Provinciale Staten van Zeeland. Da opmerking napens een circulaire be Bchem K^n en Schelde, waarbijj niet uit- sluitend de Minister van fiuitenlandsche Zaken doch het geheele Kabinet is be trokken, met name de Ministers van Waterstaat ©n Defensie. België heeft zich voortdurend op het standpunt gesteld: ik doe niets voor de verbetering van de verbinding Luik-Maastricht, als ik het kar naai Antwerpen-Moerdijk niet krijg. De minister van waterstaat trekt alleen gelden uit voor verbetering van het vaar water in het westen. Daaruit is af te leiden, dat het standpunt van den minister van Defensie ten aanzien van verbetering van het Hellegat thans is gewijzigd. Spr. vraagt of die wijziging reeds van lang te voren dateert en waarom er dan niet reeds vroeger aan dit Hellegat is ge werkt. Door een indiscretie is nu plotse ling een brief van prof. Van Eijsinga uit de lucht komen vallen, waaruit blijkt dat deze post slechts een eersten post vormt van een verbetering yan het kanaal door Zuid-Beveland. Het ware toch wenscher lijk dat wij 't voornemen der Regeering uit de gewisselde stukken vernamen. Spr. hoopt hartgrondig dat spoedig een gemeenschappelijke regeling tusschen Ne derland en België tot stand komt die leidt tot een spoedige en loyale uitvoe ring der noodige werken. Spr. hoopt dat de Regeering uitvoerige inlichtingen over haar beleid zal geven, waardoor zjjn be denkingen worden verminderd. De vergadering wordt te 4.50 geschorst tot des avonds 8 uur. Avondvergadering. In de avondvergadering kwam aan de orde de begrooting van Buitenlandsche Zaken, waarbij van verschillende kanten opmerkingen werden gemaakt en wen- Bchen geuit, waarop de Minister, die zijn rede reeds begonnen is, in de volgende avondvergadering een antwoord zal geven. Men heeft het den Minister nogal niet lastig gemaakt. Zitting vam gisteren. Vervolg afdelingsverslag over da bet- grototing 19301. In twee afdeel imgett werd gepleit voor opheffing van den bootdienst V1 i s s i n g e nN e u z e n, b.v. zouden sneltrammen ingevoerd kunnen worden. Ged. Staten blijven bij de conclusie: niet opheffen. Een sneltramverbinding is met enikel spoor niet goed uit te voeren, de reis wordt te lang. Als de Braakman eens ver ingedijkt wordt kan het wat anders worden. Da regeering wil nu den dienst laten. Neuzen is fel tegen ophef fing, voor "rechtstreeks verkeer met het centrum Middelburg en voor vervoer van producten der veiling naar Vlissingen Namens Ged. Staten werd gezegd, dat het vervroegen van da boot naar Neuzen van 6.50 tot 5.10 op verzoek der poste rijen is geschied; het aantal piassagiers! is zeker verminderd en daarom wordt naar een andere oplossing gezocht. Ged. Staten hebben nooit gemerkt dat een ver binding op de boot van 6.05 uit Breskens gemist werd. De tijdsruimte .is voldoende. Enkele leden zien het belang van een marktboot voor den dienst op de OostersQhalda niet in. Ged. Staten kunnen geen toezegging tot opheffing doen, doch een opgaaf van het aantal ver voerde passagiers zal aan de leden der Staten worden verstrekt. De havenlichten kunnen doorbranden als Zierikzee de kos ten betaalt. Inzake opmerkingen over den dienst KortgeneWolphaartsdijfe wordt geantwoord, dat de Walzoorden nr 1 is voor afvoering. De nieuwe boot moet noodhulp zijn en haar diepgang moet niet worden vastgekoppeld aan het daar la ten varen. Voor da diensten VeereKamperland en KortgeneWolfaartsdijk zullen begroo tingen worden overgelegd. Er werd aangedrongen op verhooging der pensioenen, van voor 1921 met 2Q pet. Toestemmend werd geantwoord op een vraag of reeds een aanvang is gemaakt met hot onderzoeik naar de gestes der handelsscholen". Inzake den straatweg Middelburg—Kou- dekterke wordt verandering in de helling der bochten beple: omdat die nu voor het autoverkeer b ...leel verkeerd liggen. Toegezegd wordt in den Raad van Bie- stuur der 'PZEM te bespreken de mo gelijkheid ook aan anderen de faciliteiten in de aansluiting te verkenen als aan wo- ningboiuwmantschappij'en. Ten slotte werd nog in 2 afdeelingen gevraagd, waarom de post opcenten op de inkomstenbelasting van f340.000 Oip f280.000 is teruggei- bracht. Namens Ged. Staten werd ge antwoord, dat dit is geschied naai" de .ver kregen opgaven en dat rekening is gehou den met vermindering der inkomsten in den landbouw. In hun antwoord óp hef algemeen ver slag zeggen Ged. Staten dat zij zich niet gebonden kunnen en mogen achten door de uitlatingen van een of meer zijner leden, zoolang die uitlatingen niet steunen pp een door hun college genomen beslis sing pf gedane uitspraak. Al blijven zij van oordeel, dat ook nu reeds goed, is te zien wat voor gewoon en buitengewoon wordt ontvangen en uitge geven, zijn zij bereid, in de toekomst met de door enkele leden kenbaar ge maakte wenschen zooveel mogelijk reke ning te houden. Ged. Staten zullen over wegen of het mogelijk is de balans en de exploitatierekening van de gesubsidieerde tram- en spoorwegmaatschappijen ter 'kennis der Staten te brengen, doch ach ten opname in het Prov. verslag minder sgewenscht. Ook zullen zij nagaan of de bedoelde maatschappijten reeds kunnen be ginnen met terugbetaling van voorschot ten. treffende steun aan wsrklaozen is aan Ged. Staten niet duidelijk, tenzij be doeld mocht zijn, hetgeen evenwel niet waarschijnlijk is, het rondschrijven, waar-" van de mededeeling aan de Staten in 1928* een gevolg is geweest. Van hunnentwege of door hun bemiddeling is althans in de afgeloopen maanden geen rondschrijven tot gemeentebesturen gericht over dit on derwerp. Reeds in 1904 is een regeling getroffen, waarbij de scheiding is gemaakt tusschen de bevoegdheden, die aan het volle col lege zijn voorbehouden en die, welke aan do bootcommissie zijn gedelegeerd. Aan Ged. Staten blijven: vaststelling ho grooting; goedkeuring maandelijkgche en jaarrekeningen; regeling jaarwedden; be noeming, schorsing en ontslag personeel; verhuring booten; belangrijke reparatiën en herstellingen; contracten voor steenko len en gratificatiën en toelagen. Door de commissie wordt beslist omtrent: beris ping en boeten personeel; verlof équipa ges; waarneming bijbetrekkingen; vaststel ling dienstregeling, dagelijfcsch onderhoud schepen; in en uit de vaart nemen der schepen, levering van benoodigdheden voor den gerwonen 'dienst, schadevergoe ding voor beschadigde goederen of ge miste aansluiting, controle op de kaar tjes, vrijkaarten en wekelijksche rappor ten. De hooge kosten aan het gebouw voor den Prov. Waterstaat waren het gevolg van het feit, dat men met een oud huis te doen heeft. Nu het geheele gebouw grondig is nagezien, worden minder kos ten verwacht, al blijft men bij dergelijke gebouwen natuurlijk steeds aan verrassin gen bloot staan. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate ten aanzien van het ge bouw voor de Prov. Bibliotheek. Voor de tijdelijke werkzaamheden op de Prov. Bibliotheek was 5 jaar gesteld, en dit begon in 1926, dus de termijn is nog niet om. De reorganisatie maakt goe de vorderingen. Er zijn thans nog slechts 3 personen werkzaam als tijdelijk perso neel. Herziening der tarieven voor de stoombootdiensten is in overweging en voor de Westerschelde reeds vastgesteld, doch nog niet door den Minister van Waterstaat goedgekeurd. Als dit het .ge val is zal aan de Staten mededeling dier tarieven worden gedaan. Do markt boot op Donderdag van Zierikzee op .Kat- eche Veer voldoet naar het oordeel van Ged. Staten, althans des Winters wel aan de behoefte. Tusschen 6 Oct. 1927 en 10 Mei 1928 werden gemiddeld 20 en tus schen 11 Oct. 1928 en 8 .Mei 1929 17 per sonen per reis vervoerd. Er bestaat geen aanleiding dezen dienst op te heffen. Waar de veerdiensten VeereKamper land en KortgeneWolphaartsdijk ver- verpacht zijn, worden geen begrootingen opgemaakt, wel rekeningen omdat de Prov. ingevolge bet pachtcontract in de eventueel te maken winst geniet. Voor verhooging der pensioenen van vóór 1921 oordeel en Geid. geen 'termen aanwezig. Een pensioen houdt steeds ver band met de laatstgenoten jaarwedde, hetzij van den gepensionneerde, hetzij van den overleden echtgenoot of vader, doch wordt beïnvloed door het aantal dienst jaren; verhooging in het wilde weg van vóór een bepaald jaar toegekende pen sioenen met een zeker percentage, zal dus onvermijdelijk tot onbillijkheden leiden. Een door de N.V. PZEM in te voeren huurkoopsysteem is bij den Raad van bestuur nog in overweging. Bepaalde me dedeeling® kunnen, dienaangaande nog niet worden gedaan. Algemeens beschouwingen. De heer Welleinan, V. D., consta teerde met genoegen, dat hij en zijn vrien den zich dit jaar meermalen con amore achter Ged. St. konden scharen en dat uit het hegeleidend schrijven een geluid klinkt, dat hun welgevallig is. Met genoe gen vernam spr., dat Ged. Staten een tweede motorveerboot in uitzicht stellen. Als men daarbij rdkening houdt met de wenschen, om ook spoorweg wagons te kunnen overbrengen, dan zal 'dit stellig een ruggesteun zijn voor landbouw, han del en nijverheid. Wellioht zou op breed en smal spoor gerekend kunnen worden, opdat èn in Vlissingen, èn in Breskens zou kunnen worden geladen. Spr wijst op de hooge waarde van goo de verkeerswegen, speciaal voor Zeeland, uit hoofde van baar geïsoleerde ligging, en het bestaan uit meerdere eilanden, die ieder een meer of minder afgesloten ge heel vormen. Men kan dan ook ten deze niet bij anderen in de leer gaan. Daarom heeft spr. ook meermalen getracht te ko men tot en is hij nog voorstander van een Zeeuwsche verkeerscommissie, temeer daar de vergaderingen met belanghebben den nog niet tot een gemeenschappelijke lijn in het verkeerswezen hebben geleid. Spr. becritiseert ook de bevoegdheid der bootcommissie, al begrijpt hij, dat Ged. Staten 'n zekere arbeidsverdeeling moeten loepassen, maar zij zijn inhungeheel verantwoordelijk tegenover de Staten. De bootcoinm. is een officiëel college en z.i. 'n staatje in den staat. Dat komt meermalen uit in de afd.-vergaderingen. Spr. komt daartegen op, want dit moet noodwendig medebrengen, dat andere leden van Ged. staten, die niet in de commissie zitten, ook heelemaal niet trachten wegwijs te worden op dit terrein. De bootcommissie schijnt een 'heilig 'huisje te zijn en spr. meent, dat de regeling van 1904 dringend aan een herziening moet worden onder worpen. Al kan het college op den steun der V. D.ers rekenen als het verkeersverbeterin- gen betreft, het zal hen tegenover zich vinden, als h.i. de omgekeerde richting wordt ingeslagen. De motie-Adriaanse ge tuigt daarvan. Spr. wijst in verband met die motie er op, dat Ged. St zélf de toe name van bét vervoer op de lijn Breskens Vlissingen toesohrijven aan het in de vaart brengen der veerboot „Koningin Wilhelmina". Daarbij komt, dat dit veer is een onderdeel van een internationalen verkeersweg, waarop Ged. Staten ook ze ker doelden, toen zij schreven, dat het ver voer zeker nog zal toenemen, als dit ver voermiddel in het buitenland bekend zal worden. Men zal dan ook meer aan uit breiding, dan aan beperking van den dienst moeten denken. Dit erkent eigenlijk ieder, doch 't struikelblok is de Zondags dienst en de wijze, waarop men den Zon dag al dan niet zal besteden, vieren of heiligen. Want over Zondagsrust zal men het wel eens worden, want voor bet per- soneel is wel een oplossing te vinden, maar niet over 't gebruik van den Zondag, over Zondagsheiliging. Spr. schaart zich niet bij hen, die het aloude Sabba'thsgebod willen handhaven, maar bij hen, die in den Zondag zien een telkens terug kee- rende Chr. feestdag, ter herinnering aan den dag, waarop de geest van Christus le vend is geworden, en ook dien dag zoo veel mogelijk willen 'bestemmen tot rust dag en 'heihgend'ag. Dat dit gepaard kan gaan met „een gepaste, in haar doel juis te en naar omstandigheden nuttige ont spanning" zegt spr. den heer Vienings gaarne na, omdat daarin naar zijn mee ning wordt belichaamd het Meesterwoord: „De mensch is er niet om den Sabbath, maar de Sabbath is er voor den mensch", Spr. respecteert gaarne het stndpunt van anderen. Spr. zou er niet aan deukten, al had hij er de macht toe, iemand te dwinL gen den Zondag anders te vieren dan hij meent, dat goed is. Maar spr. meent dat ook zijn geestverwanten recht heb ben om op; hun wijze den Zondag te besteden en vooral als men daarbij an dersdenkenden niet hindert. Men beroept zich O'p Gods Woord, maar dat is in vele gevallen een uitlegging van dgt Wooacd. W(j eerbiedigen allen hetzelfde Opperwezen, en eer en denz elfden groo- ten meester. En als men elkaar hierin vrijlaat, wordt ten slotte toch geëerbiedigd en toch geëerd, meer den waneer be proefd wordt de wijze waarop; aan elkan der op te dringen. De overheid heeft hier zeker een taak, maar dit maig niet leiden tot een volledig geven aan den een en een totale onthouding aan den an der. De motie Adriaans© geeft den gul den middenweg aan. Spr. kan verder niet in het algemeen de klacht onderschrijven, dat het college van Ged. Staten te langzaam werkt. Dit is echter wel het geval op het gebied van den waterstaat en spr. vraagt het college eens na te gaan <jf door eenige reorganisatie het afdoen van 'zaken op dit terrein niet bespoedigd kan worden. Ten slotte behandelde spr. den finan- tieelen toestand en zeide dat men uit het behandelde in de afdeelingen' niet veel wijzer is geworden, maar dat men ver heugd is over het gegeven overzicht over de inkomsten en uitgaven over de jaren 1921 tot en met 1930, waardoor nu ge bleken is, dat terwijl de rekeningen slo ten met groote nadeelige saldi, 'de ger wone diensten op de laatste 7 vastgestelde rekeningen gemiddeld f272.463 goed slot opleverden. Dus ruim het vierde deel van het totale bedrag dat aan opcenten wordt ontvangen. Zeker kan men hier spréken van een spaarzame financieele politiek, waardoor, zooals Ged. Staten zeggen, veel schuld kon worden afgelost. Dit verhoogt de credietwaardigheid der provincie, maar er kijn op het huidige geslacht lasten gelegd, welkte voor 'n groot gedeelte op qe toekomst konden zijn geschoven. Dit acht spr. een politiek die niet kan worden goedgekeurd en zéker niet in een tijd, dat de landbouwbevolking zeer den druk ondervindt van de lage prijzen, die voor bijna alle landbouwproducten gelden. Op de begroeting 1930 komt een uitgaaf- -post voor van f249.455 als nadeelig sal do 1927, terwijl de gewone dienst een overschot gaf van f353.982, zoodat voor 6 ton verschil dekking moet worden 'ge zocht. Spr. meent dan ook dat de tijld' yoo-r be lastingverlaging is aangekomen, als Ged. Staten hun financieel© politiék zouden willen wijzigen. Dit kan. alleen na ern stig beraad geschieden. Het geheele finan- tieele terrein zal moeten gorden be keken. Sur. zal dan ook nu geen bepaal de voorstellendoen,, herinnert alleen aan financieele voorstellen eerder door zjjn fractie ingediend en laat de leiding van dit omvangrijke werk gaarne aan Ged. Staten over, maar dringt wel op spoed aan, opdat de eerstvolgende begrootinig een beeld zal kunnen geven van het werken in dia richting. Dhr v. D'usseldorp, C.H., verkrijgt als lid dar Prov. Staten en niet als lid van Ged. Staten het woord. Spr. wil bespreken het onderwerp; dat in zoovele Staten-vergaderingen aan de orde is geweest, n.l. de Zondagskwestie, een onderwerp, dat hem steeds meer tegen de borst gaat stuiten." Spr. heeft de notulen der vergaderingen eens nagelezen. Soms leek het wel of er een verslag werd gegeven van een Theol. faculteit aan een Universiteit, dan weer van een vergadering van de Dageraad. Do schijn wordt gewekt, alsof het hier een politiek spel is. Menkan met heilige zaken ,te profaan omspringen. Er zijn hier in de Staten twee uitersten, maar er is ook een middengroep, die zich niet kan vereenigea met de tot nu toe gevolgde wijze van behandeling van dit onderwerp. Spr. staat op heit standpunt, dat drie booten op Zondag op het voer Breskens- Vlissingen voldoende zijn, maar zal eren Statenlid, dat een andere meaning ar op na houdt, niet voor minder .principieel houden. Spr. dringt er op aan deze delicate zaak zoo weinig mogelijk to misbruiken en zich zeer te beperken bij de keuze zijner mid delen. Deze zaak maakt naar buiten een onaangenamen indruk. Laat men zoo kort en sober mogelijk zijn,. Dhr. O n d e r d ij k s. d. meent, dat het algemeen verslag niet aan de verwach tingen beantwoordt. Er is wel een en ander vergeten. Daarop wil Spr. nu nader ingaan. Spr. vindt het eigenaardig, dat het col lege van Ged. Staten de leden van Ged. Staten verloochenen. Hebben dan leden van Ged. Staten misschien onware beloften in de afdeelingen afgelegd? Spr. is daar benieuwd naar. Spr. komt nu tot de financiën. Ieder jaar kregen de Prov. Staten een staat van inkomsten en uitgaven. Maar deze was niet duidelijk. Men kreeg den indruk dat er steeds een kwaad slot was. Maar de gewone dienst leverde steeds een goed slot op. 'Voor deze handelwijze is een woord, dat Spr. niet zal noemen. Het heette dat de provincie er erg be roerd voor stond en er geen cent afkon voor nieuwe, hoewel nuttige subsidies. Spr. wijst op de sociale taak der pro vincie. Vroeger werd er alleen hier ge dacht aan koeien, paarden en varkens, maar niet aan de menschen. Daarin is wel eenige verandering gekomen, pi aar Zeeland komt toch zeer achteraan. Spr. wijst op Noord-Holland, waar men reeds da zaak der onvolwaardige arbeidskrach ten aanpakt. Maar zelfs dit Gedeputeerd collega zal aan die sociale taak niet kunnen ontkomen. Er moet veel meer uitbreiding aan deze sociale taak gegeven worden. Moeten wij nu doorgaan met die groote overschotten op den gewonen dienst en daaruit buitengewone uitgaven bestrijden? Men 'kan nu aan belastingverlaging gaan denken, maar er zal veel geld noodig zijn voor nieuwe booten, wegen, enz. Dat zal die verlaging in gevaar brengen. Spr. voelt voor die belastingverlaging dan dan ook niet zooveel. Want wij moeten eerst denken aan sociale doeleinden. Hef is nu wel gebleken., dat Ged. Staten als daarvoor gelden worden aangevraagd, niet meer kunnen aankomen met het fi nancieel schrikbeeld. Aan den anderen 'kant is ook waar, dat Zeeland aan den top der opcenten staat. Indien mogelijk, moet er verlaging komen. Daarom is Spr. voor nivelleering van de provinciale belastingen, in den geest als het nu straks geschiedt met de gemeen telijke. Wij zouden dan ©en geheel andere situatie 'krijgen. De toestand zou vooral voor Zeeland veel gunstiger worden, wat spr. aan de hand van .eenig© .cijfers uit voerig toelicht. "Eén opcent op d© Ver mogens- en inkomstenbelasting in Zuid- Holland ig veel en veel meer dap, in Zeeland. Geschiedde alles gelijkmatig, dan zou den in alle provincies slechts zes Qpcen1- ten geheven moeten worden, terwijl Zee land nu aan den top is en sommige provincies er maar twee heffen. Treedt straks de nieuwe wet op de financiëele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten in werking, dan moet ZeelanJd weer direct het maximum opcenten hef fen (40). Gansch anders zou het zijn, als sprekers idee werd verwezenlijkt (12 op centen). Dit idee is toch niet zoo onbil lijk. S.pr. wijst op oever-verdediging, do spoor- en tramwegen, bootdiensten, enz. Ook vele inwoners van andere provin cies hebben belang bij goede verkeers middelen in Zeeland. Dit zijn uitgaven, die niet op één provincie eenzijdig moe ten drukken. Spr. begrijpt wel, dat hier in bespreking zal moeten komen de autonomie der provincies. Maar het gaat èr om, of men hetzelfde beginsel toejuicht, dat gegol den beeft tusschen Rijk en Gemeenten. Spr. zou willen, dat de Staten van Zeeland hier de kat de bel aanbinden. Ged. Staten zouden verder moeten trachten, dat het Rijk de kosten voor de calamiteuze polders op zich nam. Ten slotte dient spr. een motie in, waar in Ged. Staten worden uitgenoodigd te verzoeken do rjjksregeering te komen mei een nivelleeringssysteem voor de ver schillende provinciale belastingen. Hierna pauze. I Middagvergadering. Te twee uur wordt de vergadering her opend. Vervolg algemeene be schouwingen over de be grooting Dhr On der dijk, s.-d., vervolgt zijn rede en bespreekt nu de wegenkwestie. Spr. vraagt naar de financiering van bet provinciaal wegenplan. Spr. wil voor we genverbetering leenen en de bijdrage uit bet wegenfonds gebruiken voor rente en aflossing. Betreffende de molie-Adriaanse inzake de vierde Zondagsboot op de lijn Vlis singenBreskens, vraagt spr. den heer Dusseldorp, wat hij bedoelt met de twee uiterste fracties, die zich hierin hef meeste hebben geroerd. Bedoelt hij daar mede de S,. D. A. P., dan is dit onjuist, want deze partij beeft dit theologisch debat overgelaten aan de rechterzijde. Spr. bespreekt de politiek van Ged. Staten in dit verband. Sinds de groep- Kodde in de Staten is gekomen, is de Zondagskwestie een politiek spel ge worden, een ko,p-van-jut, waarop beur telings mr Adriaanse en rechts een klap geven. Toen mr Adriaanse gebruik maakte van Bet geval met dien Franschman en er een vierde boot kwam, kreeg hij weer een roos op zijn borst. Ged. Staten voeren in dezen geen krachtige politiek. In de vorige vergadering stemden driie leden van dit college voor en drie tegen de bedoelde Zondagsboot, zoodat blijk baar de voorzitter in Ged. Staten den doorslag heeft gegeven. Ged. Staten moeten echter eett meer positieve houding aannemen. Zij moeten een dienstregeling samenstellen en die krachtig verdedigen tegenover allerlei groepen. De hoofdzaak wordt uit het oog ver loren. Het personeel moet zooveel moge lijk vrije Zondagen hebben. Men moet van rechts den moed hebben om het personeel 26 vrije Zondagen te geven. Dat zal spr. krachtig steunen. Of er drie of vier booten per Zondag varen, daaraan heeft bet personeel niets. Spr. vindt het kinderspel, om te vra gen, hoeveel reizigers er met deze "of die boot meevaren en deze nu wel en dan niet te laten varen. Spr. is voor een tweede ferry-boot'. Maar dan moet er een geregeld verkeer zijn en moeten ook 's Zondags auto's kunnen worden overgezet. Ged. Staten moeten zich alleen afvragenwat eiscben de verkeersbehoeften. En het antwoord op die vraag moeten zij geven los van de stroomingen in de Prov. Staten. Spr. is vam oordeel, dat met de voor stellen betreffende het dienstgebouw te Vlissingen en den steiger te Stavenisse te veel haast 'is gemaakt. Prov. Staten moesten zeer spoedig beslissen, maar nu blijkt wel, dat die haast niet zoo ver schrikkelijk was, want gebouw en stei ger zijn er nog niet. Betreffende de verstrekking van renbe- looze voorschotten aan tramwegmaat schappijen dringt Spr. aan op een krach tig onderzoek naar de mogelijkheid van terugbetaling. Het geval is mogelijk, dat er maatschappijen zijn, die best kunnen terugbetalen, maar zorgen n:et moer dan 4V2 pCt. dividend uit te iceeren. Dan blij ven ze buiten schot. Het gaat hier niet om een peulschil letje. De Zeeuwsch-Vlaamsche tram kost de provincie jaarlijks 'f 36000 en de Zuid- Bevelandsicbe locaalspoor f 64000 aan rente. 1 1 f 1 Öe voorzitter zegt, waaT de vorige spreker zeer tot zijn leedwezen hem in de discussies heeft betrokken, dat bij de kwestie van de vierde Zon dagsboot op bet veer VlissingenBres kens zijn stem in Ged. Staten niet den; doorslag heeft gegeven. Meer wil Spr. er niet van zeggen. Spr. stelt voor de motite-Onderdijk in handen de stellen van Ged. Staten, cm daarop in de volgende vergadering ad vies uit te brengen. Dit wordt goedgevonden. Dhr Wal lien, C.-H., moet tegenover den heer Wellemam opmerken, dat hij bet was, die in de afdeeling .critiek op Ged. Staten uitbracht betreffende den langzamen gang bij Waterstaat en de veerdiensten. Inzake de vierde Zondagsboot op de lqn Vlissingen—Breskens zegt Spr., dat het standpunt der Chr. Historiecben be treffende de Zondagsrust bekend ia.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 6