DE ZEEOW
TWEEDE BLAD.
ONDER VERDENKING.
Uit de Provincie.
Brieven uit de Residentie.
FEUILLETON.
„Nou hoeven we toch eigenlijk geen
bloemen te gaan varkoopaa", zei Gerrit
(Wordt vervolgd.)
fitf»tenvaavand om»treek6 9.80 uur
brak brand uit ia de wachtloods van
den beer J. C. van der Burght, in den'
Hardenhoek. Het bouten gebouwtje was
direct één geweldige vuurzee. Redding
was niet meer mogelijk. De brandweer,
die met groot materiaal was uitgerukt,
kon onverrichter zake terugkeeren. Al
leen de belendende gebouwen konden
worden natgehoudein en aldus behouden.
De brand is waarschijnlijk ontstaan door
vonken uit de kachel. Verzekering dekt
de schade.
Arnemulden. Maandagavond vergaderde
de Raad dezer gemeente in voltallige
zitting.
De voorzitter opende de vergadering
op de gebruikelijke wijze.
Nadat de notulen der vorige vergadering
werden goedgekeurd, deelde de voorzitter
mede, dat ingekomen zijn:
een dankbetuiging van Jac. Meerman
voor zijn benoeming tot concierge van
het gemeentehuis. Goedkeuring Raadsbe
sluiten. Opgave van over 1927 aan de
gemeente Middelburg verschuldigde kosten
ingevolge art. 86 der Lager Onderwijs
wet ten bedrage van f38. Idem van de
gemeente Veere ingevolge art. 205 der
L.O. wet over 1927 f 23.64 en over 1928
f28.63 en krachtens art. 104 over 1927
f 35.07. Een circulaire ,van het Ministerie
van Arbeid, Handel en Nijverheid, betref
fende emigratie naar Canada en een adres
van de Centrale Ësperanto-propaganda-
commissie inzake invoering Esperanto-cur-
sussen op de Lagere scholen.
Voor kennisgeving aangenomen.
Hierna kwam aan de orde "de benoe
ming eener onderwijzeres aan de Op. L.
school in de kom der gemeente. Met vier
tegen drie stemmen werd .benoemd Mej.
P. A. Verhage, te .Krabbendijke, welke
stond als no. 3 op de voordracht.
Dhr L. Puijpe werd weder als dijkgraaf
van den Molenpolder benoemd.
Een verzoek was ingekomen van de
school voor Bijz. lager onderwijs op Ge-
ref. grondslag om beschikbaarstelling van
gelden voor den bijbouw eener overdekte
speelplaats. De heer Cruccj vraag B. en
W. hoe "het komt, dat verleden jaar het
bedrag ad f383.87 yoor bedoelde speel
plaats niet in den Raad is genoemd of
bekend gemaakt.
Nu moet dezelfde speelplaats f670 kos
ten. Verleden jaar hebben B. en \V. met
het bestuur der school geconfereerd om
te trachten den bouw van een overdekte
speelplaats uit te stellen, daar de finan
ciën toen niet in een rooskleurigen toe
stand waren. Het was toen 'toch maar
een luttel bedrag om aan den wensch
van het bestuur te voldoen, vergeleken
met de uitgaven, di® nu geëischt worden.
Spreker vraagt of de gemeente-financiën
thans nu zooveel beter zijn dan verleden
jaar. Z.i. had het dagelijksch bestuur na
de conferentie toch met het bedrag in
den raad moeten komen. Dan was spreker
er zeker van geweest, dat het bedrag
zijnde f 383.87, door den raad was toege
staan.
De heer B. Franse antwoordt hierop,
dat do Raad niet moet denken, dat het
dagelijksch bestuur op meerdere uitga
ven voor de speelplaats heeft aangedron
gen.
De heer Crucq zegt zich niet te zullen
uiten wat hij hiervan denkt. Wel hoopt
hij te onthouden de woorden, die hierover
gesproken zijn. Zijn bedoeling is niet om
tegen te stemmen, daar hij beide scholen
zooveel mogelijk met dezelfde maat wil
meten.. Het spijt hem echter, dat B. en W.
geen nadere oplossing in dezen kunnen
geven. Hierna werd z. h. st. besloten
het gevraagde bedrag ad f670 toe te
staan.
Hierna kwam aan de orde het voorstel
van den Commissaris dor Koningin tot
herziening jaarwedde van den gemeente
veldwachter. In verband hiermede werd
hat salaris van. den gemeente-veldwachter
met f50 verhoogd.
Op hot verzoek van: de vareeniging
van Nederl. Gemeenten om een bijdrage
in de kosten van meubileering bestuurs
kamer werd afwijzend beschikt.
In verband met een ingekomen ver
zoek om een bijdrage ten behoeve van
de stichting „Zonneveld" te Oostkapelle
werd besloten f 5 subsidie te geven.
Het .voorstel van "B, en W. tot ver
koop van een 35-tal boomen in bet open
baar werd aangenomen. De vischhal werd
wederom «en dhr J. Martejjn voor een
jaar verhuurd.
Hierna kwam aan de orde de rond
vraag. Wethouder Janse zegt, dat de weg
van Kleverskerke naar Arnemuiden wel
eens nagezien mag worden. Enkele leden
maakten een opmerking over de plaatsing
van enkele palen door da P.Z.Ê.M., die
hier en daar voor het verkeer in den
weg staan. Hierna sluiting.
Zierikzee, Voor het Chr. Comité voor
Wmterlezingen trad Vrijdagavond voor 'n
volle zaal op Mej. H. S. S. Kuyper, met
het onderwerp: Paulus' lijdensweg.. De
vergadering werd geopend met het zingen
van Ps, 1463, waarna Dr J. van Lonk-
huijzen, in een inleidend woord de spreek
ster hartelijk welkom heette.
Voordat mej. Kuyper haar rede begon,
werd haar door de Geref. Meisjesvexeen.
het bondslied toegezongen, waarvoor ze
zeer erkentelijk was.
Sf.reek.ster bepaalde haar gehoor bij
het lijden van den apostel Paulus.
Ze begon met onzen tijd te teekenen
als een tijd van tegenstellingen. We leven
in een tijd van vredessmart en grootsche
beloften.
In onzen tijd is ook sprake van een
wereldlijden.
Spreekster vroeg: waartoe dat lijden?
Is het een vijand die ons deert of een
vriend? Het antwoord is te vinden in den
Bijbel. De Bijbel is vol van lijden, van
allerlei lijden. Denk aan David. Welke
hjdenspsalmen heeft bijl niet véortget-
bracht 1
Zulk een voorganger is ook Paulua
op den lijdensweg.
Vervolgens stond spreekster s'til bij Pau
lus' persoonlijikbeid. Naar haar meening
leeft Paulus' persoonlijkheid te weinig
voor ons. Tal van bijzonderheden vinden
we daaromtrent in Lukas' verhalen en
in de Handelingen, maar ook in zijn eigen
brieven. Paulus' brieven zijp openbarin
gen van Gods waarheid.
Ook zelfopenbaringen van Paulus zelf.
Zijp brieven zijn geen verstandelijke ber
toogen, maar spontane uitingen van zijn
van liefde brandend hart.
Spreekster toekent voorts Paulus als
een genie, een der grootste mannen, als
buitengewoon edel en rechtschapen van
karakter. Hij was teeder geduldig, maar
soms ook ziedend van toorn. Geliefd bij
vrlepden, gehaat bij vijanden. Hij' was
een heldennatuur, die voor niemand te
rugdeinsde.
Een machtige geest huisde bij hem in
een zwak lichaam.
Paulus' lijdensweg leeft, aldus Spr., het
minst voor ons. We zien hem wel als
groote apostel, maar te weinig in zijn
levenslang, veelvuldig lijden, hem door
Christus na zijn bekeering opgelegd. Ook
te weinig in de tranen die hij heeft
geschreid.
Na zijn bekeering ontvangt Paulus een
nieuwe levenstaak. Een arbeidsterrein, dat
tevens een lijdensweg is.
Hij is een „uitverkoren vat om Mijln
paajp te dragen", maar ook .geldt het
van hem: „Ik zal U toonen hoeveel gij
lalden moet om Mijpen naam".
Spreekster wijst daarna op een zeven-
voiudigen lijdensweg van Paulus.
Ie. Komt dit uit in de vijandschap
dia hij ondervond van de heidenen.
2e. In de vijandschap der Joden.
3e. Bij de Joodsche Christenen die te
gen hem strijden, die zelf de ceremonieele
wetten bleven naleven en dat van anderen
eischten (de Judaisten). De Juda.isten heb
ben zjjn arbeid op allerlei wijze onder
mijnd.
4o. Heeft hij van de meeste gemeenten
die hij geslicht heeft verdriet geleden.
Telkens dreigden de pas bekeerde heide
nen terug te vallen in de heidenjscho
begrippen en werkten de heidensclie in
vloeden na.
6o. Hooft hy' geleden in zp. eigen li
chaam. Hij sprak zelf van ©en scherpe
doorn. Daarbij heeft hij armoede, honger
en dorst geleden.
6e. Heeft ,hij een pijnlijk zielolijiden,
waarvoor zijn toer besnaarde ziel zoo vat
baar was, geleden door laster en verdacht
making.
7e. Heeft hif vooral door den ontrouw
zijner vrienden geleden.
Dit werd telkens op treffende wijze
getcekend en onder stille aandacht aan
gehoord.
In het tweede gedeelte der lezing stond
frAJS
DINSDAG 19 NOV. 1929. Nr. 43.
In de politiek heerscht hier en daar
nog de Colijn-ziekte.
Dat is een eigenaardig iets en de
menschen, die er door aangetast wor
den, doen soms beele Vreemde dingen.
Voor enkele jaren terug was het beel wat
erger dan nu, maar geheel geweken is de
ziekte nog niet en de besmettelijkheid
bijkt ook nog telkens weer.
Voor enkele jaren terug was Colijn in
de politiek ,4® kop van Jut" en allerlei
linksche politici, van grooter en kleiner
etatuur, sloegen er lustig op los. Het
was een soort wedstrijd, wie den prijs
en wie de premie zou halen. Niet alleen,
dat de leuze: weg met ColijnI opgeld
deed, maar men heeft hem, toen toege-
wenscht, dat hij in jje „kokende olie"
zou verbranden. De ziekte is niet meer
zoo hevig als toen, maar ze is er nog
wel. Onze sociaal democraten hebben er
niet meer zoo'n last van, mogelijk komt
dat ook door het inzicht, dat ze wat
te hard hebben gejuicht, toen Colijn door
De Geer als beheerder van 's Rijks schat
kist werd vervangen.
Doch het meeste last van de Colijn-
Ziekte heeft tegenwoordig de leider der
vrijzinnig-democraten, Mr Marchant. Deze
politicus heeft het leelijk te pakken.
Vooral nu de heer Colijn weer in de
Tweede Kamer is teruggekeerd, grij'pt Mr
Marchant elke gelegenheid aan om den
heer Colijn er met de haren bij te sleepen.
En Ihij doet dat op zijn wijze, pi beteT,
we moeten zeggen, op zp bekende wijze.
Mr Marchant is een eigenaardig mensch.
Hij kan geweldig scherp en sarcastisch
zijh, dan wel te verstaan, als jiij over
anderen spreekt. Hij is er specialiteit
in, om iemand in het zonnetje te zetten.
Dat is zoo zp genre. Met de politieke
feiten neemt hij' het in den regel niet
zoo nauw, toch dat hindert minder, als
bij zoo nu en dan z'n sarcasme maar
eens luchten .kan, dan is bij al zoo lekker
als kip. Wij weten in den regel al
precies, wanneer er weer zoo'n oratie
komt, want dan verschijnt z'n vrouw
in één der Kamerloges, blijkbaar om
te genieten van de geestigheid en het
sarcasme van haren heer gemaal. Zoo
iets is te prijzen.
In de Kamer denkt men echter over
de prestaties van Mr Marchant niet al
tijd even gunstig. Op z'n gewone droge
manier heeft de heer Nolens dezer dagen
eens in de Kamer gezegd: wanneer ik
eens een pleitbezorger mocht noodig heb
ben, dan zou ik er over denken, om den
heer Marchant daar eens over aan te
spreken. Maar als rechter zou ik hem
in deze dingen niet gaarne aanvaarden,
want hij zou in staat zijn, iemand te ver-
oordeelen, ook als hij zijn alibi heeft
bewezen.
Dat was heel hoffelijk gezegd. Maar
de communist 'Wijnkoop, die niet, zooals
de heer Nolens monseigneur en Minis
ter van Staat is, zei het heel anders.
Die sprak op een gegeven moment zelfs
van den heer Marchant, als iemand, die
idiote praatjes verkoopt.
Nu kan men menschen als Mr Mar
chant veel vergeven, ieder vogeltje zingt
nu eenmaal, ook in de politiek, zooals
het gebekt is.
Maar er zijn ook grenzen. D'e werden
b.v. verre overschreden, toen de heer
Colijn in zijn Kamerrede ©en zin ge
bruikt». die aldus begon: men kan wel
een lied zingen, drie- of vierstemmig
en wij Mr Marchant toen hoorden zeg
gen: Dat 'sHeeren zegen op u daal!
Zooiets is geen geestigheid, dat is een
erge grofheid, vooral in den mond van
iemand, dis aan de rechtsche partijen met
zooveel nadruk voorhoudt, dat zij nu
eens pen politiek moeten gaan voeren),
die beheerscht. wordt door de beginselen
der dienende liefde!
Men zou hier allicht geneigd zijn, orn
door
J. V. d. BOSCH.
14.) _a_
„Vader! Moeder! Kees mag bij mijn
heer Van Hentenl" riep Gerrit.
„Ja, en twee kwartjes in de weekt"
Schreeuwde Kees uitgelaten. „En kijk
eens, kijk eens.zijn handen graaiden
in de zakken, „een enveloppe met een
rijksdaalder. Van mijnheer Van Henten.
Voor een nieuwe geit. En hier een papier
tje van meester Ringelberg. Dat zit een
gulden in, geloof ik. Moet ik aan moeder
geven, 'k Weet niet waarvoor".
„Ook voor de nieuwe geit natuurlijk",
toad Gerrit". „Waar anders voor?"
„O ja, dat kan wel, ja, ja, dat zal wel.
Twee kwartjes in do week moeder. Is het
niet veel? 'k Moet Maandag komen".
Vader Waanders lachte, dat het scha
terde. Hij had den grootsten schik in de
dolle uitgelatenheid zijner jonges. Moeder
keek verbluft naar het geld, dat zij, zon
der een woord te zeggen, uit het papiertje
had gehaald. Joost was blij. De beide
meisjes waren verwonderd. En de klein
tje» begrepen het niet goed.
«ita» w* «es et»?" vrMg E%j», flüft
te beriimeraD «sa bet «pnekweoitl: me
dicijnmeester genees uzelvea.
Nog een sterk staaltje deed zich de
vorige week voor, waar uit bleek, dat Mr
Marchant leelijk last heeft van de Colijn-
ziekte.
De heer Colijn is door <Je Regeering
aangewezen, om deel uit te maken van
de Nederlandsche delegatie, die ons land
heeft vertegenwoordigd in de tiende zit
ting van den Volkenboniji, die onlangs
te GenèVe is gehouden. In zulk een
aanwijzing zit altijd een onderscheiding,
een erkenning vani capaciteiten.
Maar de heer Marchant was slecht
te spreken óver het optreden onzer dele
gatie te GenèVe. Zij is hem niet ac'fief
genoeg en huldigt z.i. ook een onjuist
standpunt bij het bepalen van haar hou
ding. Deze opvatting kan natuurlijk be
staan, er is over te dispüteeren. Mr
Marchant had tot zijn schrik gezien, dat
onze delegatie tegenover de Britsche
stond. En let ophij vroeg: is het
nieuwe lid de heer Colijn daarvan de
oorzaak
Met ziet dus, weer een stok om den
hond te slaan. Dat trof toch maar wat
mooi.
Mr Marchant citeerde, als bewijs zijner
vrees èen gedeelte der rede, die de
heer Colijn op 3 Maart 1929 in de Eerste
Kamer hield en exegetiseprde die zoo,
dat de heer Colijn zou zijn tegen het
Protocol van Genève, terwijl het in wer
kelijkheid .zoo was, dat de heer Colijn
het opnam voor de zelfstandigheids-poli
tiek, die ons land de laatste jaren heeft
gevoeid, en hij waarschuwde tegen elke
alliantie, met welke mogendheid dan ook.
Doch dat las 'Mr Marchant er niet in,
hij wilde er den heer Colijn door stem
pelen als een tegenstander van, het Pro
tocol van GenèVie. En omdat de heer
Colijn er dan tegen, of niet warm voor
was, zou dan onze heele delegatie ge
zwegen hebben. Minister Beelaerts van
Blokland, de heer Loudon, onze gezant
'te Parijs, Prof. van Eysinga, hadden dus
niets te willen, de heer Colijn maakte
den dienst in onze delegatie bij1 den Vol
kenhond uit. Zelfs een kind in de poli
tiek kan het moeilijk gelooven, maar
Marchant colporteerde het in de Kamer.
Doch hij kwam van een Koude kermis
thuis.
Onze Minister van Buitenl. Zaken heeft
verteld, dat Mr Marchant over de hou
ding onzer delegatie een oordeel gaf,
dat gebaseerd was op onjuiste en on
volledige kennis der feiten. En do schuld
van den heer 'Colijn aan het n/et spre
ken onzer delesatie verwees hij naar
het rijk der Colijn-fabelen.
Maar de heer Marchant was natuur
lijk niet te overtuigen. Hij wilde de
uitlating van den heer Colijn nu een
maal1 lezen, zooals hij meende, dat ze
gelezen moest worden: die heer Colijn
moest en zou den geest van Genève
vijandig gezind zijn.
De Minister poogde nog eens "Mr Mar
chant te overtuigen en toen deed de heer
Colijn het zelf ook. Hij stelde nadruk
kelijk vast, dat hij was en is een voor
stander van internationale rechtspraak.
Wat deed de heer Marchant toen?
Hij zei: de heer Colijn gelieve te be
denken. dat, als hij weer eens een rede
voering houdt, deze moet begrepen wor
den door eenvoud:ge menschen als ik.
En hij zei verheugd te zijn. dat het be
zwaar, waarover hij zich al „maanden
lang" ongerust had gemaakt, <jpor den
heer Colijn was weggenomen.
Dit waren niets anders, dan wat men.
in de gewone taal wel eens smoesjes
noemt.
Peter had hij kunnen zeggen: de Co
lijn-ziekte heeft me zoo te pakken. da.t
ik begin met haast alles wat Colijn zegt
en doet., verkeerd te zien en te beoor-
deelen. Ja. die Col'n ziekte in de nolitiek
is een raar ding. M»n krijgt schier wel
eens den indruk, dat .sommige politici
haa- eer aanmoed-'gea, 'dan wel be
strijden.
J. H.
Ele ctrif i catie. Uw radio-toe
stel kan ook op het lichtnet werken. J.
M. Polderman, Goes. Tel. 129. Adv.
rammelde van den honger en die alle aan
dacht had voor zijn bord aardappelen.
„Nu jongens, gaat maar gauw zitten.
We waren bijna begonnen, want jullie
bleven zoo lang weg. Dan mag je straks
wel eens vertellen".
Joost zag, 'hoe vader blij naar moeder
keek, moeder, die geen woord zei.On
middellijk begreep hij waarom. Zooeven
had vader haar meegedeeld, dat de boer
de melk niet goedkooper wilde geven,
waarop moeder boos geworden was en
gezegd bad: „Zie je wel; ieder laat ons
in den steek; je neemt alles veel te licht
op". En nu kwamen daar 'de jongens met
geld en Kees mocht bij mijnheer Van Hen
ten komen voor twee kwartjes in de week!
Ja, Joost begreep wel, waarom moeder
niets zei
Nog rumoerig hadden Kees en Gerrit
de stoelen bijgeschoven. Er volgde, zooals
altijd, nog een klein kibbelarijtje over de
plaatsen. Want Gerrit beweerde, dat 'hij
niet voldoende plaats had en Lien zei te
gen Kees, dat zij ook nog zitten moest.
Maar dan werd het stil en kon vader de
handen vouwen en het gebed doen.
„Zoo", zei 'hij, toen allen even aan het
eten waren, „voor deze speciale keer mag
er aan tafel eens veel gepraat worden,
want Koor 'hooft natuurlijk heel wat te
vertellen. Voor oen koor moot hot dan
Hst stadhui» ts Voer». Het
Eerste Kamerlid de heer Polak, heeft
aan den minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen de volgende vragen
gesteld;
I. Is het den minister bekend, dat het
stadhuis te Veere in een toestand van
ernstig verval verkeert?
II. Is het hem bekend, dat de minder
dan 1000 inwoners tellende gemeente
Veere niet bij machte is het stadhuis
naar behooren te doen herstellen?
III. Zoo ja, is de minister dan bereid,
te bevorderen, dat de gemeente Veere
in staat wordt gesteld de noodige her
stellingen te doen verrichten, respectie
velijk het antieke stadhuis, een histo
risch en bouwkundig monument van
hooge waarde, van de gemeente over
te nemen en het deze, na herstel, in
bruikleen af te staan?
Vlisslngen. Het bericht inzake het Chr.
Ziekenhuis Bethesda behoeft oenige cor
rectie. De bouw van het ziekenhuis moot
nog worden aanbesteed. Wel is aan de
firma Kulberg en Timmers, architecten
te Rotterdam, opgedragen het ontwerpen
van de plannen voor dit work.
Kapelle. Djartoe vanwege de vereeni-
ging van oud-leerlingen der Tuinboiuw-
cursussen uitgenoodigd trad gisterenavond
in het lokaal „Ohadja" op de Rijkstuin-
bouwooasulent Ir A. W. v. d. Plassche
om te spreken over zijn reis naar Duitsch-
land.
De Spreker werd ingeleid door den
voorz. dhr W. Glas. Spr. wilde ook eens
zien wat Duitschland in de laatste jaren
had gedaan op tuinbouwgebied. De ten
toonstellingen te Esschen en Keulen leen
den. zich daartoe op èitneanende wijze.
Spr. kwam in aanraking met .vooraan
staande mannen op tuinbouwgebied. Het
bleek hem, dat men veel meer dan voor
heen de aandacht ging schenken aan den
tuinbeuw, ook aan den kassenbouw. Wat
dit laatste betreft is men steeds aan het
zoeken naar verbetering.
Aan onderbeplanting wordt niet gedaan
als bij ons. Naar betere soorten wordt
steeds omgezien, ziektebestrijding heeft de
volle aandacht. Bij de wijze van verpak
king stond Spr. uitvoerig stil.
Het veilingswezen is nog in zijn begin
periode. Wel worden pakstations en koel
huizen aangetroffen.
Ook de snoeimethoden besprak Spr.,
evenals het enten en verenten der boo
men.
Voor de koelhuizen werden soorten als
Bon. Chr. Williams en Legiepond be
geerd. Voor sorteering was de Outler-
sorteermachine ook de aangewezene die
het beste voldeed.
Breedvoerig stond Spr. stil bij de Defa-
fabrieken aan den Rijn.
Tenslotte wilde Spr. even opmerken.,
dat in Duitschland zooveel wordt gedaan
veeL meer dan iu Nederland, aan bevor
dering van natuurschoon in de steden
(parken enz.).
De regeering werkt mee aan de ziektebe
strijding. Spr. eindigde met te wijzen op
de noodzakelijkheid van de bestrijding
van de bastaardsatijnrups. Alles moet mee
helpen ook de gemeentebesturen om den
strijd aan te binden tegen het insect.
Spr. zou er voor zijn een verordening
in het leven te roepen waarbij deze be
strijding verplichtend werd gesteld.
Verschillende vragen over verpakking,
soorten en besproeiing werden hierna ge
daan die door den Spr. breedvoerig be
antwoord werden.
Besloten werd om de vereenigingen
op land- en tuinbouwgebied in de ge
meente Kapelle aan te schrijven om mee
te helpen "aan do bestrijding van de bais-
taardsatijnvlinder. Ook zal aan 'tgem.be-
st.uur een request gezonden worden om
een verordening als bovenbedoeld in het
leven te roepetx.
Krabbendijke, Door het bestuur d»r vei-
libgsvereen. „E. M. M." alhier, is beslo
ten een machine aan te schaffen voor het
sorteeren van uien.
lereeke. Door den mossolkweeker M.
Hoiogstrate, alhier, is aan de firma Schep-
man te Kampen, den bouw opgedragen
van een stalen motorkotter, voorzien van
een 60 P.K. motor en lier systeem-Bakker,
Het schip, dat geheel op de modernste
wijze zal worden gebouwd, zal 350 ton
mossels kunnen, laden.
Kees verslikte zich bijna in een grooten
aardappel, dien hij, zonder te breken, in
den mond had gestopt. Maar dan was hij
toch gereed. En met happen en snappen
werd verteld, wat er dien morgen voorge
vallen was.
„Maar je bad toch behoorlijk op te let
ten", vond vader.
„Ja, vader, 'twas mijto eigen schuld.
Maar meester was toch niet boos, toen
ik! 'het vertelde van de geit. En hg1 gaf
mij dien gulden voor moeder. En, o ja,
dat is waar polk!, vader, 'k moest zeggen,
dat de meester deze week eens met u
kwam praten."
„Zoo," zei Waanders, wat verwonderd.
,,'tls goed, Kees. En nu je verhaal over
mijnheer Van Henten."
Ook die ervaring werd in kleuren en
geuren meegedeeld, tot groeten schi'k
van allen. Wamt die Kees vertelde het zoo
levendig, dat zij het, als het ware, in
de gang van de veearts zagen gebeuren.
„Maandagmiddag om twaalf uur moet
ik er héén", besloot Kees zijn ver
haal. „En twee kwartjes per week, dat
is toch veel, hè moeder?"
„Ja", zei vrouw Waanders, „dat is ze
ker veel. 'tis heel vrlendelija van mijn
heer Van Henton."
VMniaktig.
„Bloemen verkoopen?" vroeg vader.
„Wat is dat nu?"
„Och, je weet dat nog niet. 'kHeb er
nog niet met vader over gepraat, jon
gens", zei moeder. Zoo'n haast heeft dat
niet."
„O", vond vader, „dan hoor ik dat la
ter wel eens.
„Ik kan het nu ook wel zeggen. Het
is een plannetje van Kees. Hij wilde met
Gerrit in de stad bloemen gaan verkoo
pen. Bloemen uit Gerrit's tuin. En dan
zou dat geld ook voor de nieuwe geit
zijn. Maar 'kweet niet. We moeten er
nog maar eens op slapen."
Vader Waanders keek er toch van op:
bloemen in de stad gaan verkoopen I
hoe kwamen de jongens er bij?! Zulke
rakkers hadden nu toch ook altijd wat
nieuws!
„Ja, daar moeten we zeker nog maar
eens op slapen. Want dat lijkt me niet
erg.'
Gerrit's hart sprong op van vreugde:
vader keek zoo bedenkelijk; er zou vast
wel niets van komen; gelukkig maar;
dan kon hij zijn bloemen houden.
Kees keek eerst sip. Ook hij begreep
onmiddellijk, dat vader nu niet zoo
gauw toestemming zou geven, als toen
hij vroeg, of hij naar mijnheer Van Hon-
ten mocht.
Uur keel greet WU de teleurstelling
toch ook weer niet. Hij zou het nog wel
eens aan vader vragen, vanavond, maar
als het niet mocht, nu hij had toch
iedere week twee kwartjes van mijnheer
Van Henten. En dat was heel wat!
Over de bloemenverkooperij werd niet
langer gepraat. Het werd, nu Kees ge
heel klaar was met vertellen, stiller aan
tafel. De monden bewogen zich voorna
melijk alleen om te eten. Een heele voor
raad eten werd door het groote gezin in
de grage magen gewerkt.
Dan werd moeder weer wat spraak
zamer, vond Joost. Haar boosheid, om
dat de boer de melk niet goedkooper
wilde geven, was verdwenen. Het kwam
zeker door de goede boodschappen, die
Kees had meegekregen.
Cor haalde, het was blijkbaar haar
beurt, voor vader don Bijbel. En toen de
ze las, was er eerbiedige stilto in het
kleine woonvertrek.
Bij het dankgebed dankte vader, in
eenvoudige woorden zoodat allen, op de
kleintjes na het konden begrijpen, den
Heere voor Zijn goedheid. Hij had het
hart van menschen bewerkt, om goed
voor hen te zijn.
Zij begrepen het allen: God had wélge-
daan.