DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Kerknieuws. Zoeklichtjes. ONDER VERDENKING. FEU I L VAN DONDERDAG 9 JAN. 1930. No. 84. Zonderling. Wij lezen in. de Maasbode: Niet 'teoi onrechte vestigt „de Residen tiebode" de aandacht op het eigenaardige feit, dat een wetsontwerp in de Eerste Kamer werd aangenomen ofschoon de meerderheid der aanwezige senatoren wemsdhte beschouwd te worden als te genstander van het onderhavige voor titel. Het gold de verlenging alweer voor een jaar van den bezuinigingsmaatre gel bij den bouw van bijzondere scho len, waardoor aan bet beginsel der ge lijkstelling min of meer tekort wordt ge daan ten nadeele van het bijzonder on derwijs. In de Tweede Kanier hadden van rechts, alleen de anti-revolutionairen^ blijkbaar ten respeote van hun partijge noot Rutgers, die nog steeds met zijn coraimissorialen arbeid niet gereed mocht komen en van den anti-revolutionairen minister. <jie daar ook al niet veel aan kon veranderen op het moment hun fiat gegeven aan deze bestendiging van een stukje onrecht. Doch in den Senaat trokken de drie rechtsche fracties één lijn en lieten de: tolk zijn met de rning gevraagd gen stemmen. Doch er werd met het gevolg, meer onder d doorglipte. Van de drie gen zouden sb aanwezig; daar; zijde slechts o' Ofschoon het wetevoordrachit dan d&t der vo mister tochi zjja Zonderling is isterke kwahfic gedraging. Urn de rede, wi den Bond van N< de algemeene geklaagd over o aerwjjs. Hiervan gew: tmemoreerd, dat 88 gemeenten vi palende:, dat om huwelijk treden, Uiit haar fundi „Voor ons si Voorzitter op, bet onderwijs, tingen onitreni vrouw bij het Dingen den di Inderdaad, mier, „consef omtrent de speelden hier ei Maar met b deze conservatii gen, steil ingl Die statistiek verzuim der gei gunstig afsteekt lijfce en niet-- lega's. Is echter de de school, dan keljjk, daar haar dep. verdeeld ti en het niet twjj aandacht getrokl wjjzeres, die h; ter verzorging De ijzeren 1< echter het ontstellend resultaat uitgewe- wezen, dat in de overgroote meerderheid, der gevallen de gehuwde onderwijzeres kinderloos is. Dat hier in de meeste gevallen van geen toevalligheid sprake is, ligt voor de hand, De zucht om man en vrouw beide jn de maatschappelijke positie te handhaven en zich een dubbel inkomen te waarbor gen, brengt bet' zondige menschemhart er toe om het huwelijk kinderloos te make n. Bij deze verhouding komt de Overheid te staan voor de beantwoording der vraag, of pij een dergelijk en staat van zaken mag bevorderen door de onderwijzeres, die huwt, in de school te handhaven. Het antwoord op- deze vraag is niet moeilijk. Een Overheid, die zich Jtem doel stelt het behoud der Christelijke grondslagen van ons volksleven, zal door haar hou ding geen practijken mogen in de hand werken, die de ongereptheid van het hu welijk aantasten. Tot de fundamenten onzer samenleving behoort het heilig bewaren, bet oonser- vee ren van het huwelijk. En -een Overheid, die haar taak ia deze nakomt, geeft bljjk van een gezond, een verblijdend conservatisme. In dit conservatisme, dit behouden van het goede, ligt een waarborg voor de toekomst van een volk, in casu van het Nederlandsche volk. Ziende op bet 86-tal gemeenten, dat ter vergadering der roode onderwijzers wierd gewraakt en dat heel wat grooter kon zijn, zou zelfs de vraag gewettigjd wezen of hieruit niet gebrek aan conservatis me spreekt. rep en roer en vertoonde zich weder het beeld, dat we in den zomer zoo dik wijls hadden gezien, als er crisis-geruch ten liepen. Intusschen gjng 'reeds de mare, dat een conferentie tusschen de heeren Tardieu en Briand eenerzijlds en de heeren Gurtius in Wirth anderzijds dezen middag op grond van dit incident niet is doorge- -gaan. Inmiddels is ook deze storm weder voorbjj, want deze bespreking heeft nu Donderdagochtend plaats. De oorzaak van het incident was vol gens de N. R. ürt. deze: Tardieu had Dinsdagavond gesproken met «enige Fransche journalisten, en hun nog allerlei over het beloop van den dag verteld. Naar aanleiding .van dit- ge sprek had de correspondent van Havas, een officieus journalist dus, een telegram aan de Fransche pers gezonden van een inhoud, die den Duitschers, sterk zenuw achtig als ziji door de omstandigheden zijfo, een hevige schok heeft bezorgd. Dit was begrijpelijk genoeg. Tardieu zou aan de zijhen hebben verteld, den Duit schers tijdens de zitting te hebben verwe ten, dat zij blijkbaar geen vertrouwen in zich zelf bezaten, en dat men de vraag zou moeten stellen, of zijl nog in staat waxen te onderhandelen. Gistermorgen kreeg de Duitsche dele gatie uit Parijs den inhoud van dit bericht reeds toeg'etelefoneerd. Zij vroeg toen de Franschen om opheldering; de Duitschers verklaarden dat zij het hierbij in geen ge val konden laten zitten. Fama maakte zich meester van deze aangelegenheid, en maakte ze vooral niet dunner. Men kon van een dreigen der Duitschers met terugkeer naar Berlijn hooren spreken. Natuurlijk is het incident Duitschland het plan-Young langer wei gert uit te voeren. Zij hebben ons hunne voorstellen daaromtrent toegezonden en ■wij hebben deze reeds aan 'n eerste on derzoek onderworpen. M'n indruk is dat er nog alle reden is tot ernstige bezorgdheid over de mogelijkheid een opheldering en regeling te bereiken, welke ons in staat zouden stellen de voorstellen te aanvaar den. Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk. Het rapport der reorganisatie- commissie. De algemeene beschouwingen over het Reorganisatieontwerp werden in de zit ting van gisteren voortgezet. Dr van de Meene zou willen, dat de conscientieus-medische weg werd ge volgd en herinnert aan het woord van dr Bavinck: „Vóór de Dordsche Synode beleed men zijn geloof, na dien tijd ge loofde men zijn belijdenis". Men opereert te veel met begrippen als: „Kerk", „Woord Gods", „ambtsdrager", en bedoelt dan blijkbaar de onzichtbare kerk, de persp' - rit as der H. Schrift, en den ambts drager als een man met het charisma, gelijk dit in de oud-christelijke kerk het geval was. Men vergeet o.a. dat onze Geref. vaderen zeer beducht waren om onbevoegden te veel in het bestuur der kerk te laten medespreken. Spreker wijst op zoovele dingen, aan welke de kerk haar aandacht moest wij den en die noodiger zijn dan reorgani satie. Men denke aan de opkomst van het piëtisme en methodisme, aan de tegen- woordige bewegingen als: tentzendig, Een der Roomsche bladen schreef deze week een artikel over de aanvallen die de grootere Protestantsche partijen van de zijde der antipapistische partijen S.G.P. en H.G.S. hebben te verduren. Het artikel eindigde met de opmer king dat: hoe fel er ook voortdurend tegen Rome getoomd wordt, deze strijd vrijwel geheel langs ons heen gaat. Dat is juist gezien. De felle anti-pa istische hetze heeft geen ander gevolg, dan dat da kracht van de PrGtestantscne partijen wordt verzwakt, waardoor de invloed van Rome grooter wordt. De zaak zou anders staan, wanneer b.v. deze partijen met kracht het Evan gelisatiewerk in Roomsche streken ter hand namen. Dat zou Rome kwaad kunnen doen. Dat zou oiok zijn in den geest van da „Vaderen". Maar zoolang men zich onledig houdt met in eigen Protestantsohen kring ver warring te stichten en verdeeldheid te zaaien, ban Rome gerust zijn en kan 'tnaar waarheid getuigen, dat die bewe ging langs haar heen gaat. OPMERKER. door l d. BOSCE 51.) -^q- Jaarsma zou, als zijn vrouw hem er niet opmerkzaam op gemaakt had, ver geten hebben de boomen te sluiten voor den expres naar Parijs, zóó was hij ver diept in het courantenbericht. »'t Is toch casueel, vrouw!" riep hij uit. „Wat goed, dat ik op de idee kwam, naar den burgemeester te gaan. Die twee schobbejakken waren ook niet te ver trouwen, dat spreekt wel vanzelf. Wie loopt nu in het holle van den nacht over de wegen. Ik ga naar Waanders schrijven, dat ze terug moeten komen. In Rotterdam, dat is voor d i e menschen geen karwei. Zij hooren hier." Vrouw Jaarsma had haar man nog nooit zooveel woorden achter elkaar hoo ren zeggen. Met stomme verbazing keek zij hem aan Maar het meest verbazende was toch tvel, dat alle menschen op het dorp toen zij de courant gelezen hadden, zei den: „Ik had het wel gedacht, dat Waan ders niet schuldig was, zoo'n oppassen de man; 't was geen werk van den boer, om hem direct te ontslaan In éónen dacht niemand er meer aan, dat het gozin juist uit Tervooren wa# vertrokken, omdat vele menschen da fa milie voor diavan aanzagen! reld Niet minder dan Jaarsma was meester Ringelberg verheugd. Hij gunde zich niet den tijd zijn schoenen aan te trekken, maar liep op pantoffels naar den dominé die nog niet op de hoogte was en die hem stomverbaasd aanstaarde. „Dit is heerlijk nieuws voor dien armen man", zei hij dan. „Wat een blijdschap zal er zijn, als zij het in de courant le zen 1" „Ik wil hen vanavond nog schrijven en dan ook berichten, dat hun huis leeg staat, 'k Vind het voor de Waandersen prettig dat het uitgekomen is, maar ook voor de gemeente. Je hoorde het al weer: „Ja, ja, trouw naar de kerk gaan, maar zijn baas bestelen." En wat kun je dan zeggen, al ben je ook rotsvast overtuigd van de onschuld? Bewijst het maar eens." ,,'tls best nieuws," zei de predikant. „Er is qm gebeden,. En het gebed is on gedacht verhoord. Wie had nu kunnen denken, dat het zóó loopen zou. Maar waarom zou je schreven, dat hun huis leeg staat?" i „Dacht u niet, daJt zij er naar snakken!, terug te kamien? Waanders zélf is miet looi den schoenen gegaan. Zijn vrouw wilde wel, maar dat is ook al veranderd. Een paar maanden geleden heb ik nog een brief van hem gehad. Rotterdam bevalt natuurlijk niet." C 1 ^„Goed, ik zie "Jieni gaarne terug. Maar hij kan toch niet van den wind leven?" „Waanders loopt geen dag leeg;, domi nee. Let er maar eens op. 'k'Maak mi) ■turk, dat P*ta»«a rader en aoon vrter dienst neemt, k ua strara naar a© boerderij' er over praten:." „Doe dat, man. En als hijl het niet Wil, dan praat ik eens met enkele van onze boeren. Geensen was toen ook zeer bei reidwillig. „'It Mooiste zou (zijln, als ziji weer bij Petersen kwamen. Beter eerherstel is er niet. 'kWil eens gaan praten." „Doe dat. En kom mij! dan nog «ven den afloop meedeel en." Het was goed bedoeld van meester Ringelberg. Maar hij had qr vroeger hij moeten zijn. De boerin vertelde hem, dat de boer niet thuis was. Hijl was naar Rotterdam, om Waanders «en bezoek te brengen en hem te zeggen, dat hijl z,oo spoedig tw> gelijk moest terugkomen. „Gelukkig," z«i meester. „Ik .wilde het hem juist komen vragen." „Dat dacht ik we)," lachte de boerin. „Mijta, man beeft er al lang spift van. Hoe meer hij er over nadacht, hoe meer hij er zeker van werd, dat AVaanjdera da dief niet kon zijn. Gelukkig is het nu uitgekomen. Zij komen op de boerderij terug en krijgen de wqnuig van Moer land." „Gaat Moerland dan weg?" „Ja, meester. Naar Zuidwoud. Eeü' flin ke woning voor de Waandersen en dich ter bij de boerderij'. Zijl kunnen het niet blater verlangen. Ziji mogen ook wel een vergoeding hebben. Het speet mijl dat het zoo geloopen was." i Dimt weet ik, juffrouw Petersen. Ala het aan u gelegen, had, was hij niet ont slagen," Mt miwitw Ringclbmg. „Maar be schijn was vernazei dors, al heb ik nooit aan zfytn schuld geloofd." „Gelukkig is rnx alles in orde," meen de de boerin, den onderwijzer goeden avond wenschend. Toen meester Ringelberg den predikant dit heugelijke nieuws had meegedeeld, ging hij naar huis en schreef 'n groeten brief naar Rotterdam, dien hij dienzelfden avariu. nog postte. Den volgenden morgen, vóór schooltijd nog, had hij al antwoord. Niet per brief uit Rotterdam. En ook niet op zijln brief. Die was ar nog niet eens gearriveerd. De zaak was, dat Roer Petersen aan schelde en de groeten kwam brengen van Waanders, met de boodschap1, dat de heele familie de volgende week arriveeren zou. De boer sprak op vroolijken toon. En hij vergat geheel, dat hij' sprak met het hoofd der Christelijke school, van welke school hjj niets hebban moest. Als indertijd één het tot stand karnen-der school had te gengewerkt, dan was het wél boer Plee torsen geweest I „En zij komen in het huis van Moerland wonen, Petersen?" „U moet 'het niet denken, mijnheer." „O, dat zei uw vrouw." „Ja» wat wij' willen. Maar zij! willen nietl Zij willen met alle geweld in hun oude huisje. Nu, zij moeten het weten. Enfin, ik heb mijin boodschap gedaan, mijnheer Ringelberg." l „Peterson. Het verblijldt mij zeer, dat je hem weer in dienst neemt. Bij een an- dtecen boer wwsn sfjj ook wel terecht wordt daarbij gedacht aan den 'Bijbel. Maar kan men niet voor elke meening een beroep op den Bijbel dóén? Dan volgt immers de persoonlijke uitlegging van hen die de tucht moeten toepassen. En dat beroep wordt een phrase. Wil men eenvormigheid, dan moet dé om schrijving nauwkeuriger zijn en het oor- Leer gebon- sschen het in der een- e beginsel, is verderfe- eenvormig- erscheiden- Dit brengt ,r als 't ge- :hte gezind- ettert men en. op te reke- :1e vrijzinni- le kerk zul- ,1 het niet ngenomen, rganiseerd et, zij zijn ,n de Kerk. catastrophe ooit heeft |er op, dat zijnhet het orga- kerk eene het leven niging eene atste niet, isatie be de aan het och, waar- iden? Men el. En het eene pro -geene offi- Ibe! en een [van de sax- zal in de is-kerk. Hij dige be- vertegm- •gaderiragem, proken en |s. Ongetwjj- kan hoog Cliassifcale ertegen van ■ma zeiven L Spr. zegt: bofsbelijdiei- want zulk laakt maar te wach- ut is mooier. ,,'kHeb niet goed gehandeld met hem. Ik kon wel begrijpen, dat hij geen schuld bad. Maar nu is alles weer in orde.". Ja, alles was weer in orde. Een week later was liet huisje aan de overweg weer bewoond door de Waan dersen. En nog een week later werd over het geval niet meer gepraat op het dorp*. Het was., of zij niet weg geweest waxeii.... Maar1 'in het huisje werd wél gepraat. Moeder Waanders sprak vaak over de les, die zij' gehad had, door al maar naar de stad te verlangen. Het was zóó. bitter tegengevallen, dat zij' nu met des temeer damkbaaiheid en tevredenheid in Tervoo ren woonde. J En vader Waanders, de man, die altjj'd op God vertrouwde, had geleerd, dat zoo iemand nooit beschaamd uitkomt. Als hjj sprak over het gebeurde, dan was zij'n slotsom: „God heeft groota dingen aan ons gedaan." Met Joost maakte hij weer de dage- lijbsche wandelingen naar en van de boer derij. Een jaar later waren zij met hun drieën, omdat ook Kees van de partij werd. En Gerrit kwam op de kweek eri] van Van Stralen en werd een bloemist, die zjjiii vak zoo goed verstond, dat zijn baas hem een goede toekomst voor spelde. i En als tante Marie kwam, sprak zij niet moer over Rotterdam. „Ik ken ,de Btfd," zei vader Waanders. „Geef mij Tervooren maar. En mijn huisje aan <len overweg. EINDE.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5