Provinciale Staten van Zeeland.
Da opmerking napens een circulaire be
Bchem K^n en Schelde, waarbijj niet uit-
sluitend de Minister van fiuitenlandsche
Zaken doch het geheele Kabinet is be
trokken, met name de Ministers van
Waterstaat ©n Defensie. België heeft zich
voortdurend op het standpunt gesteld:
ik doe niets voor de verbetering van de
verbinding Luik-Maastricht, als ik het kar
naai Antwerpen-Moerdijk niet krijg.
De minister van waterstaat trekt alleen
gelden uit voor verbetering van het vaar
water in het westen. Daaruit is af te
leiden, dat het standpunt van den minister
van Defensie ten aanzien van verbetering
van het Hellegat thans is gewijzigd. Spr.
vraagt of die wijziging reeds van lang
te voren dateert en waarom er dan niet
reeds vroeger aan dit Hellegat is ge
werkt. Door een indiscretie is nu plotse
ling een brief van prof. Van Eijsinga uit
de lucht komen vallen, waaruit blijkt dat
deze post slechts een eersten post vormt
van een verbetering yan het kanaal door
Zuid-Beveland. Het ware toch wenscher
lijk dat wij 't voornemen der Regeering
uit de gewisselde stukken vernamen.
Spr. hoopt hartgrondig dat spoedig een
gemeenschappelijke regeling tusschen Ne
derland en België tot stand komt die
leidt tot een spoedige en loyale uitvoe
ring der noodige werken. Spr. hoopt dat
de Regeering uitvoerige inlichtingen over
haar beleid zal geven, waardoor zjjn be
denkingen worden verminderd.
De vergadering wordt te 4.50 geschorst
tot des avonds 8 uur.
Avondvergadering.
In de avondvergadering kwam aan de
orde de begrooting van Buitenlandsche
Zaken, waarbij van verschillende kanten
opmerkingen werden gemaakt en wen-
Bchen geuit, waarop de Minister, die zijn
rede reeds begonnen is, in de volgende
avondvergadering een antwoord zal geven.
Men heeft het den Minister nogal niet
lastig gemaakt.
Zitting vam gisteren.
Vervolg afdelingsverslag over da bet-
grototing 19301.
In twee afdeel imgett werd gepleit voor
opheffing van den bootdienst
V1 i s s i n g e nN e u z e n, b.v. zouden
sneltrammen ingevoerd kunnen worden.
Ged. Staten blijven bij de conclusie: niet
opheffen. Een sneltramverbinding is met
enikel spoor niet goed uit te voeren, de
reis wordt te lang. Als de Braakman
eens ver ingedijkt wordt kan het wat
anders worden. Da regeering wil nu den
dienst laten. Neuzen is fel tegen ophef
fing, voor "rechtstreeks verkeer met het
centrum Middelburg en voor vervoer van
producten der veiling naar Vlissingen
Namens Ged. Staten werd gezegd, dat
het vervroegen van da boot naar Neuzen
van 6.50 tot 5.10 op verzoek der poste
rijen is geschied; het aantal piassagiers!
is zeker verminderd en daarom wordt
naar een andere oplossing gezocht. Ged.
Staten hebben nooit gemerkt dat een ver
binding op de boot van 6.05 uit Breskens
gemist werd. De tijdsruimte .is voldoende.
Enkele leden zien het belang van een
marktboot voor den dienst op de
OostersQhalda niet in. Ged. Staten
kunnen geen toezegging tot opheffing
doen, doch een opgaaf van het aantal ver
voerde passagiers zal aan de leden der
Staten worden verstrekt. De havenlichten
kunnen doorbranden als Zierikzee de kos
ten betaalt. Inzake opmerkingen over den
dienst KortgeneWolphaartsdijfe wordt
geantwoord, dat de Walzoorden nr 1 is
voor afvoering. De nieuwe boot moet
noodhulp zijn en haar diepgang moet niet
worden vastgekoppeld aan het daar la
ten varen.
Voor da diensten VeereKamperland
en KortgeneWolfaartsdijk zullen begroo
tingen worden overgelegd.
Er werd aangedrongen op verhooging
der pensioenen, van voor 1921 met 2Q pet.
Toestemmend werd geantwoord op een
vraag of reeds een aanvang is gemaakt
met hot onderzoeik naar de gestes der
handelsscholen".
Inzake den straatweg Middelburg—Kou-
dekterke wordt verandering in de helling
der bochten beple: omdat die nu voor
het autoverkeer b ...leel verkeerd liggen.
Toegezegd wordt in den Raad van Bie-
stuur der 'PZEM te bespreken de mo
gelijkheid ook aan anderen de faciliteiten
in de aansluiting te verkenen als aan wo-
ningboiuwmantschappij'en.
Ten slotte werd nog in 2 afdeelingen
gevraagd, waarom de post opcenten
op de inkomstenbelasting van
f340.000 Oip f280.000 is teruggei-
bracht. Namens Ged. Staten werd ge
antwoord, dat dit is geschied naai" de .ver
kregen opgaven en dat rekening is gehou
den met vermindering der inkomsten in
den landbouw.
In hun antwoord óp hef algemeen ver
slag zeggen Ged. Staten dat zij zich niet
gebonden kunnen en mogen achten
door de uitlatingen van een of meer zijner
leden, zoolang die uitlatingen niet steunen
pp een door hun college genomen beslis
sing pf gedane uitspraak.
Al blijven zij van oordeel, dat ook nu
reeds goed, is te zien wat voor gewoon en
buitengewoon wordt ontvangen en uitge
geven, zijn zij bereid, in de toekomst
met de door enkele leden kenbaar ge
maakte wenschen zooveel mogelijk reke
ning te houden. Ged. Staten zullen over
wegen of het mogelijk is de balans en de
exploitatierekening van de gesubsidieerde
tram- en spoorwegmaatschappijen ter
'kennis der Staten te brengen, doch ach
ten opname in het Prov. verslag minder
sgewenscht. Ook zullen zij nagaan of de
bedoelde maatschappijten reeds kunnen be
ginnen met terugbetaling van voorschot
ten.
treffende steun aan wsrklaozen is
aan Ged. Staten niet duidelijk, tenzij be
doeld mocht zijn, hetgeen evenwel niet
waarschijnlijk is, het rondschrijven, waar-"
van de mededeeling aan de Staten in 1928*
een gevolg is geweest. Van hunnentwege
of door hun bemiddeling is althans in de
afgeloopen maanden geen rondschrijven
tot gemeentebesturen gericht over dit on
derwerp.
Reeds in 1904 is een regeling getroffen,
waarbij de scheiding is gemaakt tusschen
de bevoegdheden, die aan het volle col
lege zijn voorbehouden en die, welke aan
do bootcommissie zijn gedelegeerd.
Aan Ged. Staten blijven: vaststelling ho
grooting; goedkeuring maandelijkgche en
jaarrekeningen; regeling jaarwedden; be
noeming, schorsing en ontslag personeel;
verhuring booten; belangrijke reparatiën
en herstellingen; contracten voor steenko
len en gratificatiën en toelagen. Door de
commissie wordt beslist omtrent: beris
ping en boeten personeel; verlof équipa
ges; waarneming bijbetrekkingen; vaststel
ling dienstregeling, dagelijfcsch onderhoud
schepen; in en uit de vaart nemen der
schepen, levering van benoodigdheden
voor den gerwonen 'dienst, schadevergoe
ding voor beschadigde goederen of ge
miste aansluiting, controle op de kaar
tjes, vrijkaarten en wekelijksche rappor
ten.
De hooge kosten aan het gebouw voor
den Prov. Waterstaat waren het gevolg
van het feit, dat men met een oud huis
te doen heeft. Nu het geheele gebouw
grondig is nagezien, worden minder kos
ten verwacht, al blijft men bij dergelijke
gebouwen natuurlijk steeds aan verrassin
gen bloot staan. Hetzelfde geldt in meer
of mindere mate ten aanzien van het ge
bouw voor de Prov. Bibliotheek.
Voor de tijdelijke werkzaamheden op
de Prov. Bibliotheek was 5 jaar gesteld,
en dit begon in 1926, dus de termijn is
nog niet om. De reorganisatie maakt goe
de vorderingen. Er zijn thans nog slechts
3 personen werkzaam als tijdelijk perso
neel.
Herziening der tarieven voor
de stoombootdiensten is in overweging en
voor de Westerschelde reeds vastgesteld,
doch nog niet door den Minister van
Waterstaat goedgekeurd. Als dit het .ge
val is zal aan de Staten mededeling
dier tarieven worden gedaan. Do markt
boot op Donderdag van Zierikzee op .Kat-
eche Veer voldoet naar het oordeel van
Ged. Staten, althans des Winters wel aan
de behoefte. Tusschen 6 Oct. 1927 en 10
Mei 1928 werden gemiddeld 20 en tus
schen 11 Oct. 1928 en 8 .Mei 1929 17 per
sonen per reis vervoerd. Er bestaat geen
aanleiding dezen dienst op te heffen.
Waar de veerdiensten VeereKamper
land en KortgeneWolphaartsdijk ver-
verpacht zijn, worden geen begrootingen
opgemaakt, wel rekeningen omdat de
Prov. ingevolge bet pachtcontract in de
eventueel te maken winst geniet.
Voor verhooging der pensioenen van
vóór 1921 oordeel en Geid. geen 'termen
aanwezig. Een pensioen houdt steeds ver
band met de laatstgenoten jaarwedde,
hetzij van den gepensionneerde, hetzij van
den overleden echtgenoot of vader, doch
wordt beïnvloed door het aantal dienst
jaren; verhooging in het wilde weg van
vóór een bepaald jaar toegekende pen
sioenen met een zeker percentage, zal dus
onvermijdelijk tot onbillijkheden leiden.
Een door de N.V. PZEM in te voeren
huurkoopsysteem is bij den Raad van
bestuur nog in overweging. Bepaalde me
dedeeling® kunnen, dienaangaande nog
niet worden gedaan.
Algemeens beschouwingen.
De heer Welleinan, V. D., consta
teerde met genoegen, dat hij en zijn vrien
den zich dit jaar meermalen con amore
achter Ged. St. konden scharen en dat
uit het hegeleidend schrijven een geluid
klinkt, dat hun welgevallig is. Met genoe
gen vernam spr., dat Ged. Staten een
tweede motorveerboot in uitzicht stellen.
Als men daarbij rdkening houdt met de
wenschen, om ook spoorweg wagons te
kunnen overbrengen, dan zal 'dit stellig
een ruggesteun zijn voor landbouw, han
del en nijverheid. Wellioht zou op breed
en smal spoor gerekend kunnen worden,
opdat èn in Vlissingen, èn in Breskens
zou kunnen worden geladen.
Spr wijst op de hooge waarde van goo
de verkeerswegen, speciaal voor Zeeland,
uit hoofde van baar geïsoleerde ligging,
en het bestaan uit meerdere eilanden, die
ieder een meer of minder afgesloten ge
heel vormen. Men kan dan ook ten deze
niet bij anderen in de leer gaan. Daarom
heeft spr. ook meermalen getracht te ko
men tot en is hij nog voorstander van een
Zeeuwsche verkeerscommissie, temeer
daar de vergaderingen met belanghebben
den nog niet tot een gemeenschappelijke
lijn in het verkeerswezen hebben geleid.
Spr. becritiseert ook de bevoegdheid der
bootcommissie, al begrijpt hij, dat Ged.
Staten 'n zekere arbeidsverdeeling moeten
loepassen, maar zij zijn inhungeheel
verantwoordelijk tegenover de Staten. De
bootcoinm. is een officiëel college en z.i. 'n
staatje in den staat. Dat komt meermalen
uit in de afd.-vergaderingen. Spr. komt
daartegen op, want dit moet noodwendig
medebrengen, dat andere leden van Ged.
staten, die niet in de commissie zitten,
ook heelemaal niet trachten wegwijs te
worden op dit terrein. De bootcommissie
schijnt een 'heilig 'huisje te zijn en spr.
meent, dat de regeling van 1904 dringend
aan een herziening moet worden onder
worpen.
Al kan het college op den steun der V.
D.ers rekenen als het verkeersverbeterin-
gen betreft, het zal hen tegenover zich
vinden, als h.i. de omgekeerde richting
wordt ingeslagen. De motie-Adriaanse ge
tuigt daarvan. Spr. wijst in verband met
die motie er op, dat Ged. St zélf de toe
name van bét vervoer op de lijn Breskens
Vlissingen toesohrijven aan het in de
vaart brengen der veerboot „Koningin
Wilhelmina". Daarbij komt, dat dit veer
is een onderdeel van een internationalen
verkeersweg, waarop Ged. Staten ook ze
ker doelden, toen zij schreven, dat het ver
voer zeker nog zal toenemen, als dit ver
voermiddel in het buitenland bekend zal
worden. Men zal dan ook meer aan uit
breiding, dan aan beperking van den
dienst moeten denken. Dit erkent eigenlijk
ieder, doch 't struikelblok is de Zondags
dienst en de wijze, waarop men den Zon
dag al dan niet zal besteden, vieren of
heiligen. Want over Zondagsrust zal men
het wel eens worden, want voor bet per-
soneel is wel een oplossing te vinden,
maar niet over 't gebruik van den Zondag,
over Zondagsheiliging. Spr. schaart zich
niet bij hen, die het aloude Sabba'thsgebod
willen handhaven, maar bij hen, die in
den Zondag zien een telkens terug kee-
rende Chr. feestdag, ter herinnering aan
den dag, waarop de geest van Christus le
vend is geworden, en ook dien dag zoo
veel mogelijk willen 'bestemmen tot rust
dag en 'heihgend'ag. Dat dit gepaard kan
gaan met „een gepaste, in haar doel juis
te en naar omstandigheden nuttige ont
spanning" zegt spr. den heer Vienings
gaarne na, omdat daarin naar zijn mee
ning wordt belichaamd het Meesterwoord:
„De mensch is er niet om den Sabbath,
maar de Sabbath is er voor den mensch",
Spr. respecteert gaarne het stndpunt van
anderen.
Spr. zou er niet aan deukten, al had
hij er de macht toe, iemand te dwinL
gen den Zondag anders te vieren dan hij
meent, dat goed is. Maar spr. meent
dat ook zijn geestverwanten recht heb
ben om op; hun wijze den Zondag te
besteden en vooral als men daarbij an
dersdenkenden niet hindert. Men beroept
zich O'p Gods Woord, maar dat is in
vele gevallen een uitlegging van dgt
Wooacd. W(j eerbiedigen allen hetzelfde
Opperwezen, en eer en denz elfden groo-
ten meester. En als men elkaar hierin
vrijlaat, wordt ten slotte toch geëerbiedigd
en toch geëerd, meer den waneer be
proefd wordt de wijze waarop; aan elkan
der op te dringen. De overheid heeft
hier zeker een taak, maar dit maig niet
leiden tot een volledig geven aan den
een en een totale onthouding aan den an
der. De motie Adriaans© geeft den gul
den middenweg aan.
Spr. kan verder niet in het algemeen
de klacht onderschrijven, dat het college
van Ged. Staten te langzaam werkt. Dit
is echter wel het geval op het gebied
van den waterstaat en spr. vraagt het
college eens na te gaan <jf door eenige
reorganisatie het afdoen van 'zaken op dit
terrein niet bespoedigd kan worden.
Ten slotte behandelde spr. den finan-
tieelen toestand en zeide dat men uit het
behandelde in de afdeelingen' niet veel
wijzer is geworden, maar dat men ver
heugd is over het gegeven overzicht over
de inkomsten en uitgaven over de jaren
1921 tot en met 1930, waardoor nu ge
bleken is, dat terwijl de rekeningen slo
ten met groote nadeelige saldi, 'de ger
wone diensten op de laatste 7 vastgestelde
rekeningen gemiddeld f272.463 goed slot
opleverden. Dus ruim het vierde deel van
het totale bedrag dat aan opcenten wordt
ontvangen. Zeker kan men hier spréken
van een spaarzame financieele politiek,
waardoor, zooals Ged. Staten zeggen, veel
schuld kon worden afgelost. Dit verhoogt
de credietwaardigheid der provincie, maar
er kijn op het huidige geslacht lasten
gelegd, welkte voor 'n groot gedeelte op
qe toekomst konden zijn geschoven. Dit
acht spr. een politiek die niet kan worden
goedgekeurd en zéker niet in een tijd,
dat de landbouwbevolking zeer den druk
ondervindt van de lage prijzen, die voor
bijna alle landbouwproducten gelden. Op
de begroeting 1930 komt een uitgaaf-
-post voor van f249.455 als nadeelig sal
do 1927, terwijl de gewone dienst een
overschot gaf van f353.982, zoodat voor
6 ton verschil dekking moet worden 'ge
zocht.
Spr. meent dan ook dat de tijld' yoo-r be
lastingverlaging is aangekomen, als Ged.
Staten hun financieel© politiék zouden
willen wijzigen. Dit kan. alleen na ern
stig beraad geschieden. Het geheele finan-
tieele terrein zal moeten gorden be
keken. Sur. zal dan ook nu geen bepaal
de voorstellendoen,, herinnert alleen aan
financieele voorstellen eerder door zjjn
fractie ingediend en laat de leiding van
dit omvangrijke werk gaarne aan Ged.
Staten over, maar dringt wel op spoed
aan, opdat de eerstvolgende begrootinig
een beeld zal kunnen geven van het
werken in dia richting.
Dhr v. D'usseldorp, C.H., verkrijgt
als lid dar Prov. Staten en niet als lid
van Ged. Staten het woord.
Spr. wil bespreken het onderwerp; dat
in zoovele Staten-vergaderingen aan de
orde is geweest, n.l. de Zondagskwestie,
een onderwerp, dat hem steeds meer
tegen de borst gaat stuiten."
Spr. heeft de notulen der vergaderingen
eens nagelezen. Soms leek het wel of er
een verslag werd gegeven van een Theol.
faculteit aan een Universiteit, dan weer
van een vergadering van de Dageraad.
Do schijn wordt gewekt, alsof het hier
een politiek spel is. Menkan met heilige
zaken ,te profaan omspringen.
Er zijn hier in de Staten twee uitersten,
maar er is ook een middengroep, die
zich niet kan vereenigea met de tot nu
toe gevolgde wijze van behandeling van
dit onderwerp.
Spr. staat op heit standpunt, dat drie
booten op Zondag op het voer Breskens-
Vlissingen voldoende zijn, maar zal eren
Statenlid, dat een andere meaning ar op
na houdt, niet voor minder .principieel
houden.
Spr. dringt er op aan deze delicate zaak
zoo weinig mogelijk to misbruiken en zich
zeer te beperken bij de keuze zijner mid
delen. Deze zaak maakt naar buiten een
onaangenamen indruk. Laat men zoo kort
en sober mogelijk zijn,.
Dhr. O n d e r d ij k s. d. meent, dat het
algemeen verslag niet aan de verwach
tingen beantwoordt. Er is wel een en
ander vergeten. Daarop wil Spr. nu nader
ingaan.
Spr. vindt het eigenaardig, dat het col
lege van Ged. Staten de leden van
Ged. Staten verloochenen. Hebben dan
leden van Ged. Staten misschien onware
beloften in de afdeelingen afgelegd? Spr.
is daar benieuwd naar.
Spr. komt nu tot de financiën. Ieder
jaar kregen de Prov. Staten een staat
van inkomsten en uitgaven. Maar deze
was niet duidelijk. Men kreeg den indruk
dat er steeds een kwaad slot was. Maar
de gewone dienst leverde steeds een
goed slot op. 'Voor deze handelwijze is
een woord, dat Spr. niet zal noemen.
Het heette dat de provincie er erg be
roerd voor stond en er geen cent afkon
voor nieuwe, hoewel nuttige subsidies.
Spr. wijst op de sociale taak der pro
vincie. Vroeger werd er alleen hier ge
dacht aan koeien, paarden en varkens,
maar niet aan de menschen. Daarin is
wel eenige verandering gekomen, pi aar
Zeeland komt toch zeer achteraan. Spr.
wijst op Noord-Holland, waar men reeds
da zaak der onvolwaardige arbeidskrach
ten aanpakt. Maar zelfs dit Gedeputeerd
collega zal aan die sociale taak niet
kunnen ontkomen.
Er moet veel meer uitbreiding aan
deze sociale taak gegeven worden.
Moeten wij nu doorgaan met die groote
overschotten op den gewonen dienst en
daaruit buitengewone uitgaven bestrijden?
Men 'kan nu aan belastingverlaging gaan
denken, maar er zal veel geld noodig
zijn voor nieuwe booten, wegen, enz.
Dat zal die verlaging in gevaar brengen.
Spr. voelt voor die belastingverlaging dan
dan ook niet zooveel. Want wij moeten
eerst denken aan sociale doeleinden. Hef
is nu wel gebleken., dat Ged. Staten als
daarvoor gelden worden aangevraagd,
niet meer kunnen aankomen met het fi
nancieel schrikbeeld.
Aan den anderen 'kant is ook waar, dat
Zeeland aan den top der opcenten staat.
Indien mogelijk, moet er verlaging komen.
Daarom is Spr. voor nivelleering van de
provinciale belastingen, in den geest als
het nu straks geschiedt met de gemeen
telijke. Wij zouden dan ©en geheel andere
situatie 'krijgen. De toestand zou vooral
voor Zeeland veel gunstiger worden, wat
spr. aan de hand van .eenig© .cijfers uit
voerig toelicht. "Eén opcent op d© Ver
mogens- en inkomstenbelasting in Zuid-
Holland ig veel en veel meer dap, in
Zeeland.
Geschiedde alles gelijkmatig, dan zou
den in alle provincies slechts zes Qpcen1-
ten geheven moeten worden, terwijl Zee
land nu aan den top is en sommige
provincies er maar twee heffen.
Treedt straks de nieuwe wet op de
financiëele verhouding tusschen Rijk en
Gemeenten in werking, dan moet ZeelanJd
weer direct het maximum opcenten hef
fen (40). Gansch anders zou het zijn, als
sprekers idee werd verwezenlijkt (12 op
centen). Dit idee is toch niet zoo onbil
lijk. S.pr. wijst op oever-verdediging, do
spoor- en tramwegen, bootdiensten, enz.
Ook vele inwoners van andere provin
cies hebben belang bij goede verkeers
middelen in Zeeland. Dit zijn uitgaven,
die niet op één provincie eenzijdig moe
ten drukken.
Spr. begrijpt wel, dat hier in bespreking
zal moeten komen de autonomie der
provincies. Maar het gaat èr om, of men
hetzelfde beginsel toejuicht, dat gegol
den beeft tusschen Rijk en Gemeenten.
Spr. zou willen, dat de Staten van
Zeeland hier de kat de bel aanbinden.
Ged. Staten zouden verder moeten
trachten, dat het Rijk de kosten voor de
calamiteuze polders op zich nam.
Ten slotte dient spr. een motie in, waar
in Ged. Staten worden uitgenoodigd te
verzoeken do rjjksregeering te komen mei
een nivelleeringssysteem voor de ver
schillende provinciale belastingen.
Hierna pauze.
I
Middagvergadering.
Te twee uur wordt de vergadering her
opend.
Vervolg algemeene be
schouwingen over de be
grooting
Dhr On der dijk, s.-d., vervolgt zijn
rede en bespreekt nu de wegenkwestie.
Spr. vraagt naar de financiering van bet
provinciaal wegenplan. Spr. wil voor we
genverbetering leenen en de bijdrage uit
bet wegenfonds gebruiken voor rente en
aflossing.
Betreffende de molie-Adriaanse inzake
de vierde Zondagsboot op de lijn Vlis
singenBreskens, vraagt spr. den heer
Dusseldorp, wat hij bedoelt met de twee
uiterste fracties, die zich hierin hef
meeste hebben geroerd. Bedoelt hij daar
mede de S,. D. A. P., dan is dit onjuist,
want deze partij beeft dit theologisch
debat overgelaten aan de rechterzijde.
Spr. bespreekt de politiek van Ged.
Staten in dit verband. Sinds de groep-
Kodde in de Staten is gekomen, is de
Zondagskwestie een politiek spel ge
worden, een ko,p-van-jut, waarop beur
telings mr Adriaanse en rechts een klap
geven.
Toen mr Adriaanse gebruik maakte
van Bet geval met dien Franschman en
er een vierde boot kwam, kreeg hij weer
een roos op zijn borst.
Ged. Staten voeren in dezen geen
krachtige politiek.
In de vorige vergadering stemden driie
leden van dit college voor en drie tegen
de bedoelde Zondagsboot, zoodat blijk
baar de voorzitter in Ged. Staten den
doorslag heeft gegeven.
Ged. Staten moeten echter eett meer
positieve houding aannemen. Zij moeten
een dienstregeling samenstellen en die
krachtig verdedigen tegenover allerlei
groepen.
De hoofdzaak wordt uit het oog ver
loren. Het personeel moet zooveel moge
lijk vrije Zondagen hebben. Men moet
van rechts den moed hebben om het
personeel 26 vrije Zondagen te geven.
Dat zal spr. krachtig steunen. Of er drie
of vier booten per Zondag varen, daaraan
heeft bet personeel niets.
Spr. vindt het kinderspel, om te vra
gen, hoeveel reizigers er met deze "of
die boot meevaren en deze nu wel en dan
niet te laten varen.
Spr. is voor een tweede ferry-boot'.
Maar dan moet er een geregeld verkeer
zijn en moeten ook 's Zondags auto's
kunnen worden overgezet. Ged. Staten
moeten zich alleen afvragenwat eiscben
de verkeersbehoeften. En het antwoord
op die vraag moeten zij geven los van
de stroomingen in de Prov. Staten.
Spr. is vam oordeel, dat met de voor
stellen betreffende het dienstgebouw te
Vlissingen en den steiger te Stavenisse
te veel haast 'is gemaakt. Prov. Staten
moesten zeer spoedig beslissen, maar nu
blijkt wel, dat die haast niet zoo ver
schrikkelijk was, want gebouw en stei
ger zijn er nog niet.
Betreffende de verstrekking van renbe-
looze voorschotten aan tramwegmaat
schappijen dringt Spr. aan op een krach
tig onderzoek naar de mogelijkheid van
terugbetaling. Het geval is mogelijk, dat
er maatschappijen zijn, die best kunnen
terugbetalen, maar zorgen n:et moer dan
4V2 pCt. dividend uit te iceeren. Dan blij
ven ze buiten schot.
Het gaat hier niet om een peulschil
letje. De Zeeuwsch-Vlaamsche tram kost
de provincie jaarlijks 'f 36000 en de Zuid-
Bevelandsicbe locaalspoor f 64000 aan
rente. 1 1 f 1
Öe voorzitter zegt, waaT de
vorige spreker zeer tot zijn leedwezen
hem in de discussies heeft betrokken,
dat bij de kwestie van de vierde Zon
dagsboot op bet veer VlissingenBres
kens zijn stem in Ged. Staten niet den;
doorslag heeft gegeven. Meer wil Spr.
er niet van zeggen.
Spr. stelt voor de motite-Onderdijk in
handen de stellen van Ged. Staten, cm
daarop in de volgende vergadering ad
vies uit te brengen.
Dit wordt goedgevonden.
Dhr Wal lien, C.-H., moet tegenover
den heer Wellemam opmerken, dat hij
bet was, die in de afdeeling .critiek op
Ged. Staten uitbracht betreffende den
langzamen gang bij Waterstaat en de
veerdiensten.
Inzake de vierde Zondagsboot op de
lqn Vlissingen—Breskens zegt Spr., dat
het standpunt der Chr. Historiecben be
treffende de Zondagsrust bekend ia.