DE ZEEUW TWEEDE BLAD HET ADRES A. WIL KING Wat er deze week voorviel Niet door eigen kracht Gemengd Nieuws. Rechtzaken Zoeklichtjes. Voor huis en hof. MIJNHARDT's Zenuw-Tabletten. 75 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Hoofdpijn-Tabletten 60 ct (Wordt vervolgd.) VAN ZATERDAG 22 FEBR. 1930. No. 122. De Tweede Kamer is vóór Kerstdag wel met den begrootingsarbeid klaar ge komen, maar had toch de koloniale be grooting tot na de langdurige kerstva- cantie bewaard. Dientengevolge zit ze nu midden in de Indische begrooting. Minister de Graaft, die niet kan roemen op een algemeen waardeerende pers, heeft deze week zijn papieren aardig weten te doen stijgen. Hij heeft den socialist Albarda op een rake en gevoelige manier aangepakt en hem eens heel duidelijk ge zegd, wat nu eigenlijk het gevaarlijke in de Indische politiek der sociaal-demo craten is. De eerste maand van het jaar was voor onze rijksmiddelen niet zoo gunstig. Het is te hopen, dat de andere elf dit voor beeld niet volgen. De justitie verdient dank, dat zij ein delijk eens het drukken en verspreiden van een tweetal vuile blaadjes, die reeds veel te lang kwaad hebben gesticht, heeft belet. Moge hier straks een voorbeeldige straf volgen. De hoofdstad onzer provincie is deze week wederom opgeschrikt door een he- vigen brand. Ook nu zouden zeer waar schijnlijk de gevolgen ontstellend zijn ge weest, indien niet een auto-brandspuit, die de gemeente in huur heeft, ter plaatse was verschenen. Weer een bewijs, dat de oude brandbluschmiddelen niet aan redelijke eischen voldoen. Er is ook in den loop dezer week weer veel geschreven over de Coöp. Suikerfa briek „Zeeland". Met groote belangstel ling wordt de beslissing der e.v. alge- meene vergadering tegemoet gezien. Het buitenlandsche nieuws is nu juist niet van opwekkenden aard. In Frankrijk is het kabine-t-Tardieu ten val gebracht, waardoor de werkzaamhe den ter vlo-otconferentie .ernstig worden, belemmerd. Practisch heeft men deze con ferentie geschorst tot 26 Februari. Daar bij komt, dat, naar te vreezen is, er ge- n overeenstemming is te bereiken tusschen de vijf vloot-mogendheden. Ook met de economische conferentie te Genève loopt het niet vlot. Het ziet er niet naar uit, dat een .overeenkomst be treffende den economischen wapenstil stand door alle deelnemende mogendhe den zal worden geteekend. Daarbij komen nog allerlei geruchten over de zwakke positie, waarin het En- gelsche kabinet schijnt te verkeeren. Het heet zelfs, dat er spoedig verkiezingen zijn te wachten. De droeve berichten over de Christen vervolgingen in Rusland houden steeds aan. De Bolsjewistische onderdrukkers hebben zelfs laten weten, dat ze zich van protesten uit het buitenland niets zullen aantrekken. Dat de Bolsjewisten niet stil zitten, is ook dezer dagen nog gebleken uii de sa menzwering, die zij op de Balkan had den gesmeed, maar die gelukkig kon war den verijdeld. TOCH ZIELEHONGER. Wij huiveren telkens van hetgeen wij thans uit Rusland hooren: de georgani seerde goddeloosheid is daar. En dan soms, zegt de N e d e r 1., ver kwikt ons de blik op groepen of groep jes, die het ho-ofd opheffen .en het oor spitsen, wanneer er klanken van Gods evangelie te beluisteren vallen. Stil-aan groeit in den zwarten druk nieuw en waarachtig geloof. Maar ook iets anders valt waar te ne men. Niet vragen naar .goddelijke, eeuwige dingen. En toch vragen naar iets, ja. naai- iemand. Wij! kunnen niet leven van god-loosheid en aanbidding-loosheid. Schittert niet God voor ons oog, dan zal FEU I L LETON. door Annie Lucas. 17) _o_ Allan kwam koud en jsermoeid tehuis. Tot Cecil's onuitsprekelijke verlichting vroeg bij slechts ter loops of de heer Stansfield er geweest was. De Strettons en hun neef waren nog gebleven. Na afloop van- de thee vlijde Allan zich irï een grooten, gemakkelijken stoel voor het vuur, in het vooruitzicht van een rustig, gezellig uurtje, voordat hij zijn avondpatiënten ging bezoeken. Mar garet had de kleintjes weggezonden en Lucy zette zich voor de jfiano. Het was Luiten een vreeselijk weer, de wind bul derde, en joeg de natte sneeuw kletterend tegen de ramen. Allan huiverde, en ging x onwillekeurig dichter bij het vuur zitten. „Hoor het daar buiten eens stormen," zeide Margaret, terwijl zij met haar werk bij de tafel kwam. „Neen Allan, gij hin dert mij niet, ik heb het warm genoeg. Gij zijt integendeel een 'heerlijk scherm voor den gloed van het vuur. Mij dunkt gij zult wel half bevroren geweest gijn?" „Er was geen vorst om mij te bevrie zen, maar die vochtige kou is nog veel erger; een onaangename, kille/dooi, en «r een stelsel sehitterea, een ideaal, een belofte, een mensch. De Russen hongeren. Met weet nog wel, wat geschiedde aan stonds na den dood van Lenin. Het lijk stond opgebaard en de scharen van een- voudigen, van analphabethen trokken er langis henen; al maar met wijding, met devotie. Al maar, omdat hier iets was, dat voorwerp zijn kon van aardsch aan bidden; omdat hier iemand was dood en toch levend die de plaats van God in de leeg geroofde ziel kon ver vullen. Nu is Lenin lang dood. Maar hij gaat voort te spreken tof de verbeelding der massa men weet, dat verbeeldingsleven surrogaat voor gees telijk leven is. In het land der arme Koer den is de mare doorgedrongen. En Lenin werd er middelpunt van dwepen en ho pen; het lied, het hartelied ontstond. On langs bood de N. Rott. Grt. er een proeve van aan, waaruit wij een aantal regels ontleenen Hij, Lenin, wist de kwade machten in het stof te werpen. Van dien tijd is een nieuw gebod op aar de gesteld. En nu leven de volken in vrede en broe derschap. En het bloed /loeit niet gelijk booze stroomen. Niet vergeten, niet vergeten doen we wat Lenin heeft gewrocht nooit vergeten doen we. Nu vre-czen we onze vijanden niet. Den weg van Lenin nooit zullen we hem verliezen Onze vijanden hebben we verweesd. Nu zijn de hutten onzer geboorte de onze gewordeia. De tijd werd onze .tijd. De vijanden werden blind van de stralen der roode vanen. Heil Lenin's weik! De echo van de vrijheid weerschaft in Oost, Noord, West en Zuid. En schoon weerklinken in onze oogen de woorden der vrijheid Zoo schoon als een schoon, mo ai-gemaakt, jong meisje. Wij zijta. een volk der duisternis. Wij konden ons geen vrijl toevluchtsoord vinden. maar nu zijh wiji vrij. Door de handen van Lenin vrijl Ons land heeft geen grenzen. Het is groot en mateloos. Het telt duizend werkmanshanden. En iedere hamerslag is onze baat. En onze landsmans- en herdersarbeid moet Samenvloeien met dien klop. In de bergen van Alagez, den trots van ons land, zullen we eeuwig liederen dichten En zij zullen over de heele wereld te hoo ren zijh Lenin, Lenin, Lenin 1 Eens in honderd jaar wordt een groot mensch geboren en hij is als een groote berg, zichtbaar voor de heele wereld; Maar zoo'n groot mensch als Lenin heeft de wereld nog niet gezien. Er waren groote menschen bij verschei dene volkeren Maar hij: is groot voor de heele mensch- heid. Hean mint en kent: ieder die arbeidt en gieen anderen knecht. Teen hij geboren werd, zag de heele w wereld hem als een zon, die zich verheft van den horiztont. Hij wist, wat noodig was voor het geluk van ieder volk en hoe het leven te richten. Hij vergat zelfs den ellendigslen daglooner en slokker niet. Hij zalg duizenden jaren vooruit. En hij leidde ons op een nieuwen levens weg naar een betere toekomst. Daarom: toen hij stierf, wisten alle men schen- daarvan; Want de vogels hielden op te vliegen en de zon verduisterde. Zijh naam zal in onze liederen klinken In de lengte v,an duizenden jaren 1 Men gevoelt het aanstonds mede, dat een doordringende wind. Men wordt er door verkleumd." „Moet gij van avond nog uit?" „Ja, ik moet even naar Berkeley street, om naar die arme kleine Lottie Stephens te zien, zij gaat hard achter uit, arme meid, en hare moeder kan of wil het niet zien. En dan naar de cude moeder Wilcox, en naar het kind van Lynton en naar den Heer Hijde van Grove Roi-d die moeten allen nog pen beurt hebben." „Met andere woorden, gij moet de geheele stad afloopen." „Ja, 't heeft er wel wat van, want ik moet, Charlton ook nog spreken. Foster heeft mjj vandaag gevraagd of ik iemand wist, die geschikt zou zijn om hem te helpen, liefst zoo spoedig mogelijk. Na zijne ziekte is hij nog niet weer de oude geweest, en zal dat ook nooit worden, vrees ik. Hij kan zijn werk niet meer alleen af. Ik noemde Charlton, hij had daar wel o-oren naar, en wilde dat hij reeds morgen te Rainsford zou komen om kennis te maken." „Zou het iets goeds zijn, voor Dr Charlton?" vraagde "Margaret snel. „Uitstekend. Foster heeft ©en goede praktijk, en hoewel eenigszins zonder ling, is hij een best mensch, en niet karig. Charlton kan het hier nooit vol houden." hier iets anders wordt ervaren dan wat door socialen arbeid wordt gewrocht. Hier verwjjdt zich de horizon. Oog en ziel grij pen in de verte. Niet omhoog grepen zij: alleen maar over de wijde aarde. En toch spreekt meer dan. aarde hier. Een mensch, een god. Want onze ziel hongert. En zij moet opgaan in een Ander. Wat God niet aan bidt, het aanbidt goden. Zonder dwepen leeft geen ziel. Ach, waarom mag God, de Schepper en de Vader en de Vervuiler der ziel de ziel niet vullen? Een smokkelaar in de borst geschoten. Woensdag poogden drie smokkelaars hun smokkelwaar van uit Eijgelshoven over de grens te brengen. Ze werden door beambten aangehouden en sloegen op "de vlucht. De beambten maakten gebruik van hun vuurwapenen en een der smokkelaars kreeg een schot in de borststreek. De smokkelaars wisten zich op Hollandsch gebied in veiligheid te stellen, nadat zij door het meertje De Worm hadden moeten waden. In den loop van den dag begaf de aangeschoten smokkelaar, een 18-jarig werkloos jongmensch, zich naar het grens dorp Merkstein, meldde zich daar bij de politie, die den smokkelaar naar het hos pitaal deed brengen. De Nederlander die in En geland met behulp van de draad louze gevonden werd. De heer J. C. Versteege te Zandvoort heeft thans aan de Daily Ma.il een dankbetuiging gezon den yoor de bemiddeling die het blad verleend beeft, om hem te Spalding op te sporen toen het station Hilversum het bericht verspreidde, dat hij dadelijk terug moest komen wegens ernstige onge steldheid van zijn moeder. Hij zegt, dat hij nog juist in zijn ge boorteplaats aankwam vóór zijn moeder stierf. „Mijn moeder had vierentwintig uur lang naar mij gevraagd en zij is ge storven met een glimlach op haar gezicht toen zii wist. dat al haar kinderen bij haar waren. U hebt het laatste uur van mijn moeder heel, heel gelukkig voor haar ge-maakt, wat wij aan uw vriendelijkheid jegens ons te danken hebben. Wij zullen dat nooit vergeten." Brutale roofoverval. Uit Hamborn wordt gemeldGistermorgen vroeg heeft in de administratie-gebouwen van de mijn „Friedrich Thijssen" III— VU een brutale roofoverval plaats gehad. Bij het uitreiken der loonen aan de uit de mijn komende arbeiders van de nachtploeg, drongen twee gemaskerde mannen het bureau binnen en bedreigden de loketbeambten met revolvers. Zij maakten zich meester van den geld buidel, inhoudende 27.000 mark en wis ten over de spoorbaan te ontkomen. De beruchte overweg bij 's Heer Arendskerke. Zooals men zich herinnert, hebben we destijds gemeld, dat op 9 Jan. van dit jaar de overwegwaohter van wachtpost 46 verzuimde bij bet naderen van een trein de afsluitboomen neer te laten. Een autobus en -een hondenkar ontkwamen, door de activiteit van den bestuurder van het eerste rijtuig aan een aanrijding. De ■overwegwachter, G. H. Sch., stond voor Manufacturen, Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST „Dat vrees ik ook." „De. vraag is maar, of zijn gezondheid er tegen zal kunnen. Het meeste werk, en de avond- en nachtvisites komen natuur lijk voor zijn rekening." „Hij is niet sterk," sprak Margaret met zachte stem. „Hij is ver van sterk. Om de waarheid te zeggen staat zijn uitzicht mij in den laatsten tijd niet aan. Die voortdurende heeschheid, en -die droge hoest zijn lee- lijfce verschijnselen. Z-ijn moeder en zijh zuster zijn beiden aan tering gestorven, zooals gij misschien wel weet." Lucy hield op met zingen. Allan keerde zich om en vraagde om een ander lied. Margaret zat onbeweeglijk, het hoofd naar Allan gekeerd, de handen lusteloos op het werk, dat haar in den schoot was gevallen, en met neergeslagen oogen, ter wijl alle kleur uit haar gelaat was ver dwenen. Maar eensklaps ontwaakte zij uit haar ge-peins, en ging met verdubbelden ijver voort met het naaien van het kinderjurkje, dat zij onderhanden had. Doch de bleek heid, en de uitdrukking van pijnlijken schrik weken niet van haar gelaat. Een vage vrees, die haax sedert ©enigen tijd had verontrust, kreeg door de woorden van Allan, een vasten vorm. Edith Stretton had.juist Lucy's plaats Bij Apoth. en Drogisten gistermorgen voor het Kantongerecht te Goes terecht. Als getuige werd, naar de „Goeeohe Crt." meldt, gehoord de majoor der Rijks- veldwacht, Van Antwerpen, te 's Heer Arendskerke. Deze verklaarde, dat de al- gemeene opinie over den bekl. niet gun stig is. Hij hoeft bekl. vier maal gecon troleerd, doch niet kunnen constateeren, dat deze zijn taak niet naar behooren heeft vervuld. Bekl. merkte op, dat de trein, waar voor hij -op 9 Jan. den overweg niet heeft afgesloten, meestal te laat is. 'Op den 'be- wusten morgen zag hij hem niet na/deren, en daar hij ook geen kloksein had gekre gen, ging hij nog even naar de W. C. De kantonrechter: „Op een kloksein mag u niet rekenen". Bekl.: „Toen ik goed en wel op de W. G. zat, kwam de trein". De kantonrechter: „Menschen, die naar de W. C. moeten als er een trein kan komen, zijn niet geschikt voor overweg wachter". Bekl. sprak dit tegen. „Ik doe iederen dag 12 uur dienst". Get. "Weezepoel verklaarde op 9 Jan. met een hondenkar van 'sH. Arendsker ke naar Goes te hebben gereden. Toen hij op den -overweg was, zag hij een trein naderen. Hij kon niet meer terug en reed door. De trein schatte hij op circa 25 M. van zich af. De overwegwachter kwam eerst te voorschijn, toen de trein den over weg gepasseerd was. De kantonrechter: „Kwam hij met een afgezakte broek aanloopen?" Get.: „Dat heb ik niet -gezien". De kantonrechter stelde vast, dat bekl. dus eerst op z'n gemak in de W. G. zijn broek heeft vastgemaakt. Get. Eggebeen, autobusondernemer te Wolfaartsdijk zag, toen hij den overweg naderde met een autobus, waarin 1617 personen waren gezeten, -dat de spoorweg niet gesloten was, en dat er een trein na derde. De overwegwachter was niet aan wezig. Ook deze get. heeft uit de kleeding van bekl. niet kunnen opmaken, dat hij uit de "W. C. kwam. De ambtenaar merkte op, dat er een geruimen tijd is verloopen tussc-hen het moment, dat de trein gezien is en tus schen het oogenhlik, dat Sch. te voorschijn kwam. Een passagier van den autobus zei, dat ook hij bekl. v-oor het eerst heeft gezien toen de trein voorbij was. Get. De Hullu, opzichter der spoor wegen, deelde mede, dat hij de vele klach ten over bekl. niet gemotiveerd acht. Voor al het laatste jaar zijn -de klachten be paald ongegrond. De ambtenaar van het O. M. hield hier na zijn requisitoir. Spr. zei, dat hij, toen hij in Maart 1929 de plichtsopvatting van bekl. scherp afkeurde, niet had verwacht dezen man weer zoo spoedig hier terecht te zien staan voor eenzelfde feit. Binnen het jaar staat hij weer hier, deze beruchte wachter van wachtpost 46. Spr. heeft persoonlijk meermalen opgemerkt hoe slecht op dien overweg gewerkt wordt. De boomen worden meermalen niet op tijd neergelaten. Verd. is een nalatige hetgeen blijkt uit het strafregister der spoorwe gen. Dit vermeldt n.'l. dat Sch. binnen 2 jaar vier maal disciplinair gestraft is wegens het niet tijdig sluiten van den overweg. Deze straffen zijn overigens niet streng, daar zij zich bepalen tot het in houden van loon over y2 dag en over 2 dagen. Het is niet te begrijpen, dat de Ned. Spoorwegen zulk een man hand haven op een verantwoordelijken post. Spr. zegt, dat het publiek al genoeg ge schaad wordt door de onbewaakte over wegen en dat het recht heeft op een goede bewaking der bewaakte overwegen. Het kan eischen dat een bewaker zijn plicht doet. Slechts één straf acht spr. hier de juis te, n.I. ontheffing van bekl. uit den post van overwegwachter. Spr. kan deze straf voor de piano ingenomen, toen er hard en herhaaldelijk aan de deur van de apc-theek -gescheld werd. Allan sprong op. „Ga maar door met uw spel, Cecil Cecil speelde een partij' schaak met Frank StTetton „ik zal zelf gaan." In een oogwenk was hij terug. „Murray, loop naar den stal, en zeg James, dat hij zoo gauw mogelijk met de tilbury voorkomt, en Cecil, haal mijn regenjas e-n kaplaarzen. Breng zo in de apotheek." „Wat is er, Allan?" vroeg Margaret, „Ik moet naar Oakhurst, Mevrouw Stansfield is plotseling erger geworden ik denk dat het een van haar gewone toevallen is, maar de knecht wist mij' •niets te zeggen, als dat ik onmiddellijk moest komen. D>e menschen moesten toch niet zulke vage boodschapp'en sturen. Wat kan men doen zonder medicijnen, en "*t is geen kleinigheid om op zoo'n avond héén en weer te rijden." „Neen, dat is het zeker niet, doc.h als -gij iets noodig hebt, moet gij maar iemand met een boodschap zenden." „Eeni boodschap voor Cecil I" sprak Al lan op minachtenden toon. „Neen Marga ret, dat zou in meer dan één op-zicht veel te gewaagd zijn. Als ik iets noodig heb, dan moet ik zelf terugkomen, of een woordje aan Charlton schrijVen. Maar mis schien is het niets anders als een van Mevrouw S-tanfields zenuwachtige buien. Een vraag die veel gedaan wordt in onze dagen is: hoever kunnen we met de wereld meegaan? En dat blijkt dan een heel eind te zijn. Want er zijn heel veel dingen, heel wat genoegens, gezegd kan wor den, dat ze jn zichzelf onschuldig zijn. Toch past hier groote voorzichtigheid. Van den rechtvaardigen Lot staat ver meld, dat jjij zijne tenten opsloeg tot aan Scdom toe. Èn waarom zou hij dat niet mogen doen? 'tWas toch een uiterst vruchtbare lands-treek waair hij woonde? Maar het einde van de zaak was, dat hjj gered werd, zeer zeker, maar als doc-r vuur. Wat onschuldig scheen en veel winst belovend, bleek aan het einde van zijn leven alles schade en verlies. Gods Wcord waarschuwt: Gedenkt aan de vrouw van Lot. Maar daarnaast mag wel geplaatst de waarschuwing: Let op de ernstige pre diking die er ligt in het leven van Lo-t. OPMERKER. evenwel niet eischen, daar de bevoegd heid tot ontheffing bij de Ned. Spoor wegen berust. Hij kan alleen bij de Spoorwegen op toediening dezer straf aan dringen, en hij zal zulks dan ook doen. Aan de activiteit van get. Eggebeen is het te danken, dat 9 Jan. een vreeselijk on geluk' voorkomen werd. Iedere straf, be halve de hierboven vermelde, is slechts een lapmiddel. De Ned. Spoorwegen moe ten hier ingrijpen. Spr. eischt f 100 boe te, subs. 50 dagen hechtenis. Bekl. zegt, dat hij altijd zijn plicht doet. Hij begrijpt niet waarom de ambtenaar den overweg berucht noemde. De ambtenaar: „Omdat u hem bedient". Bekl. vraagt wanneer hij dan de boo men eigenlijk moet neerlaten. Als de trein nadert? Die kan ik niet zien als het mist. De kantonrechter: „Drie minuten voor den tijd, dat de trein volgens de dienst regeling moet komen." Bekl. is blij dat dit gezegd is. Nu weet hij waaraan hij zich moet houden. Hij zal niemand meer laten passeeren als het sluitingstijd is. Tot nu toe deed hij dat wel, doch dat is afgeloopen. De auto's en fietsen zal hij laten wachten. De ambtenaar merkt op, dat hij den overweg moet sluiten als de veiligheid van het verkeer dit eischt. De kantonrechter veroordeelt bekl. tot een boete van f 100 subs, tot twee maal 30 dagen hechtenis. Gunnera Scabra. Koningin der Bladsierplanten. Deze naam zal voor vele lezers onbe kend zijn, doch als we opmerken, dat deze plant uiterlijk veel gelijkt op een rhabar- ber maar dan veel grooter, dan zullen de lezers meteen weten welke plant we hier bedoelen. De Gunnera kan met recht aan spraak maken op den titel van Koningin der Bladsierplanten. De forsch ontwikkelde bladeren, welke een doorsnede kunnen halen van onge veer 1 M., rustende op stevige bladste len, welke een lengte kunnen bereiken van 1 tot 3 M., maken een machtigen indruk. Trouwens alles aan deze fraaie bladplant is even reusachtig, met uitzon dering evenwel der bruingroene bloemp jes, welke maar klein en onaanzienlijk zijn. De Gunnera is afkomstig uit Zuid-Ame- rika en-houdt van veel vocht, doch moet in geen geval op drassige plaatsen in den tuin worden uitgeplant. Ze maakt vooral aan vijvers een schitterend effect, als gazonbeplanting komt ze ook fraai uit, doch bij het planten langs een vijver wordt zo gauw te laag geplant. Het is beter de plant een luwe niet te drassige plaats te geven en in den zomer flink te gieten. Voor het planten maakt men een be hoorlijk gat ter diepte van ongeveer 70 cM. en vult dit op met voedzamen grond, vermengd mot oude, verteerde koerhest Gij be-hc-oft niet zoo treurig te kijken, Mar garet." Zij zag "hem met bezorgde blik ken aan, en was nog- altijd zeer bleek. „Een ritje van acht mijl op een stormach tige® avond is nog zoo heel erg niet vo-or e-en sterken, jongen kerel, zooals ik. Ga naar binnen, kind, 'tis hier veel kouder dan in de warme eetkamer." „Cecil, waarom staat die lade open?" vrc-eg Allan kortaf. Voorzichtigheidshalve was hij bezig in der haast eenige medicamenten uit té zo-eken, die hem misschien te pas zouden komen, toen zijn scherp oog ontdekte, dat e-en lade in de medicijnkast niet geheel toegeschoven was Hoe kwam die lade open? Cecil liep er haastig heen, om ze toe te schuiven, in derdaad beschaamd over zijn voortduren- rende vergeetachtigheid. Terwijl hij dit deed viel zijn oog op de met duidelijke letters geschreven etiquette buiten op de lade. Hoe kwam die lade open? Er waren vergiften in, die slechts zelden, en dan nog met de grootste omzichtigheid ge bruikt werden. Maar zoover hij zich her inneren kon, had hij haar dezen dag nog niet noodig gehad, en Allan liet nooit een lade openstaan.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5