s
Voor de lange Winteravonden.
I gebruik van
pr omzetting)
ïinbouw) of
[cultuurgrond
cultuurtoe-
Jiten toestand
ontwatering,
Schoorsteenldeed of
Voor huis en hof.
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
cludeart, dat
Id aan te wij
lt in; verscliil-
fiand een ki
lts toestanden
igt zich af,
heeft laten
leke meerder-
lhen, die met
Iking komen?
Visstanden in
1 gewezen op
en het ge-
enwerken
|p te voeren,
dit ten
moeten wij
lden te veel
jurgrond niet
[acht kunnen
Hen alleen
fn:
het te veel
len;
[rteurs, zoo
indruk' ves-
/■erhoudingicn
len voorko-
het pachtni-
I algemeen te
[do oommer-
|sommige ge-
:ier worden;
Idenzen zijn,
[bonding tus-
in andere
eenen zjj er
omstandig-
rond in de
van eigo-
uitsluitond
[elogging om
':e rente te
>reiding van
|n zeer hoog
lmet als go-
jpachten ook
te eis dien;
huuropdrij-
p achten in
|Pachtburean
;olegd of er
len van hot
jodaan zou
(wetsontwerp
heit Bureau
pt mogelijke
acht slechts
[ordodigbaar,
|u grand een
do maat-
omstandig-
|ng daardoor
er gevallen
endom, die
laatschlappeh
in grond-
>n voor, dat
m pachtter-
den hoogst-
aag voor te
an zijn ver-
f hot in het
jrond is.
imisch noch
m en hier
ig omi in te
waad in de
elijke pacht-
met onrede-
wortel wor-
bij'na aan
doch waar
eral bekend
schadelijke
waar ze
erminderen.
>ben wp al
vaak onder
t. Zoo komt
liosis voor,
eginstadium
van snot is
ssnot. Deze
^hygiënische
der kippen,
tandsverm»
als een ver-
al jjmvliez en
van neus en oogen zijin min of meer
optstoken, gezwollen en er wordt vocht
afgescheiden. Dit vocht loopt al heel gauw
uit de neusgaten, er kleeft stof aan en
da kippen krijgen een vuile neus. Daar
kippen hun snavel vaak aan ;le borst-
veeren afvegen worden deze vooral bij
witte kippen al heel gauw vies, nat en
vuil. Hieraan ziet men dan direct dat
er met de kippen iels niet in orde is.
Door de zwelling der oogleden zitten de
kippen veel met halfgesloten oogleden en
z\jn min of meer suffig. Onder de huid
der wangen van de kippen liggen groote
luchtruimten, die te vergelijken zijn met
de z.g. kaakboezems bij zoogdieren. Deze
groote luchtbolten loopen bij de kippen
tot onder de oogen door en tot onder de
kauwspieren. Door middel van een ope
ning staan ze weer in verbinding met de
neusholte. Wat gebeurt er nu als slijm
vlies van neus en kaakboezem ontstoken
raakt? Net als bij verkoudheid zwelt het
slijtovlies en de neus raakt verstopt, dat
Iwil zeggen; het slijm dat zich vormt kan
niet meer weg. Het blijft dus in den kaak
boezem of zooals men bij de kip zegt,
onder .jje oogholte zitten, hoopt zich
meer en meer op en het gevolg is dat er
Onder de oogen zich een soort gezwel,
een knikker vormt, gevuld met min of
meer ingedikt slijm'. Deze zwelling kan
zoo sterk zijn dat de heele kop misvormd
is en de oogen weggedrukt warden. De
kip heeft het zeer benauwd, zit met open
snavel te hijgen en maakt een piepend,
vaak rochelend geluid. Tevens niezen ze
heel vaak en schudden veel met den kop
om het slijm kwijt te raken.
Ln dit stadium is de eetlust slecht en
de dieren vermageren. Hot is dus geen
wonder, dat de leg van aangetaste dieren
Ophoudt. Bij jonge dieren gaat de snot
vaak over in een hevige longontsteking en
sterven er massa's dieren. Bij jonge kal
koenen en eenden ziet men vaak deze
jktnikfcers onder de oogen, die bij1 opening
taai slijim bevatten.
De vraag is nu maar: Is deze ziek'te
besmettelijk of niet? De vraag is zelfs:
Is bet soms diphtherie-smetstof die zien
niet als diphtherie uit of is het een aparte
smetstof. Lang heeft men hierover ge
tobd, doch de diphtherie-enting bracht in
dezen de oplossing, want kippen die ge-
ent zijn tegen diphtherie, krijgen wel snot,
doch dat zo diphtherie krijgen) is een
zeldzaamheid. Hieruit blijkt dus dat we
met twee verschillende smetstoffen te
doen hebben. Jammer genoeg behoort de
smetstof der snot al evenzeer als die
der 'diphtherie tot de z.g. onzichtbare
smetstoffen, welke zich niet op kunstma
tige voedingsbodem in het laboratorium
laten kweeken en dus heel moeilijk te
bestudeeren jjjjjn.
Aan de Veeartsenijschool te Berlijn heeft
men in den laatsten tijd zeer interessante
proeven genomen, om de verschillen
tusschen diphtherie en snot nauwkeurig
te bestudeeren. Het resultaat komt er op
neer, dat men bij diphtherie meer de gele
vliezen in den bek en de keel ziet, bij
snot meer de slijmuitvloeing uit den
1 neus en de dikke koppen.
Tenslotte de behandeling I Om te be-
i gilnnen moeten we er steeds1 op ver
dacht zijn als er iets aan de kippen te
zien is wat op snot gelijkt, de zieke
dieren, apart te zetten en liefst op 'n warmi
droog plekje. Men inspecteere het hok
of ei- geen tochtgaten in zijln. Onmiddellijk
een ontsmettingsstof in het drinkwater
(chinisol 1 op 5000) en zorgen, .dat de
drinkbakken hoog staan, zoadat er geen
stof in kan komen. Verder geen graant-
voer meer op den grond te strooien. Voer
ze in bakken die gemakkelijk gereinigd
kunnen worden. Zieke dieren behandelen
met kopbaden van kaliumpermanganaat of
chinisol 1 op 1000. Let goed op het voer
of dit voldoende mineralen en "vitaminen
bevat. Vitamine-arm voer geeft ook aan
leiding tot verzwakking van het weer
standsvermogen der dieren.
Op het oogenblik wordt in Darneveld
een proef genomen met een nieuw
Duitsch middel tegen snot.De reclame
die er voor dit middel „Eudipthocid" ge
naamd, gemaakt wordt, is goed genoeg,
of het middel werkelijk waarde heeft,
zal uit de proef moeten blijken. De ver-
eeniging der Dierenartsen tegen de kwak
zalverij in Duitschland vermeldt in haar
orgaan, dat het bestaat uit kalksuiker
roet kleiaarde en guajacol. Guajacol zelf
lost slecht op in water, vandaar dat de
kalksuiker er bij moet om bet in oplossing
te brengen. De waarde van 1 ons kalk
suiker met kleiaarde is ongeveer 24 cent
en, guajacol kost 60 cent per 10 gram,
dus erg duur zal het middel wel niet
zijn. Zoodra er wat meer' van bekend
is, zal ik mijin lezers daarvan op de
hoogte brengen.
Dr. TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door abonné's worden gezonden aan
Dr Te Hennepe, Diergaardesingel 96 a te
Rotterdam. Postzegel van cent voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
sa
/.TöH-
mm
s ïHco&zTegtftfi eep
y j_ r c r r - - - -
i/V s
FKM/j*
/*ö4AuuT-g aa«W/V-jfaO^AArtjs
f s eiA uuS'6 ■zc/za.aj'jG oi&vkl.
VOETEN
M i
SftyKtfASTE&rt
KUSSEN IN SMYRNA OF KRUIS
STEEK.
Grootte 35 c.M. in doorsnede. Hoogte
25 c.M.
Men knipt 2 randjes van geel katoen,
voor de kanten een reep, welke precies
om de rondte past en 25 c.M hoog. ia.
Dan stikt men het kussen in elkaar en
vult het op met zeegras. Voor den kant
neemt men nu 2 breedtes peau de pêche
vair 30 c.M. hoog plus naden. Deze zet
men met ruimte aan; het valt dus meer
op den grond, omdat het langer is dan
het onderkussen. De bodem kan men
met zeildoek bekloeden, voor het makke,
lijk verschuiven. Het gewerkte bovendek
wordt opgenaaid en omi den buitenkant
een kooru gemaakt.
De Smyrnastcok kan ook met een naald
gedaan worden op dezelfde wijze als
men franje aanzet.
We hebben hier een maat aangegeven,
0.50 bij 1.50. Ieder houdt natuurlijk re
kening met zijn schoorsteen. Het motief
laat zich gemakkelijk verlengen, of ver
korten zooals men ziet.
De onderste witte rand van de teeke-
ning stopt men zoo, dat men tegelijk
de franje verkrijgt, dus wat wit is cp
de teekening, is één kleur met franj
Men neemt zwart filetgaas van c.N
groote gaatjes, dan stopt men heen e;
terug door 't zelfde gaatje met soedu
of kelimwol of kelimzijde. Men 1
natuurlijk ook fijn filet nemen en u:;:
met Noorsche wol doorstoppen, maar
franje leent dit zich zoo niet. Een aar lit
effect geeft ook gesplitste Smyrnawel
dan krijgt men gegolfde franje. Men werl.
verder in die richting, zooals de lijnen
aangeven.
Winterzorgen In den Moestuin.
Dikwijls hoort men beweren, dat het
heele tuinieren, het moge dan een zeer
aangename tijdpasseering zijn, weinig of
nooit winst geeft. Eigen ondervinding
wordt er dan bijgesleept, er volgt een lan
ge opsomming van al de moeiten en kos
ten, gevolgd door eenige sarcastische op
gaven betreffende de meer dan magere re
sultaten.
Natuurlijk zijn er heel wat tudnliefheb-
bers, welke een dergelijke ervaring heb
ben opgedaan, deels door eigen schuld
deels door de schuld van anderen, en wat
nog erger is, soms door de schuld van
zoogenaamde deskundigen. Indien men
zelf niet in staat is zijn tuin te bewerken
en men moet dit aan anderen overlaten,
dan zal er in de meeste gevallen van
voordeel geen sprake meer kunnen zrjn,
zulks vooral niet, indien er onoordeel
kundig wordt gewerkt.
Maar ook eigen nalatigheid of onoor
deelkundigheid kunnen veel bederven en
hierin spelen de winterzorgen geen ge
ringe rol. Indien wij iu of tegen den
winter in gebreke zijn gebleven den tuin
behoorlijk te bewerken, dan zal teleurstel
ling weer ons deel zijn. Als dan heit
voorjaar komt is de tuin veel te nat, de
structuur van den bodem is slecht, al
thans onvoldoende en daarmede is de
basis voor mislukking gelegd. De werk
zaamheden moeten dan veel te laat be
ginnen en als gevolg biervan komt ook de
productie veel te laat. Bij bet tuinieren
gaat het er juist om, dat we reeds vroeg
in het voorjaar, als de groenten dus het
duurst zijn, ^kunnen oogsten voor eigen
gebruik.
Als we alleen midden in den zomer
groenten uit eigen tuin halen, dus als de
prijzen bet laagst zijn, dan kunnen de
kosten niet worden gedekt. Een dergelijke
wijze van tuinieren is niet alleen nadeelig
doch geeft bovendien niet de minste vol
doening.
Laat voor den winter de tuin spitten,
laat dit met zorg doem en zoodxa de
grond bevroren is, breng er dan de ruige
mest over. Beschikken we niet over na
tuurlijke meststoffen,- dan gebruiken we
kunstmest, waarvan in 't najaar de patent
kali en superfosfaat kan worden uitge
strooid, terwijl de chilisalpeter pas in
't voorjaar wordt aangewend, zulks om
uitspoeling naar de diepere grondlagen
te voorkomen, waar hot voor de planten
wortels pnbereikbaax zou worden.
Niet alleen met het oog op een gunsti
ger structuur van don bodem on om do
bemesting zijn dezo werkzaamheden uoo-
dig, doch eveneens met het oog op over
vloedige regenval. Vooral als do tuin
wat aan den lagen kant is, kan het onver
zorgd, laten liggen zeer nadeelig zijn. Do
natte plekken zjjn dan don volgenden
zomer nog duidelijk op te merken. Bij
natte tuinen is hei graven van greppels
noodzakelijk en indien de kwaal chronisch
is, moot draineeran noodzakelijk worden
geacht. Do drainoorbuizen worden min
stens 40 c.M. diep ingegraven; doch in
ieder geval boven den slootwatorstanfl,
aangezien anders do goheeio maatregel
geen effect zon hebben.
Om evenwel intensief ta tuin.! eren, zijn
al deze maatregelen nog onvoldoende en
is do aanschaffing van eenigo bakjes noo-
dig. Een bakje met enkele ramen stelt
ons in staat omi de cultuur van enkele
gewassen daarin te beginnen om die ver
volgens in den vollen grond voort te
zetten. Handige knutselaars weten met
eenige planken en een paar oude ramen
reeds heel aardige resultaten te bereiken.
Het .bewerken der planken met carbo-
leum is minder gew-enscht, zulks met het
oog op gassen welke voor da planten
nadeelig kunnen zijn, zoodat we verstan
diger doen ze gewoon te verven. Een
bewerking inet bruine teer heeft weer
het nadeel, dat hot gernimen tijd daarna
nog nakleeft.
--Als men plannen heeft het volgend
jaar wat meer werk van zijn moestuin
ta maken, heeft men nu den tijd de
mondige maatregelen te treffen. In een
volgend artikel zullen we de winterzorgen
van fr.uit- en bloementuin bespreken, want
ook daar is de verzorging in dezen' tijd
vaak al te stiefmoederlijk.
Het keukenvraagstuk.
Da kedkelns, die men in de gemiddelde
huizen aantreft, zijn geen van allo goed
gebouwd. Dit is een eigenaardig ver-
schijhsel, daar de keuken de plaats is,
waar de belangrijkste verrichtingen van
da huishouding geschieden1. Het is ver
bazingwekkend waar to nemen, hoe ar
moedig en ondoelmatig de bouw van de
keukens was en is; aldus mevr. Van
BraamHoeckgeest in het Vad. Ik weet-
wel, dat er prachtkeukens gebouwd wor
den in villa's, in groote heerenhuizen door
architecten in overleg met den principaal,
waar da doelmatigheid niet uit het oog
verloren wordt, maar ik bedoel de keu
kens van huizen, die bij groote blokkeh
tegelijk gebouwd worden en waar aan
een timmerman .opgedragen wordt een
glazenkast, een aanrecht met een paar
kastjes §n een paar planken 'tegen den
muur te timmeren, terwijl dan ergens in
een hoek een gootsteen wordt geplaatst
en er ook nog een stookplaats in is. in
deze beukens, die b$ honderdtallen ge
bouwd worden moeten de huisvrouwen
en haar hulpen den keukeninventaris on
derbrengen en daar moeten zij snerken.
Als men deze keuken zoo toegerust eens
rustig bekijkt, dan moet het ons treffen,
dat de dingen geplaatst zijn zonder eenig
verband, zonder dat er bijl nagedacht is,
hoe ze met elkaar en .naast elkaar ge
bruikt moeten worden. De gootsteen, waar
de vaat gewasschen wordt, 'is meestal
in een hoek geplaatst, terwijl de kast,
waar da vaat moet worden opgeborgen,
in een anderen hoek is aangebracht. Pan-
menkast en fornuis staan ver van elkaar.
Het lichtpunt is in het midden vande
keuken aangebracht, zoodat men' bij 't
weak: in zijn eigen schaduw Staat. Berging
is er niet, ontelbare gebruiksvoorwerpen!
moeten aan den muur worden gehangen.
Maakt men den heeren bouwers at
tent op hun onpractische keukens, dan
gevein zij ten antwoord: „Wij bouwen wat
er -gevraagd wordt.*' Dat is eohter
niet waar.
De Hollandsche huisvrouw moet in
deze, als zoo vaak, nemen wat geboden
wordt en dat komt, omdat mét al haar
kennis van huishoudelijken arbeid, de
huisvrouw niet weet, 'hoe 'n practische
keuken moet gebouwd warden, en zij op
gTond van die onkunde in deze, aan de
heeren bouwers geen eischan kè.n stel
len.
Enkele recepten.
Flensjes bakken. 3 eieren; wat
zout, 1 ons tarwebloem, 1/2 liter melk,
4/5 ons boter of goede slaolie.
Ie manier: Klop de eieren met het
zout, voeg er de bloem bij en roer uit
dit beslag met een houten lepel of een
garde de klontjes. Voeg er langzamerhand
da melk bij. Smelt wat böter in de koer
kepan of maak wat slaolie warm, giet
hierop een weinig beslag, maar laat 'hot
zoo dun mogelijk uitloopen. Bak "het
flensje aan een kant lichtbruin en gnar
op een matig warm vuur, rol het met
2 vorken op1. Leg de flensjes kruisgewijze
op een schotel, strooi over elke laag wat
poedersuiker of gestampte witte suiker.
2e manier: Bereid 't beslag, zooals .hier
boven is aangegeven en bak de 'flensjes
op dezelfde wijze. Rol ze niet op, maar
leg ze; met den gebakken kant naar
beneden, op een ronden schotel, waarop
een omgekeerd bordjo. Strijk over elk
flensje wat appelmoes, rabarbermoefi, jam
of roomvla. Leg het laatste flensje met
don gebakkeu kant naar boven, er op;
strooi er wat poedersuiker over en snijd
do dus verkregen flensjastaart in punten.
3e manier: Bereid het beslag zooals
hierboven is aangegeven, maar neem 120
gram "bloem. Bak de flensjes aan beide
kanten lichtbruin on geel ze met ge
stampte suiker. 1
N.B. men kan ook een floel dor Jbotor
gesmolten door het beslag roeren, waar
door men niet telkens een stukje boter
in de pan behoeft te doen, indien men
tenminste geen slaolie gebruikt, wat even
goed en minder duur is.
Appelsneeuw. Hiervoor hebt ge an
derhalf pond appelen noodig, waarvan
ga appelmoes maakt. Baar dit zeer fijn
moet zjjh, is 'thet beste, 'tdoor een
zeef te wrijven. Van dit moes zet ge
een derde deel apart.
In do overige portie roert go, terwijl
deze nog warm is, enkele blaadjes roo-
0'o gelatins, die ge te voren inr koud
water hebt geweekt. Zjjn' deze geheel op
gelost, dan stort ge de appelmoes in
een steenea vorm die in het midden
een opening heeft en zat ze op een
'koele plaats weg, om koud en stijf te
worden.
Nu klopt ge twee eiwitten goed stijf,
roert door da overgebleven) appelmoes
het sap van een halve citroen, enkele
scheppen suiker en daarna de stijfgeslagen
eiwitten en klopt alles samen^ tot ga een
dikke, witte room hebt.
Nadat ge de appelpudding hebt omge
stort, doet ge deze room in het midden
en versiert ze met een kersje en enkele
oranjeschilletjes.
Eenige wenken.
Maak van; de bovenstukken van af
gedragen glacé's zakjes in de vesten van
uw man of zoon. De zakjes houden1 het
heel wat langer uit dan die er oorspronke
lijk: in zaten I
Jaeger ondergoederen moeten in
lauw zeepsop gewasschen en ook in
lauw water worden nagespoeld. Het
heete water maakt dergelijke weefsels
hard en doet ze krimpen.
Fluweel, dat wat vuil en vettig
geiworden is, zet men in lauw water met
ammoniak (één of twee lepels op een
emmer water). Na een half uurtje nog
eens weer in ©en schoona ammoniak-
oplossing een poosjjo laten staan.
Daarna goed uitspoelen in lauw wate?
volstrekt niet wringen of knijpen. (Wat
vanzelf spreekt.) 1
Men hangt het kletsnat op, en vindt heit
schoon en glanzend, wanneer het droog
geworden is.
Vooral voor k'inderkleeren is deze ma
nier een uitkomst, want bij ripsfluweel
behoeft men dan niet eens ta strijken-
"Nieuw linoleum mag noodt gelegd
worden, als het erg koud is. Minstens
24 uur moet het in dit geval eerst in
een verwarmde kamer staan, zoodat "fle
warmte xn den rol kan .dringen. Doet
men dat niet, dan zal het iinoleum breken
en afsplinterem. 1
De vloer moet goed geschrobd worden
en, voor dat die door en door droog is;
moet men het linoleum voorzichtig uitrol
len, knippen en leggen.
De lichte vochtigheid vart den vloer
zal er geen kwaad aan doen. Integendeel
zal het linoleum er wat door gerekt wor
den. Na een paar dagen kan het dan wor
den bevestigd, zonder gevaar voor kreu
ken en rimpels, waar andera groota kans)
oq bestaat
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem No. 122.
n -
Auteur J. Metz, Amsterdam.
47 48 49 50
Zw. 10 sch. op: 7, 8, 10, 12, 14, 17, 18,
21, 23 en 20.
"Wit 10 sch. op: 19, 24, 28, S2 tot 35,
37, 42 en 43.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Cursus voor beninners.
IX.
Nu een slag, welke mogelijk wordt,
doordat zwart zijn tegenstander naspeelt.
Wit. Zwart.
1. 33—28 18—23
2. 39—33 42—18
3. 44—39 7—12
4. 31—26 20—25?
1 2 8 4 5
Wit speelt nu. eerst 28- -22. Zwart mag
slaan zooals hy wil, doch steeds spoelt
wit na het slaan 34—30 on 40X16.
Een fijner voorbeeld van schiifwinsi
Wit. Zwart.
1. 83—28 1828
2. 89—33 12—18
3. 44—30 7—12
4. 50—44 1—7
6. 84—30 20—25
6. 3D- -24 19X30
7. 35—24
Deze zet lijkt gevaarlijk, doch wit kon
het stuk behouden. B.v, op zwart 23—29
U wit 2420 en 2822 (18X27)
31X22 (17X28) on 82X34.
7. 17—22?
Wit wint nu
8. 28X17
een stuk door.
11X22
Op 12X21 wit 21 "19, 82—27 en 87
X80.
9. 24—20 15X24
10. 33—28 22X33
11. 39X30 25X34
12. 40X29
Met schijf winst.
Deze laatste stand komt veel voor en
moet men dus beslist onthouden.
Het zal den lezer nu duidelijk zijn ge
worden, dat de beginner reeds in dein
aanvang der partij groote kans maakt ore
door een of anderen Blag een schijf te
verliezen.
Men dient dus deze voorbeelden goed
te onthouden; 'kent men ze, dan kan men
ook reeds vrij wat sterker epden dan in
het begin.
Een mooi voorbeeld van een damslag
in den aanvang der partij is het volgende:
Men spele weer van de oanvangspo-
sitie uit:
Wit.
1. 84-29
2. 40—34
8. 45—40
4. 50-45
5. 34-30
6. 80—25?
Zwart
17-22
11—17
6—11
19—24
Zwart maakt een mooie daim door:
oS4—30
7'. 25X23 80—24
(Gedwongen meerslag),
8. 89 X 80 22—27 en 17X50