DE ZEEDW m \M-MASSEE NIG boeken EL in alle 'dwenen! TEDE, ptheek, f 9000.-. TWEEDE BLAD Niet door eigen kracht Staten-Generaa! Kerknieuws. renk is de id te koop: >eienplanten ^houdster, Brieven uit de Residentie. FEUILLETON EER8ERICHT. matige Z. Ooste- lkt tot betrokken, gen, iets zachter, iddag 3 uux: imiddag 764. fietsers: HANDDOEKEN linnen en katoe- l. ÏKEN en SCHOENEN in e. - GOES. i als over IE WEG door Hoogstraten- is dan ook een boek. Een pracht- |uwelijk en echt- 240 bladz. Jebonden f 2.90 ktis verkrijgbaar ie KAMPEN t U overdreven voor, dat ge de ondrage- r huidaandoeningen 1 direct kunt bedaren. D.D.D. een be- Ihtig middel tegen brengen dadelijk 5. dringt diep in de doodt daar de ziekle- geen vettige zalf, oeistof. Het wordt met tegen ekzeem, uit- ndere aandoeningen ■heden een flacon van Iw Apoth. en Drogist kreunt de heilzame hg der D.D.D.-Vloei- pn houdt de huid stuk. B3 id te koop: Schuur en dub- |k en Bouwland 53 A. 10 c.A., te JANSEN—VAN I Boomdijk B 60, bsland. en en zich in goeden [vindende Biervliet (Z.-H,), j?3 A. (70 Gem.) in en zonder afval. 1 aanvaarden, [ekomen ten kantore M. CORTHALS cipaal gevraagd van |rde. Rente 5 ieëedigd Makelaar, tRP, Wolfaartsdijk. OOP: iar in elke hoe- 1000. MECHIELSEN stonden aan of "ER, Landbouwer, VAN WOENSDAG 26 FEBR. 1930. No. 125. Is het niet opmerkelijk? In de Kamer is zes dagen lang gede- bateerd over 'Indië, over de verhouding van Nederland en Indië, over de natio nalistische en de communistische bewe gingen, die Indië dadelijk willen bevrij den van de Hollandsche „overheersching". Zes dagen lang liep dit debat en er wer den soms zeer revolutionaire klanken ge hoord. De drie man sterke fractie der Staatk Geref. Partij deed echter geen mond open En wat nog erger was, de heeren Kersten en Zandt gebruikten hun collega van Dis zoo'n beetje als schildwacht en zelf lieten ze zich niet zien. Voor hen bestaat er blijkbaar geen Indisch probleem en zo hebben het ook zoo druk met andere din gen. Het Kamerlidmaatschap is maar „bijzaak". Of bad Colijn bet soms zoo goed ge daan? Het is haast niet aan te nemen, want de Staatk. Geref. Partij doet het altijd anders en ook beter dan de Anti revolutionaire. Als die te bestrijden is, dan wordt de heer Kersten actief, maar als het Indi sche vraagstuk aan de orde is, als onder deel van het machtige Oostersche vraag stuk, dan is hij niet te vinden en dan ziet men den heer Zandt het Kamerge bouw binnen hollen, als de vergadering juist gesloten is. Het is goed, dit eens te zeggen, want telkens weer blijkt bet, welk een geheel verkeerden indruk sommigen toch hebben van de wijze, waarop deze heeren als Volksvertegenwoordigers hun plicht op- 6 vatten. Wij aarzelen niet om dat beneden peil te noemen en het is goed, dat de een voudige kiezers het weten, dat die hee ren, welke alleen leven van de critiek op anderen, zelf naar de vervulling hunner functie met den muts gooien. Alleen toen er gestemd, moest worden, één keer in de zes dagen van het Indische debat, toen waren ze plotseling (tijdelijk) op bun post. Doch genoeg hierover. Dat debat over Indië is zeker in zooverre leerzaam ge weest, dat het de oogen heeft kunnen openen voor het groote gevaar der com munistische politiek voor Indië. Maar ook voor het nog grootere gevaar der tweeslachtige houding van de S. D. A. P. in deze belangrijke aangelegenheid. Belangrijk zoowel voor Indië zelf, als ook voor Nederland. De S. D. A. P. erkent, zonder voorbe houd, onvoorwaardelijk, het recht op na tionale onafhankelijkheid voor de bevol king van Nederlandsch-Indië. Dat is kloeke taal, zou men zeggen. En let dan vooral goed op dat onvoor waardelijk! Maar Ja, dat maar is in de politiek wel één van de meest belangrijke woorden. Maar, zegt de leider der S. D. A. P. heel spitsvondig: er is verschil tussehen de erkenning van een recht en tus sehen de v e r w e z e nl ij k i n g van een recht. Voelt men, waar de kneep zit? De S. D. A. P. kan nu weer een mooie, tweeslachtige, rol spelen. Als het pas geeft bazuint ze met groote kracht uit, dat zij is voor de nationals onafhankelijkheid van Indië. Voor, zonder voorbehoud en onvoorwaardelijk I Wat wil men nog meer? Maar als puntje bij paaltje komt, als er zijn, die tot haar spreken: ge hebt nu a gezegd, dus moet ge ook b zeggen en zoo verder tot z toe, dan steekt ze heel wijsgeerig den vinger op en zegt: wacht eens even, weet u niet, dat er verschil is tussehen de erkenning van een recht en de verwezenlijking? Zoo kan men heerlijk twee kanten uit naar het aloude recept: zooals de wind waait, waait mijn jasje! Dat is nu juist in dit geval, met name ook met het oog op de mentaliteit van den Oosterling, dubbel en dubbel gevaarlijk. De erkenning van een recht behoeft niet te beteekenen, zegt de hoer Albarda, dat men het onmiddellijk voor verwezen lijking vatbaar acht. Dat nu is in dit ge val niet minder dan kletsica. En die on derscheiding in subjectieve en objectieve voorwaarden is klinklare sophisterij. Voorwaarden, door de werkelijkheid ge steld, laten zich niet uitschakelen, zegt de leider der S. D. A. P. en d a t wil dan blijkbaar zeggen: zonder voorbehoud en onvoorwaardelijk het recht erkennen van Indië op nationale zelfstandigheid. Men gevoelt, hoe gevaarlijk die politiek is. De rooden spreken hier met twee mon den, de S. D. A. P. is weer de partij met den Janus-kop. In wezen achten wij zulk een houding even gevaarlijk, zoo niet gevaarlijker, dan die der communisten. Die prediken de revolutie, dat wil hier vooral zeggen de chaos. Maar de S. D. A. P. erkent feitelijk ook, dat recht op revolutie, mits de objectieve voorwaar den vervuld zijn. Hoe kan de eenvoudige Inlander, de analphabeet, dat weten? Als die de revo- lutiekoorts in zijn hoofd krijgt, heeft 'hij maling aan alle subjectieve en objectieve voorwaarden. Daar lachf hij om. Hij zal zeggen, wat het zwaarst voor mij is, moet het zwaarst wegen. Zoo ziet men, hoe intens gevaarlijk die 'propaganda der S. D. A. P. is. En d'aar dreigt dan de Inlander het slachtoffer van te worden. Dc reusachtige Duitsche mailstoomer .„Europa" is van Hamburg vertrokken voor eem proeftocht op de Noordzee. door Annie Lucas 19) _o_ Cecil zat voor de piano, zijn best doende om dien vreeselijken angst van zich af te zetten door het spelen van allerlei drukke, luidruchtige muziek, toen de neid de kamer binnen trad met de bood- >chap: „Daar is Dr Carlton, hij wenscht i onmiddellijk te spreken." Margaret zag verschrikt op. „Allan eeft hem zeker gestuurd," zeide zij, „ik rees, dat Mevrouw Stansfield heel erg Ga gauw, Cecil", want Cecil maakte ;en beweging om op te staan, 't Was de schrik zijn voeten verlamde. Maar i moest zich geweld aan doen, en met oden schoenen begaf hij zich naar de ootheek, waar hij Owen Charlton vond, tgerust voor een nachtelijken tocht. Jk ga naar Oakhurst", sprak deze zon- r verdere inleiding. „Allan heeft mij n briefje geschreven. Hier, lees het, het •treft u zelf. Ik hoop, dat hij zich ver- -st." Maar zijne stem en zijn gelaat sche en die woorden te weerspreken. Cecil nam het papier, dat hem met zichtbare aarzeling overgereikt werd. Hij las den inhoud met witte lippen en ont stelde oogen. „O, Dr Churlton wat moet ik beginnen?" riep hij op een toon van de grootste vertwijfeling, terwijl hij zich op een stoel liet vallen, en Owen met smeekende blikken radeloos aanzag. Thans dacht hij er niet meer aan om iets te verzwijgen, of zich te verontschul digen. „Zeg mij, wat gij gedaan hebt, Cecil, en gauw ook. Er is geen oogenblik te verlie zen." „Ik moet arsenicum in de poeders van Mevrouw Stansfield gedaan hebben in plaats van O, Dr Charlton laat haar niet sterven. Ga gauw naar Allan toe, zeg hem alles. Hij zal, hij moet haar red den. Toe, ga gauw." En in zijn zinneloo- zen angst vloog hij op, en greep Owen Charlton bij den arm, om hein de deur uit te duwen. „Houdt u bedaard, Cecil," zeide dezen den knaap met zachten dwang tegenhou dende. „Ik ga zoodra het rijtuig, dat ik besteld heb, voorkomt. De noodigste me dicamenten heb ik vooruitgezonden door den knecht, die het briefje gebracht heeft. Zeg mij eens, hoe gij er toe gekomen zijt, om zoo iets vreeselijks te doen, en Vandaar, dat het zoo noodig is, dat er tegen al dat communistisch en socialis tisch geschetter en gedoe een eenheids front kome van allen, die allereerst het waarachtige welzijn van Indië bedoelen. J. H. TWEEDE KAMER. Drankwef. In dc vergadering van gisteren werd besloten om de 22 Januari j.l. ingezon den nadere nota van wijziging op de Drankwet in verband met de ingrijpende wijzigingen die de nota brengt, naar de afdeelingen te verzenden. Indische begroeting. Het ontwerp betreffende de eerste af- deeling der Indische begroeting werd aan genomen met 61 tegen 22 stemmen. Te gen: s.-d. en comm. Aan de orde kwam daarna de volgende afdeeling (justitie) der Indische begroo ting. De heer de Visser (comm.) criti- seerde scherp de „klassajustitie", de lijf straffen en de poenale sanctie. Hij' wees voorts op de slechte arbeidstoestanden, de uitbuiting: van kinderen beneden de twaalf jaar en vroeg afschaffing van lijf straffen, ido'Odstraf en poenale sanctie. Spr. diende een motie in, vragende o.m. afschaffing .van de lijfstraffen en de doodstraf, verder een motie, vragende afschaffing van de poena'e sanctie. Deze moties werden echter niet on dersteund. De heer v. Boetzelaer, C.H., staat op het standpunt, dat de dood straf en -de lijfstraffen voor Indië nog niet kunnen worden gemist. De achter- haliing van misdadigers laat in Indië nog veel te wenschen over. Spr. licht dit met voorbeelden toe. Sprekende over de koelie-aanslagen, dringt spr. aan op ver betering van de arbeidstoestanden, meer vrijheid voor de werknemers en het in voeren van een wekelijkschen rustdag. De heer Cramer, S.D., bepleit even eens afschaffing van de doodstraf. De toe stand in de gevangenissen is verbeterd, doch de ruimte is te beperkt. Spr. hoopt op spoedige instelling van een depar tement van arbeid en volksgezondheid. De heer Joekes, Y.D., wijst erop, dat men meer en meer erkent, dat men niet zoozeer moet streven naar unifor miteit van het recht maar naar gelijk heid in bescherming van eigen behoef ten der bevolkingsgroepen. De recht spraak dient rechtvaardig te zijn naar alle kanten. De heer F e b e r, R.-K., sluit zich aan bij den heer Joekes waar die zijn be vreemding te kennen gaf over het von nis v. d. B. Het rechtsgevoel is in dezen niet bevredigd. De arbeider in Indië wil zich vóór alles behaaglijk gevoelen. Hier ligt de kern van het arbeidsvraagstuk. Al is het loon, de huisvesting goed, wan neer de koelie zich niet behaaglijk ge voelt, mankeert er aan de arbeidsver houdingen een zeer belangrijk element. Men verbeelde zich niet, dat de koe lies zóó aan het bedrijf te binden zijn, dat de poenale sanctie zonder meer kan worden gemist. Spontane afschaffing zou tot ernstige bedrijfsstoornissen leiden. Zou de minister kunnen voelen voor het denkbeeld, een commissie van arbitrage in te stellen? Die commissie zou tevens een apparaat kunnen zijn voor de arbeids inspectie. De heer v. Kempen, v. b., sluit zich grootendeels aan bij den heer v. Boetze laer. Men moet beseffen, dat op de bui tengewesten geen normale toestanden heerschen. In Europa is een overgroot aanbod van arbeidskrachten. Deze ont breken in de buitengewesten en voor men- schen, die het bedrijf in den steek laten, staan geen plaatsvervangers ten dienste. De poenale sanctie is dan ook een zegen geworden voor de buitengewesten. Spr. wijst er op, dat de ondernemers zelf een regeling ontworpen hebben, om tot gedeel telijke afschaffing te geraken en waar bij de sterke arm niet noodig is. De heer ICupers, S. D. A. P., herin nert eraan, dat de Indische regeering vroeger afschaffing der poenale sanctie heeft toegezegd. Uit niets blijkt, dat de minister inderdaad van plan is, in dezen iets te doen en de planters hebben niets waarom gij het later niet dadelijk bekend hebt?" „Ik wist niet, dat ik het gedaan had en ik weet het nog niet maar juist toen Allan weg ging zag hij dat er eene lade openstond. Hij maakte er mij attent op, zonder er erg in te hebben welke lade het was. Ik begrijp niet hoe die open kwam, tenzij tenzij ik moest mij zoo haasten, toen de heer Stansfield kwam, en de poeders niet klaar waren. Hij was zoo boos, en maakte een vreese- lijk misbaar, al den tijd, dat ik er mee bezig was. Maar ik had geen flauw ver moeden van hetgeen ik gedaan had, voor dat ik zag welke lade ik want het kon niemand anders geweest zijn had laten openstaan." „Begreept gij het toen?" „J a „En liet gij Allan ongewaarschuwd heen gaan, hoewel gij wist, dat er een men- schenleven op het spel stond?" Cecil had Owen Charlton nog nooit op zulk een strengen toon hooren spreken. „Ik wist niets ik dacht het maar", stamelde hij, „en Allan was in een oogen blik verdwenen, en toen was het te laat. Maar Mevrouw Stansfield kan niet meer dan één poeder genomen hebben. Het ge vaar kan niet groot zijn, Dr Charlton." gedaan om zich op een nieuwen toestand voor te bereiden. Verder komt spr. er tegen op, dat hij te Genève verouderde gegevens heeft ge geven over de poenale sanctie. Hij ge bruikte de gegevens van de arbeidsin spectie. De poenale sanctie verscherpt de arbeidsverhoudingen, als zoodanig werkt zij ook mede als oorzaak van aan slagen. De vergadering wordt verdaagd tot Woensdag. EEN LIBERAAL BLAD OVER DE DANS- ONTAARDING. Wij hebben eenigen tijd gelecten als enze meening uitgesproken, dat de „Goe- sche Courant", toen zii het optreden van de Regeering je11 opzichte van. de dans- onta.arding bespottelijk trachtte te maken niet vertolkte het gevoelen van zeer vele vrijzinnigen. Dat wij hierin niet mis zagen, blijkt o.a. uit wat het „Utr. Dagblad" over deze zaak opmerkt: Onze regeering js, naar aanleiding der instelling van de commissie, die de vraag moet bestudeeren, in hoeverre van Over heidswege maatregelen met betrekking tot het dansen dienen te worden getroffen, beschuldigd van zedenmeesterij. Wij ontkennen de juistheid van die beschuldiging. Allereerst omdat minister Ruys de Beerenbrouck, in zijn installatie rede, die men in ons ochtendblad van 14 Februari vindt weergegeven, er zelf op heeft gewezen, „dat een natuurlijk en sterk zedelijkheidsbesef door geen over heid van bovenaf kan worden opgelegd". Maar ook hierom achten wij de be schuldiging aan het adres der regeering vólkernen onjuist en onverdiend, omdat geen enkele ernstige politieke overtuiging aan de Overheid een vrijbrief geeft van staats-onthouding, wanneer verwildering een volk dreigt te ondermijnen. Wij, liberalen, wier beginsel de Over heid spoedig een halt toeroept, wanneer die Overheid .zich wil gaan bemoeien met de volksgewoonten, loopen het ern stig gevaar de vrijheid, een waarde die vóór alles gelden moet, te verwarren met een bandeloosheid, die wij als con structieve staatspartij met alle macht wil len 'helpen bestrijden. Zooals de reclit- sche groepen bij wie het gezags-element domineert zich moeten hoeden tegen ge- zagsaanmatiging op gebieden waar men „viij moet laten", zoo moeten de libe ralen zich hoeden tegen een al te veel voet geven aan vrijheidsdrang op gebie den, waar het Gezag zijne inmenging rechtvaardigen kan. Liberaal zijn wil zeggen opkomen voor da geestelijke vrijheid, niet voor de vrij heid van een volk zichzelf te gronde te richten. Hier teekent zich scherp de grens af tussehen liberalisme en anarchie.' Wie zooals wij, in de gelegenheid was, 2en geheelen morgen een hoogleeraar in de huid- en geslachtsziekten te hooren gewagen van zijn klinische praktijk, houdt op met. steenen te werpen naar een regee- ring, die in haar verzet tegen de dans- cnlaarding door de liberalen onvoorwaar delijk behoorde te worden gesteund. Want. inderdaad, de mannen en vrou wen van de sociale praktijk, zij die om vangrijker en daadwerkelijker taak heb ben dan de dogmatische verdediging van politieke programmata, laten ontstellende mededeelingen hooren, die het ingrijpen der regeering wettigen. Naast het getuigenis van den on- genoemden hoogleeraar, die ons zoo ont stellende mededeelingen deed, dat wij ze hier niet in bizonderheden willen publi- ceeren, leggen wij het rapport van de commissie in zake volksvermaken van de Tuchl-Unie dat de onderteekening draagt van niemand minder dan den heer A. H. Sirks, den hoofd-commissaris van politie te Rotterdam en ds H. Janssen, den Leger- en Vlootpredikant, twee man nen, niet van de studeerkamer, maar van het leven, wier functie hen volkomen be voegd maakt om over het dansmisbruik te ocrdeelen. Wij lezen in dat Rapport onder meer dc volgende zinsneden: „Voor moreel zwakken kunnen de openbare dansgele- genlieden beschouwd worden als voorpor talen der prostitutie. Gehuwde vrouwen bezoeken de dancings zonder hare echt- genooten en knoopen met de mannelijke bezoekers, die veelal niet tot de degelijk- ste behooren, connecties aan, die tot fu neste gevolgen kunnen leiden. De o-pen- bare dansgelegenheden tvorden gaarne door prostituées bezocht, in het bijzonder door haar, die nog niet tot do gewone straatprostituées behooren, en zij vinden er veelal een vruchtbaar arbeidsveld." Het liberale blad besluit dit artikel, waarvoor de vrijzinnigen die zich aan ongezonde geestigheden te buiten gingen, wel dankbaar mogen zijn, als volgt: „ln afwachting van de resultaten der commissie stellen wij vast, dat in be ginsel de Regeering hier lof ver dient, geen blaam." De Zeeuwsche Ouderlin- g e n-c onferentie der Geref. Kerken zal dit jaar worden gehouden in de Geref. kerk te Vlissimgen, op Woensdag 30 April. In de morgenvergadering zal de heer F. D. G. Prins een referaat honden over „Gemengde huwelijken", terwijl in de middagvergadering ds P. N. Kruijswijlk te Hilversum zal spreken over: „De dog matiek in de zielszorg". i De hertog van Westminster, een der meest bekende figuren uit de Engelsche aris tocratische kringen, trad Donderdag in het huwelijk met Miss Loelia Ponsonby de 28-jarige dochter van Sir Frederic Ponsonby, thesaurier van den Koning. De belangstelling voor dit huwelijk was zoo groot, dat het echtpaar bij het verlaten der kerk door een waar leger van fotografen werd belegerd en het geruimen tijd duurde, voordat zij in* de gereedstaande auto konden plaatsnemen. „Het gevaar is zeer groot, Cecil. Vlei u niet met een valsche hoop. Laat mij het recept eens zien." Cecil gaf het hem. Het gelaat van den jongen dokter betrok meer en meer, toen hij zag waar de fout gemaakt moest zijn. ,,'t Is een hoogst ernstig geval, Cecil, 't Helpt niet of wij het al verbloemen. In dien er dadelijk een tegengift aangewend had kunnen worden maar die verloren uren!" Doch medelijden krijgende met den ra- deloozen angst van den doodsbleeken knaap vervolgde hij: „Maar wij behoeven nog niet te wanhopen. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Als Hij de middelen wil zegenen, dan kan zij nog gered worden. Ik zal het u zoo mogelijk dadelijk laten weten, indien zich eenige beterschap voor doet. Gij moogt echter niet toegeven aan die nuttelooze droefheid. Bidt God liever om de vreeselijke gevolgen van uwe nala tigheid en van uwe lafheid af te wenden." Tot Owen's onuitsprekelijke verlichting hoorde men het geluid van wielen, en zonder iets meer te zeggen verliet Dr Charlton het huis om in den gierenden sneeuwstorm zijn tocht te ondernemen. Aan zichzelf overgelaten was Cecil ge heel ten prooi aan wroeging en angst, 1 die als opgezweepte golven over hem heengingen. Het was eene ontzettende ge dachte dat er een menschenleven door zijn schuld al was die niet moedwillig bedreven in de weegschaal hing. Hij deed nu geen poging om verontschuldi ging te vinden. Owen Charlton's woorden hadden zijn geweten wakker geschud. Hij moest hem gelijk geven. Indien hij Allan gehoorzaamd en de poeders dadelijk klaar gemaakt had, dan ware dit kwaad nooit gebeurd, en indien hij den moed had ge had om Allan deelgenoot te maken van zijn vreeselijk vermoeden, dan waren de gevolgen wellicht bij tijds te voorkomen geweest. En thans O als het eens te laat was! Als hij dat leed, die schande eens over zijn gelukkig tehuis had ge bracht! En indien het ergste gebeurde zou zijn eigen wroeging, Allan's toorn, de droefheid van de anderen, en de alge- meene afkeuring zijn eenige straf blijven? Of bemoeide de rechter zich met derge lijke, noodlottige vergissingen? Gelukkig behoefde hij'zijn last niet lang alleen te dragen Margaret had het rij tuig van Dr Charlton hooren wegrijden, en, nadat zij te vergeefs op Cecil's terug komst gewacht had, begaf zij zich naar da apotheek, om naar den toestand van Me vrouw Stansfield te vernemen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5