DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. ONDER VERDENKING. Staten-Generaal. FEUILLETON. VAN WOENSDAG 13 NOV. 1929, No. 38. Pre ei es als bij om, met een klein verschil. Wij lezen in „De Nederlander": „De Nederland süihe lezer, die met eenige zorgvuldigheid kennis nam van de be richten uit Parjjs, omtrent de Regeerings- verklaring van het Kabinet-Tardieu, grijpt onwillekeurig naar de Memorie van Ant woord van het Nederlandsche Kabinet, over hoofdstuk I der Rijksbegrooting voor 193Ö. En als hij dan de Fransclie Regeerings- verklaring en de Nederlandsche Memorie heeft vergeleken, roept hij verrast uit: „Precies als bij onsechter met een klein verschil!" In de jongst verloopen jaren (zoo Ver klaarde Tardieu) is veel goed werk ver richt: herstel van het ovenwicht op de begrooting, gezondmaking van 'de finan ciën, consolidatie van de schulden, stabi lisatie van het geld „Precies als bjj' ons!" Dank zij de beschikbare vlottende mid delen (in Frankrijk) voor den dienst 1929 en de actieve posten van de schatkist (overschot van 1928) zal een aantal maat regelen van beteekenis, zonder belasting- verhooging, tot stand kunnen komen „Precies als bjj ons!" Niet alleen zal bet uitvoeren dezer maatregelen zonder eenige belastingver- hooging, mogelijk zijn; er zal zelfs be lastingverlaging worden voorgesleld. Deze belastingverlaging zal voor de helft gei den de Rijks-Inkomstenbelasting, en voor de wederhelft, de accijnzen; zij zal wor den uitgevoerd (zeide Tardieu) onder een consequente politiek van budgetair even wicht en amortisatie „Precies als bij ons!" Het. geheel der genomen en te nemen maatregelen (riep Tardieu uit) zal aan het 'land tonnen, wat een verstandig fi nancieel beheer van evenwicht en amor tisatie waard is „Precies als b ij ons!" Inderdaad ajles geeft den indruk, dat er veel overeenkomst is tusscben den toestand in Frankrijk en 'den toestanjd in ons vaderland. Beide rijken hadden in de laatste jaren ruime overschotten op den gewonen dienst. De opbrengsten blijven de ramin gen overtreffen. Er is gelecenheid voor schulddelging en voor belastingverlaging. Ten slotte zal er ook geld zijn voor eenige maatregelen van beteekenis op economisch en sociaal gebied. In beide landen stelt de Regeering ech ter op den voorgrond den eisch van evenwicht op de staatsbegrooting; geen tekorten. Er moet dus zijn zuinigheid en streng comptabel beheer. De leiding moet blijven bij de Regeering. Tot zoo ver is er werkelijk overeenkomst. Maar toch is er een klein ver schil, dat echter groote beteekenis heeft. Het Fransche Kabinet somt een aan tal maatregelen op. wellce de Regeering denkt te nemen of voor te stell-m. En zij1 voegt er bij. dat. al deze maatregelen van nationale beteekenis als de Kamers zich er mee vereenden binnen twee maan» den in werking kunnen treden. Ook het Nederlandsche Kabinet noemt enkele maatregelen van nationale betee kenis, welke in voorbe^e-'d'ng z'm maar zij zullen eerst in werking kunnen treden na ruim twee jaren, en dan slechts gedeeltelijk. Het tweede deel der in uitzicht gestelde maatregelen zal ee-st naar voren komen, nadat dit eerste deel in werking zal zijn getreden. Dit is het kleine verschil tusscben. Frankrijk en Nederland. DMr noemt, de Re"eering de hervormingen, die onnr'd- d«dTijk uitvoerbaar zijn. Haar woord wekt verrassing en geestdrift. door J. v. d. BOSCH. 9.) o— Twee jaar geleden was oom Klaas er ook bij. 'tWas toen net in de vacantie. Zij hadden dolle schik gehad. En ook heel wat a'fgevischt, want oom Klaas was een erge liefhebber van hengelen. O, 't was éénig geweest. „Neen," zei vader, „tante Marie komt alleen. Oom Klaas gaat dan een paar dagen naar zijm broer in Aalsmeer." „Daar zal ook wel veel visch zitten," meende Gerrit, tot groot vermaak der an deren. „Jammer, dat oom niet meekomt." „We hebben toch geen vacantie, jó," zei Kees. i „Nou, buiten schooltijd toch," dacht .Lien. „Wat jammer, dat nou net de geit dood is," vond Gerrit dan weer. „Tante is zoo dol Qp geitenmelk." „O ja, moeder, dat is waar ook'. We mogen iederen dag wat geitenmelk halen bij vrouw Jaarsma. De geit daar geeft genoeg, heeft zij gezegd," riep Kees. „Je "bobt toch niet gevraagd, Kees?" Hieï Boeat "8e Regeeing «ee i vorming, waarop echter nog drie jaar zal moeten worden gewacht. Haar woord wekt teleurstelling en droefheid. Het was goed, dat de heeren Colijn, Rutgers van Rozennurg en Van Vuuren (als ware het afgesproken) allen aan drongen op eene vervroegde totstandko ming der toegezegde maatregelen; en dat alle drie meenden, dat de financiën deze vervroeging wed zouden veroonoven. Met spanning is thans het oog geslagen op de Rageering. „De uitgestelde hoop krenkt hef hart." (Spreuken XIII: 12)". TWEEDE KAMER. Regeling werkzaamheden De Voorzitter deelt mee, dat tengevolge van de ongesteldheid van den heer De Visser zijn interpelatie Donderdag niet zal kunnen worden gehouden. Spr. is voor nemens morgen voorsteden te doen ter regeling van de werkzaamheden. Voorts ligt het in zijn bedoeling, Vrijdag aan te vangen met de a.gemeene beschouwingen over hoofdstuk IV. Rijksbegrooting voor 1930. De Minister van Binnenland- scho Zaken en Landbouw, de heer Ruys de neerenorouck, voorzit ter van den ministerraad, zet zijn rede voort. De wenschen, die de heer Kersten op velerlei gebied voorstond, druischen in diermate in tegen hetgeen de groote meer derheid der bevolking wil, dat spr. het betwijfelt of hij wel het begin der ver wezenlijking van die eischen zal zien. Do heer W ij n k o o p sprak van een groot rijk, waarvan wij niet veel anders weten, dan dat wij er niet gaarne zouden wonen. Met belangstelling bad spr. geluisterd naar de beer Van Rappard. De groote beteekenis der coöp. beweging voor de ontwikkeling van bet boerenbedrijf wor den door spreker ten volle beseft en de organisaties kunnen dan ook evenals in het verleden op spr.'s steun .rekenen. Wat de deelneming van den landbouw aan de Antwerpsche tentoonstelling be treft, deelt spr. mee, dat de besprekingen nog niet zjjn afgeloopen. De heer Korten horst wilde een commissie ter onderzoek van de staats machine. ijle regeering heeft in de M. v. A. reeds meegedeeld de gedachte in verdere overweging te nemen. Inzake internationale ontwape ning meent de regeering, dat op de oplos sing van het be- en ontwapeningsvraag- stuk in de eerste plaats internationale fac toren van invloed zijn. In geen enkel land is ontwapening, zelfs niet in Denemar ken, dat een socialistische regeering heeft, die een rijksmarine wil .behouden, ter voldoening aan de Volkenbonds verplich tingen. De landmacht zal 11 jaar 30.000 man bedragen en daarna 19.000. Zij zal be wapend zijn met mitrailleurs en geschut. Noemt men dat ontwapening? Met de mogelijkheid van oorlogsgevaar wordt rekening gehouden door de Regee ringen. Wa.s dat niet het geval, dan waren de diepgaande besprekingen te Genève overbodig. Inzake de handelspolitiek be toogt spr., dat de voorkeur der regeering voor de meestbegunstiging niet is .ver slapt. Er kan geen sprake van zijn onze handelspolitiek om te buigen. Het is ech ter buiten kijf, dat de eene maatregel voor, de andere na, welke andere landen hebben genomen, schadelijk voor onzen uitvoer zijn. Moet ons land die maat regelen geheel passief ondergaan? Deze hoofdgedachten hebben de regeering ertoe gebracht een onderhandelingstarief te overwegen. Inzake de bestrijding van de onzede lijkheid is de regeering ervan door drongen dat het hier om groote waarden gaat.. Misschien zal blijken, dat het accent eerder moet vallen op scherpe handhaving van de bestaande bepalingen, dan op wetswijziging. Van de noodzakelijkheid der maatregelen is de regeering overtuigd. De ontstellende tijdgeest is haar niet ont gaan en wanneer zij meent, da\ bestrij ding in de eerste plaats moet opkomen uit de vrije maatschappij, dan beteeke-nt dat vroeg Waanders verschrikt. Zulke jongens konden soms zoo raar em vrijpostig doen I „Weineen, vader. Vrouw Jaarsma zei het uit haar eigen," antwoordde Kees. „O, dan is het goed. 't Is toch wel aar dig van haar, hé vrouw?" merkte va der op. „Ja, zij meent het heel goed met ons. Maar 'twas me liever, dat het heelemaal niet noodig was," meende vrouw Waan ders. In den toon van haar spreken viel eeni ge bitterheid op te merken. „Ja, moeder, daaraan valt nu niets meer te veranderen. We moeten het geval nemen, zooals het valt. En maar zien, dat we gauw een irieuwe kunnen koopen. Kees wil ook een handje meehelpen. Hoor eens even, hoe denk je daarover?" Alleen Joost was bij vader en moeder. Kees en Herrit draafden heen en weer op den weg vóór het huisje. En de meisjes hadden het druk met elkaar over wat tante Marie meebrengen zou. Vader vertelde van Kees' plaunétje, dat moeder onmiddellijk goed vond. 't Was toch wel aardig van dien jongen, vond zij. „Net wat voor Kees,' 'zei Joost, ,,'k Wed, dat mijnheer Van Henten hem neemt. Verleden week bracht de dienst- meid medicijnen voor „Bles" van den boer. Dat is toch geen werk voor haar," gesBsaiöe, dat sjj te e&vessahilïig voos zou zjjn. Spr. wil een beroep doen op de vrije maatschappij die gewaarschuwd mag wor den tegen de zedelijke vrijjheidsberooving, waarvan zij zich te vaag bewust is. De waarborg voor een natuurlijk en sterk zedelijkheidsbesef kan door geen over heid worden opgelegd. De gemeenschaps liefde van den enkeling, mits gesteund door de overheid, moet in staat zijn het zedelijk peil van ons volk te behouden. Spr. komt thans tot het karakter v a n h e t k a b i n e t. Tot den heer Knot tenbelt zegt spr., dat, wanneer in de M. v. A. van „rechtsche beginselen" ge sproken wordt, dit niet bedoelt de anti these in te leiden. Het valt echter niet te ontkennen, dat de partijen der rech terzijde veel gemeen hebben; haar in zichten over tal van punten komen meer overeen dan die van een andere meer derheidscombinatie. Daarom heeft spr., toen hem de op dracht werd verleend een extra-parlemen tair kabinet samen te stellen, in de eerste plaats den blik laten rusten op mannen, behoorende tot de rechterzijde. Daarbij komt, dat het vorige kabinet zich onthou den heeft van principieele vraagstukken. Met eenzelde „hands-off" kan men niet weer in de volgende periode komen. Welk kabinet ook, het kan onmogelijk principieele vraagstukken ter zijde laten, en welk kabinet kan voor dergelijke vraagstukken een meerderheid vinden in dien het niet steunt op de beginselen der rechterzijde. De partjjen van rechts zien toch heel wat liever deze vraagstuk ken behandeld door een kabinet van man nen van hun eigen beginselen. De opmerking is gemaakt, dat het kabi net niet extra-parlementair, doch parle mentair is, terwijl de heer Kersten zelfs sprak van een vermomd Coalitie kabinet. Niemand heeft ooit den land meter ontmoet, die in staat is de grens te trekken tusschen parlementair en extra-parlementair. Wanneer een partij de meerderheid behaalt, is het vanzelfspre kend, dat het kabinet het program van deze partij uitvoert. Iets anders is het, wanneer eenige partijen samen de meer derheid behalen, in welk geval een pro gram gevormd, moet worden, dat de grootst gemeene dealer is van de pro grams deir meerderheidspartijen. Is de ver zekering van de instemming dier par tijen van te voren niet te verkrijgen, dan ontbreekt aan het kabinet de parlemen taire grondslag. Voor de vorming van een parlementair kabinet was noodig de zekerheid, dat de rechtsche partijen Let zouden steunen. Toen één dier partijen -dit weigerde te verklaren, meenden de beide andere par tijen zich eveneens van steun te moeten onthouden. Daarom moest een extra-parle mentair kabinet worden gevormd. Waar het kabinet, bijna dagelijks met de Kamer moet verkeeren, is de samenstelling al dus geschied, dat. zijn beginselen niet botsen met die der Kamermeerderheid. Juist het feit, dat spr. zich opzettelijk en welbewust van élk overleg heeft ont houden stempelt dit kabinet tot een extra parlementair kabinet. Met den heer C o 1 ij n stemt spr. voor een groot deel in ten aanzien van enkele vraagstukken als dat van den Zondags rust. De heer C o 1 ij n zal echter "begrij pen, dat de lijnen niet te sterk kunnen worden doorgetrokken. Wat de verhouding tot België betreft, is het kabinet homogeen. De samenwerking tusschen de departementen blijft ten volle verzekerd en de benoeming van een directeur-generaal van den water staat zal die samenwerking niet verzwak ken. De regeering meent, dat de periode van schriftelijke stukken achter den rug is en dat mondeling overleg meer aan gewezen is. Wat de koloniale politiek betreft, ver zekert spr., dat het kabinet de rijkseen heid als noodzakelijk ziet. Ten aanzien van den politiekén toestand in Indië zal de regeering waakzaamheid betrachten. De regeering is niet blind voor de bezwaren, welke de bestuurshervorming in de practijk zal ondervinden. Een zoo ingrijpende hervorming kan niet maar in eens in kruiken en kannen zijn. Er wordt ernstig gestreefd naar het wegnemen van de bezwaren. Het ligt in de bedoeling do horvorming in de buitengewesten zooveel mogelijk „Gerrit moest, ook maar zoo iet3 kun nen doen," vond moeder. „Die brengt er toch niets van terecht, als Let diet „in de bloemen" is", dacht Joost. „Laat ons eerst maar een3 zien, wat het met Kees wordt," besloot vader „Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet. Kees, boor eens even." Kees en Gerrit kwamen aangehold. „Ja, vader." ,,'k Heb er met moeder over gepraat, hoor, over mijnheer Van Henten. Vraag het hem morgen maar." „Mhg het, moeder?" vroeg Kees met stralendeoogen. Vrouw Waanders glimlachte. „Ja, jongen, probeer "tmaar. Ieder kwar tje is er één." „Fijn. h Zal het morgen vragen", zei Kees. „Hoeral" „Wat ga je doen?" vroeg Gerrit. „Mag ik dat niet weten?" „Natuurlijk wel. 'k Ga morgen mijnheer Van Henten vragen, of ik boodschap jon gen bij hem worden mag. En wat ik er mee verdien, is voor de nieuwe geit." „Boodschapjongen", herhaalde Gerrit op - a toon, waarin eenige minachting klonk. „Is dat soms niet goed, Gerrit?" vroeg vader opeens. Hij had het gehóórd en zag het aan Gerrit's gezicht, dat deze het niet op ia bouwe* op hetgeee bestaat i® vol ken- en adatinstellingen. Tusschen den heer C o 1 jj n en de regeering bestaat daaromtrent in wezen geen verschil. De uitwerking van de hier kort omschreven denkbeelden vormt thans een onderwerp van gedachtenwisseling tusschen den mi nister van koloniën en den gouverneur- generaal. Het kabinet in zijn geheel is over tuigd van het eminente belang van het behoud van het financieel even wicht. Welke maatregelen daartoe noo dig zijn moet in ieder gegeven geval door het geheele kabinet worden overwogen. Zoodra aan de voorwaarde voor het be houd van heit financieel evenwicht is voldaan, zal de regeering haar aandacht wijden aan de verdere welvaarts pol i t i e k, waarvan het financieel even wicht een factor is. Bij haar plannen inzake de b e d r ij f s- organisatie meent de regeering geen nieuwe orde te moeten scheppen, doch het gevondene verder te moeten ontwik kelen. Consolidatie van hetgeen gewor den is en bevordering van den verderen groei is de gedachte, waardoor de regee ring met betrekking tot den bedrijfsvrede wordt gedragen. Dat hiervoor geen offers van de schatkist mogen gevorderd wor den, betwist spr. Doch men moet laten voorgaan wat het meest urgent .is. De regeering zal ,dan ook aan een wijziging van de Invalidi teitswet de voorkeur geven boven de werkloosheidverzekering. Zij wil ook het verkrijgen van ouderdomsrente veel meer in het, bereik brengen van de ver zekerde arbeiders. Zoo zal de verbetering van de vrijwillige ouderdomsverzekering wordeu ter hand genomen. Op dein weg der verdere invoering van de Arbeidswet valt nog veel te doen. Allereerst zal de arbeid voor volwassenen in kantoren aan de beurt zijn. Wat betreft de onderwijsvraag stukken zal de regeering haar aandacht wijden aan het nijverheidsonderwijs voor de metaalnijverheid. Een regeling van het z.g. aanvullend onderwas voor de rijpere jeugd maakt deel uit van het program der regeering. Zich bij haar optreden en beleid het vertrouwen waardig te toonen, is het stre ven van de regeering, waarbij zij het zich een plicht rekent het vertrouwen te win nen van dat deel van het volk, dat Chris telijk geregeerd wil worden. Op grond van eigen beginselen zijn spr. en zijn ambtgenooten voornemens hun beleid met opgewektheid te voeren, gesterkt door de onmisbare hulp van God, in wiens bestaan zij gelooven en wiens leiding zij ook in het openbare leven erkennen. Rede minister de Geer. De Minister van Financiën, de heer De Geer, bespreekt allereerst de vraag: waren de overschotten opzettelijk uitgelokt? De heer Marchant beweerde^ van wel. Dit zcm gebeurd zijn om to kun nen overgaan tot, sohu 1 cldobgingDeze re deneering ia echter volgens Spr, Don Quichotteric. Die politiek hoeft alleen be- Maan in de fantasia wn dien spr, Da overschotten zijn ontstaan door oor zaken, die »pr, reeds hoeft opgesomd in de Memorie van Antwoord, HjJ zet uil een, dat achterstanden in da ramingen warden ingehaald, Zou men, danken, dat, de Mi nister vnn Financiën tot zijn ambtgenoo ten had gezegd; Maak, dat or op uw be groeting wat overblijft, opdat w(j kunnen overgaan tot schulddelging? Dit is noodt veel bizonders vond, „Is dat soms niet goed, Gerrit? Valt er wat op aan te mar ken? Alle eerlijke arbeid is goed en go- schikt,, jongen. Je moogt er niet min achtend over spreken," Gerrit zweeg, Maar boodschappen, neon, dat léék hom niet. Tóch kon hij het slecht hebben, dat Koos wat zou verdienen en hjj niet. De avond was nu geheel geval! mi, En al was hot buiten koeler dan binnon, het was morgen weer vroeg dag voor vader en Joost, zoodat hoi, bod opgezocht werd en. rondom hot, huisje aan don ovorwog zich de stilte legerde, Op den zolder, in don hook waarvan do drie jongens sliepen, was hot nog ovon la waaiig geweest; va,dor had zjjn waarschu wende ft'om nog mooten doon opklinken. Maar ook dat geluid was verstorven, Tóch sliepen de jongens nog niet,, Zelfs Joost, die altijd het curat „onder zeil" was, omdat hij den hos!on dag In do buiten lucht werkte, was nog klaar wakkor. Hat kwam alleen, omdat Koos hom zoo ra zend nieuwsgierig gemaakt had. „Joost", had bij gefluisterd, toen zij naar boven klauterden, „je moet me straks helpen, hoor, als Gerrit niet wil. 'kHeb een plannetje, om samen mei Gerrit wat te verdienen." Kees kon er al heel gauw over begin nen. Want Gerrit was oorst, niat erg best its ï&&aaÉe bï'sös tpg&dtmm. Hebben de overschotten kwaad go- daan? Veel kwaad zeker niet. Een andere kwestie is, hoe die overschotten voortaan kunnen, worden voorkomen. Bij ieder mid del zal dat niet altijd mogelijk zijn. Bij nog scherpere raming zal men toch altijd aan den voorzichtigen kant moeten blij ven. Die overschotten zullen overigens nooit een basis kunnen vormen voor blij» vende uitgaven. Betreffende den accijns op gedis tilleerd wijst de Minister op de lagere opbrengst. Wanneer die opbrengst zich binnen ©en jaar niet herstelt, zal men moeten overwegen in hoever men het ta rief kan wijzigen zonder de fraude in de hand te werken. De smokkelhandel is nu tat normale proporties teruggebracht. De verlaging van den suikerac- cjjns is bwloeld in het belang van den consument, niet om het verbruik te sti- muleeren. Spr. komt dar* tot de kwestie der s ar larieering van het Rijksperso neel. De groote verlaging in 1925 bedroeg ongeveer 22 millioen gld.; het zooge naamde gladstrijken der plooien in 1925 kostte vijf millioen; de herziening van 1928 kostte zeven millioen. Daarbij komt nog twee millioen gld. wegens tech nische herzieningen tusschentijds. Er is dus een feitelijk resteerende verlaging van acht millioen gulden. Daarbij' komt een daling van het indexcijfer van meer dan 20 pet. Bovendien: een allen bevredigende salarisverhouding is de quadratuur van den cirkel. Wat betreft de quaestie van de arbeids- contracters, spr. hoopt, dat de commissie voor, de axbeidscontracters zal bedenken, dat bet betere de vijand is van hek goede en haar advies nu niet lang zal uitblijven. Intusschen is de toestand der contractors niet zóó slecht» als de heer Ter Laan meende. De quaestie der oiud-gepensionïveerden zal spr. bij Hoofdstuk VUB behandelen. Ten slotte een woord over den algemee- nen financieelen toestand. Spr. meent, dat de Kamer tlhans iets optimistischer dan cenigen tijd geleden oordeelt over de ge volgen van do herziening van de financi eels verhouding tussChen rijk en gemeen ten, ten opzichte van de rijksfinanciën. Spr. heeft bij de behandeling der wet op een pertinente vraag van den heer Schouten geen absoluut antwoord kunnen geven. De heer 'Schouten vroeg n.l. of do wet zou kunnen worden ingevoerd zon der belastingverhooging. Spr. kende toen noig niet Let verloop der middelen en het program van het in Sept. 1029 opgetreden Kabinet, alsmede den rentestand. De laat ste is niet gunstig; de beide andere punten laten hoop, dat het in 1981 zonder belas tingverhooging zal lukken. 'De vraag, welke uitgaven den voorrang moeten hebben is een kwestie van regee- ringsbeloid. Do regoering is 'hot met den heer Van Vuuren eens, dat eenige soci ale en cultureele uitgaven noodig zullen zijn voordat verdere belastingverlaging kan plaats hebben. Aan afschaffing van den gesladhtaccijns kan dus in den eersten tijd niet worden gedacht. En het is zeer de vraag of bot aanbeveling zou verdie nen (zooals de heeren Golijn en Van Vuu ren aanbevolen) ter afschaffing van som mige belastingen «en weeldebelasting in te voeren. Spr. wijst er vorder op, dat bij het doen van uitgaven de Regoering verantwoorde lijk is, omdat zij zelfs, aïs het misloopt, als gevolg van den onstulmigen aandrong «ft de Kamer voor den ongunstigen afloop verantwoordelijk wordt gestéld. Do scherpste aanvallen pp het beleid van den minister die tijdens do hoogcon junctuur de portefeuille van financiën had, kwamen tater van degenen, die do grootste uitgaven 'hebben goëlscht in die dagen, Spr. herinnert eraan, dat In die dagen de aalarisnidtie-Otto, die 80 millioen zou hebben gekost, maar met één stem moord arbeid 'is 'verworpen, We leven 'in oen tijd, waarin de opbloei een ongeloof olijk abnormaal n-ecre» hooft veroorzaakt van de middelen. Een kente ring kan komen, sommigen rownon, dat de kentering reeds gnknmsn Spr, laat dit daar, deoh hij waarmhuwt, zooals hij indertijd gewaarschuwd heeft. Do beer B o oga erts, H, K, heep ronkt de auaegtie va,n de tu&fmhopwateiwi tos te spreken geweest en mopperde er du dat Kees roet vader over hot plannetje roet mijnheer Van Henten had gepraat, zonder er eerst, met hem over to spreken. Zij deden toch alios samen? Het was do herrie geweest, die voder aanleiding had gegeven, om te laten hoo- ron, dat hij er ook n&g was Maar toen was hot stil gewerden, omdat Koes had opgemerkt: „Waarom begin je or ook over? 'k H«b nóg oen, plannetje. Voor ons belden, En daarover moeten wo oerst eens praten." Nieuwsgierig gemaakt, lagen Jouwt en Gerrit in afwachting, op de groote matras, eigenlijk wared hot twee aan elkaar ge naaide matrassen, die voor bed dienden en die dan hoek van den zolder vulden. Vader bad geza jd, dat hij tegen dein win lor van oude planken eens oen paar bedste den zou timmeren, zonula de andere kin deren hadden gekregen. Dat was warmer. Maar nu bet, zomer was, vonden de jon gens het fijn, dat zij „zoo maar op don grond", op ecni matras lagen» alle drie naast elkaar, „Nu, wat heb je nu?" vroeg Gerrit ongoduldig. ,,'t Zal wel Liet veel bizon- dors wezen, anders had je het al lang gezegd." (Wordt vervolgd.) II 'I I lI

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5