DE ZEEOW TWEEDE BLAD. ONDER VERDENKING. Uit de Provincie. Brieven uit de Residentie. FEUILLETON. „Nou hoeven we toch eigenlijk geen bloemen te gaan varkoopaa", zei Gerrit (Wordt vervolgd.) fitf»tenvaavand om»treek6 9.80 uur brak brand uit ia de wachtloods van den beer J. C. van der Burght, in den' Hardenhoek. Het bouten gebouwtje was direct één geweldige vuurzee. Redding was niet meer mogelijk. De brandweer, die met groot materiaal was uitgerukt, kon onverrichter zake terugkeeren. Al leen de belendende gebouwen konden worden natgehoudein en aldus behouden. De brand is waarschijnlijk ontstaan door vonken uit de kachel. Verzekering dekt de schade. Arnemulden. Maandagavond vergaderde de Raad dezer gemeente in voltallige zitting. De voorzitter opende de vergadering op de gebruikelijke wijze. Nadat de notulen der vorige vergadering werden goedgekeurd, deelde de voorzitter mede, dat ingekomen zijn: een dankbetuiging van Jac. Meerman voor zijn benoeming tot concierge van het gemeentehuis. Goedkeuring Raadsbe sluiten. Opgave van over 1927 aan de gemeente Middelburg verschuldigde kosten ingevolge art. 86 der Lager Onderwijs wet ten bedrage van f38. Idem van de gemeente Veere ingevolge art. 205 der L.O. wet over 1927 f 23.64 en over 1928 f28.63 en krachtens art. 104 over 1927 f 35.07. Een circulaire ,van het Ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid, betref fende emigratie naar Canada en een adres van de Centrale Ësperanto-propaganda- commissie inzake invoering Esperanto-cur- sussen op de Lagere scholen. Voor kennisgeving aangenomen. Hierna kwam aan de orde "de benoe ming eener onderwijzeres aan de Op. L. school in de kom der gemeente. Met vier tegen drie stemmen werd .benoemd Mej. P. A. Verhage, te .Krabbendijke, welke stond als no. 3 op de voordracht. Dhr L. Puijpe werd weder als dijkgraaf van den Molenpolder benoemd. Een verzoek was ingekomen van de school voor Bijz. lager onderwijs op Ge- ref. grondslag om beschikbaarstelling van gelden voor den bijbouw eener overdekte speelplaats. De heer Cruccj vraag B. en W. hoe "het komt, dat verleden jaar het bedrag ad f383.87 yoor bedoelde speel plaats niet in den Raad is genoemd of bekend gemaakt. Nu moet dezelfde speelplaats f670 kos ten. Verleden jaar hebben B. en \V. met het bestuur der school geconfereerd om te trachten den bouw van een overdekte speelplaats uit te stellen, daar de finan ciën toen niet in een rooskleurigen toe stand waren. Het was toen 'toch maar een luttel bedrag om aan den wensch van het bestuur te voldoen, vergeleken met de uitgaven, di® nu geëischt worden. Spreker vraagt of de gemeente-financiën thans nu zooveel beter zijn dan verleden jaar. Z.i. had het dagelijksch bestuur na de conferentie toch met het bedrag in den raad moeten komen. Dan was spreker er zeker van geweest, dat het bedrag zijnde f 383.87, door den raad was toege staan. De heer B. Franse antwoordt hierop, dat do Raad niet moet denken, dat het dagelijksch bestuur op meerdere uitga ven voor de speelplaats heeft aangedron gen. De heer Crucq zegt zich niet te zullen uiten wat hij hiervan denkt. Wel hoopt hij te onthouden de woorden, die hierover gesproken zijn. Zijn bedoeling is niet om tegen te stemmen, daar hij beide scholen zooveel mogelijk met dezelfde maat wil meten.. Het spijt hem echter, dat B. en W. geen nadere oplossing in dezen kunnen geven. Hierna werd z. h. st. besloten het gevraagde bedrag ad f670 toe te staan. Hierna kwam aan de orde het voorstel van den Commissaris dor Koningin tot herziening jaarwedde van den gemeente veldwachter. In verband hiermede werd hat salaris van. den gemeente-veldwachter met f50 verhoogd. Op hot verzoek van: de vareeniging van Nederl. Gemeenten om een bijdrage in de kosten van meubileering bestuurs kamer werd afwijzend beschikt. In verband met een ingekomen ver zoek om een bijdrage ten behoeve van de stichting „Zonneveld" te Oostkapelle werd besloten f 5 subsidie te geven. Het .voorstel van "B, en W. tot ver koop van een 35-tal boomen in bet open baar werd aangenomen. De vischhal werd wederom «en dhr J. Martejjn voor een jaar verhuurd. Hierna kwam aan de orde de rond vraag. Wethouder Janse zegt, dat de weg van Kleverskerke naar Arnemuiden wel eens nagezien mag worden. Enkele leden maakten een opmerking over de plaatsing van enkele palen door da P.Z.Ê.M., die hier en daar voor het verkeer in den weg staan. Hierna sluiting. Zierikzee, Voor het Chr. Comité voor Wmterlezingen trad Vrijdagavond voor 'n volle zaal op Mej. H. S. S. Kuyper, met het onderwerp: Paulus' lijdensweg.. De vergadering werd geopend met het zingen van Ps, 1463, waarna Dr J. van Lonk- huijzen, in een inleidend woord de spreek ster hartelijk welkom heette. Voordat mej. Kuyper haar rede begon, werd haar door de Geref. Meisjesvexeen. het bondslied toegezongen, waarvoor ze zeer erkentelijk was. Sf.reek.ster bepaalde haar gehoor bij het lijden van den apostel Paulus. Ze begon met onzen tijd te teekenen als een tijd van tegenstellingen. We leven in een tijd van vredessmart en grootsche beloften. In onzen tijd is ook sprake van een wereldlijden. Spreekster vroeg: waartoe dat lijden? Is het een vijand die ons deert of een vriend? Het antwoord is te vinden in den Bijbel. De Bijbel is vol van lijden, van allerlei lijden. Denk aan David. Welke hjdenspsalmen heeft bijl niet véortget- bracht 1 Zulk een voorganger is ook Paulua op den lijdensweg. Vervolgens stond spreekster s'til bij Pau lus' persoonlijikbeid. Naar haar meening leeft Paulus' persoonlijkheid te weinig voor ons. Tal van bijzonderheden vinden we daaromtrent in Lukas' verhalen en in de Handelingen, maar ook in zijn eigen brieven. Paulus' brieven zijp openbarin gen van Gods waarheid. Ook zelfopenbaringen van Paulus zelf. Zijp brieven zijn geen verstandelijke ber toogen, maar spontane uitingen van zijn van liefde brandend hart. Spreekster toekent voorts Paulus als een genie, een der grootste mannen, als buitengewoon edel en rechtschapen van karakter. Hij was teeder geduldig, maar soms ook ziedend van toorn. Geliefd bij vrlepden, gehaat bij vijanden. Hij' was een heldennatuur, die voor niemand te rugdeinsde. Een machtige geest huisde bij hem in een zwak lichaam. Paulus' lijdensweg leeft, aldus Spr., het minst voor ons. We zien hem wel als groote apostel, maar te weinig in zijn levenslang, veelvuldig lijden, hem door Christus na zijn bekeering opgelegd. Ook te weinig in de tranen die hij heeft geschreid. Na zijn bekeering ontvangt Paulus een nieuwe levenstaak. Een arbeidsterrein, dat tevens een lijdensweg is. Hij is een „uitverkoren vat om Mijln paajp te dragen", maar ook .geldt het van hem: „Ik zal U toonen hoeveel gij lalden moet om Mijpen naam". Spreekster wijst daarna op een zeven- voiudigen lijdensweg van Paulus. Ie. Komt dit uit in de vijandschap dia hij ondervond van de heidenen. 2e. In de vijandschap der Joden. 3e. Bij de Joodsche Christenen die te gen hem strijden, die zelf de ceremonieele wetten bleven naleven en dat van anderen eischten (de Judaisten). De Juda.isten heb ben zjjn arbeid op allerlei wijze onder mijnd. 4o. Heeft hij van de meeste gemeenten die hij geslicht heeft verdriet geleden. Telkens dreigden de pas bekeerde heide nen terug te vallen in de heidenjscho begrippen en werkten de heidensclie in vloeden na. 6o. Hooft hy' geleden in zp. eigen li chaam. Hij sprak zelf van ©en scherpe doorn. Daarbij heeft hij armoede, honger en dorst geleden. 6e. Heeft ,hij een pijnlijk zielolijiden, waarvoor zijn toer besnaarde ziel zoo vat baar was, geleden door laster en verdacht making. 7e. Heeft hif vooral door den ontrouw zijner vrienden geleden. Dit werd telkens op treffende wijze getcekend en onder stille aandacht aan gehoord. In het tweede gedeelte der lezing stond frAJS DINSDAG 19 NOV. 1929. Nr. 43. In de politiek heerscht hier en daar nog de Colijn-ziekte. Dat is een eigenaardig iets en de menschen, die er door aangetast wor den, doen soms beele Vreemde dingen. Voor enkele jaren terug was het beel wat erger dan nu, maar geheel geweken is de ziekte nog niet en de besmettelijkheid bijkt ook nog telkens weer. Voor enkele jaren terug was Colijn in de politiek ,4® kop van Jut" en allerlei linksche politici, van grooter en kleiner etatuur, sloegen er lustig op los. Het was een soort wedstrijd, wie den prijs en wie de premie zou halen. Niet alleen, dat de leuze: weg met ColijnI opgeld deed, maar men heeft hem, toen toege- wenscht, dat hij in jje „kokende olie" zou verbranden. De ziekte is niet meer zoo hevig als toen, maar ze is er nog wel. Onze sociaal democraten hebben er niet meer zoo'n last van, mogelijk komt dat ook door het inzicht, dat ze wat te hard hebben gejuicht, toen Colijn door De Geer als beheerder van 's Rijks schat kist werd vervangen. Doch het meeste last van de Colijn- Ziekte heeft tegenwoordig de leider der vrijzinnig-democraten, Mr Marchant. Deze politicus heeft het leelijk te pakken. Vooral nu de heer Colijn weer in de Tweede Kamer is teruggekeerd, grij'pt Mr Marchant elke gelegenheid aan om den heer Colijn er met de haren bij te sleepen. En Ihij doet dat op zijn wijze, pi beteT, we moeten zeggen, op zp bekende wijze. Mr Marchant is een eigenaardig mensch. Hij kan geweldig scherp en sarcastisch zijh, dan wel te verstaan, als jiij over anderen spreekt. Hij is er specialiteit in, om iemand in het zonnetje te zetten. Dat is zoo zp genre. Met de politieke feiten neemt hij' het in den regel niet zoo nauw, toch dat hindert minder, als bij zoo nu en dan z'n sarcasme maar eens luchten .kan, dan is bij al zoo lekker als kip. Wij weten in den regel al precies, wanneer er weer zoo'n oratie komt, want dan verschijnt z'n vrouw in één der Kamerloges, blijkbaar om te genieten van de geestigheid en het sarcasme van haren heer gemaal. Zoo iets is te prijzen. In de Kamer denkt men echter over de prestaties van Mr Marchant niet al tijd even gunstig. Op z'n gewone droge manier heeft de heer Nolens dezer dagen eens in de Kamer gezegd: wanneer ik eens een pleitbezorger mocht noodig heb ben, dan zou ik er over denken, om den heer Marchant daar eens over aan te spreken. Maar als rechter zou ik hem in deze dingen niet gaarne aanvaarden, want hij zou in staat zijn, iemand te ver- oordeelen, ook als hij zijn alibi heeft bewezen. Dat was heel hoffelijk gezegd. Maar de communist 'Wijnkoop, die niet, zooals de heer Nolens monseigneur en Minis ter van Staat is, zei het heel anders. Die sprak op een gegeven moment zelfs van den heer Marchant, als iemand, die idiote praatjes verkoopt. Nu kan men menschen als Mr Mar chant veel vergeven, ieder vogeltje zingt nu eenmaal, ook in de politiek, zooals het gebekt is. Maar er zijn ook grenzen. D'e werden b.v. verre overschreden, toen de heer Colijn in zijn Kamerrede ©en zin ge bruikt». die aldus begon: men kan wel een lied zingen, drie- of vierstemmig en wij Mr Marchant toen hoorden zeg gen: Dat 'sHeeren zegen op u daal! Zooiets is geen geestigheid, dat is een erge grofheid, vooral in den mond van iemand, dis aan de rechtsche partijen met zooveel nadruk voorhoudt, dat zij nu eens pen politiek moeten gaan voeren), die beheerscht. wordt door de beginselen der dienende liefde! Men zou hier allicht geneigd zijn, orn door J. V. d. BOSCH. 14.) _a_ „Vader! Moeder! Kees mag bij mijn heer Van Hentenl" riep Gerrit. „Ja, en twee kwartjes in de weekt" Schreeuwde Kees uitgelaten. „En kijk eens, kijk eens.zijn handen graaiden in de zakken, „een enveloppe met een rijksdaalder. Van mijnheer Van Henten. Voor een nieuwe geit. En hier een papier tje van meester Ringelberg. Dat zit een gulden in, geloof ik. Moet ik aan moeder geven, 'k Weet niet waarvoor". „Ook voor de nieuwe geit natuurlijk", toad Gerrit". „Waar anders voor?" „O ja, dat kan wel, ja, ja, dat zal wel. Twee kwartjes in do week moeder. Is het niet veel? 'k Moet Maandag komen". Vader Waanders lachte, dat het scha terde. Hij had den grootsten schik in de dolle uitgelatenheid zijner jonges. Moeder keek verbluft naar het geld, dat zij, zon der een woord te zeggen, uit het papiertje had gehaald. Joost was blij. De beide meisjes waren verwonderd. En de klein tje» begrepen het niet goed. «ita» w* «es et»?" vrMg E%j», flüft te beriimeraD «sa bet «pnekweoitl: me dicijnmeester genees uzelvea. Nog een sterk staaltje deed zich de vorige week voor, waar uit bleek, dat Mr Marchant leelijk last heeft van de Colijn- ziekte. De heer Colijn is door <Je Regeering aangewezen, om deel uit te maken van de Nederlandsche delegatie, die ons land heeft vertegenwoordigd in de tiende zit ting van den Volkenboniji, die onlangs te GenèVe is gehouden. In zulk een aanwijzing zit altijd een onderscheiding, een erkenning vani capaciteiten. Maar de heer Marchant was slecht te spreken óver het optreden onzer dele gatie te GenèVe. Zij is hem niet ac'fief genoeg en huldigt z.i. ook een onjuist standpunt bij het bepalen van haar hou ding. Deze opvatting kan natuurlijk be staan, er is over te dispüteeren. Mr Marchant had tot zijn schrik gezien, dat onze delegatie tegenover de Britsche stond. En let ophij vroeg: is het nieuwe lid de heer Colijn daarvan de oorzaak Met ziet dus, weer een stok om den hond te slaan. Dat trof toch maar wat mooi. Mr Marchant citeerde, als bewijs zijner vrees èen gedeelte der rede, die de heer Colijn op 3 Maart 1929 in de Eerste Kamer hield en exegetiseprde die zoo, dat de heer Colijn zou zijn tegen het Protocol van Genève, terwijl het in wer kelijkheid .zoo was, dat de heer Colijn het opnam voor de zelfstandigheids-poli tiek, die ons land de laatste jaren heeft gevoeid, en hij waarschuwde tegen elke alliantie, met welke mogendheid dan ook. Doch dat las 'Mr Marchant er niet in, hij wilde er den heer Colijn door stem pelen als een tegenstander van, het Pro tocol van GenèVie. En omdat de heer Colijn er dan tegen, of niet warm voor was, zou dan onze heele delegatie ge zwegen hebben. Minister Beelaerts van Blokland, de heer Loudon, onze gezant 'te Parijs, Prof. van Eysinga, hadden dus niets te willen, de heer Colijn maakte den dienst in onze delegatie bij1 den Vol kenhond uit. Zelfs een kind in de poli tiek kan het moeilijk gelooven, maar Marchant colporteerde het in de Kamer. Doch hij kwam van een Koude kermis thuis. Onze Minister van Buitenl. Zaken heeft verteld, dat Mr Marchant over de hou ding onzer delegatie een oordeel gaf, dat gebaseerd was op onjuiste en on volledige kennis der feiten. En do schuld van den heer 'Colijn aan het n/et spre ken onzer delesatie verwees hij naar het rijk der Colijn-fabelen. Maar de heer Marchant was natuur lijk niet te overtuigen. Hij wilde de uitlating van den heer Colijn nu een maal1 lezen, zooals hij meende, dat ze gelezen moest worden: die heer Colijn moest en zou den geest van Genève vijandig gezind zijn. De Minister poogde nog eens "Mr Mar chant te overtuigen en toen deed de heer Colijn het zelf ook. Hij stelde nadruk kelijk vast, dat hij was en is een voor stander van internationale rechtspraak. Wat deed de heer Marchant toen? Hij zei: de heer Colijn gelieve te be denken. dat, als hij weer eens een rede voering houdt, deze moet begrepen wor den door eenvoud:ge menschen als ik. En hij zei verheugd te zijn. dat het be zwaar, waarover hij zich al „maanden lang" ongerust had gemaakt, <jpor den heer Colijn was weggenomen. Dit waren niets anders, dan wat men. in de gewone taal wel eens smoesjes noemt. Peter had hij kunnen zeggen: de Co lijn-ziekte heeft me zoo te pakken. da.t ik begin met haast alles wat Colijn zegt en doet., verkeerd te zien en te beoor- deelen. Ja. die Col'n ziekte in de nolitiek is een raar ding. M»n krijgt schier wel eens den indruk, dat .sommige politici haa- eer aanmoed-'gea, 'dan wel be strijden. J. H. Ele ctrif i catie. Uw radio-toe stel kan ook op het lichtnet werken. J. M. Polderman, Goes. Tel. 129. Adv. rammelde van den honger en die alle aan dacht had voor zijn bord aardappelen. „Nu jongens, gaat maar gauw zitten. We waren bijna begonnen, want jullie bleven zoo lang weg. Dan mag je straks wel eens vertellen". Joost zag, 'hoe vader blij naar moeder keek, moeder, die geen woord zei.On middellijk begreep hij waarom. Zooeven had vader haar meegedeeld, dat de boer de melk niet goedkooper wilde geven, waarop moeder boos geworden was en gezegd bad: „Zie je wel; ieder laat ons in den steek; je neemt alles veel te licht op". En nu kwamen daar 'de jongens met geld en Kees mocht bij mijnheer Van Hen ten komen voor twee kwartjes in de week! Ja, Joost begreep wel, waarom moeder niets zei Nog rumoerig hadden Kees en Gerrit de stoelen bijgeschoven. Er volgde, zooals altijd, nog een klein kibbelarijtje over de plaatsen. Want Gerrit beweerde, dat 'hij niet voldoende plaats had en Lien zei te gen Kees, dat zij ook nog zitten moest. Maar dan werd het stil en kon vader de handen vouwen en het gebed doen. „Zoo", zei 'hij, toen allen even aan het eten waren, „voor deze speciale keer mag er aan tafel eens veel gepraat worden, want Koor 'hooft natuurlijk heel wat te vertellen. Voor oen koor moot hot dan Hst stadhui» ts Voer». Het Eerste Kamerlid de heer Polak, heeft aan den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen de volgende vragen gesteld; I. Is het den minister bekend, dat het stadhuis te Veere in een toestand van ernstig verval verkeert? II. Is het hem bekend, dat de minder dan 1000 inwoners tellende gemeente Veere niet bij machte is het stadhuis naar behooren te doen herstellen? III. Zoo ja, is de minister dan bereid, te bevorderen, dat de gemeente Veere in staat wordt gesteld de noodige her stellingen te doen verrichten, respectie velijk het antieke stadhuis, een histo risch en bouwkundig monument van hooge waarde, van de gemeente over te nemen en het deze, na herstel, in bruikleen af te staan? Vlisslngen. Het bericht inzake het Chr. Ziekenhuis Bethesda behoeft oenige cor rectie. De bouw van het ziekenhuis moot nog worden aanbesteed. Wel is aan de firma Kulberg en Timmers, architecten te Rotterdam, opgedragen het ontwerpen van de plannen voor dit work. Kapelle. Djartoe vanwege de vereeni- ging van oud-leerlingen der Tuinboiuw- cursussen uitgenoodigd trad gisterenavond in het lokaal „Ohadja" op de Rijkstuin- bouwooasulent Ir A. W. v. d. Plassche om te spreken over zijn reis naar Duitsch- land. De Spreker werd ingeleid door den voorz. dhr W. Glas. Spr. wilde ook eens zien wat Duitschland in de laatste jaren had gedaan op tuinbouwgebied. De ten toonstellingen te Esschen en Keulen leen den. zich daartoe op èitneanende wijze. Spr. kwam in aanraking met .vooraan staande mannen op tuinbouwgebied. Het bleek hem, dat men veel meer dan voor heen de aandacht ging schenken aan den tuinbeuw, ook aan den kassenbouw. Wat dit laatste betreft is men steeds aan het zoeken naar verbetering. Aan onderbeplanting wordt niet gedaan als bij ons. Naar betere soorten wordt steeds omgezien, ziektebestrijding heeft de volle aandacht. Bij de wijze van verpak king stond Spr. uitvoerig stil. Het veilingswezen is nog in zijn begin periode. Wel worden pakstations en koel huizen aangetroffen. Ook de snoeimethoden besprak Spr., evenals het enten en verenten der boo men. Voor de koelhuizen werden soorten als Bon. Chr. Williams en Legiepond be geerd. Voor sorteering was de Outler- sorteermachine ook de aangewezene die het beste voldeed. Breedvoerig stond Spr. stil bij de Defa- fabrieken aan den Rijn. Tenslotte wilde Spr. even opmerken., dat in Duitschland zooveel wordt gedaan veeL meer dan iu Nederland, aan bevor dering van natuurschoon in de steden (parken enz.). De regeering werkt mee aan de ziektebe strijding. Spr. eindigde met te wijzen op de noodzakelijkheid van de bestrijding van de bastaardsatijnrups. Alles moet mee helpen ook de gemeentebesturen om den strijd aan te binden tegen het insect. Spr. zou er voor zijn een verordening in het leven te roepen waarbij deze be strijding verplichtend werd gesteld. Verschillende vragen over verpakking, soorten en besproeiing werden hierna ge daan die door den Spr. breedvoerig be antwoord werden. Besloten werd om de vereenigingen op land- en tuinbouwgebied in de ge meente Kapelle aan te schrijven om mee te helpen "aan do bestrijding van de bais- taardsatijnvlinder. Ook zal aan 'tgem.be- st.uur een request gezonden worden om een verordening als bovenbedoeld in het leven te roepetx. Krabbendijke, Door het bestuur d»r vei- libgsvereen. „E. M. M." alhier, is beslo ten een machine aan te schaffen voor het sorteeren van uien. lereeke. Door den mossolkweeker M. Hoiogstrate, alhier, is aan de firma Schep- man te Kampen, den bouw opgedragen van een stalen motorkotter, voorzien van een 60 P.K. motor en lier systeem-Bakker, Het schip, dat geheel op de modernste wijze zal worden gebouwd, zal 350 ton mossels kunnen, laden. Kees verslikte zich bijna in een grooten aardappel, dien hij, zonder te breken, in den mond had gestopt. Maar dan was hij toch gereed. En met happen en snappen werd verteld, wat er dien morgen voorge vallen was. „Maar je bad toch behoorlijk op te let ten", vond vader. „Ja, vader, 'twas mijto eigen schuld. Maar meester was toch niet boos, toen ik! 'het vertelde van de geit. En hg1 gaf mij dien gulden voor moeder. En, o ja, dat is waar polk!, vader, 'k moest zeggen, dat de meester deze week eens met u kwam praten." „Zoo," zei Waanders, wat verwonderd. ,,'tls goed, Kees. En nu je verhaal over mijnheer Van Henten." Ook die ervaring werd in kleuren en geuren meegedeeld, tot groeten schi'k van allen. Wamt die Kees vertelde het zoo levendig, dat zij het, als het ware, in de gang van de veearts zagen gebeuren. „Maandagmiddag om twaalf uur moet ik er héén", besloot Kees zijn ver haal. „En twee kwartjes per week, dat is toch veel, hè moeder?" „Ja", zei vrouw Waanders, „dat is ze ker veel. 'tis heel vrlendelija van mijn heer Van Henton." VMniaktig. „Bloemen verkoopen?" vroeg vader. „Wat is dat nu?" „Och, je weet dat nog niet. 'kHeb er nog niet met vader over gepraat, jon gens", zei moeder. Zoo'n haast heeft dat niet." „O", vond vader, „dan hoor ik dat la ter wel eens. „Ik kan het nu ook wel zeggen. Het is een plannetje van Kees. Hij wilde met Gerrit in de stad bloemen gaan verkoo pen. Bloemen uit Gerrit's tuin. En dan zou dat geld ook voor de nieuwe geit zijn. Maar 'kweet niet. We moeten er nog maar eens op slapen." Vader Waanders keek er toch van op: bloemen in de stad gaan verkoopen I hoe kwamen de jongens er bij?! Zulke rakkers hadden nu toch ook altijd wat nieuws! „Ja, daar moeten we zeker nog maar eens op slapen. Want dat lijkt me niet erg.' Gerrit's hart sprong op van vreugde: vader keek zoo bedenkelijk; er zou vast wel niets van komen; gelukkig maar; dan kon hij zijn bloemen houden. Kees keek eerst sip. Ook hij begreep onmiddellijk, dat vader nu niet zoo gauw toestemming zou geven, als toen hij vroeg, of hij naar mijnheer Van Hon- ten mocht. Uur keel greet WU de teleurstelling toch ook weer niet. Hij zou het nog wel eens aan vader vragen, vanavond, maar als het niet mocht, nu hij had toch iedere week twee kwartjes van mijnheer Van Henten. En dat was heel wat! Over de bloemenverkooperij werd niet langer gepraat. Het werd, nu Kees ge heel klaar was met vertellen, stiller aan tafel. De monden bewogen zich voorna melijk alleen om te eten. Een heele voor raad eten werd door het groote gezin in de grage magen gewerkt. Dan werd moeder weer wat spraak zamer, vond Joost. Haar boosheid, om dat de boer de melk niet goedkooper wilde geven, was verdwenen. Het kwam zeker door de goede boodschappen, die Kees had meegekregen. Cor haalde, het was blijkbaar haar beurt, voor vader don Bijbel. En toen de ze las, was er eerbiedige stilto in het kleine woonvertrek. Bij het dankgebed dankte vader, in eenvoudige woorden zoodat allen, op de kleintjes na het konden begrijpen, den Heere voor Zijn goedheid. Hij had het hart van menschen bewerkt, om goed voor hen te zijn. Zij begrepen het allen: God had wélge- daan.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5