erij DE ZEEUW Rheumatiek? it" GOES TWEEDE BLAD. HET ADRES A. WILKING DDEL3URG 3" IERDE. IARBANK Wat er deze week voorviel ONDER VERDENKING. ieersdijk, Arends- Ide klok- unt Uop oor later. land FEUILLETON. ~T lummer It kost U K-y No. 32226 3V, »nomen JUDING! |ant; GOES ioziasse; IERSEKE JOEKERKE Stations- N. Nagt- (E (W) P. liK F. Caan. VAK ZATERDAG 4 JAN. 1930. No. 80. Ons eerste weekoverzicht in 1930. Het nieuwe jaar is begonnen, zooals het oude eindigde. Er waren goede en er wa ren minder goede tijdingen; licht en don ker wisselden elkaar af. Tot de goede tij dingen mogen we wel rekenen 't bericht, dat de Senaat v. d. Leidsche Universiteit besloot aan H. K. H. Prinses Juliana het eere-doctoraat in de letteren en wijs begeerte te verleenen, om op die wijze uiting te geven aan de waardeering, die men heeft voor de wijze, waarop onze Prinses heeft gestudeerd. Tot de minder goede tijdingen moet naast de vele berichten omtrent ongeluk ken, enz. gerekend worden de mededee- ling omtrent het plotseling afsterven van Mr. G. Sannes, in wien de Tweede Kamer een zijner meest bekwame leden verliest. Ook hier bleek weer, dat de dood ieder uur wenkt. Aan den avond van den Nieuwjaarsdag had hij nog rustig ge werkt en een paar uur later had zijn zwakke hart reeds opgehouden te klop pen. Zoo ontbreken ook in deze eerste week alweer niet de roepstemmen om bereid te zijn, bereid tot werken, dienen, kampen, maar ook: tot scheiden als Gods ure slaat. In het buitenland was het vooral de ontzettende^: amp in Schotland, waarbij tientallen kinderen het leven verloren, die de aandacht trok en verder het optreden van de Chineesche regeering, die ver klaard heeft de exterritoriale rechten van de groote mogendheden niet langer te willen erkennen. China wil baas zijn in eigen huis. En daar is ook niets tegen, als het maar zorgt voor de veiligheid en de rechtszekerheid van de vreemdelingen die daar vertoeven. "Wat van dit optreden de gevolgen zullen zijn moet worden afgewacht. In elk ge val is er wel reden om hier van een don kere, dreigende wolk te spreken. Een ander feit van 'belang is de bijeen komst van de Tweede Haagsche Confe rentie. De eers'te conferentie, in Augus tus van het vorige jaar gehouden, werd aanvankelijk aangeduid als de Herstel conferentie. Later is deze aanduiding zoo ongemerkt weggevallen, 't Is zeer zeker te wenschen, dat God mag geven, dat de tweede conferentie inderdaad zal blijken te zijn een bijeenkomst tot herstel van de goede verhoudingen tusschen de volken van Europa. eaiKVEN UIT HET LMQ VAK CADZAND» XLIII. Een derde predikant voor ons land van Cadzand wenschelijk en mogelijk? Enkele dagen geladen las ik in enkele Zeeuwsche bladen, dat op da aanstaande vergadering van de classis Axel der Geref. kerken. Aardenburg met een voorstel zal komen om een derden predikant te beroe pen voor het land van Cadzand. Toen ik dat las, heb ik mijn plan om in dezen brief het tweede kanaalplan, dat onze Zuiderburen hebben, te bespre ken, maar even laten rusten. Daar is geen haast bij, de eerste spade is no-g niet in den grond gestoken. Maar ik dacht, ik ga eerst eens met de broeders te Aarden burg spreken, wat ze eigenlijk willen. Want ik was wel wat verbaasd; zoo veel voortvarendheid zijn wij tegenwoor dig niet gewoon. Mijn eerste vraag was, of ik het plan ook eens mocht lezen. Waarop als ant woord volgde, of ik ook al behoorde bij de vele Gereif. broeders en zusters, die het niet noodig vonden de Zeeuwsche Kerkbode te lezen, want dat het voorstel daar woordelijk in had gestaan. Enfin broeders kerkeraadsleden kapittelen nogal graag, ik heb dat, te meer, omdat ik een door J. r. d. BOSCH. 48) —o „Ik beweer niet, dat je er toen bij ge weest bent. Maar dezen nacht wel. Vertel maar eens precies, hoe het gegaan is, Je merkt'wel, dat ik op de hoogte ben. Maar ik moet het weten voor het proces verbaal." Toen vertelde de man, hortend en stoo- tend, zijn eigen aandeel zooveel mogelijk verkleinend.wat de burgemeester moei lijk verdragen kon, maar de commissa ris blijkbaar heel gewoon vond. Wat de verdachte meedeelde, kwam vrijwel over een mei de veronderstellingen van den politieman. De inbreker kon dan ook spoedig daarop worden weggeleid naar de oei in het politiebureau, die spoedig zou worden verwisseld voor die in heit Huis van Bewaring.. „En?" zei de commissaris tot den bur gemeester. „Ik bewonder u", antwoordde deze op recht. „Die valt verbazend spoedig door de mand. Alleen Is het stuitend, dat hij trouw lezer van 4® Kerkbode ben, maar voor kennisgeving aangenomen. Het voorstel luidt dan: De kerk van Aardenburg stelt voor: Op de aanstaande classicale vergadering van 7 Jan. 1930 eene bespreking te houden over de mogelijkheid van het .beroepen van een derden predikant voor West- Zeeuwsch-Vlaanderen, ten doel hebbende: 1. versterking van het Geref. kerkelijk leven en 2. krachtiger aanvatten van het Evan gelisatiewerk. Nu is de mensch, vooral tegenwoordig, critisch aangelegd en ook ik heb gevraagd, of de broeders in Aardenburg niet te hoog hebben gemikt. Waarop een ondeugende broeder heeft gezegd, dat zij op geestelijk gebied met het voorstel van een derden predikant niet zoo hoog mikten, als de Cadzand- sche briefschrijver in „De Zeeuw" op economisch gebied met zijn kanaalplan- nen. Dat heeft me toch tot nadenken ge bracht. Toen ik voor het eerst van het voorstel hoorde, dacht ik, en misschien menige broeder en zuster in onze ker ken met mij, hoe komt die kleine kerk ex toe om daarmee nu te komen, dragen we nog niet genoeg bij voor kerk' eu al lerlei stichtingen, kost de zending hiet een massa geld en in 'de toekomst nog meer? Zijn de tijden niet slecht? Is het leven niet duur? Al deze vragen zijn zoo gemakkelijk te stellen, critiek is, vooral als ze alleen breekt en niet opbouwt, zoo eenvoudig. En daarenboven Weet de cri ticus of liever de afbreker, dat hij het oor der massa heeft, met 'de bovenga noemde vragen. De broeders hebben mij toen eens ern stig uiteen gezet wat hun bedoeling is met hun voorstel. Ik kan dat hier niet in den breede uiteenzetten, het is er trou wens de plaats niet voör, maar ik hoop van harte, dat de afgevaardigden op Dinsdag a.s. met een open oor, maar bovenal met een open hart zullen luiste ren, als Aardenburg komt om zijn voor stel toe te lichten en zoo noodig te ver dedigen. Want het is dat ten volle waard. De nuchtere kijk op het leven in onze Gere formeerde kerken ontbreekt niet, de broe ders zijn zich ten volle bewust, dat er om op zijn Cadzandsch te zeggen „heel wat toe noodig zal zijn", dat een offer gevraagd wordt, maar, en hier moet ter andere zijde veel nadruk op vallen, het is voor de broeders in Aardenburg en niet alleen in Aardenburg, een zaak des geloofs en des gebeds. Ik mag nog wel niet schrijven, dat er open deuren zijn, we houden nog al van grendels, maar hier en daar is er toch een klein kiertje. Als er met den Kerstdag in Oostburg een Evangelisatieavond wordt gehouden in de Geref. Kerk nog wel, dan is de kerk stampvol en wel zwaar moet den leiden den broeders daar de taak hebben gesche nen, toen zij daar zoovelen zagen, die bij na nooit hooren van den Eenigen Naam tot zaligheid gegeven, en daar moesten, neen, mochten brengen de Blijde Bood schap des heils. En als Derden Kerstdag te Aarden burg het Kerstfeest gevierd werd met de kinderen der Zondagsschool, dan moesten de schutten uit het kleine kerkje, om allen te kunnen plaatsgeven. Dan is daar veel gezaaid, op hope tegen hope, maar laat God er voor gedankt worden, dat er gezaaid mocht worden. Daar is op geestelijk gebied in ons land van Cad zand een wolkje, als eens mans hand. Het modernisme geeft ook hier niets aan het naar rust zoekende zondaars- hart. Daar is een onvoldaanheid, een zoeken. Maar die arbeid moet geleid worden, daar moet in ons landje komen een per soon, met een hart voor het werk der Evangelisatie en die al zijn krachten er aan kan besteden. Ik bedoel hiermee niets te zeggen ten nadeele van de broe ders, die thans het werk verrichten, er zijn gelukkig onder de breede massa, die in rustige rust Zondags naar de kerk gaat en het werk aan de gewilligen over laat, ook enkele broeders en zusters, die met liefde het werk doen, maar er moet leiding komen. De twee predikanten heb ben hun handen vol met hun gemeen ten, al willen ze ieder jaar slechts één maal al hun huisgezinnen bezoeken, dan hebben ze al heel wat te doen, en daar- zijn kameraad alle schuld geeft." „Dat is de gewoonte bij die lui. Als zij met de politie in aanraking komen, is meestal de vriendschap uit. Overigens heeft de ander, naar ik geloof, de meeste schuld. We zullen eens met dat heer schap praten." „Is hij dam. „Ook die vogel is geknipt. Ik kreeg daareven telefonisch bericht." „Dat gaat alles vlug in zjjn werk", oordeelde de burgemeester bewonderend. Spoedig daarop werd het korte, ineen gedrongen ventje met het stoppelbaardje binnengeleid. Hij bleek goed van de tong riem gesneden te zijn, want hij begon op rappen toon zijn beklag te doen, dat de politie hem gearresteerd had en hij vroeg brutaal, waarom dat gebeurd was. De politieman liet hem kalm even uit razen en zei dan: „Ik zal je precies vertellen, wat je gisteren en dezen nacht hebt uitgevoerd. -«Dan weet je meteen waarom je gearresteerd bent." En de oommissaris, gebruik makend van wat 'hij daareven had gehoord van des inbrekers kameraad, vertelde alles zoo nauwkeurig, dat de ander grauw op bet gelaat werd en zijn brutaliteit ver loor. „Je bemerkt dus, dat de politie alles weet. Ontkennen baat niet. Je bekent dus?" bij, hoe dikwijls hebben we in de twee gemeenten Oostburg en Schoondijke ook twee predikanten. Als men ziet, hoe spoe dig de dienaren van hun post worden weggeroepen, dan is het om mismoedig te worden. Te dien opzichte zou ik wil len, dat wij in onze Geref. Kerken een klein beetje van Rome kregen. Die zegt, daar, daarginds in die streek, daar is arbeid noodig en die zendt daar juist den dienaar heen, die er voor geschikt is en die daar vaak een levenstaak heeft. Wat moet het toch een mooie gedachte zijn voor een met hooggestemde idealen be zield prediker, dat hij na jaren in een gemeente gearbeid te hebben, kan zeg gen onder Gods zegen, zie hier MIJNE gemeente. Maar ik dwaal af. Och lezer, vergeef het me. Hij, die woont in een streek, waar krachtige orthodoxe kerken zijn, kan zich zoo moeilijk indenken de vele teleurstellin gen van hen, die op de voorposten staan. En nu vraagt een der voorposten hulp. Hulp om het leven in eigen kring te ver sterken, want ook dat is noodig, maar dan ook hulp om in het geestelijk zoo dorre land van Cadzand te zaaien en nai te maken, in het geloof, dat God op Zijn tijd den wasdom zal geven. Op Zijn tijd, die meestal onze tijd niet is. Als wij zien, dat op de tentdagen veel volk komt, dan stelt het wel eens teleur, dat we op de kermis in dezelfde week verscheidenen zien, die aandachtig luisterden in de tent of ook op het Kerstfeest. 'Onze tijd is meestal eerder dan Gods tijd. Maar trots alle teleurstellingen, willen onze broeders voortarbeiden aan de taak, die zij zich weten opgelegd van God. En zelfs, al zouden wij geen vrucht zien op deze aar de, al zou alle moeite vergeefs lijken, dan nog zullen wij voortarbeiden. En in die gesteldheid koint Aardenburg Dinsdag a.s. op de classis om te vragen of de broeders willen helpen in hun moei lijk, maar heerlijk werk. En nu denk ik Biet, dat Dinsdag „het er door gaat", dat is ook niet de bedoeling als ik het goed begrepen heb.maar als het zoover komt, dat de afgevaardigden met een open oor en hart de voorstellen bekijken, dan zal er al dankbaarheid in de harten zijn en kunnen verder de kerkeraden (Q, gij kej- keraden van de sterken gemeenten Axel, Terneuzen en Zaamslag, als gij eens wist, hoe jaloersch we hier soms zijn op uw grootte) rustig de zaak bekijken. En als dit geschiedt in het geloof, dan twijfel ik er niet aan, of or.s land van Cadzand heeft straks, trots duurte en groote uit gaven voor Kerk en Zending en nog zoo veel meer, een derde predikant om aan veel afgedwaalden de Blijde Boodschap des Heils te brengen. (Deze brief draagt een kerkelijk karak ter en valt dus buiten het aangegeven kader. Maar aangezien -het hier niet al leen een kerkelijk, maar ook een algemeen Christelijk belang geldt, hebben wij toch tegen opname geen bezwaar gemaakt. Redactie.) De Lofzang. Men schrijft aan de „Amsterdammer: 't Was op een Zondag tusschen Kerst dag en Nieuwjaar, derhalve gedurende den „geestelijken tiendaagschen Veld tocht", zooals de dominee's dat wel onder elkaar noemen. Als wij dan nog melden, dat het hier vermelde, zuivere historie is en in een permanent vacante Zeeuwsche Gemeente voorviel, meenen wij de lezers voldoende georiënteerd te hebben. De broeders kerkeraadsleden hadden het er onder elkaar reeds herhaaldelijk over gehad, dat het toch zoo erg was, dat als de gemeente vacant was, men met de Feestdagen, altijd op een leesdienst was aangewezen; er werden meeningen geop perd om dit euvel eens te ondervangen. Totdat een voorstel gedaan werd, dat er door ging. „Zie", had een broeder ouderling ge zegd. „Als wij nu eens een Professor vroegen I 't Is nu vacantie en dan hebben die heeren toch geen les te geven! Wel licht hebben wij een kans!" Bezwaren van allerlei aard werden ge opperd, als „die krijg je toch nie" en „veel te deftig voor een durp" en „bie mien mot hij nie leseeren", maar de prae- ses wist alle bezwaren weg te praten en „Wat heb ik te bekennen? De politie beweert immers alles te weten? Laat ze maar oppassen, dat zij zich niet ver gist. Ik denk voor bet. naast, dat er van heel het verhaal niemendal waar is", meende de verdachte, die weer brutaal werd. Hij dacht er niet aam. oogenblikke- lijik te" bekennen. Dat viel den burgemeester tegen. Maar de commissaris bad het blijkbaar ver wacht. Met een iijn, slim lachje zag hij den man aan. Dat is dus dezen nacht gebeurd", zei hij. Maar nu nog eens wat. Den vorigen zomer heb je des nachts ook een bezoek aan Tervooren gebracht. En toen heb je ingebroken bij boar Petersen, een por tefeuille met geld gestolen, de portefeuille verscheurd en een stuk daarvan gewor pen in den tuin van een huisje dichtbij den overweg De burgemeester van Tervooren keek den verdachte oplettend aan en bespeur de, 'evenals de commissaris het zag, dat de oogen van den man zenuwachtig knip perden, dat hij onrustig werd „Ik heb je laten roepen, om je dit alles te vertellen", ging de politie-autoritedt op kalmen toon verder, als sprak hij over de meest gewone zaak ter wereld. „Je begrijpt dus nu wel, waarom je aange houden bent." „Maar het is alles leugen", schreeuw Het liniment dringt door, brengt de pijn der weefsels tot bedaren en maakt een eind Verduurt de folteringen van Rheumatiek niet opnieuw. Gebruikt een beetje Sloan's Liniment. Lichtelijk aan brengen. Niet inwrijven de brief mot het preekverzoek werd ver zonden. Een paar dagen later rende de scriba opgewonden naar de andere broeders, met een brief, waarin vermeld stond, dat aan het preekverzoek gevolg werd gege ven. Onderweg werden de andere leden der Gemeente, op de hoogte gesteld, „dat de Professor naar 't durp kwam om te leeren". Slechts twee waren er, die met het preeken des professors niet bijster inge nomen waren, n.l. de vrouw van den ouderling, die aan de beurt voor het „lo gies" was, en de voorzanger der Gemeente Bij beiden rezen de bezwaren met de minuut en hoe verheugder de Gemeente was, hoe somberder het tweetal werd. De vrouw van den „logies-ouderling" kon het „maar nie begriepe, hoe ze zoo iets verzonne adde, zie zat der mee in der maeg en voe eur kwam 't er op an". Maar gelukkig daagde er voor haar uit komst, want een der meest notabelen van 't dorp (ofschoon niet tot de kerk be- hoorend, maar tamelijk trouw bezoekend, als het geen ieesfcerk was) bood aan „den Professer te leseeren", welk aanbod natuurlijk gaarne werd aangenomen, want, zeiden leden onder elkaar „dat komt goed nut, ie oort daer toch beter thuus, stand bij stand". Was dus de zorg van do Ouderlmg- vrouw weg, niet die van den Voorzanger. Hoe meer de datum' naderde, hoogwaar- der de last hem, drukte. Dit werd nog erger, toen ^hjj leden eener genabuurde Kerk tegenkwam, die hom meedeelden 'dat „oik zij naer de Pro fesser kwaemem luisteren". Er was dus geen twijfel aan, otf het aardige Kerkje zou stampvol zijn. Hoe moest dat afloopen? Hij, als voor zanger was een man van gewicht, en als hij ^eus een flater beging, dan stond hij voor schande.. In' ge®n geval zou' hij willen onder vinden, wat een anderen Zeeuwschen col lega overkwam. Deze had een verkeerd vers voorgelezen' en toen de Classis-Do- miné hem van den kansel zachtjes toe riep „Je bent verkeerd!" keerde hij zich om en ten aanschouwo en aanhoore der gansohe gemeente, stak hp den Ds het briefje toe met de woorden' „dan miot jie maer beter schrievenl Ik herzegge. da de voorgelezen Psalm werd gezongen. De Zondag naderde, en vol verwach ting klopte ieders hart. 'tWas Zaterdags na den middag al spoedig bekend dat „de Prafesser op 't durp" was. Verschillenden hadden hem, gezien en aller oordeel was „niks gin groozigfaeid an, ie knikt vrien delijk goejendag." Zondagmorgen. Met een beklemd hart schreed de voor lezer tempelwaarts. 't Eten had hean niet gesmaakt, en ook de mededeeling dat de Professer maar een eenvoudige man was, bad zijn zorg niet verlicht. Op weg naar de kerk belde hij bij den Notabele aan om het „Verzenbriefje", wat hem ter hand werd gesteld. Daar las bij: Lofzang van Simeon vers 1 en 2. Och, och, daar heb je het al: Daar begint de ellende! Neen, neen, daar kon niets van komen, 'tls verschrikkelijk! Was het nu nog maar Psalm 42 't Hijgend hert, of Psalm 25, Wie heeft lust, enz. geweest, dan was het nog te wagen. Maar nu, de Lofzang van Simeon, zoo onbekend mo gelijk, zonder orgel en dan een professor en een volle Kerk. 't Angstzweet brak den armen man uit, die voor een flater beefde. Wanhopig zag hij aan, hoe de Kerk zich allengs vulde met menschen. de het mannetje opeens, buiten zichzelf van woede. „Kom, kom", suste de oommissaris. „Wat heb je aan dat ontkennen? De politie weet toch alles. Dat heb je wel gehoord." „Maar ik ontken alles. Hot is alles verzonnen, om mij maar te kunnen ver- oordeelen", zei de ander, toch ongerust heid toonend. „Wees niet zoo dwaas", merkte de commissaris op. „Je weet wel beter. Be ken maar. Dat verlicht allicht je straf. Al dat ontkennen baat niets. De politie weet precies, wat er gebeurd is. Dat heb je gehoord." ,,'kZou wel eens willen weten, hoe de politie het weet", zei de man. „Dat begrijp ik. Maar daarmee heb je niets te maken. Je bekent dus?" De verdachte vloekte. „Welja, waarom niet? De politie weet het tóch", zei hij dan. Zijn oogen flikkerden. De burgemeester van Tervooren stapte van de stoppende electrische tram, ste vende op een agent af en vroeg dezen naar een straat in een volkrijke buurt. Op het politiebureau had hij gebladerd in bet adresboek en het adres van Waan- ders gevonden. Do politie-agent maakte hem wegwjjs, Maar er is een spreekwoord dat zegt „als de nood op het hoogst is, is de redding nabij Zoo ook hier. Daar ziet hij een broeder uit een der genabuurde kerken, binnenstappen, en hij wist, dat deze goed kon zingen. Als een drenkeling, die zich aan de laatste stroohalm vastklampt, snelt hij op hem af en zegt gejaagd: „Broeder, och wil jij vanmorgen eens voorzingen? Ik durf niet goed, zoovéél volk en een professor. Ilier heb je het briefje!" dat hij maar gelijkertijd in diens handen duwde. Als heerlijke muziek klonk het antwoord in zijn ooren: „Wel jae, waerom niet! 'k Durf best oorl Een prefesser is ok maer een mensch van gelijke beweging als wulder! en de daad hij het jvoord voegende stapte hij onbeschroomd naar de voorzangersbank. De gemeente kijkt vreemd op, als de Pseudo-Voorzanger zich in postuur zet. Onverschrokken kijkt deze op het brief je en ziet als voorzang staan: De Lof zang van Simeon!" „Nou eerlijk gezegd, dat is geen alle- daagsch vers!" mompelde hij. „De wijs ken ik ook zoo goed niet! Weet je wat de gemeente weet toch niet wet er op het briefje staat en daar zijn in de Psal men nog andere Lofzangen genoeg! en tot een besluit komende, klinkt het uit zijn mond: „De voorzang der Gemeente zij uit Ps. 65:1: ,De Lofzang klinkt uit Zions za len! Tot U met stil ontzag!" Van den echten voorzanger, die wan hopig teekens geeft, trekt hij zich niets aan en weldra klinkt deze Psalm door de Kerk onder welk gezang Kerkeraad en Professor de kerk binnenkomen. De Kerkeraad keek vreemd op, toen hij een vreemden voorzanger op da gebrui kelijke plaats zag staan, maar tijd voor nadere uiteenzetting was er niet. De dienst verliep uitstekend en 't volk genoot ten zeerste. Na de beëindiging van den dienst kwam' de Kerkeraad bijeen en vroeg de Professor naar den voorzanger. Deze verscheen dadelijk en onmiddel lijk zeide de Hooggeleerde: „Bieste broeder, je bent abuis geweest!"" „Ik Prefesser, eb ik dan niet goed voprge,zongen? vroeg deze z.g. ten zeerste verwonderd. „„Ja, ja, ik zeg, niet, dat je niet goed voorzong, maar je was abuis met de Psal men. Ik had opgegeven Simeon's Lofzang en jijl hebt de gemeente laten zingen „De Lofzang klinkt uit Zions zalen!" „O Professer!" klonk bet. „Is 't anders nie! Diat was geen abuus oor! 'tWas te moeilijk! En noei docht ik bie me zelve, beter de Lofzang Davids goed, dan Si meons Lofzang slecht gezongen Wat de Professor lachend moest bea men. I ![f" Een paar jaar later kreeg de Gemeente haar orgel; rmem beweert, dat deze „Lof- voor Manufacturen, Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST zoodat hij na verloop van een tien mi nuten uitkeek naar de nummers der hui zen in de straat. Eindelijk 'had hij het huis gevonden en schelde aan. Het was intusschen al half tien geworden. De duisternis was zoo goed als geheel ingevallen. Hij be greep wel, dat hij met moeite nog den laatsten stoptrein .naar Tervooren kon halen. Als het niet meer zou gaan, moest hij maar een auto nemen. Hij stond er op, om 'het gezin van Waanders het blijde nieuws te ga.cn medeelen. Harder dan misschien op het late uur wel gewenscht was, trok hij aan de bel. Bijna onmiddellijk daarop werd de deur opengetrokken en stond de burgemeester van Tervoren in het nauwe, donkere por taal beneden aan de trap. „Is Waanders ook thuis?" riep hij. .„Die ben ik zelf, mijnheer", was het antwoord van hoven. Vader Waanders kwam naar beneden. „Ik hoor het al", zei de burgemeester opgewekt. „Ik vreesde, dat je, net als in Tervooren, vroeg naai bed gingt, maar ik bemerk al, dat je Rotterdammer bent". Intusschen stond Waanders beneden aan de trap. „U hebt een bekende stem, maar.... Ja toch! De. (Wordt vorvolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1930 | | pagina 5