DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WIL KING
Wat er deze week voorviel
Niet door eigen kracht
Gemengd Nieuws.
Rechtzaken
Zoeklichtjes.
Voor huis en hof.
MIJNHARDT's
Zenuw-Tabletten. 75 ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
(Wordt vervolgd.)
VAN
ZATERDAG 22 FEBR. 1930. No. 122.
De Tweede Kamer is vóór Kerstdag
wel met den begrootingsarbeid klaar ge
komen, maar had toch de koloniale be
grooting tot na de langdurige kerstva-
cantie bewaard. Dientengevolge zit ze
nu midden in de Indische begrooting.
Minister de Graaft, die niet kan roemen
op een algemeen waardeerende pers, heeft
deze week zijn papieren aardig weten
te doen stijgen. Hij heeft den socialist
Albarda op een rake en gevoelige manier
aangepakt en hem eens heel duidelijk ge
zegd, wat nu eigenlijk het gevaarlijke
in de Indische politiek der sociaal-demo
craten is.
De eerste maand van het jaar was voor
onze rijksmiddelen niet zoo gunstig. Het
is te hopen, dat de andere elf dit voor
beeld niet volgen.
De justitie verdient dank, dat zij ein
delijk eens het drukken en verspreiden
van een tweetal vuile blaadjes, die reeds
veel te lang kwaad hebben gesticht, heeft
belet. Moge hier straks een voorbeeldige
straf volgen.
De hoofdstad onzer provincie is deze
week wederom opgeschrikt door een he-
vigen brand. Ook nu zouden zeer waar
schijnlijk de gevolgen ontstellend zijn ge
weest, indien niet een auto-brandspuit, die
de gemeente in huur heeft, ter plaatse
was verschenen. Weer een bewijs, dat
de oude brandbluschmiddelen niet aan
redelijke eischen voldoen.
Er is ook in den loop dezer week weer
veel geschreven over de Coöp. Suikerfa
briek „Zeeland". Met groote belangstel
ling wordt de beslissing der e.v. alge-
meene vergadering tegemoet gezien.
Het buitenlandsche nieuws is nu juist
niet van opwekkenden aard.
In Frankrijk is het kabine-t-Tardieu ten
val gebracht, waardoor de werkzaamhe
den ter vlo-otconferentie .ernstig worden,
belemmerd. Practisch heeft men deze con
ferentie geschorst tot 26 Februari. Daar
bij komt, dat, naar te vreezen is, er ge- n
overeenstemming is te bereiken tusschen
de vijf vloot-mogendheden.
Ook met de economische conferentie te
Genève loopt het niet vlot. Het ziet er
niet naar uit, dat een .overeenkomst be
treffende den economischen wapenstil
stand door alle deelnemende mogendhe
den zal worden geteekend.
Daarbij komen nog allerlei geruchten
over de zwakke positie, waarin het En-
gelsche kabinet schijnt te verkeeren. Het
heet zelfs, dat er spoedig verkiezingen
zijn te wachten.
De droeve berichten over de Christen
vervolgingen in Rusland houden steeds
aan. De Bolsjewistische onderdrukkers
hebben zelfs laten weten, dat ze zich van
protesten uit het buitenland niets zullen
aantrekken.
Dat de Bolsjewisten niet stil zitten, is
ook dezer dagen nog gebleken uii de sa
menzwering, die zij op de Balkan had
den gesmeed, maar die gelukkig kon war
den verijdeld.
TOCH ZIELEHONGER.
Wij huiveren telkens van hetgeen wij
thans uit Rusland hooren: de georgani
seerde goddeloosheid is daar.
En dan soms, zegt de N e d e r 1., ver
kwikt ons de blik op groepen of groep
jes, die het ho-ofd opheffen .en het oor
spitsen, wanneer er klanken van Gods
evangelie te beluisteren vallen.
Stil-aan groeit in den zwarten druk
nieuw en waarachtig geloof.
Maar ook iets anders valt waar te ne
men.
Niet vragen naar .goddelijke, eeuwige
dingen. En toch vragen naar iets, ja.
naai- iemand. Wij! kunnen niet leven van
god-loosheid en aanbidding-loosheid.
Schittert niet God voor ons oog, dan zal
FEU I L LETON.
door Annie Lucas.
17) _o_
Allan kwam koud en jsermoeid tehuis.
Tot Cecil's onuitsprekelijke verlichting
vroeg bij slechts ter loops of de heer
Stansfield er geweest was. De Strettons
en hun neef waren nog gebleven.
Na afloop van- de thee vlijde Allan
zich irï een grooten, gemakkelijken stoel
voor het vuur, in het vooruitzicht van
een rustig, gezellig uurtje, voordat hij
zijn avondpatiënten ging bezoeken. Mar
garet had de kleintjes weggezonden en
Lucy zette zich voor de jfiano. Het was
Luiten een vreeselijk weer, de wind bul
derde, en joeg de natte sneeuw kletterend
tegen de ramen. Allan huiverde, en ging
x onwillekeurig dichter bij het vuur zitten.
„Hoor het daar buiten eens stormen,"
zeide Margaret, terwijl zij met haar werk
bij de tafel kwam. „Neen Allan, gij hin
dert mij niet, ik heb het warm genoeg.
Gij zijt integendeel een 'heerlijk scherm
voor den gloed van het vuur. Mij dunkt
gij zult wel half bevroren geweest gijn?"
„Er was geen vorst om mij te bevrie
zen, maar die vochtige kou is nog veel
erger; een onaangename, kille/dooi, en
«r een stelsel sehitterea, een ideaal, een
belofte, een mensch.
De Russen hongeren.
Met weet nog wel, wat geschiedde aan
stonds na den dood van Lenin. Het lijk
stond opgebaard en de scharen van een-
voudigen, van analphabethen trokken er
langis henen; al maar met wijding, met
devotie. Al maar, omdat hier iets was,
dat voorwerp zijn kon van aardsch aan
bidden; omdat hier iemand was dood
en toch levend die de plaats van
God in de leeg geroofde ziel kon ver
vullen.
Nu is Lenin lang dood.
Maar hij gaat voort te spreken tof
de verbeelding der massa men weet,
dat verbeeldingsleven surrogaat voor gees
telijk leven is. In het land der arme Koer
den is de mare doorgedrongen. En Lenin
werd er middelpunt van dwepen en ho
pen; het lied, het hartelied ontstond. On
langs bood de N. Rott. Grt. er een proeve
van aan, waaruit wij een aantal regels
ontleenen
Hij, Lenin, wist de kwade machten in
het stof te werpen.
Van dien tijd is een nieuw gebod op aar
de gesteld.
En nu leven de volken in vrede en broe
derschap.
En het bloed /loeit niet gelijk booze
stroomen.
Niet vergeten, niet vergeten doen we
wat Lenin heeft gewrocht
nooit vergeten doen we.
Nu vre-czen we onze vijanden niet.
Den weg van Lenin nooit zullen we
hem verliezen
Onze vijanden hebben we verweesd.
Nu zijn de hutten onzer geboorte de onze
gewordeia.
De tijd werd onze .tijd.
De vijanden werden blind van de stralen
der roode vanen.
Heil Lenin's weik!
De echo van de vrijheid weerschaft in
Oost, Noord, West en Zuid.
En schoon weerklinken in onze oogen de
woorden der vrijheid
Zoo schoon als een schoon, mo ai-gemaakt,
jong meisje.
Wij zijta. een volk der duisternis.
Wij konden ons geen vrijl toevluchtsoord
vinden.
maar nu zijh wiji vrij.
Door de handen van Lenin vrijl
Ons land heeft geen grenzen.
Het is groot en mateloos.
Het telt duizend werkmanshanden.
En iedere hamerslag is onze baat.
En onze landsmans- en herdersarbeid
moet Samenvloeien met dien klop.
In de bergen van Alagez, den trots van
ons land,
zullen we eeuwig liederen dichten
En zij zullen over de heele wereld te hoo
ren zijh
Lenin, Lenin, Lenin 1
Eens in honderd jaar wordt een groot
mensch geboren
en hij is als een groote berg, zichtbaar
voor de heele wereld;
Maar zoo'n groot mensch als Lenin heeft
de wereld nog niet gezien.
Er waren groote menschen bij verschei
dene volkeren
Maar hij: is groot voor de heele mensch-
heid.
Hean mint en kent: ieder die arbeidt en
gieen anderen knecht.
Teen hij geboren werd, zag de heele
w wereld hem
als een zon, die zich verheft van den
horiztont.
Hij wist, wat noodig was voor het geluk
van ieder volk en hoe het leven te richten.
Hij vergat zelfs den ellendigslen daglooner
en slokker niet.
Hij zalg duizenden jaren vooruit.
En hij leidde ons op een nieuwen levens
weg naar een betere toekomst.
Daarom: toen hij stierf, wisten alle men
schen- daarvan;
Want de vogels hielden op te vliegen en
de zon verduisterde.
Zijh naam zal in onze liederen klinken
In de lengte v,an duizenden jaren 1
Men gevoelt het aanstonds mede, dat
een doordringende wind. Men wordt er
door verkleumd."
„Moet gij van avond nog uit?"
„Ja, ik moet even naar Berkeley
street, om naar die arme kleine Lottie
Stephens te zien, zij gaat hard achter
uit, arme meid, en hare moeder kan
of wil het niet zien. En dan naar de
cude moeder Wilcox, en naar het kind
van Lynton en naar den Heer Hijde
van Grove Roi-d die moeten allen
nog pen beurt hebben."
„Met andere woorden, gij moet de
geheele stad afloopen."
„Ja, 't heeft er wel wat van, want
ik moet, Charlton ook nog spreken. Foster
heeft mjj vandaag gevraagd of ik iemand
wist, die geschikt zou zijn om hem te
helpen, liefst zoo spoedig mogelijk. Na
zijne ziekte is hij nog niet weer de oude
geweest, en zal dat ook nooit worden,
vrees ik. Hij kan zijn werk niet meer
alleen af. Ik noemde Charlton, hij had
daar wel o-oren naar, en wilde dat hij
reeds morgen te Rainsford zou komen om
kennis te maken."
„Zou het iets goeds zijn, voor Dr
Charlton?" vraagde "Margaret snel.
„Uitstekend. Foster heeft ©en goede
praktijk, en hoewel eenigszins zonder
ling, is hij een best mensch, en niet
karig. Charlton kan het hier nooit vol
houden."
hier iets anders wordt ervaren dan wat
door socialen arbeid wordt gewrocht. Hier
verwjjdt zich de horizon. Oog en ziel grij
pen in de verte. Niet omhoog grepen zij:
alleen maar over de wijde aarde. En
toch spreekt meer dan. aarde hier.
Een mensch, een god.
Want onze ziel hongert. En zij moet
opgaan in een Ander. Wat God niet aan
bidt, het aanbidt goden.
Zonder dwepen leeft geen ziel.
Ach, waarom mag God, de Schepper
en de Vader en de Vervuiler der ziel
de ziel niet vullen?
Een smokkelaar in de borst
geschoten. Woensdag poogden drie
smokkelaars hun smokkelwaar van uit
Eijgelshoven over de grens te brengen.
Ze werden door beambten aangehouden
en sloegen op "de vlucht. De beambten
maakten gebruik van hun vuurwapenen
en een der smokkelaars kreeg een schot
in de borststreek. De smokkelaars wisten
zich op Hollandsch gebied in veiligheid
te stellen, nadat zij door het meertje
De Worm hadden moeten waden.
In den loop van den dag begaf de
aangeschoten smokkelaar, een 18-jarig
werkloos jongmensch, zich naar het grens
dorp Merkstein, meldde zich daar bij de
politie, die den smokkelaar naar het hos
pitaal deed brengen.
De Nederlander die in En
geland met behulp van de draad
louze gevonden werd. De heer J.
C. Versteege te Zandvoort heeft thans aan
de Daily Ma.il een dankbetuiging gezon
den yoor de bemiddeling die het blad
verleend beeft, om hem te Spalding op
te sporen toen het station Hilversum
het bericht verspreidde, dat hij dadelijk
terug moest komen wegens ernstige onge
steldheid van zijn moeder.
Hij zegt, dat hij nog juist in zijn ge
boorteplaats aankwam vóór zijn moeder
stierf. „Mijn moeder had vierentwintig
uur lang naar mij gevraagd en zij is ge
storven met een glimlach op haar gezicht
toen zii wist. dat al haar kinderen bij
haar waren. U hebt het laatste uur van
mijn moeder heel, heel gelukkig voor haar
ge-maakt, wat wij aan uw vriendelijkheid
jegens ons te danken hebben. Wij zullen
dat nooit vergeten."
Brutale roofoverval. Uit
Hamborn wordt gemeldGistermorgen
vroeg heeft in de administratie-gebouwen
van de mijn „Friedrich Thijssen" III—
VU een brutale roofoverval plaats gehad.
Bij het uitreiken der loonen aan de
uit de mijn komende arbeiders van de
nachtploeg, drongen twee gemaskerde
mannen het bureau binnen en bedreigden
de loketbeambten met revolvers.
Zij maakten zich meester van den geld
buidel, inhoudende 27.000 mark en wis
ten over de spoorbaan te ontkomen.
De beruchte overweg bij
's Heer Arendskerke.
Zooals men zich herinnert, hebben we
destijds gemeld, dat op 9 Jan. van dit
jaar de overwegwaohter van wachtpost
46 verzuimde bij bet naderen van een
trein de afsluitboomen neer te laten. Een
autobus en -een hondenkar ontkwamen,
door de activiteit van den bestuurder
van het eerste rijtuig aan een aanrijding.
De ■overwegwachter, G. H. Sch., stond
voor Manufacturen,
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
„Dat vrees ik ook."
„De. vraag is maar, of zijn gezondheid
er tegen zal kunnen. Het meeste werk, en
de avond- en nachtvisites komen natuur
lijk voor zijn rekening."
„Hij is niet sterk," sprak Margaret met
zachte stem.
„Hij is ver van sterk. Om de waarheid
te zeggen staat zijn uitzicht mij in den
laatsten tijd niet aan. Die voortdurende
heeschheid, en -die droge hoest zijn lee-
lijfce verschijnselen. Z-ijn moeder en zijh
zuster zijn beiden aan tering gestorven,
zooals gij misschien wel weet."
Lucy hield op met zingen. Allan keerde
zich om en vraagde om een ander lied.
Margaret zat onbeweeglijk, het hoofd naar
Allan gekeerd, de handen lusteloos op
het werk, dat haar in den schoot was
gevallen, en met neergeslagen oogen, ter
wijl alle kleur uit haar gelaat was ver
dwenen.
Maar eensklaps ontwaakte zij uit haar
ge-peins, en ging met verdubbelden ijver
voort met het naaien van het kinderjurkje,
dat zij onderhanden had. Doch de bleek
heid, en de uitdrukking van pijnlijken
schrik weken niet van haar gelaat. Een
vage vrees, die haax sedert ©enigen tijd
had verontrust, kreeg door de woorden
van Allan, een vasten vorm.
Edith Stretton had.juist Lucy's plaats
Bij Apoth. en Drogisten
gistermorgen voor het Kantongerecht te
Goes terecht.
Als getuige werd, naar de „Goeeohe
Crt." meldt, gehoord de majoor der Rijks-
veldwacht, Van Antwerpen, te 's Heer
Arendskerke. Deze verklaarde, dat de al-
gemeene opinie over den bekl. niet gun
stig is. Hij hoeft bekl. vier maal gecon
troleerd, doch niet kunnen constateeren,
dat deze zijn taak niet naar behooren
heeft vervuld.
Bekl. merkte op, dat de trein, waar
voor hij -op 9 Jan. den overweg niet heeft
afgesloten, meestal te laat is. 'Op den 'be-
wusten morgen zag hij hem niet na/deren,
en daar hij ook geen kloksein had gekre
gen, ging hij nog even naar de W. C.
De kantonrechter: „Op een kloksein
mag u niet rekenen".
Bekl.: „Toen ik goed en wel op de W.
G. zat, kwam de trein".
De kantonrechter: „Menschen, die naar
de W. C. moeten als er een trein kan
komen, zijn niet geschikt voor overweg
wachter".
Bekl. sprak dit tegen. „Ik doe iederen
dag 12 uur dienst".
Get. "Weezepoel verklaarde op 9 Jan.
met een hondenkar van 'sH. Arendsker
ke naar Goes te hebben gereden. Toen
hij op den -overweg was, zag hij een trein
naderen. Hij kon niet meer terug en reed
door. De trein schatte hij op circa 25 M.
van zich af. De overwegwachter kwam
eerst te voorschijn, toen de trein den over
weg gepasseerd was.
De kantonrechter: „Kwam hij met een
afgezakte broek aanloopen?"
Get.: „Dat heb ik niet -gezien".
De kantonrechter stelde vast, dat bekl.
dus eerst op z'n gemak in de W. G. zijn
broek heeft vastgemaakt.
Get. Eggebeen, autobusondernemer te
Wolfaartsdijk zag, toen hij den overweg
naderde met een autobus, waarin 1617
personen waren gezeten, -dat de spoorweg
niet gesloten was, en dat er een trein na
derde. De overwegwachter was niet aan
wezig. Ook deze get. heeft uit de kleeding
van bekl. niet kunnen opmaken, dat hij
uit de "W. C. kwam.
De ambtenaar merkte op, dat er een
geruimen tijd is verloopen tussc-hen het
moment, dat de trein gezien is en tus
schen het oogenhlik, dat Sch. te voorschijn
kwam.
Een passagier van den autobus zei, dat
ook hij bekl. v-oor het eerst heeft gezien
toen de trein voorbij was.
Get. De Hullu, opzichter der spoor
wegen, deelde mede, dat hij de vele klach
ten over bekl. niet gemotiveerd acht. Voor
al het laatste jaar zijn -de klachten be
paald ongegrond.
De ambtenaar van het O. M. hield hier
na zijn requisitoir. Spr. zei, dat hij, toen
hij in Maart 1929 de plichtsopvatting van
bekl. scherp afkeurde, niet had verwacht
dezen man weer zoo spoedig hier terecht
te zien staan voor eenzelfde feit. Binnen
het jaar staat hij weer hier, deze beruchte
wachter van wachtpost 46. Spr. heeft
persoonlijk meermalen opgemerkt hoe
slecht op dien overweg gewerkt wordt. De
boomen worden meermalen niet op tijd
neergelaten. Verd. is een nalatige hetgeen
blijkt uit het strafregister der spoorwe
gen. Dit vermeldt n.'l. dat Sch. binnen
2 jaar vier maal disciplinair gestraft is
wegens het niet tijdig sluiten van den
overweg. Deze straffen zijn overigens niet
streng, daar zij zich bepalen tot het in
houden van loon over y2 dag en over 2
dagen. Het is niet te begrijpen, dat de
Ned. Spoorwegen zulk een man hand
haven op een verantwoordelijken post.
Spr. zegt, dat het publiek al genoeg ge
schaad wordt door de onbewaakte over
wegen en dat het recht heeft op een
goede bewaking der bewaakte overwegen.
Het kan eischen dat een bewaker zijn
plicht doet.
Slechts één straf acht spr. hier de juis
te, n.I. ontheffing van bekl. uit den post
van overwegwachter. Spr. kan deze straf
voor de piano ingenomen, toen er hard
en herhaaldelijk aan de deur van de
apc-theek -gescheld werd. Allan sprong op.
„Ga maar door met uw spel, Cecil
Cecil speelde een partij' schaak met
Frank StTetton „ik zal zelf gaan."
In een oogwenk was hij terug. „Murray,
loop naar den stal, en zeg James, dat
hij zoo gauw mogelijk met de tilbury
voorkomt, en Cecil, haal mijn regenjas e-n
kaplaarzen. Breng zo in de apotheek."
„Wat is er, Allan?" vroeg Margaret,
„Ik moet naar Oakhurst, Mevrouw
Stansfield is plotseling erger geworden
ik denk dat het een van haar gewone
toevallen is, maar de knecht wist mij'
•niets te zeggen, als dat ik onmiddellijk
moest komen. D>e menschen moesten toch
niet zulke vage boodschapp'en sturen. Wat
kan men doen zonder medicijnen, en "*t is
geen kleinigheid om op zoo'n avond héén
en weer te rijden."
„Neen, dat is het zeker niet, doc.h
als -gij iets noodig hebt, moet gij maar
iemand met een boodschap zenden."
„Eeni boodschap voor Cecil I" sprak Al
lan op minachtenden toon. „Neen Marga
ret, dat zou in meer dan één op-zicht
veel te gewaagd zijn. Als ik iets noodig
heb, dan moet ik zelf terugkomen, of een
woordje aan Charlton schrijVen. Maar mis
schien is het niets anders als een van
Mevrouw S-tanfields zenuwachtige buien.
Een vraag die veel gedaan wordt in
onze dagen is: hoever kunnen we met
de wereld meegaan? En dat blijkt dan
een heel eind te zijn.
Want er zijn heel veel dingen, heel
wat genoegens, gezegd kan wor
den, dat ze jn zichzelf onschuldig
zijn.
Toch past hier groote voorzichtigheid.
Van den rechtvaardigen Lot staat ver
meld, dat jjij zijne tenten opsloeg tot
aan Scdom toe. Èn waarom zou hij dat
niet mogen doen? 'tWas toch een uiterst
vruchtbare lands-treek waair hij woonde?
Maar het einde van de zaak was, dat
hjj gered werd, zeer zeker, maar als
doc-r vuur.
Wat onschuldig scheen en veel winst
belovend, bleek aan het einde van zijn
leven alles schade en verlies.
Gods Wcord waarschuwt: Gedenkt aan
de vrouw van Lot.
Maar daarnaast mag wel geplaatst de
waarschuwing: Let op de ernstige pre
diking die er ligt in het leven van Lo-t.
OPMERKER.
evenwel niet eischen, daar de bevoegd
heid tot ontheffing bij de Ned. Spoor
wegen berust. Hij kan alleen bij de
Spoorwegen op toediening dezer straf aan
dringen, en hij zal zulks dan ook doen.
Aan de activiteit van get. Eggebeen is het
te danken, dat 9 Jan. een vreeselijk on
geluk' voorkomen werd. Iedere straf, be
halve de hierboven vermelde, is slechts
een lapmiddel. De Ned. Spoorwegen moe
ten hier ingrijpen. Spr. eischt f 100 boe
te, subs. 50 dagen hechtenis.
Bekl. zegt, dat hij altijd zijn plicht doet.
Hij begrijpt niet waarom de ambtenaar
den overweg berucht noemde.
De ambtenaar: „Omdat u hem bedient".
Bekl. vraagt wanneer hij dan de boo
men eigenlijk moet neerlaten. Als de
trein nadert? Die kan ik niet zien als
het mist.
De kantonrechter: „Drie minuten voor
den tijd, dat de trein volgens de dienst
regeling moet komen."
Bekl. is blij dat dit gezegd is. Nu weet
hij waaraan hij zich moet houden. Hij zal
niemand meer laten passeeren als het
sluitingstijd is. Tot nu toe deed hij dat
wel, doch dat is afgeloopen. De auto's
en fietsen zal hij laten wachten.
De ambtenaar merkt op, dat hij den
overweg moet sluiten als de veiligheid
van het verkeer dit eischt.
De kantonrechter veroordeelt bekl. tot
een boete van f 100 subs, tot twee maal
30 dagen hechtenis.
Gunnera Scabra.
Koningin der Bladsierplanten.
Deze naam zal voor vele lezers onbe
kend zijn, doch als we opmerken, dat deze
plant uiterlijk veel gelijkt op een rhabar-
ber maar dan veel grooter, dan zullen de
lezers meteen weten welke plant we hier
bedoelen. De Gunnera kan met recht aan
spraak maken op den titel van Koningin
der Bladsierplanten.
De forsch ontwikkelde bladeren, welke
een doorsnede kunnen halen van onge
veer 1 M., rustende op stevige bladste
len, welke een lengte kunnen bereiken
van 1 tot 3 M., maken een machtigen
indruk. Trouwens alles aan deze fraaie
bladplant is even reusachtig, met uitzon
dering evenwel der bruingroene bloemp
jes, welke maar klein en onaanzienlijk
zijn.
De Gunnera is afkomstig uit Zuid-Ame-
rika en-houdt van veel vocht, doch moet
in geen geval op drassige plaatsen in
den tuin worden uitgeplant. Ze maakt
vooral aan vijvers een schitterend effect,
als gazonbeplanting komt ze ook fraai
uit, doch bij het planten langs een vijver
wordt zo gauw te laag geplant. Het is
beter de plant een luwe niet te drassige
plaats te geven en in den zomer flink te
gieten.
Voor het planten maakt men een be
hoorlijk gat ter diepte van ongeveer 70
cM. en vult dit op met voedzamen grond,
vermengd mot oude, verteerde koerhest
Gij be-hc-oft niet zoo treurig te kijken, Mar
garet." Zij zag "hem met bezorgde blik
ken aan, en was nog- altijd zeer bleek.
„Een ritje van acht mijl op een stormach
tige® avond is nog zoo heel erg niet vo-or
e-en sterken, jongen kerel, zooals ik. Ga
naar binnen, kind, 'tis hier veel kouder
dan in de warme eetkamer."
„Cecil, waarom staat die lade open?"
vrc-eg Allan kortaf.
Voorzichtigheidshalve was hij bezig in
der haast eenige medicamenten uit té
zo-eken, die hem misschien te pas zouden
komen, toen zijn scherp oog ontdekte, dat
e-en lade in de medicijnkast niet geheel
toegeschoven was
Hoe kwam die lade open? Cecil liep er
haastig heen, om ze toe te schuiven, in
derdaad beschaamd over zijn voortduren-
rende vergeetachtigheid. Terwijl hij dit
deed viel zijn oog op de met duidelijke
letters geschreven etiquette buiten op de
lade.
Hoe kwam die lade open? Er waren
vergiften in, die slechts zelden, en dan
nog met de grootste omzichtigheid ge
bruikt werden. Maar zoover hij zich her
inneren kon, had hij haar dezen dag nog
niet noodig gehad, en Allan liet nooit
een lade openstaan.