naar Gods ordinantie.
En de Farizeeën zeggen: hoe kan dat nu,
dat Mozes toch een wet heeft, die schei
ding mogelijk maakt? Deuter. 24 1. Zegt
dan niet de Heere Jezus: „Mozes heeft
vanwege de hardigheid uwer harten u
toegelaten uwe vrouwen te verlaten, maar
van den beginne is het alzoo niet ge
weest?" Zie hier, hoe de Christus Gods
Zelve het exempel geeft van een stelling,
volgens u, „droever dan nauwelijks denk
baar is". Gij verzuimt, geachte Collega,
U rekenschap te geven van den eisch
Gods in Zijn Woord voor het politieke
leven.
Ik begrijp het wel, gij hebt het zeer
druk. En dan lijdt de studie wel eens. en
worden wel eens beslissingen genomen,
programs van beginselen gedrukt, woor
den geschreven en bewegingen opgeroe
pen, zonder dat zij goed overwogen en
door Gods Woord belicht zijn. Er is mis
schien geen gebied, waar meer op licht
vaardige en oppervlakkige wijze gedaan
en gesproken wordt, dan op dat der poli
tiek.
Maar van de Staatk. 'Gereformeerden,
die voortdurend klaar staan met wat
Gods gebod vordert, die steeds terstond
van de regeering eischen de volkomen
toepassing van alle eischen Gods, die
steeds een stroom van woorden hebben,
ontleend aan de groote mannen Gods, die
ons in de geschiedenis van Gods Kerk
gegeven zijn, van 'die. Staatkundig Gere
formeerden mag men dan ook verwach
ten, dat zij zich zullen hoeden voor alle
lichtvaardigheid, voor alle, oppervlakkig
heid, voor alle politieke spel met woor
den aan de godzaligheid ontleend.
Want, geachte Gollega, weet dit wel:
het hoogste en het laagste, het edelste en
het gemeenste, het goddelijke en het sa
tanische, zij liggen vlak naast elkander.
Ook in het geestelijke leven geldt het ont
roerende woord der vermaning: er is
maar ééne schrede tusschen het leven en
den dood. Daarom waag ik het nogmaals
om U te schrijven, op gevaar ai, dat gij
mij weer „een goochelaar met teksten"
scheldt: geachte Coll., het zoo niet onver
standig zijn, als gij' in Uw ijver en drift,
in Uw harde woorden en steeds luider
roepen, eens dacht aan de waarschuwing
des Heeren: oordeelt niet, opdat gij niet
geoordeeld wordt. Wat ziet gij den splin
ter, die in het oog uws broeders is, maar
den 'balk, die in uw oog is, merkt gij niet".
Dat is daarom zoo noodig op politiek
gebied, omdat gij .Staatkundig Gerefor
meerden in uwe daden met betrekking
tot art. 36 in niets verschilt van de Anti
revolutionairen. Houdt op U voor te stel
len als beter, als zuiverder, als getrouwer,
aan de Waarheid en leert aan het volk,
hoe de Heere gebeden heeft om de een
heid Zijner kinderen.
EERSTE KAMER.
Algemeene beschouwingen Rijks-
begrooting.
De Eerste Kamer heeft gisteren een
aanvang gemaakt met de algemeene be
schouwingen over de Rijksbegrooting
voor 1930.
Hoe belangrijk de redevoeringen in de
Eerste Kamer als regel ook mogen zijn,
uit den aard der zaak kon na alles, wat
over den politieken toestand en het op
treden van dit Kabinet gespróken en ge
schreven werd, niet veel nieuws meer
worden gezegd.
Het debat werd geopend door den 'heer
Van Lanschot, R. K„ die betoogde,
dat de groote vraag, waarop het aan
komt deze is, of dit kabinet kan rekenen
op de partijen, waaruit het werd samen
gesteld. Hij beantwoordt die voor zijn
partij bevestigend.
Deze steun is echter slechts voor de toe
passing der rechtsche beginselen verze-,
kerd. In andere opzichten staat de R. K.
Staatspartij tegenover dit Kabinet vrij.
Spr. drong aan op tegemoetkoming aan
groote gezinnen, en op behoud van het
financiëel evenwicht. Er zijn, wat dit be
treft, zeker lichtpunten, maar ook de
schaduwzijden ontbreken niet. Zoo is b.v.
het nationaal vermogen de laatste jaren
niet vermeerderd, doch gedaald, terwijl
het ook met den spaarzin der bevolking
niet goed gesteld is. Per jaar heeft de
Nedejrlander gemiddeld gespaard f 125,
welk bedrag in Frankrijk op f 16 kan ge
steld worden.
In dit verband werd door Spr. gewezen
op den wegenaanleg en de Zui
derzee.
Spr. vraagt zich wel eens af, met alle
waardeering voor het werk onzer inge
nieurs op wegengebied: is dat werk niet
een beetje al te degelijk? De smalste Rijks
weg is 23 M„ de breedste 43 M. breed.
De provinciale wegen worden aangelegd
voor 30 a 40.000 gulden per K.M., de
Rijkswegen voor f 60.000. Het wordt ver
der waarlijk meer dan tijd, dat we de fi-
nanciën van de Zuiderzee met allen ernst
onder de oogen zien. Het gaat hier om
honderden millioenen. Het publiek trok
zich den eersten tijd niet zooveel hiervan
aan. Maar den laatsten tijd is men beter
gaan opletten. Spr. acht in dezen financi-
eelen toestand toch wel iets zorgwekkends
(hij zegt niet: „verontrustends") gelegen,
en spoort aan tot groote voorzichtigheid.
Een anti-ZuiderzeeS'temming wil spr. niet
in het leven roepen, maar een Zuiderzee-
psychose zou noodlotting kunnen
werken. Als goed Nederlander kan men
zich met recht verheugen in dit schoone,
nationale werk, maar men behoeft nog
niet prijs te geven die andere goede Ne-
derlandsche eigenschap van finantieele
voorzichtigheid. Men hecht veel te veel
waarde aan ramingen en bouwt daarop
een systeem van financiering, dat als een
kaartenhuis ineen dreigt te storten.
De heer Kranenburg, V.D., be-
sprak uitvoerig de Kabinetsformatie,
waarbij hij tot de conclusie kwam, dat
waar een Kabinet gevormd is uit recht
sche mannen en de bedoeling is een
bewind te voeren in rechtschen zin,, de
rechterzijde zich ook niet aan de ver
antwoordelijkheid van dit Kabinet kan
onttrekken.
De beer de Savornin Lohman,
C.H., betreurde het, dat de vorming van
een rechtsch parlementair Kabinet mis
lukt is. Nu de zaken echter zoo zijn
geloop en, verheugt het hem, dat we een
Kabinet hebben met een principieelen
grondslag, dat homogeen is in beginsel
en program.
Verder werd er door dezen spreker
op gewezen, dat wat de rechtsche groe
pen vereenigt, dit is, dat elk dier groepen
beginselen aanvaardt van goddelijton oor
sprong en die een absoluut karakter heb
ben. Rusland leert ons waartoe bet leidt
als christendom en godsdienst uit ons
volksleven gebannen worden. Maar waar-
ere verzet men zich dan tegen de rech- f
terzijde als zij, voor de handhaving der
zedelijke grondslagen in de maatschappij
opkomt? Waarom bad men voor de in
stelling der danscommissie niets dan
spet? Als beschouwingen van Lindsey
h.ie.r in bescherming worden genomen
door mannen en vrouwen, die een naam
hebben te verliezen, dan kan daartegen
alleen worden opgekomen door aan het
absolute karakter der zedelijke nonnen
vast te houden, als van goddelijken oor
sprong.
Dit neemt niet weg, dat de rechtsche
'groepen tegenover dit Kabinet volkomen
vrij staan. Steunt de rechterzijde echter
het Kabinet geregeld, dan is zij daarvoor
zeker verantwoordelijk en wordt het Ka
binet achteraf getransformeerd in een par
lementair Kabinet.
Spr .was nimmer een bewonderaar van
het evenredig kiesrecht, dat steeds meer
aan .populariteit inboet. Dat men den
laatsten Jijld .als kabinetsformateur voor
men 'begint een polis van verzekering
tegen ongelukken in dan zak wil hebben,
is mede het gevolg van het evenredig
kiesrecht. Men moet immers meer waar
borgen hebben tegen rebellie van regee-
ringsgezinde groepen.
Het is noodig de slechte werking van
heit evenredig kiesrecht te temperen. De
persoonlijke invloed van den kiezer door
middel van voorkeurstemmen moet daar
toe worden vergroot. Voorts kan de in
vloed van de partij over het geheele
land worden getemperd door de kieskrin
gen tot kiesdistricten te maken.
De heer W i b a u t (Soc. Dem.) betoog!
dat deze regeering wel kan a d m i n i-
streerea; een andere vraag is echter of
ze ook kan regeeren.
Zijn verwachting omtrent de dingen die
deze reigeering zal doen, zijn buitenge-
woon matig. Wij zullen geen sterke re-
gearing krijgen zoolang we niet zullen
krijgen Jtiet samengaan op een regeer-
program v,an verschillende partijen, die
elk een sterk arbeiderselement hebben.
De vergadering werd daarna ver
daagd
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren deelde de
voorzitter mede, dat oip 6 Maart in
de afdeelingen zal worden onderzocht de
nadere nota van wijziging op bet ontwerp
drankwet
Voortgezet wordt dan de behandeling
der Indische begrooting.
Do heer Wijnkooip (comm.) betoogt,
dat het recht in Indonesië misbruikt wordt
doior den grond, toebehoorende aan in
landers, te onteigenen en de bevolking
uit te buiten. Voorts critiseert spr. uit
voerig het wervimgssysteem van koe
lies op Sumatra, hetgeen een vorm van
Slavernij is.
De heer B e u m e r (A.R.) meent dat de
communistische krachttermen, die hier
worden gebruikt, meer van toepassing
zijn op Rusland, waar de doodstraf zonder
verm van prooes wordt toegepast. Spr.
betreurt bet oiptredem van den heer Ku-
pers in Genève toen hij over poenale
sanctie sprak, en spreekt zijln verwonde
ring er over uit, dat terwijl de heef AJ-
barda toestemde dat Nederland niet be
hoort tot de landen, met het slechtste
koloniale bestuur, men toch de voogdij
van Nederland wil doen eindigen, natuur
lijk om plaats te maken voor de voogdij
van een land dat het slechter doet.
De Minister van Koloniën wijbt
er den heer .Kupers op, dat deze wel
deskundig is op het gebied van den ar
beid, maar dat hij te Genève blijk heeft
gegeven van Indische aangelegenheden
niets te weten, wat te meer jammer
is, omdat Amerika in zijln optreden aan
leiding vond onze cultures te benadeelen.
Spr. staat op het standpunt dat de poenale
sanctie geleidelijk moet verdwijhen; on
middellijke afschaffing' is echter niet mo-
De tweede afdeeling wordt daarna z.h.s.
goedgekeurd.
'ld';-:.-: -- ,.y-' I -yW ;r.' y ry
ÉËIlP
Hollandsche Zeemans
kunst. Door de sleep
boot „Witte Zee" van
L. Smit Oo's Inter
nationalen sleepdienst,
is Dinsdag de tinbagger
molen „Pla'ben" op
sleeptouw genomen met
bestemming voor Banka
De sleep verlaat Hoek
van 'Holland.
huilde en gierde de winterstorm, binnen
was eveneens een hevige storm van hoop
en twijfel, van vrees en angst opgesto
ken. Margaret had naast God al hare
hoop op Owen Charlton gevestigd. Zij
stelde een vast vertrouwen pp zijn be
dachtzame zorg.
Al had. hij het nog zoo druk, toch
zou hij degenen niet vergeten, die in
angstige spanning op tijding zaten te
wachten. .En voordat men eenig nader
bericht had ontvangen, was het haar en
Murray niet mogelijk om te slapen.
Cecil sliep maar niet nadat er reeds
een gedeelte van den nacht verstreken
was, en toen nog op de sofa, waarop
hij zich in een aanval van uitputting en
moedeloosheid had uitgestrekt. Zjjn ge
voelige voer allerlei indrukken zoo vat
bare natuur yvas niet bestand tegen lang
durige, pijnlijke spanning. Voortdurend
was hij geslingerd geworden tusschen
hoop en vrees, en eindelijk had de slaap
hem overmand, tot groote verlichting maar
tot-niet minder groote verbazing van Mar
garet en Murray. Er werden niet veel
woorden tusschen deze twee gewisseld.
Murray zorgde, dat het vuur helder bleef
branden, en eens, toen hij zag, dat Mar
garet onwillekeurig huiverde, sloop hij
op de teenen naar boven, en haalde een
zachte, warme .shawl, die bjj baar om
de schouders sloeg. Murray betoonde zijn
medegevoel meestal met daden, niet met
woorden.
Eindelijk kwam het gevreesde, en toch
zoo gewenschte bericht. Owen Charlton
bracht het zelf. De wind joeg de ,jacht-
sneeuw tegen de vensters, maar toch on
derscheidden zij het geluid van naderen
de voetstappen op het kiezelzand. Murray
opende de voordeur nog voor dat Owen
had kunnen aanschellen. Margaret volgde
hem in de gang. Owen kwam haar met
uitgestrekte handen tegemoet.
„God zij gedankt, ik breng u goed
nieuws", zeide hij in antwoord op de
vraag, die uit haar oogen sprak, maar die
haar lippen niet durfden uiten.
„Er is hoop".
„Slechts hoop?"
„Ik durf nog niet zeggen, dat het ge
vaar geheel geweken is, maar ik ver
trouw, ik geloof, dat zij .zal blijven leven.
Forster is nog niet geheel gerust, maar
Allan heeft goeden moed."
„En was bet goo als hij vreesde?"
„Ja".
Margaret rilde, ,,'tls ontzettend", zeide
zij. „Och, ik hoop, dat God in Zijn groote
barmhartigheid, dat groot verdriet van
ons zal afwenden."
„Ik heb alle hoop, dat Mevrouw Stans-
field gered zal worden. Zij is nog niet
geheel buiten gevaar, maar zij is ingoede
handen, en God is barmhartig, Juffrouw
May burn".
„Ja", zeide zij, „maar toch slaat Hij
diepe wonden."
Er klonk een ongewone bitterheid in
haar anders zoo zachte stem. Dr Charl
ton zag haar aan met een vriendelijken'
deelnemenden blik. „Dit jonge leven is
reeds zwaar beproefd geworden", dacht
hij, „g;een wonder, dat haar geloof soms
zwak is."
Om haar wat op te beuren, deelde hij'
haar eenige bijzonderheden omtrent den
toestand van mevrouw Stansfield mede.
Door het geluid hunner stemmen gewekt,
kwam Cecil aanstuiven. Hij overstelpte
Owen met allerlei vragen.
Gerustgesteld door het uitzicht op beter
schap, dat hij in zijn optimisme reeds
voor een zeker herstel hield, week opeens
zijn neerslachtige stemming, en kwam zijn
natuurlijke eigenliefde weer boven. Hij
wilde alles weten, wat er van hem ge
zegd werd, en hoe men over hem dacht.
Owen antwoordde vriendelijker, en met
meer geduld, dan het geval zou geweest
zijn, als hij zich met den knaap alleen
bad bevonden. Zijn woorden waren tot
Cecil gericht, maar zijn gedachten hiel
den zich met Margaret bezig. Zijn hart
vloeide over van medelijden, terwijl hij
- Vuile handen. Vloeibare zeep
cn zeep-automaten zijn voordeelig in ge
bruik. J. M. Polderman, Goes. Adv.
Centrale Goes. Te Goes kwam
de Centrale Goes van A.-R. Kiesvereeni-
gingen in jaarvergadering bijeen onder
voorzitterschap van dhr P. A. Schwartz,
die de vergadering op de gebruikelijk#
wijze opende en in verband met den
voorgelezen Psalm 99 in zijn openings
woord er op wees, hoe het „God de
Heere regeert" in deze dagen vastigheid
schenkt, bemoediging biedt en een prik
kel moet zijn tot activiteit. Het jaarver
slag van den secretaris, den Heer J.
Hemmes, gaf een uitvoerige becijfering
op grond van de laatste verkiezingen.
Door den voorzitter en verschillende
leden werd den heer Hommes dank ge
bracht voor zijn goed gedocumenteerd
betoog. Op verzoek van den heer Dek
ker werd besloten, een korte samenvatting
der cijfers aan de Kiesvereenigingen te
doen toekomen. De rekening en verant
woording van den penningmeester, den
heer P. de Putter, werd, de Commissie tot
nazien bij monde van den heer C. Douw
geboord, in orde bevonden. Voor het vol
gende jaar werden benoemd de heeren
Balkenende en Steketee. De heeren N.
J. Bastmeijer, J. A. Dominicus en P. de
Putter werden als bestuurslid herkozen.
De aanwezigen werden opgewekt, om
de vergadering van a.s. Zaterdag te Ita-
pelle, waar over de ARJA zal worden
gesproken, te bezoeken. Over de ARJA
werd door verschillende leden gediscussi
eerd. Besloten werd het Kuyperhuis te
verzoeken de verspreiding van den laat
sten „Open Brief" van Prof. Visscher
te willen bevorderen. De heer Bastmeijer
ging in dankzegging voor, waarna sluiting.
Diefstal bij den brand in de .Vergenoeging.
Middelburg. Bij bet berin van den brand
in de cociëteit de Vergenoeging alhier op
den 19den Februari, werden door ver
schillende personen pogingen aangewend,
een en ander nog te redden en dit ten
deele met succes. Aan die redding nam
ook deel de 21-jarige I. de R., alhier,
die verschillende door hem geredde voor
werpen afgaf, maar een gouden arm
band-horloge van den heer Laggaij, den
pachter der sociëteit, achter hield. Dit is
voor de politie aanleiding geworden om
de R„ 'die reeds op zeer jeugdigen leef
tijd met de justitie en door baar met een
rijksopvoedingsgesticht kennis maakte,
aan te houden. Het horloge werd op hem
bevonden. Hij had vergeten bet af te ge
ven. De jonge man, met wien ook de po
litie te Enschedé nog iets heeft af te re
kenen. zal aan de justitie worden voor
geleid.
Het komt den laatsten tijd weer
meermalen voor, dat rijwielen, 'die door
eigenaars slecht worden opgeborgen, ver
dwijnen. Men zij op zijn hoede en late,
vooral des avonds, zijn fiets niet onbe
heerd buiten staan.
naar haar bleek en angstig gezichtje keek.
Men stond nog altijd in de vestibule.
Eensklaps slaakte Margaret eeai kreet van
schrik. „O, Dr Charlton! wat zijt gij nat;
en wij houden u hier aldoor staande, in
uw vochtige kleeren. Doe uw jas uit, en
kom bij het vuur."
„Neen, dank u, ik zal niet naar bin
nen gaan. Nu ik u eenigszins heb gerust
gesteld, maak ik, dat ik thuis kom. Hoe
eerder ik droge kleeren aantrek, hoe beter
want ik ben doornat, zooals ge ziet
Een wandeling door dit weer is evengoed
als een stortbad."
„Maar gij zijt toch niet komen loopen,
och Dr Charlton, in zulk een sneeuw
storm, en dat met uwe verkoudheid!" riep
Margaret, hem met bezorgdheid aanzien
de. De alles overstemmende angst der
laatste uren had voor een oogenblik de
vrees, door Allan's woorden opgewekt, uit
haar geest verdreven, maar thans drong
zich die met verdubbelde helderheid aan
haar op, en onwillekeurig wierp zij een
augst.igen, onderzoekenden blik op het
gelaat van Dr Charlton.
(Wordt vervolgd.)