WAJA
DE ZEEUW
Van bedrieselijke schittering
TWEEDE BLAD.
Brieven uit de Residentie.
feuilleton.
Uit de Provincie.
HET GEVAL FRUYTIER.
Inderdaad, zegt het „Ned. Weekblad",
(C. H.), de „Standaard" heeft terecht
opgemerkt, dat de Regeering ten opzichte
van den heer Fruytier een niet al te beste
beurt heeft gemaakt.
Dat wij hier niets bedoelen ten opzichte
of tegen den persoon van den heer Fruy
tier, met wien wij eerder een zeker mede
gevoel kunnen hebben, spreekt wel van
zelf. Doch dat menschelijke gevoel moet
zwijgen, wanneer de belangen van den
Staat in het geding zijn. Het beleid van
den gouverneur Fruytier op Curacao in
den nacht van Urbino kan, met allen goe
den wil, niet door den beugel. En het is
niet aangenaam voor onzen nationalen
trots in een buitenlandsch blad te lezen
hoe generaal Urbino vertelt, dat hij met
ongeveer 40 man, voornamelijk met kap
messen gewapend, het geheele garnizoen
van Curacao met al zijn geweren en an
dere bewapening heeft overweldigd.
Neen, dit is terecht, wat de 'Spanjaard
noemt een „noche triste", een nacht der
droefenis geweest.
De regeering had dan ook den heer
Fruytier niet moeten danken voor den
Lande bewezen diensten, ook al worden
deze woorden in het algemeen als een
formule beschouwd. Het beste ware na
het ontslag van dezen gouverneur ge
weest, ook voor hemzelf, indien hij heel,
heel rustigjes ergens in een afgelegen
hoekje in ons land, of wellicht beter nog
in het buitenland, voorloopig althans,
vergetelheid had gezocht.
Instede hiervan maakt de Regeering 'n
tweede zaak-Fruytier; wordt deze als
hoofdinspecteur van den Arbeid in Den
Haag benoemd, waarbij anderen voor
hem plaats moeten maken.
De „N. R. Crt" heeft een goede daad
gedaan, uit vaderlandsch oogpunt, om
hierover het volle daglicht te doen schij
nen. Toen op 1 Januari 1807, dus ruim
een eeuw geleden, Curacao op eenigszins
gelijke wijze als onlangs door de Ve-
nezulanen door de Engelschen was
overrompeld, werden de gouverneur en
de garnizoenscommandant later in Ne
Minister Deckers naar Vlis-
simgen. Minister Deckers zal ziclhi he
denavond naar Vlissingen begeven, ten
einde Donderdag een bezoek te brengen
aan de maritieme inrichtingen en het
loodswezen aldaar.
Goes. Gistermiddag te 12 uur, kwam
de jongeheer G. K. uit de Mattheus
Smallegangebuurt de 's-H. H. Kind.str.
ingereden en botste op een aldaar pas-
seerenide auto>, waardoor hij, van de fiets
sloeg en bewusteloos bij den heer Ar-
noldi werd binnengedragen. Na verbon
den te zijn werd hij naar huis gebracht,
waar hij na eenigszins bijgekomen te
zijn, klaagde over pijn achter in het
hoofd.
Nader wordt gemeld, dat de toestand
ernstig is en de jongen naar het Zieken
huis „St. Joanna'" is overgebracht..
Kloetinge. De prijs van den in deze
gemeente te leveren electrischen stroom
is door de P. Z. E. M. voor het jaar 1930
bepaald op 39 cent per K.W.U.
Kruiningen. Gemeenteraadsvergadering
van Dinsdag. Aanwezig alle 10 leden (1
vacature).
Na voorlezing der notulen deelt de voor
zitter, Burgemeester Elenhaas mede:
dat door het Hoofdstembureau be
noemd is verklaard dhr J. Witte als
raadslid in de vacature J. S. Visscher,
dat gegevens verzameld zijn van deze
gemeente in verband met de financiëele
verhouding tusschen Rijk en Gemeente
over de jaren 19261927 en 192®.
dat Ged. Staten hun goedkeuring der be
grooting over 1930 hebben verdaagd tot
1 April 1930, en machtiging verleenen tot
uitgaven tot de helft der begrooting,
dat B. en W. hebben voldaan aan het
verzoek van Ged. Staten, om opgave van
den afstand van O. L. seholen voor kin
deren der O. L. school te Oostdijk in ver
band met de opheffing dier school,
dat door den Commisssaris der Konin
gin het plan is kenbaar gemaakt tot op
richting van een Prov. Brandweerbond
als af deeling .van de Kon. Ned. Brand
weervereniging. B. en W. stellen voor
een afwachtende houding aan te nemen in
verband met de plannen en dan lid der
beide bonden te worden daar de kosten
maar f 5 per bond en per jaar bedragen.
De voorzitter benoemt de heeren Sinke
en Francoys tot het onderzoek der ge
loofsbrieven van dhr J. Witte als raads
lid. Na onderzoek adviseert deze com
missie tot toelating, waartoe met algemee-
ne stemmen besloten wordt.
Dhr Burkink vraagt, waarom dhr Wit
te nu niet toegelaten wordt, waarop de
voorzitter antwoordt, dat zulks volgens
zijn meening pas 8 dagen na dit besluit
kan.
Daarna warden verschillende wijziging
gen in de begrooting der in- en uitgaven
over 1929 voorgesteld, welke met alge-
mecne stemmen worden goedgekeurd.
Fveneers worden goedgekeurd de voor
gestelde wijzigingen der begrootin - van
de gascentrale „Oosteinde", 2e halfjaar
1929, waarbij verschillende klachten over
de kwaliteit van het gas ter sprake wer
den gebracht. Aan deze bespreking na
men bijna alle leden deel, waarna de voor
zitter toezegt één en ander met den direc
teur te bespreken en in de Vergadering
van de Commissie van Toezicht.
Van de voetbalvereeniging „Kruinin-
gen" is een verzoek ingekomen om f 35
subsidie voor de inrichting van haar ter
rein, B. en W. stellen voor, het verzoek
af te wiizen, aangezien het niet wensche-
lijk is, in dezen een precedent te stellen.
Dhr Burkink stelt voor, dit verzoek toe
te staan. Hij ziet het nut der sport in, ter
wijl toch reeds subsidie gegeven wordt
aan de Burgerwacht en de beide Muziek
verenigingen.
De voorzitter merkt op, dat de vergelij
king met de Burgerwacht niet opgaat.
Dhr Francoys meent, dat elke liefheb
berij-vereen. zich moet kunnen onderhou
den van contributies, donaties, enz., doch
niet uit de gemeentekas. Het verzoek
wordt afgewezen met 7 tegen 3 stemmen.
Besloten wordt om voor de wegen ter
lengte van 1219,65 M., welke in onder
houd van de gemeente op het rijk zullen
overgaan, aan het Rijk jaarlijks een be
drag van f 487,86 te betalen.
Het primitief kohier hondenbelasting
1930 en het suppletoir kohier der hon
denbelasting 1929 worden hierop vastge
steld met 105 en 9 honden.
Bij de rondvraag informeert dhr v. d.
Berg of de opmeting van den Kanaalweg
verband houdt met de bespreking in een
vorige vergadering over de overname door
het Rijk. De Voorzitter zegt, dat deze mee
ting wel verband houdt met de plannen
van wijziging waartoe besloten is, doch
niet met de overname.
Dhr Minnaar meent, dat de lantaarn
op den Achterweg recht op de kleine ar-
mengang beter effect zou geven, wanneer
hij verplaatst werd recht op de Korte
Viele. De voorzitter zegt overweging toe.
Daarna sluiting.
lerseke. Gisteren vergaderde de Ge
meenteraad. Afwezig dhr C. Hartoog. In
deze eerste vergadering in dit jaar spreekt
de voorzitter zijn Beste wenschen voor
het nieuwe jaar uit en geeft een kort
overzicht van het afgeloopen jaar. Uit
voerig werd bij tuin- en landbouw stil
gestaan en ook speciaal de oestercultuur
werd besproken. De uitvoer van 1928
en Jt929 werden yergeleken. Er is wel
vooruitgang in hoeveelheid, maar niet in
geld. Welke, factoren zijn hiervan de oor
zaak? De Oesterverzendvereeniging, de
„Cokzo", die den voorzitter cijfers en
gegevens verschafte, schuift de schuld
op de vele buiten de vereeniging staan
de verzenders.Wat o-ok voor een deel
waar is, maar niet de hoofdfactor der
overproductie is. Het is de oude kwes
tie (reeds van vóór 1890)Ieder wil zoo
spoedig mogelijk opruimen I
De heer J. L. Bom beantwoordde den
voorzitter, zeide dank voor de uitspro
ken wenschen en wenscht hem pok veel
goeds toe. Wel zijn de oesterprijzen aan
zienlijk gedaald en zal zuinig moeten
geboerd worden. Daarom past ons een
scherp opletten.
In behandeling komt o<.a. het bekende
adres van 'Callantsoog, een verzoek yan
Jacob Maas en de stokers der gasfabriek,
om salarisverhooging. De heer M. Seheele
geeft verslag van de gehouden bespre
kingen in de gascommissie. Bij de gas
fabrieken in Zeeland is geïnformeerd naar
de loonschaal en nu blijkt, dat wij wel
eenigszins achterstaan. Daarom stelt dhr
Seheele voor het salaris van den gasfitter
en de stokers te verhoogen met f 100
per jaar.
Uitvoerig bespreekt de voorzitter de
loonschaal van land- en oesterioeds-arbei-
ders. Is die nu beter? Immers neen. En
moet de overheid er nu maar een schepje
opdoen
Dhr Bom zag gaarne onderling overleg.
Hij acht een direct verzoek aan den raad
tiiet wenschelijk.
Het voorstel-Scheele wordt verworpen
7 tegen, 3 voor (dhr Seheele, De Jager
en Bakker).
Waarna al de verzoeken voor kennis
geving worden aangenomen.
Goedgekeurd werden de rekening 1928
en begrooting 1930 Burg. Armbestuur.
Verder werd de bebouwde kom der
gemeente op verzoek van Ged. Staten
eenigszips nader gepreciseerd en uitgei-
breid. Het aantal dranklocaliteiten blijft
gehandhaafd op 8.
Een verzoek om grondruiling van het
Burgerlijk Armbestuur (de tuin van den
heuidenderwijzer J. Oom, tegen een ach
ter de school liggend terrein) komt in
bespreking. Daardoor komt de gemeente
in de gelegenheid, bouwterrein te ver-
kcopen, waarvoor reeds een gegadigde is
gevonden. Met alg. st. aangenomen. Ook
werdt in principe besloten een meter
grond te verkoopen van den nieuw ver
worven grond. Voorts wordt de Wed.
van Stee vergunning gegeven om aanslui-
lirig aan de waterleiding door gemeente
grond.
Een viertal wijzigingen in ,de politie
verordening komen aan de orde.
i. Maatregelen tegen vervuiling der
straten. Aangenomen met alg. st.
11. Geen toelating van dronkaards of
anderen (door den burgemeester aan te
wijzen) in dranklokaliteiten. (Tegen dhm
Seheele, Bakker en De Jager).
lil. Winkelsluiting van 11 uur 'sav.
tot 4 uur 's morgens. Tegen De Jager
en Seheele.
IV. Wijziging 4 is een poging om te
verhinderen, dat de motorschepen in de
haven hun „zates" met den motor uit
diepen (uitdraaien).
Dhr Seheele deze poging besprekend
zegl. dat men goed kan merken, dat deze
artikelen door 'n ondeskundige zijn samen
gesteld. Aan de praktijk ontleent dhr
Seheele een reeks argumenten, die zulks
aantconen. De raad is niet-deskundig op
dit punt.
Dhr Bom onderstreept dit. B.v. hij het
dikwijls voorkomende feit, dat de eige
naar van een „zate" met het schip af
wezig is en een ander die gebruikt en
dat deze dan „uitdraait". Wat dan? Ieder
VAN
WOENSDAG 29 JAN. 1930. No. 101.
De Haagsche Conferentie behoort al
weer tot het verleden, niemand praat
er bijna meer over. De internationale
belangstelling verplaatst zich dadelijk van
het Binnenhof in Den Haag naar de Vloot-
conferentie te Londen. Wij leven in een
tijd van conferenties; de eene conferentie
draagt als het ware de andere in haar
schoot.
Aan het boveneind der conferentie-tar
fels zitten tie >gro<oten en de machtigen,
voor de kleinen en de zwakken wordt
hoogstens een plaatsje aan het beneden
eind ingieram/1. tiet ..gaat in de wereld
der internationale politiek maar al te
dikwij.s, als het ook gaat in het gewone
leven: wie macht heeft, spreekt ook van
zijn recht, maar wie recht heeft en meer
niet, die heeft een heele toer om gehoor
krijgen.
Europa confereert. In conferenties ziet
het nog zoo wat z'n ©enigste heil,' aan
het „herstel" wordt doorloopend gewerkt
Ons werelddeel is zat van z.g. bescha
ving en z.g. cultuur. Het leven wordt
voos en opgeblazen; men danst op een
vulkaan. En dat alleen om toch maar
niet te zien en niet te hooren, wanjt
dat zou beangstigend en ontstellend zijn.
Dat zou den mensch den lust benemen
om te leven en van het leven te genie
ten.
En daarom gaat het toch alleen maar.
Voor duizenden en duizenden is het
leven feitelijk niets meer dan een prui
menboom, ze schudden en ze rukken er
aan, opdat ze toch maar zooveel mogelijk
op kunnen vangen.
En krijgen ze niet genoeg, of „genieten"
ze niet genoeg, dan vloeken ze en razein
tegen de omstandigheden en tegen het
noodlot.
Altijd blijft er nog één weg open, één
middel ligt altijd vlak bjjl. Wanneer het
leven teleurstelt, als het niet brengt, wat
men zoo vurig had gewenscht, of gehoopt,
wel dan is er toch altijd nog één weg,
en dat is, dat de mensch zelf een eirid
aan zij'n leven maakt, dat voor hem een
last werd.
„ie met name in de groote steden
eenigszins het leven kent, die verstaat,
dat er zoovelen, als ze ouder worden, vol
desillusies aan de markt staan.
Immers, hun leven is op een veel te
hooge plank begonnen. Wij bedoelen dat
nu alleen in maatschappelijken zin. Van
velen begrijpt men zelfs bijl benadering
niet, hoe zij leven en waarvan ze Teven.
Het is, ook sociaal gezien, voor een
kind een groot kwaad, wanneer bet op
gevoed wordt in een gezin, waar de mui
zen dood voor de kast liggen, maar waar
vader in een auto rijdt en moeder in een
bontmantel paradeert.
Als gezonde regel begint men op den
beiganen grond en is er 3an kans, wel
dan stijgt men één, of twee sporten op den
ladder, maar tegenwoordig loopen er heel
wat op den beganen grond, die eefi air
aannemen, of zijl op de tiende sport be
kende en gewilde verschijningen zijln. En
dan is het heel geen vreemd verschijn
sel, als de jongen nog erger zijn dan de
ouden.
Wij weten heel goed, dat het leven
nu anders is dan voor veertig en voor
vijftig jaar en wij beweren ook allerminst,
dat het toen alles en overal couleur
de irise was. We denken daar niet aan
en we weten wel beter ook.
Maar toch heeft het "leven ons, met
name in de laatste jaren, iets geleerd.
En dat is wel dit, dat niet alleen op
de'geldmarkt inflatie (opgeblazenheid) een
gevaar is, maar overal in het leven.
Ook op godsdienstig en ook op maat
schappelijk gebied. Met name ligt er o.i.
voor den christen in dezen tijd hier een
zeer gewichtige roeping.
Namelijk, om èn in het persoonlijk, èn
in bet huiselijk, èn in het maatschappelijk
door
II. ZEEBERG.
15.) -o-
jntusschen was het Kerstmis geworden.
Zij had aan huis gedacht. Hoe gezellig
het daar altijd was die dagen, ondanks
hui; groote armoede.
Toen had zij het niet langer kunnen
uithouden. Zij had haar Bijbeltje opge
zocht: het lag beschimmeld onder in een
koffer.
Doelloos bladerde zij.
Toen las zij de Kerstgeschiedenis, die
ze zeer goed kende.
Maar die schonk haar geen troost. Ze
_ag die als een geschiedenis. Meer niet.
Zij voelde niet de betoekenis er van.
Steeds meer las zij, tot zij zich kleed-
'e en uitging.
Waarheen
Zij wist het niet. .Ze werd gedreven
aar een kerk, het kon haar niet schelen,
■elke.
DaAr was er een.
Ze ging naar "binnen, ging zitten etn
achtte, tot de predikant sprak.
leven, ja op elk terrein, waar het leven
zich uit, met klem en kracht te strijden
veor het bewaren van den eenvoud.
Laten wij maar eerlijk bekennen, dat
die, ook onder ons christenen, maar al te
vaak zoek is. Dat het „uithangbord" dik
wijls veel meer vraagt, dan te verantwoor
den is.
En nu volgt het eene geslacht op1 het
andere. Kinderen, die komen uit gezin
nen, waar de eenvoud des levens zoek is,
zullen de waardiji van dat kostelijk goed
niet alleen niet kennen, maar hun begeer
ten zullen geprikkeld worden om meer te
zijn en meer te krijgen, dan ziji thuiis
waren en dan zij thuis hadden. En nu
kan het best wezen, dat het leven hen
juist lager plaatst en minder brengt. Dian
komt de onbevredigdheid, het verzet. Dan
ontmoet men van die maatschappelijk
meelij-wekkende figuren, die te groot zijn
voor servet en te klein voor tafellaken
Dit alles wil natuurlijk niet zeggen, dat
een mensch, dat ook een christen, geen
gebruik mag maken van de cultuur- goe
deren van zijn tijd. Dat. te beweren, is
dwaasheid. Galvijn heeft zoo duidelijk ge
zegd, dat een recht gebruik t)er cultuur
onzen loop kan bevorderen tot het ko
ninkrijk Gods.
jVIaar, om dat rechte gebruik gaat het
juist.
Dat 'blijkt een gebruik met omzichtig
heid en met voorzichtigheid, Er wordt
heel wat als cultuur aan den man ge
bracht, wat absoluut niet dien naam ver
dient. Ook hier wordt heel wat doublé
voor goud aan de markt gebracht. VooraJ
vcor onze jonge menschen, die nog voor
de poort staan, is het zoo goed om daar
Cip te letten. Nergensis het zoo waar,
dan in den strijd des levens, dat schijn
bedriegt. Gelukkig is hij, die zich geen
doublé voor goud in de handen Iaat stop
pen, maar die den keursteen kent en Hem,
bij Wiens licht wij alleen het licht zien.
Het licht ook in de donkerte van dezen
geweldigen en grooten tijd, waarin zoo-
velen daar, op hoop van. zegen heen
zwalken op de levenszee, als schepen
zender roer. J. H.
Eerst hoorde zij niet, maar werd lang
zamerhand opmerkzaam.
Over de komst van Jezus in het vleesdh
sprak hij. En later verbond hij daarmee
den oorlog, den nood der tijden.
Lasten des levens noemde bij dat al
les. Maar voorbij gaan ze: we behoeven
ze niet te dragen als een last, want
Jezus kwam voor ons op aarde. En daar
om is alle last geworden .een lichte last,
mits we in oprechtheid gaan tot Hem,
die gezegd heeft: „Komt tot Mijl allen, die
vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust
geven."
In haar ziel daalde vrede neer, een in
nerlijke vrede.
Ja, dat, zou ze doen, ze zou tot 'Hem
gaan en Hem vragen, haar te helpen
den last des levens, waaronder zij dreig
de te bezwijkenKlaar en helder zag
zij hl haar zonden vóór zichVerge
ving zou zij vragen, en zij gevoelde, dat
die vergeving haar geschonken zou wor
den
VeiTuimd haalde zij adem: de menigte
was uiteengegaan.
Vóór haar liepen enkele militairen: zr|
schonk er geen aandacht aan.
Maar toen schokte het van binnen.
Zij hoorde haar taal, haar Friesche
taal.
Het waren landslui 1 Dat. bracht haar
1 opeens terug naar vroeger jaren.
derland beiden tot den kogel veroordeeld,
al kregen zij ook gratie. En hier wordt
daarentegen het zij herhaald, dat wij
den persoon van den heer Fruytier er
geheel buiten laten een vffn de beste
kluiven voor een, in zijn ambt gefaald
hebbenden, gouverneur gereserveerd.
Een dergelijke wijze van handelen kan
men niet zeer gezaghebbend noemen.
Wat ons in dit geval bijzonder leed doet
is, dat verschillende R. K. bladen, wan
neer ten deze terecht aanmerking wordt
gemaakt op het beleid der regeering, het
willen voorstéllen, alsof het hier een anti-
Roomsch relletje zou heteekenen. Indien
men niet meer in ons land objectief een re-
geeringsdaad zou kunnen beoordeelen, bij
zonderlijk, wanneer deze van een voor het
welzijn van den Staat zoo nadeeligen in
vloed is geweest, als wat op Curagao heeft
plaats gegrepen, dan is er toch iets m i s.
Wij moeten in Nederland het recht heb
ben om de daden van een publiek per
soon, van welk geloof deze ook moge zijn,
en van welke partij, aan het landsbelang
te blijven toetsen.
Het verheugt ons, Roomsche landgenoo-
ten te kennen, die daar precies zoo over
denken.
Electrificatie. Voor aanleg
huisinstallaties in alle plaatsen: J. M. Pol
derman, Goes. Tel. 129. Adv.
Sleepschip aan den grond.
Het sleepschip „Vijf Gezusters", schip
per Verboom, geladen met 137 ton ijzer
en op weg van Walsoorden naar Tem-
scbe (België), is gistermorgen met hoog
water tijdens den hevigen mist op den
Westhavendam omhoog gevaren en blijven
zitten. Door Smit's Bergingsbedrijf *za1
werden getracht het schip, dat veel wa
ter maakt, boven water te houden.
Onder het rundvee van den land
bouwer I. M. de Bruijine-Van Melle te
Cadzand werd j.l. Zaterdag mond- en
klauwzeer geconstateerd.
Dat bracht haar denken op huis.
Zij snakte er naar, er heen te gaan.
Op staanden voet wou ge; vliegen er
heen en vergeving vragen voor haar lief
deloosheid van vroeger.
Maar dat ging niet. Ten minste van
avond niet meer. Ze zou maar een brief
schrijven.
IX.
Troosteloos was Herman Zondervan
dien .avond uitgegaan. Even was-ie maar
thuis geweest, om te eten. Zijn vrouw-
vond hij niet thuis. Hij wist niet, waar
ze heen was. Vroeger had-het hem niet
kunnen schelen, verbeeldde hij zich ten
minste, dat het hem koud liet. Maar in
wendig voelde hij wel. dat hij nog even
sterk aan zijn vrouw gehecht was, als
toen zij nog een meisje was. Als zij maar
niet piekerde over den godsdienst, dan
zou het wel in orde komen! Maar het zag
er niet naar uit, dat het veranderde.
Sinds den dood van kleine Cor was het
nog erger geworden. Het pijnde hem zoo
van binnen, als hij aan z'n lieveling
dacht... Hij had wel eens advertenties
gelezen, die zulk een overlijden aan fa
milie en kennissen meedeelden. „De ver-
bondsbelofte is ons tot troost" herinnerde
hij zich dan gelezen te hebben. Hij be
greep dat niet. Wat was dat: verbonds-
belofte, die troost schenkt? Daar stond
er in een andere weer: „God troost ons
in dit zwaar verlies", God troost ons!
Hoe konden de menschen troost vinden
in iets, dat niet bestond! Het was hem
een raadsel. Hij snakte er naar, ei meer
van te weten te komen.
Dan dacht hij weer aan z'n zaken, die
er zoo diep-droevig bij stonden. Als hij
niet werd geholpen, dan was hij binnen
enkele weken failliet.
En wie zou hem helpen? Overal had
hij den neus gestooten. Niemand wilde
hem helpen. Het was immers zijn eigen
schuld! Waarom had hij ook gespecu
leerd! Tot niemand wist hij zic'h meer te
wenden. Het eene lichtpuntje, dat er de
ze week nog was geweest, toen hij den
heer Hansen op het perron van het Cen
traal station ontmoette, was gedoofd. De
heer Hansen, de respectabele Christen
koopman, als Herman wist, was de laat
ste stroo'halm geweest, waaraan hij zich
had vastgeklemd. Maar die had geen
hulp geboden. Den volgenden morgen, op
het privé-kantoor van den graanhande
laar, was het hem ronduit gezegd. Nog
hoorde hij des heeren Hansen's woorden
naklinken: „Als ik zei: ik kan u niet
helpen, dan zou ik onwaarheid spreken,
in dien zin dan, dat ik u finantieel wel
zou kunnen helpen, uw zaak er bovenop
te brengen. Maar ik kan om een andere
reden niet. Ik weet wel, dat de oorlog
achteruitgang in uw zaken heeft gebracht
maar niet zoo, dat ge failleeren moet.
Daar is een andere reden voor, die gij
zelf zeer goed weet. Gij hebt gespeculeerd,
wat ik persoonlijk, uit kracht van mijn
beginsel, altijd afkeur. Maar bovendien
hebt ge onverantwoordelijk gespeculeerd.
Gij hebt uw hartstocht niet kunnen in-
toomen en de gevolgen bleven niet uit.
Gij zijt geruïneerd. En dat alles was nog
te overkomen, maar neem me niet kwa
lijk, dat ik het zeg; ik zeg het niet uit
leedvermaak, maar alleen om m'n wei
gering te motiveeren, ik weet uit zeer
betrouwbare bron, dat uw 'particulier le
ven niet,in het reine is, dat ge misbruik
maakt van sterken drank, om verder maar
niets meer te noemen; gij weet het beter
dan ik. Aan zoo iemand vertrouw ik mijn
geld niet toe. Ge zult dat misschien met uw
cynisme ik weet, dat ge cynisch zijt,
we kennen eikaar langer dan vandaag of
gister van een Christen-koopman erg
hardvochtig noemen. Ge zult daarin mis
schien weer een reden te meer vinden,
om te' schelden op de Christenen, die gij
haat; maar dat kan mij niet van mijn
besluit afbrengen. Ik kan nóch voor God,
nóch voor m'n vrouw en dochter verant
woorden, wanneer ik m'n geld werp in
een bodemloozen put".
x (Wordt vervolgd.)