DE ZEEUW TWEEDE BLAD. ONDER VERDENKING. Brieven uit de Residentie. FEUILLETON Provinciale Staten van Zeeland. Got en Lien kwamen nu ook thuis. Ze waren allen compleet. VAN DINSDAG 3 DEC. 1929. No. 55. In Den Haag vergadert op het Binnen hof de Volksvertegenwoordiging. In de laatste maanden van het jaar heeft zij het, op haar manier, erg druk. Meermal len wordt tot ver na het middernachtelijk uur vergaderd. Dat wil zeggen, dan zijm er wat leden in de vergaderzaal (soms is het getal niet meer dan tien van de hon derd) er is een Minister en met 'hein wordt dan een hepaald onderdeel van het regeerbeleid (behandeld. 't Is meermalen zoo interessant, dat 'n mensch er bij in slaap valt. Het kan ge beuren, dat spreker na spreker weer over hetzelfde onderwerp begint, men heeft het opgeschreven en het wordt voorgelezen, meermalen op een manier, dat een school jongen, wanneer hij zóó las, beslist on voldoende voor lezen zou 'krijgen. Gesproken, echt gesproken, wordt er in de Kamer niet veel. Men heeft het wel eens over parlementaire redevoeringen, maar meestal kan men beter spreken van parlementaire opstellen. Een goede rede voering hoort men maar weinig. Iemand als Dr de Visser, die pas uit de Kamer verdwenen is, kon een redevoering in grooten stijl houden. Soms zonder eenige aanteekening, of ook met een paar aan- teekeningen, wist hij altijd zijn gehoor te boeien. Iemand als Mr 'Heemskerk, die al heensnelt naar den leeftijd der zeer sterken, kan ook spreken. Die moet men zien spreken, want soms beteekent een gebaar bij; hem veel meer dan een woord. Daarbij, is hij; geestig en gevat, zoodat bij altijd op gehoor kan rekenen, wat lang niet allen, 'die in de Kamer iets zeggen, kunnen doen. Meermalen zelfs luistert er niemand, of ook slechts een enkele. De heer Golijn spreekt in de Kamer ook goed, rustig en zakelijk. Hij bouwt zijn betoog altijd goed op, en het is een lust om naar hem te luisteren. Trouwens, wat goede redevoeringen betreft, is de Anti- Revolutionaire Kamerfractie lang niet •de minste onder de zusfèren. Sprekers alls de oud-Minister van Dijk en de heer Schouten, zijn altijd de moeite van het aanhooren waard en iemand als Dr Beu- mer is in zekeren zin een eenling in de Kamer. Die houdt niet van pluimstrij kende woorden, maar stevent onvervaard af op wien hij hebben moet en wascht hem de ooren. Daarvan hebben meerderen in de Kamer, die zelf graag eens een ander in het ootje nemen, niet terug. Dr Beu- mer is dan ook een gevreesd bestrijder. Het kan zijn, dat onder de nieuwe leden bijzondere krachten schuilen, maar in den Roomsc'hen hoek beschikt men al over heel weinig goede sprekers. De leider, de heer Nolens, is er absoluut geen, zijn bank- genoot, Mr Kortenhorst doet het heel wat beter en zoo zijn er in dien hoek wel meer, die presentabel zijn, maar parlementaire redenaars van bijzondere beteekenis treft men er niet aan. Bij' de Chr. Historischen is het al net zoo, een man als Dr Schok king b.v. kan als spreker niet in de scha duw staan van iemand als Dr de Visser. Welke capaciteiten de heer van Dis nog ten toon zal spreiden, weten we niet, maar de beide andere vertegenwoordigers der Staatk. Geref. Partij' in het Parlement kunnen wel praten, maar redenaars zijn het allerminst. Den 'heer Zandt aldaar 'b v. te hooren spreken is meermalen 'n marte ling voor iemand, die er wat van op wil vangen en 'dhr Kersten, die waarschijn lijk op den preekstoel niet leest, doet dat in de Kamer zeer trouw. De heer Ling- beek doet dat ook, maar hij doet daarbij meermalen een poging om geestig te zijn, hij is dikwijls ook meer verteller dan spreker. Aan de linkerzijde der Kamer is het aantal goede sprekers ook niet dik ge zaaid. De tegenwoordige leider der libe ralen in de Kamer, Mr Knottenbelt, heeft een veel te zwakke stem, Dr Yos, z'n klei ne, maar pittige partijgenoot, doet het beter. door J. V. d. BOSCH. 25) o— Dat moet u niet worden, baas, ant woordde vader Waanders op kalmen toon. „Ik verzeker u, dat geen van ons beiden het geld gestolen heeft en „Wel, nu staan ze nog te liegen ook! Wat een brutaliteit. Ik zeg, dat je het wèl gedaan hebt. We hebben de porte feuille in je tuin gevonden, man." „Dat heeft de burgemeester ons verteld, baas. 't Zal wel waar zijn. Maar we weten niet, hoe die er komt." „Ha, ha. Dat smoesje ken ik. Neen, man, het is al lang uitgemaakt. De bur gemeester had jullie achter slot en gren del moeten zetten, dat is heel wat an ders. Dat loopt daar maar vrij en bru taal op den weg. Maar ik heb je alleen maar te zeggen, dat je allebei terstond ontslagen wordt. Met dieven wil ik niet te maken hebben." „Man!" riep de boerin, die was komen toeloopen, verschrikt uit. „Dat gaat zoo maar niet. Het moet toch eerst bewezen worden, dat zij gestolen hebben. Ik ge loof er niets van." Mr Marohant, de leider der vrijz. de mocraten, spreekt goed, maar leest veel. Hij weet echter zoo te lezen, dat de voor dracht levendig is, zoodat zulk lezen ge prefereerd kan worden (ten minste bij hem) boven improviseeren. Ook Mr Oud spreekt behoorlijk, al heeft hij een wat te hooge stem. Bij de sociaal-democraten is de leider, de heer Albarda, een goed spreker, die werk van z'n redevoeringen maakt. Ook iemand als Mr Sannes kan het wel. Maar verder is 'tbeel gewoon; meerderen zijn welbespraakt, maar dat is nóg niet 't zelfde als welsprekend. Iemand als de heer Kleerekoper b.v. kan het goed, maar hij weet te goed, dat hij het kan, en daardoor staat hij zichzelf in den weg. En iemand als de heer Duys ie zoo gewend er maar op los te redeneeren, dat hij' meermalen over z'n eigen woorden struikelt en drie, soms viermaal achter elkaar zegt: mijn heer de Voorzitter! De heer J. ter Laan, de sociaal-demo craat, die nu pas uit de Kamer verdween, omdat hij het wethouderschap van Rot terdam in zijn omstandigheden toch nog begeerlijker vond, 'had de gewoonte om telkens de uitdrukking te bezigen: het wil mij voorkomen. Zijn stadgenoot, de heer Schouten, schijnt op dit gebied door hem besmet te zijn, want die zegt het ook telkens. De communisten drukken zich bij voor keur uit in de meest overtreffende trap en komen gaarne op voor „de breede massa". Doch gelijk gezegd, veel parlementaire welsprekendheid valt er niet te genieten. Wie eens een mooie redevoering wil boo ten, moet heusch niet in de Kamer ko men. Wel, wie genieten wil van parle mentaire welbespraaktheid. We weten wel, dat, wie glad is met den mond, daarom nog niet welsprekend is. Immers, dan was het gilde der handels reizigers onder ons het meest welspreken de deel van ons volk. Zeker, ook in de volksvertegenwoordi ging hoort men wel eens een redevoering, waarnaar het een genot is te luisteren, maar zoo heel dikwijls gebeurt 'dat niet. Men heeft dezer dagen in de vergaderzaal der Tweede Kamer proeven genomen met geluidversterkers, om zoo het luisteren op de tribunes te vergemakkelijken. Overbo dig is zooiets op zichzelf niet, want op de Kamertribunes is soms maar heel weinig te hooren, doch men behoeft het heusch niet te doen, omdat er anders zooveel „welsprekendheid" voor het volk verlo ren gaat. J. H. In de heden gehouden vergadering der Provinciale Staten van Zeeland werden de volgende afdelingsverslagen uitge bracht: Subsidie Autobus. Bii het voorstel om aan de N. V. Auto- Motorhandel en Verhuurinrichting, v. h. MannaertGeers te Neuzen, voor de uit oefening van een autobusdienst Sluiskil Hulst, heeft een lid bezwaar omdat er op Zondag gereden wordt, een ander lid doet het eigenaardig aan, dat het besluit terugwerkende kracht zal hebben, en hij vraagt, of het materiaal geschat wordt. Eerst was de onderneming van een N.V. nu komt P. Scheele om subsidie vragen. Hij voelt er niet veel voor deze onder neming te steunen. Een lid merkt op, dat de voorwaarde van gemeenten om 's Zondags te rijden in hoofdzaak is opgelegd ten behoeve van het kerkbezoek. Een lid van Ged. Staten zegt. dat het hier een noodgeval is; dat er altijd busdiensten zullen blijven, die steun noodig hebben; dat de dienst van belang is voor de streek, dat het verzoek om verhooging meestal een ge volg is van het onbekend zijn van den ondernemer met de algemeene regelen voor steunverleening. en f 4000 de ge schatte waarde van het materiaal is. Wijziging Jaarweddenverordening. Bij het voorstel tot verhooging van de jaarwedden van den griffier, de hoofd commiezen, den hoofdingenieur en de ingenieurs van den waterstaat, den as sistent van de bibliotheek, en van de directeuren van de bootdiensten, was men in een afdeeling van oordeel dat de Een dankbare blik uit de oogen van Waanders, die terneergeslagen daar stond beloonde de boerin. En Joost glimlach te „We praten er niet meer over'!, beslis te de boer. „Jullie kunnen onmiddellijk vertrekken. 'kWil je niet langer op het erf zien." In zijn volle lengte richtte vader Waan ders zich nu op. „Weet wel, wat u doet, boer", zei hij. U stort een h'eel gezin in het ongeluk. Zonder eenige reden. Want God wéét, dat wij niet gestolen hebben. Doe het niet. Het zal u, als de dader bekend wordt zoo spijten. Kunt ge nu werkelijk gelooven, dat wij zouden stelen? Hebben wij ooit iets gedaan, dat vermoedens geeft?" ,,'kHeb met die praatjes niets te ma ken." bulderde de boer. De portefeuille is in jouw tuin gevonden. Dat is voldoende bewijs. Vertrekt onmiddellijk, 'k Wil niets meer met jullie te maken hebben. Dieven zijn jullie. Boer Petersen was krijtwit van woede. „Ga mee, -Joost", zei vader Waanders. „Wij laten ons niet langer beleedigen." Zoo gingen beiden het erf af, waarop vader Waanders jarenlang had geloopen. Een brok schoot hem in de keel... Hij kon nauwelijks ademhalen.... Zoo gingen ze. Naar huis. Want ze motie-Wallien inzake opheffing van het directeurschap van den Oosterschelde dienst, los stond van dit voorstel en kan worden behandeld ook als dit voorstel naar Ged. Staten wordt gerenvoyeerd, wat men algemeen goed zou vinden. Slechts één lid verklaarde zich voor directe be handeling. Een lid zou wenschen, dat Ged. Staten in de a.s. zomerzitting met een nader omlijnd voorstel kwamen. Voor de eerste maal, aldus enkele leden, kon de commissie voor georganiseerd overleg worden gehoord en in meerderheid ver klaarde zij zich tegen partiëele regeling. Een lid meent, dat men ?ich niet moet gedragen naar den wil der commissie van overleg, doch een ander lid meent, dat een eenzijdige traktementsverhooging het verband zal verbreken. Pe ambtena ren, bjedoeld in het voorstel, behoeven er geen schade bij te hebben, als men later terugwerkende kracht aan het be sluit verleent. Ook) wil een lid bij nieuwe regeling het verschil tusschen ambtenaren, die vóór en die nó. 1923 zijn aangesteld ten opzichte van pensioenaftrek en huurtoe- slag nivelleeren. Men moet volgens som mige leden niet alleen kijken naar wat in andere provincies wordt betaald, maar ook naar wat er geëischt wordt voor werk. Een lid vraagt het vraagstuk van kindertoeslag onder de pogen te zien. Een ander vraagt, ,of het niet goed is, verschil te maken tusschen gehuwde en ongehuwde (Ambtenaren. Een lid meent, dat wat den griffier betreft, alleen wordt gekeken naar wat in andere provincies wordt betaald en meent, dat het werk voor de betrekking verhooging niet noo dig maakt. Verschillende .leden vreezen, dat uitstel illusies bij het geheele ambtenarencorps zullen wekken, waarvan er verschillende niet kunnen worden vervuld. Toch wen schen zij een nader onderzoek, doch zonder zich te binden aan een algemeene verhooging. Van de zijde van Ged. Staten werd er kend, dat de commissie voor georgani seerd overleg bijna eenparig van meening was, dat geen partiëele herziening moest plaats hebben. Na een overtuigend woord van den voorzitter ging de meerderheid er mede accoord advies over het voor stel uit tè brengen, mits er bij Ged. Staten op werd aangedrongen, dat eene algeheele herziening toch onder het oog zou worden genomen. Omdat in 1921 '22 de hoogere ambtenaren en vooral de griffier niet zoo zijn vooruitgegaan als de lagere, meenden Ged. Staten dat dit voorstel den voorrang kan hebben. Het bootpersoneel valt in deze jaar- wedde-verordening. De commissie yoor ge organiseerd overleg zal vanzelf over de nieuwe voorstellen worden gehoord. In hun antwoord op het algemeen ver slag geven Ged. Staten 'in overweging het thans ingediende voorstel aan te hou den. totdat door.hen een onderzoek zal zijn ingesteld naar de noodzakelijkheid van herziening van andere, dan de in dit voorstel opgenomen bezoldigingen en de uitslag van het onderzoek ter ken nis van de Staten zal zijn gebracht. De motie-Wallien. De door den heer Wallien ingediende motie om den directeur ,van den Wester- Scheldedienst ook het directoraat der andere veerdiensten op te dragen, heeft in de afdeelingen tot vrij langdurige dis cussie aanleiding gegeven. Een lid her innerde er aan, dat reeds bij de over name van den Oosterschelde-dienst in 1910 met 21 tegen 19 stemmen een mo tie daartoe is verworpen. Hij acht het in het werkelijk belang der provincie, dat de directeur van den Westerschelde- dienst met de technische leiding van alle diensten wordt belast Op een desbetref fende vraag wordt van de zijde van Ged. Staten medegedeeld, dat de directeur van den Oosterschelde-dienst steeds naar be- hooen zijn dienst heeft uitgevoerd. Hier over is alle lof. Aannemen der motie zou niet in het financieel belang der Pro vincie zijn. Het eerst aan het woord geweest zijnde lid heeft geen mindere waardeering voor den directeur van den Oosterscheldedienst, maar kan niet be grijpen. dat bij den Waterstaat wel en hier niet één hoofdleiding mogelijk is. Een directeur, die adviseur van Ged. Staten kan worden, zo>u wellicht kunnen hadden geen boer meer, om op diens land te werken. Beiden waren versuft- Hijgend en blazend en puffend kwamen Kees en Gerrit uit school aangerend. „Moeder!" riep Gerrit, toen hij nauwe lijks zijn hoofd binnen de deur had ge stoken, moeder, nu moet u toch eens hooren! Piet van Stralen, u weet wel, van den Noorderweg?nou, die z'n oom, die woont nou in Aalsmeer, begint hier in het dorp een bloemkweekerij. Piet heeft het zelf gezegd! Zou ik daar niet kunnen komen? Dat zou fijn zijn!" Gerrit struikelde haast over zijn eigen woorden. Hij was nog niet behoorlijk binnen, of hij had ze er allemaal uitge gooid. Hij was er ook zoo vol van. En hij wilde weer gaan ratelen. Piet van Stralen had immers een heel verhaal opgehangen van de kweekerij van zijn oom?" Maar Gerrit zei er geen woord meer van. Want tot zijn groote verbazing zag hij opeens vader in een hoek van het vertrek zitten! En daar kwam Joost, met Kees, ook naar binnen I Hoe zat dat nu Ze kwamen toch niet eten? Er stond nog niet eens eten op tafel. En dat moest toch zeker, als vader en Joost soms in de buurt wenkten en erven fcon- leiden tot het lianideerem der hootcomU missie ter zijner tjjd. Er staat trouwens in de instructie van den directeur van den Westerscheldedienst reeds iets in deze richting. Verder werd van andere zijde (beweerd, dat de directeur van den Oosterschelde- dienst juist op zijn plaats is, een ander wil den directeur van den Westerschel- de-dienst tot algemeen 'directeur en de directeur van den Oosterscheldedienst tot onderdirecteur van beide diensten benoe men. Een lid, gesteund door anderen, meent dat de directeur van den Ooster scheldedienst te Zierikzee moet wonen. Een lid van Ged. 'Staten zegt, dat de di recteur van den Westerscheldedienst niet technisch is op het gebied van scheeps bouw. Wel op dat van navigatie, doch een ander lid meent, dat een oud-kapitein der Holland-Amerikalijn wel tot op zekere hoogte als technisch ambtenaar mag aan gemerkt worden. In een andere afdeeling wordt naar aanleiding van een opmer king gezegd, dat de directeur van den Oosterscheldedienst meer doet dan dienst regelingen maken. Verder wordt opge merkt, dat het technisch deel van de dien sten toc'h reeds in één hand is, omdat de schepen te Vüissingen worden her steld en daar ook de kolen worden ge kocht. Ook een lid van Ged. Staten zegt, dat de directeur van den Oosterschelde dienst controle heeft op het vervoer, op de agenten en het personeel. Men zou toch een walkapitein moeten hebben en van een directeur met zulk een klein salaris is niet te eischen, dat hij te Zierikzee gaat wonen. Een ander lid der Ged. Staten voelt wel veel voor één directeur. In de derde afdeeling komen dezelfde opmer kingen naar voren en verder o.a., dat er altijd nog plannen zijn, om den dienst VlisingenNeuzen op te heffen, wat'blijft er dan nog over voor twee directeuren? Een ander lid wil alles naar Vlissingen overbrengen onder leiding van den di recteur en daar alles laten verrichten, wat nu de 'bootcommissie doet. Een lid van Ged. Staten zegt, dat het twee ge'heel afzonderlijke diensten zijn, financieel voordeel zit er niet in, om alles onder één hoofd te brengen. Iemand, die schepen kan bouwen, zou een heel hoog salaris moeten hebben en is dan nog slecht te krijgen. Door het wonen in Zierikzee van het lid der bootcommissie, den 'heer v ,d. Weijde, is er toch contact met Zierikzee. Nadat verschillende leden gerepliceerd ■hadden, stemden vier leden tegen de mo tie en 9 behielden zich hun stem voor. Naar aanleiding van deze beschouwin gen verklaren 'Ged. Staten, dat zij de kwestie opnieuw in overweging hebben genomen en zij voorstellen de motie-Wal- lien in hun handen te stellen. Subsidie schoolmuseum. Tegen het-voorstel, om over 1930 nog weer f 200 subsidie toe te kennen aan het schoolmuseum, hadden enkele leden be zwaar, omdat het niet voldoende gemoti veerd is, of omdat verleden jaar besloten is, dat het de laatste maal zou zijn; doch een ander lid meent, dat het een nuttige instelling is en de gemeentebesturen meer moeten medewerken. Een der leden van Ged. Staten meent, dat, waar de gemeen tebesturen niet voldoenden steun verlee- nen aan deze nuttige instelling, een pro vinciaal subsidie opnieuw moet komen, vermoedelijk zal nog tweemaal worden gevraagd en dan resp. f 150 en f 100. "Wijziging Al©. Reglement pol ders of waterschappen. Een voorgestelde wijziging in 'het Alg- Reglement voor de polders of waterschap pen in Zeeland, ontmoette in twee afdee lingen bezwaar bij enkele leden, omdat de macht daardoor 'geheel bij het polderbe- stuur wordt gebracht. 'De vergadering van ingelanden is voor een en ander het aangewezen college. Andere leden betui gen juist instemming niet het voorstel en o.a. wordt 'opgemerkt, dat een ingeland zijn wenschen aan het bestuur 'kenbaar moet maken en dit dan de goed suatie moet bevorderen. Van de zijde van Ged. Staten wordt er op gewezen, dat 'het te doen is om de zaken te bespoedigen, aan gezien de ingelanden maar één of twee maal per jaar bijeenkomen. Wijziging reglement van politie. In de afdeelingen werden geen bezwa ren gemaakt tegen de voorgestelde wijzi- den ©ten! En wat deed vader raar! Waarom keek bij zoo verdrietig? En waarom liep moeder te schreien? Hij was opeens beduusd. En schuw keek hij naar den hoek, naar vader. „Maar dat is een gemééne leugen!" Met deze woorden kwam Kees naar binnen. „Vader, moeder", ziei hij. „Laat ze toch kletsen, vader. U is geen dief. Neen, dat weten we wel beter!" Onstuimig liep hij op zijn vader toe. Waanders glimlachte flauw. Natuurlijk vertrouwde zijn jongen hem! Maar als de menschen dat nu niet deden! Gerrit had niet, zooals Kees, Joost ge sproken. Hij begreep er dus niets van en 'keek, als een dwaas, het vertrek rond. „Wat is er, moeder?" vroeg hij dan. „Wat praat Kees van een dief? Is er dan gestolen? Of is vader ziek?" ,,'fc Moet het maar vertellen, moeder", zei vader. „Ze zullen het toch wel ver nemen. Kees weet het trouwens al." „Van Joost", zei Kees. „Maar het is niet waar; het is een gemeeme. „Stil, Kees." Vader sprak met zachte, bjjna onhoor bare stern. De wanhoop lag op zijn gelaat. „Kij'k eens, jongens", zei hij. „Er is van nacht bij den boer een portefeuille met ging van het reglement van politie voor de polders of waterschappen. Wijziging reglement Waterschap Schouwen. Het voorstel tot wijziging van het Bij zonder reglement op hot bestuur van 'het waterschap Schouwen, zoodat ook belas ting van het gebouwd kan worden gehe ven, gaf in de afdeelingen aanleiding tot uitvoerige discussie, waaraan is ontleend dat een lid eerst stemrecht aan de verte genwoordigers van hot gebouwd zou wil len geven, alvorens deze zaak te beslissen, waartegen een lid van Ged. Staten geen bezwaar had. Vele leden achten het bil lijk, dat het gebouwd mede betaalt. Men achtte f 5,13 per f 100 belastbare op brengst te hoog, vooral ook voor Zierik zee, dat dan f 12.000 zou opbrengen en de andere gemeenten samen f 5000, ter wijl het zelve reeds kosten heeft voor oeververdediging en ook voor wegen. Men vroeg of voor Zierikzee niet f 5'als maxi mum kan worden bepaald of dat het be drag, door die stad voor zelfverdediging betaalde niet kan worden afgetrokken. Hiertegen werd o.a. opgemerkt, dat ook andere gemeenten reeds voor zeeweringen betalen. Nog achtten sommigen het doen mede betalen in de sedert 1 Januari 1919 gedane buitengewone uitgaven onbillijk. Een lid van Ged. St. zegt, dat f 100000 buitengewone uitgaven slechts als voor beeld is genoemd, maar gezien de uitga ven over de laatste elf iaar, kan voor f 5,13 worden 'gelezen f 3. Men kan geen maxima stellen, gezien de kans op groo te verrassingen. Een ander lid van het college zegt, dat de terugwerkende kracht alleen betreft het nog niet afgeloste van gesloten leeningen. In hun antwoord op het algemeen ver slag zeggen Ged. Staten o.a., dat de verte genwoordigers van het gebouwd stem zullen hebben over 'het dijkgesc'hof, maar dat zij geen zitting kunnen nemen voor 't reglement gewijzigd is. om later weer te moeten verdwijnen. Verbetering weg Schoondijke IJzendijke. Het voorstel in verband met ver flauwing van de bocht in den weg Schoon dijkeIJzendijke bij de aansluiting van den weg naar Turkije, gaf een lid aanlei ding op te merken, dat men niet moet be ginnen voor de Staten de plannen kennen, en dat het tweemaal kruisen van de tram baan niet gewenscht is. Een -lid van Ged. Staten weet ook niet, waarom er zoo'n haa'st is gemaakt en meent, dat de tram wel verlegd zal worden. Op een vraag, of de gronden door drie deskundigen zullen worden geschat, wordt geantwoord, dat de gronden reeds gekocht zijn. Verbetering verbinding St Jan steenClinge. Het voorstel om een renteloos voorschot te verleenen van ten hoogste f 17.350 voor verbetering van de verbinding van St Jan steen met Clinge, deed de vraag naar vo ren komen, of de verbetering de daarvoor gevraagde gelden wel waard is. Een ander lid meent, dat Ged. Staten te royaal zijn. Het is geen hoofdweg en slechts een ver korting van een bestaande verbinding. Van de zijde van Ged. Staten wordt ge zegd, dat -dit voorstel een gevolg is van het Statenbesluit van 2Q Nov. 1928 be treffende het verleenen van rentelooze voorschotten voor verbetering van tertiai re wegen. Electrificatie Midden- èn Noord!- gproep'. Het voorstel om voor uitbreiding der Centrale te Vlissingen en overname van bestaande netten in de Middengroep1 aan de N.V. „P.Z.E.M." een nader crediet te verleenen van f375.000 en voor het over nemen van netten in de Middengroep een van f25.000, maakte in een der af deelingen geen onderwerp van bespreking uit. In een andere afdeeling werd aan merking gemaakt op het gemis van om schrijving van de posten, waarvoor de belangrijke som noodig is. Van de zijde van Ged. Staten werd gewezen op de noodzakelijkheid van spoedige voorziening wegens de groote stroomafname door de „Schelde", daar de centrale momenteel tot haar maximum belast is. Op een vraag naar de financieele resultaten yan het contract met „de Schelde" worde» de groote voordeelen voor de PZEM bij dit contract uiteengezet. In de derde af- geld gestolen. En nu is de portefeuille znnder het geld in Gerrit's tuintje gevon den. Ze denken nu, dat ik of Joost het gedaan hebben. We zijn al bij den burge meester geweest. Maar die geloofde het niet. De boer wel. Hij heeft ons bei den weggestuurd. Nu hebben we geen werk. En heel veel menschen op het dorp zullen gaan denken, dat we dieven zijn. Net zoo lang tot de werkelijke dief bekend wordt." Vader Waanders zweeg. Met groote moeite had hij het korte verhaal aan zijn jongens jgedaan. Moeder begon weer te schreien. En van den weeromstuit gingen Cor en Lien het toen ook doen. Maar de onstuimige Kees balde de vuist. „Het is geméénl" riep hij. „Het is...." „Stil, Kees", zei vader weer. „Je moet niet zulke uitdrukkingen gebruiken, 't Zal wol uitkomen. Dat kan gauw zijn. Maar het kan ook lang duren. Het ergste is, dat wij verdacht worden, omdat de portefeuille in Gerrit's tuintje lag. En dan hebben we ook geen werk. En we moeten toch eten. ''k Weet nog niet, hoe het moet, jongens. We zullen den Heere ernstig bidden, of Hij de waarheid aan het licht wil doen komen. Hij weet wel, dat wij niet gestolen hebben." flVordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5