DE ZEEDW
BOL
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
ONDER VERDENKING.
Uit üe Provincie.
„Mag ik straks mee, Koes?" vroeg zij.
VAN
DONDERDAG 7 NOV. 1929. No. 83.
DE HEER H. COLIJN OVER DEN
POLITIEK EN TOESTAND.
Gisteren heeft de leider der A-R.
fractie de heer H. Colijn, bij de algemeene
beschouwingen over de Staatsbegrooting
het woord gevoerd.
V,a;n rijin rede, die uit den aard der
caak bijzondere belangstelling trok, laten
wij hier, uit het zeer breede verslag dat
de „Maasbode" daarvan gaf, enkele
gedeelten volgen.
De heer Colijn betoogd© allereerst, dat
onjuist is de voorstelling, dat er een
verschuiving zou hebben plaats gehad
in het kiezerscorps in democratischen zin
die genoopt zou hebben tot een andere
formatie dan hier aan de orde is ge
weest.
Indien men uit de cijfers genig© con
clusie zou willen trekken, dan zou deze
conclusie gerechtvaardigd zijn, dat al
thans 65 pCt. van bet kiezerscorps zich
heeft uitgesproken voor ©en bewind in
Christelijiken zin.
Daarom was de aanvaarding van de
opdracht aan den beer Ruys de Beeren-
brouck, een parlementair kabinet te vor
men, steunende op de rechterzijde, juist,
en waren de A.-R. bereid, de totstand
koming van zulk een Kabinet te bevor
deren.
Spr. ging dan ma de oorzaken, die tot
fle mislukking van zulk een formatie heb
ben geleid om dan te vervolgen:
Hoe anderen dit kabinet noemen wil
len, is ons onverschillig. Wij1 achten het
hierom een extra-parlementair kabinet,
omdat het is ópgetreden zonder eenig
overleg met de groepen in de Kamer.
En omdat er hoegenaamd geen overleg
is geweest, achten w ij ons ook voor wat
dit kabinet doet of laat in geen enkel
opricht verantwoordelijk-
Dat geldt van het kabinet als geheel,
dat geldt ook van de afzonderlijke mi
nisters- Ook de beide anti-revolutionairen
die als Minister deel van dit kabinet
uitmaken, hebben nopens hun intrede in
het kabinet met geen enkele van onze
partij-instanties overleg gepleegd. Wij heb
ben hun benoeming uit de dagbladen ver
nemen. Ons is door hun bemiddeling
ook omtrent de formatie van het kabinet
en zijn werkprogram niets bekend .ge
worden.
Ik heb bet opzettelijk zoo 'scherp ge
steld, omdat ik er nu toe moet overgaan,
om onze houd'mg tegenover dit extra
parlementaire kabinet te gaan vaststellen-
Want met het negatieve standpunt, dat
men voor dit kabinet en zijn daden geen1
verantwnordeUikhe:d kan aanvaarden, kan
natwriijk niet w o-doi volstaan. Men mret
nu het kabinet er is, zich ook u'tsprehen
over zjfn samenstelling, en over hrtwerk-
prewram. voorzoover ons dat bekend is
geworden.
Het kabinet bestaat in zijn grootst
mogelijke meerdetihe-'d uit mannen, die
FEUILLETON.
door
J. v. d. BOSCH.
6.) o—
„Ja, ja, je praat er maar weer gemakken
lijk! over! Maar alles komt op mij neer.
Twee dubbeltjes per week' bezuinigen.!
Welja, dat gaat zo© maar 'in éónenl En
vo©r het gemak vergeet je maar, dat de
melk nu ook gekocht moet worden!"
„Dat vergeet ik niet, vrouw. We hebben
er zoo juist oiver gepraat. En heit is ook
met waar, dat alles alleen op jouw neer
komt. Ik offer toch ook op? Eu Joost
toch ook?"
Moeder Waandera zag wel in, dat haar
dan gelijk had. Maar zij wilde 'het niet
erkennen. Haar stemming deugde niet.
„O, ja, het praten is heel gematte-
ijjk, maar 'het doen. Daar komt het op
aan."
„Natuurlijk, moeder,'* zei Waandiers,
heel geduldig, „daar komt heit zeker op
aan. Maar eerst moet toch het praten
er zijh? En dam komt het doen. Het
komt best in orde, vrouwi, al duurt het
wat lang."1
„Waarom moet dat beest nu ook dood
gaan," morde zij. „Zijn wjj nog niet
arm genoog?"
J&us moédaH, boê ttatt bal n
aangesloten atjn bij aen van 6» (fade groot»
groepen van recht». Dit is afgekeura, met
name door den woordvoerder van <5©
liberale party in zijn gisteren hier gehou
den rede. Een echt extra-parlementair
kabinet, zoo zeide hij, moet gemengd
van samenstelling zijn, en dat dit kabinet
niet gemengd is, is juisit een bewijs, dat
het niet extra-parlementair is. Zóó stelt
men de zaak toch wel heel erg een
voudig 1
Hangt, zoo mag ik vragen, de samen
stelling van elk kabinet 'niet óók af van
de bijzondere taak, die het op zich
neemt? Laat het alle principieel© vragen
.rusten, dan kan een extra-parlementair
kabinet, gelijk het kabinet van den hoer
De Geer was, ook ongetwijfeld gemengd
zijn. Maar wenscht men een extra-parle
mentair kabinet, dat alle principiëele vra
gen laat rusten? Dan is die wensch toch
niet algemeen. Ik beroep mij niet op
hetgeen door den vorigen premier, den
tegenwoordigen Minister van Financiën
in dit kabinet, bij herhaling is gezegd
geworden, dat naar^zjjn oordeel ©en even
tueel extra-parlemëntair kabinet, dat na
verkiezingen zou moeten worden gevormd
niet a priori principiëele vragen van be
handeling zou moeten uitsluiten.
Ik wil mij in dit verhaitd liever be
roepen op een geestverwant van den
heer Knottenbelt, en wel op den beer
Rink, bij de algemeene beschouwingen
over H<le begrooting voor dit jaar in de
Eerste Kamer. De heer R'ink heeft toen
met nadruk gezegd, dat ook hij meende,
dat een extra-parlementair kabinet be
langrijke principiëele vraagstukken niet
vooraf moest uitsluiten. Hij heeft in dat
verband zelfs genoemd het vraagstuk der
lijkverbranding- Maar nu vraa g ikwanneer
men wil, dat eèn kabinet, ook een extra
parlementair kabinet, dergelijke vragen
aa.n de orde stelt, en men hecht nog
©enige waarde aan de homogeniteit van
het kabinet zelf, volgt daaruit dan nfet,
dat ©en extra-parlementair kabinet óf ge
heel rechts óf geheel links moet zijn?
Het feit, dat de personen van de minis
ters tot de rechtsche groepen in de Ka
mer behooren, stempelt dit ministerie
geenszins tot een 'parlementair kabinet-
Maar ook een extra-parlementair kabinet,
dat belangrijke vraagstukken aan de orde
stelt, moet homogeen zijn ten aanzien van
die vraagstukken, die het op zijn pro
gram heeft. Dus moest het óf rechtseh óf
linksch zijn.. Linksch kon het Kabinet
niet zijn, want wanneer men die vraag
stukken in linkschen zin zou willen op
lossen, dan zou het in de Kamer op
niet meer dan 43 stemmen kunnen reke
nen. Dus is de gevolgtrekking, dat als
een extra-parlementair kabinet ook prin
cipiëele vragen op zijn program had, het
niet anders kon zijn, ter wille van
homogeniteit, dan een rechtseh extra-par
lementair kabinet.
Ik ga er thans toe over, enkele beschou
wingen te wijden aan de plantnien der Re-
gearing, voorzoover di© ons bekend zijn.
om in verband daarmede onz© houding
tegenover het Kabinet te bepalen. Ik kan
de houding, die wij tegenover het Kabinet
innemen, in een heel kort woord sa-
samenvatten. Die houding zal er een zijn
van welwillende afwachting. Wij
treden dit 'kabinet tegemoet met welwil
lendheid. Dat moeten wij al dadelijk doen,
omdat wij van oordeel zijn, als gouverne
menteel© partij, dat wij elke regeering
hebben te steunen in haar taak', zoolang
dat zonder verzaking onzer beginselen
mogelijk is. Maar dat moet óók, omdat
in het aangekondigde beleid veel is, dat
onze volle instemming heeft.
Ik wil ér dadelijk aan toevoegen, dat
die welwillendheid niet onbeperkt is, er
zijn ook bel angry ke aangelegenheden, die
ons veel belang inboezemen, en die naar
het oordeel der Regeering geen aan
dacht verdienen.
Ik wjjs er op, dat de .Regeering in de
zen tijd, waarin wij weer zulke treffende
voorbeelden hebben hoe de dobbe'geest
onder ons volk tot schadelijke gevolgen
leidt, hog altijd meent t© mpeten voort
gaan met de dobbe'gelegenheid ook van
regeeringswege te handhaven,.
Ik wijs er op, dat enkele andere wetn-
schen, die bij de Anti-Revolutionaire frac
tie bestaan, door de Regeering wel zeer
kortweg en op niet al te vriendelijke
met je?"
Er 'klonk afkeuring ixü de stem van
Waanders.
„Nu ja, ik weet dat wel. Maar het
valt niet mee."
,,'t Valt zeker niet mee. Maar menschen
doen het ons toch niet aan? Wees toch
niet zoo weerspannig."
„Hoor eens, ik heb nu eenmaal jouw
karakter niet. Ik kan daar niet zoo gei-
makkelijk overheen komen."
Waanders kon geen antwoord' meer ge
ven. Want hef geronk van een motor,
dat al ©enigen tijld zwak, komende uit de
verte, was gehoord, weid. al duidelijker.
Tot het vlak voor het huisje was ©n op
hield.
„De veearts, vader", riep Gerrit. „Kees
zat van achteren op de motorfiets"!"
Mjjnheer Van Henten keek niet naar
Gerrit, Cor en Lien om, maar stapte met
groote stappen door het tuintje en langs
net huisje,
Kees was, stijf van het ongewone zitje,
op den grond gesprongen.
„Was het fijn. Kees?" vroeg Gerrit,
wél een weinig jaloersch.
„Nou, dat wil ik wel meer doen", zei
Kees vrooljjk. „Als de veearts de geit nu
maar
„De geit fs al dooid", dealde Gerrit
onverschillig mede.
„Wat?!"
Kees gilde bet byo* alt.
Dan vloog 1^1 bom fatt SUM&rifli
wQee worden toruggeweaen, al wil tfc «r
dadelijk aan toevoegen, dat er vooralsnog
Seen enkele parlementaire combinatie
enkbaax is, die ons de inwilliging van
al die wenschen, welke thans door dit
kabinet worden teruggewezen, verzekeren
kan. Maar al is er dan geen onbeperkte
welwillendheid, er is toch wel, zooals ik
al zeide, een welwillendheid in verband
met de daden, d.ie door de Regeering in
uitzicht worden gestéld. Ik zog: in uitzicht
gesteld, en daarom is onze verhouding ei
een van welwillend afwachten."
De beginselverklaring van hei Kabinet.
In hef vervolg van zijn rede maakte
de heer Colijn eerst 'enkele opmerkingen
over het buitenlandsch beleid; voorts
over de zoo nauw met elkaar in verband
staande financieel© en sociale politiek;
verder over onze gedragslijn met Indië,
om dan aandacht te schenken aan de be
ginselen waardoor de politiek van dit
Kabinet wordt gedragen.
Hpt laatste gerleelte, dat handelt over
de beginselverklaring der Regeering, laten
wij hier volgen:
„Het "Kabinet verklaart, bij zijn arbeid
rekening te houden met de Christelijke
levens- en wereldbeschouwing, en plaatst
zich zelf op één lijn met het kabinet
van 1918; het zoekt het verschil tusschen
dit kabinet en dat van 1918 niet in den
band met het beginsel, maar alleen in ver
schil van Kand met de partijen. Het stand
punt, dat het Kabinet ten opzichte van
vragen van religieuzen pn zedelijken aard
denkt in te nemen, wordt door zijn al
gemeen© beginselverklaring beheerscht; de
Zondagsrust zal worden bevorderd; ver
maken, de Christelijke volkszeden onder
mijnend, zullen worden bestreden.
Het behoeft geen nader betoog, dat van
onzen kant die beginselverklaring van de
Regeering met instemming wordt begroet.
Wel moet naar ons oordeel aan de Over
heid in een Christelijk land altijd de
eisch worden gestold, dat zij haar regeer
macht uitoefene in overeenstemming met
den geopenbaarden wil Gods, maar men
weet ook, dat de vervulling van dien
eisch met de persoonlijke overtuiging der
overheidspersonen ten nauwste verbon
den is.
Indien da consciëntie van de Overheids
personen niet reageert op dien eisch,
dan 'kan men dien eisch aan de Overheid
wel stellen, maar dan weet men van te
voren, dat 'de vervulling van dien eisch
uitblijft. Daarom verheugt het mij, dat het
Kabinet zelf verklaart, als Kabinet en als
personen ditzelfde standpunt in te ne
men.
Daarin wordt door ons de voor
naamste toetssteen gezien voor de
beoordeeling van het beleid van dit kabi
net. Van de wijze, waarop de Regeering
uitvoering geeft aan haar toezeggingen
te dier zake, zal de mat© van steun,
dien wij aan dit Kabinet zul en verleenen,
in niet onbelangrijke male afhangen.
Daaruit spreekt geen onderschatting der
andere werkzaamheden. Aan de stoffe
lijke voorzieningen binnen de grenzen van
het mogelijke, willen wij gaam© mede
werken, zooals ik reeds heb gezegd. Maar
het hoogste zijn zij voor ons niet. Naar
ons oordeel heboen ae geestelijke ©n zede
lijke belangen van het volk den voor
rang boven de stoffelijke.
Wanneer wij de verschijnselen om ons
heen in het maatschappelijk leven waar
nemen; de ondermijning en verzwakking
van het gezag; pogingen op allerlei ter
rein fat aantasting van het huwelijk
en het gezinsleven; pogingen om invloed
te oefenen op de taak yam het gezin;
wanneer wij zien het steeds sterker en
sterker om zich heen grijpen van .aller
lei dingen, die strijdig zijn met de grond
slagen van het christelijk besef; strijdig
ook met de christelijke zeden; dan erken
nen wij gaarne, dat do Regeering daar
bij gebonden is aan wettelijke grenzen,
dan erkennen wij ook, dat de Regeering
niet bij machte is de harten der mensehen
te veranderen, dan .aanvaarden wij met
de Regeering dat veel van die verbete
ringen uit do maatschappij zelf moeten
komen, maar wij erkennen ook, en wij
houden dat onzerzijds de Regeering voor
als een plicht, dat zij' op dit terrein niet
temin een roeping heeft te vervullen en
dat die roeping in "de allereerste plaats
daar ligt, waar zij zelf baas is.
Reeds aan het bedrukte gezicht van.' va
der zag hij, dat Gerrit waarheid had ge
sproken.
En die dolle, vroolijka Kees, die zoo
ruw kon zijn, sloop stil heen, het huisje
in, naar het zoldertje, waar de jongens
sliepen. En daar huilde hij.
Mijnheer Van Henten was hier gauw
klaar. De geit was dood. Er was niets
meer aan te doen.
,,'t Spijt mij: voor jullie", zeide hij. „Men
wil zoo'n dier niet gaarne missen. Er kan
zeker ook niet een' nieuwe gekocht wor
den?"
De veearts kende de dorpelingen door
en door. Hij wist wel, dat voer de meestem
een geit onmisbaar was.
„W© zullen zien, dat we een andere
krygen, mijnheer", zei Waanders, „maar
dat zal nog wel eenigen tijd duren."
„Dat begrijp ik. Het is verbazend jam
mer voor jullie. Maar kom, ik stap op."
„Wat zijn wy u schuldig, mijnheer?"
„Vijf en twintig gulden", zei de veearts
op drogen toon.
Met groote verbazing staarden! vader en
moeder Waanders den hoer Van Henten
aan.
„Wat belieft u, mynheer?'"
„Och, wat een vraag!" barstte de ander
los. „Denk je danl, dat ik nog geld wil
Ihebbon in ait geval? Hoe kom je er bij
'k Vind hot verbazend jammer voor jullie^
dat zeg ik. Goeden avond."
Uit groot» pM««n lisp da &*«£-
Ik denk allereerst aan do bedoven, die
door de Regeering zelf beheerd worden,
de posterijen en andere inrichtingen, waar
zy niet alleen haar overheidsmacht kan
gebruiken, maar ook haar positie als
ondernemer, maar ook aan die terreinen,
waar zij gen grooten invloed kan doen
gelden als b.v. bij de spoorwegen. Daar
mag yan de Regeering verwacht, dat zy
haar invloed zal gebruiken, om a'les, wat
opzettelijk ingaat tegen de handhaving
van de Zondagrust te weren. Tot dat
opzettelijk ingaan tegen het handhaven
van de Zondagrust behoort o.a. het op
bijzondere wijze, tegen goedkoopo tarieven
laten loopen van Zondagstreinen.
Wij gaan niet zoover van te zeggen,
dat het publiek, dat zich ten vervoer
aanbiedt, niet zou moeten worden ver
voerd, maar wij zeggen wel, dat het
vervoer niet mag worden aangewakkerd
van Overheidswege door extra treinen
met goedkoope tarieven te laten loopen.
Nu zal men waarschijnlijk, in verband
met de concurrentie tusschen spoor en
autobus, ook op dit gebied iets moeten
doen. Vóór alles verwachten wjj van de
Regeering dat zij deze zaak krachtig ter
hand zal nemen.
Zooals ik reeds heb gezegd, wanneer
het Kabinet de Christelijke vlag niet al
leen hijscht maar er ook voor zorgt, dat
die vlag niet wordt neergehaald en wan
neer zij staat voor dat beginsel, ook in
de dagelijksche uitoefening van haar He
geeringsbeleid, dan durf ik te zeggen dat
dit Kabinet op den steun van 'de Anti-
Revolutionaire fractie in deze Kamer mag
rekenen, en dat die gteun niet onwillig
maar van harte zal worden gegeven.
BEGROOTING FINANCIËN.
Voorloopig Verslag.
Aan het Voorloopig Verslag van de
Rijksbegraoting van 1930 is het volgende
ontleend
Verschillende bezwaren werden! geop
perd tegen de toepassing van de wet op
de Inkomstenbelasting. Eenigo
leden bepleitten een wijziging van de wet
op de Vermogensbelasting in
dien zin dat onroerende goederen niet
langer naar de verkoopswaardev doch
naar de gebruikswaarde zullen worden
geschat; vele andere leden bestreden dit.
Eveneens werden eenige verbeteringen
in de wet op de Personeole belas
ting'bepleit. Zoo zouden, enkele leden
de vrijstelling van art. 4 alleen gegeven
willen zien voor kerkgebouwen, en gebou
wen welke direct verband houden met de
uitoefening van den godsdienst; verschei
dene leden kwamen daartegen- in verzet.
Verscheiden leden oefenden antiek 'ten
aanzien van do aan verschillende vei-
1 ingsvereeniigingen opgelegde aan
slagen in de dividend- en tantième-belas
ting over gelden, die door de besturen
dier vereenigingen als teveel betaald aan
de leden zijn terug betaald.
Van meer dan een zijde werd betoogd,
dat de 'tot stand gekomen verlaging van
den gedistilleerd-accijns niet tot
het verwachte gevolg heeft geleid: de
clandestiene productie en de invoerfraude
zijp nog loonend en volkomen intact ge
bleven; daartegenover schijnen drankver-
bruik en -misbruik te zijn toegenomen.
Is de regeering thans niet van oordeel
zoo werd gevraagd dat tegenover de
gedistilleerd-fraude met scherpere maatre
gelen moet worden opgetreden dan tot
dusver is geschied?
Van verschillende zjjden werd bij her
haling op afschaffing van den accyins
op het geslacht aangedrongen.
0'pgemorfct werd, dat de uitvoering der
tabaksbelasting nog steeds vele
moeilijkheden met zich brengt. Men achtte
het beter deze heffing te gieten in den
vorm van een invoerrecht.
Enkele leden drongen aan op afschaf
fing va® het registratie-recht op
veiling»®. Verscheiden, leden meen
den t» weten dat de groenteneonserveB.-
industrie in ons land langzaam maar
zeker achteruit gaat, voornamelijk door
de totstandgekomen verlaging van het in
voerrecht op de in het buitenland gefabri
ceerde groenten-comaerven.
Verscheiden© leden achtten, een. gene
rale herziening der Pensioenwet
wenschelyk.
Gelijk reeds eerder had ook nu weer
geschouderde veearts naar het hek, om
weer op zjjn motor te stappen.
Maar opeens wendde hy ziclh om en
riep met zijn zware stem: „Zeg, Waan
ders, hoor eens."'
„Ja, mijnheer."
„Kun jo morgen dien jongen niet eens
naar mij toesturen, die mij zooeven ge
haald heeft?"
„Dat zal wel gaan, mijnheer", zei Waan
ders verwonderd.
„Mooi, Als hij. uit school komt, of zoo.
Op welke school gaat hij
„Bij meester Ringelbexg, mijnheer."
„O ja, dat is waar ook. Jullie zijn van
dat slag. Maar dat helpt toch niet veel.
Want je geit gaat toch dood, al ben je
nog zoo arm."
„Dat hebben we riiet in onze hand,
mijnheer", zei Waanders.
„Ja, jullie kunnen dat natuurlijk wej
weer beredeneeren. Ik weet dat wel. Jan
Hissink's yjouw is overleden' en de boer
zegt: „Zij heeft het nu veel beter". Nu,
dan ben je natuurlijk uitgepraat en je
haalt de schouders maar eenis op. Dag
Waanders, houd jo maar goed, hoor. Je
zendt morgen den jongen, ja?"
„Het "komt in -orde, mijnheer,"
Even later ronkte de motor terug naar
het dorp.
„Waar zit Kees nu toch?"
Allen zaten aan tafel, om nu eindelijk
hot avondeten eens te nuttigen. Maar
«tod TèM Sm TM RQg iMg.
het groote aantal verplaatsingen bij den
belastingdienst de aandacht van verschei
den leden getrokken; zyi vroegen of die
verplaatsingen niet grootehdoels kunnen
worden vermeden.
Aangedrongen werd opnieuw op af
schaffing va.n de Staatslotory". Y an
andere zyde kwam men daar tegen op.
Enkele leden wenschteu dat de ver
houding tusschen Kerk en
Staat eindelijk afdoend© zal worden ge
regeld. Gevraagd .werd of wel op vol
doende wij'zo wordt tegemoet gekomen
aan nieuw opkomende behoeden aan
geestelijke verzorging. Andere leden maak'
ten bezwaar tegen het bij voortduring ver
leenen van financieelen. steun aan de
kerk.
„Eiken dag een Glaasje"
Vraag „Bols" en let op,
dat ge 't ook krijgtl
PRIJS Fl. 4— MÈT KRUIK
Onweer. Aanleg en beproeven
van bliksemafleiders: J. M. Polderman,
Goes. Tel. 129. Adv.
Vis se he ry-en. Bij Kon. Besluit
is benoemd tot lid van Jiet Bestuur der
Visscberijen op de Zeeuwsche Stroomen
voor het district Schouwen en Duive-
land de heer A. C. van der Vliet, te
Zierikzee-
Middelburg. Gisteravond werd op de
kleine bovenvoorzaal van de sociëteit „Dé
Vergenoeging" de algemeene vergadering
gehouden van de vereeniging „Het Mid-
delburgsch Muziekkorps" onder voorzit
terschap van den heer mr J. Adriaanso.
Door den secretaris, den heer P. Lu-
teijn, werd het jaarverslag uitgebracht,
over 1928.
Aan dit verslag is het volgende ont
leend: Het jaar was voor de vereen iging
een tijdperk van groote rust. Geen enkele
bij-zond. gebeurtenis deed zich voor, zoo
dat dit jaar wel scherp afsteekt tegen
d© voorafgaande. Het bestuur onderging
verandering, doordat door den gemeente
raad inplaats ,van den heer v. d. Beke
Callenfels, die do gemeente verliet, werd
aangewezen mevr. de Graaf-Bloemendal.
Het aantal gegeven concerten bedroeg
25, namelijk 12 Molenwaterconcerten, 8
Abdijconcerten, 4 abonnementsconcerten,
1 concert voor de Mij voor Handel en
Nijverheid, 1 Concert voor Floralia en
1 te Sch-oo ndjjke voor do Mij tot bevorde-
dering van Ooft- en Tuinbouw- Boven
dien werd op den verjaardag van H. M.
de Koningin, de gebruikelijke fakkel-op
tocht gehouden voor de vereeniging „Uit
het VolkVoor het Volk". In den loop
van het jaar weiden 56 repetities gehou
den, fl.l. 43 gewon© en 13 extra. Op de
genoemde concerten werden uitgevoerd
129 nummers, waaronder 19 nieuwe.
Het korps telde op 31 December j.l,
36 werkende leden, 1 bode en 1 assis
tent-bode, terwijl de gezamenlijke oplei
dingscursussen door 11 leerlingen be
zocht werden, n.l. 6 voor clarinet, 3 voor
koper, 2 voor slagwerk.
In het vorig jaarverslag deelde de se
cretaris mede, dat één der werkende
leden in opleiding was voor fluitist, zulks
ter vervanging van wijlen den beer Sa-
mehtini. Bedoeld lid rs thans reeds eeni
gen tyd als zoodanig werkzaam-
Komende tot, den fnancrelen tnestanld
dor vereeniging wees de secretarie er op,
dat de rekening 1927 sloot met. een na-
d««lig slot van f 468.691/2.
Thans wijst, de rekenmg .aan f 8032.29
ontvangsten, f 8302 04 uitgaven, alzoo een
tekort van f269.76. Een tekort was nog
te verwachten, ma,ar het stemt tot dank
baarheid, dat het dit jaar f 1.98 841/2 min
der is. De jaarlijksche contributie is vrij
wel op peil gebleven. Hetzelfde kan ge
zegd worden van de opbrengst der Ab
dijconcerten.
„Waar zit Kees nu toch?" vroeg moe
der.
„Hij ging naar binnen, toen hij de d.oode
geit gezien had", wist Gerrit, die ram-
melde van den1 honger, te vertellen.
„Dan is hjj vast naar den zolder ge
gaan", dacht vader, die zyn jongen wel
kende. „Kijk een», Joost. Jij zit het dichtst
bij de deur.
Joost sprong op en riep onder aan
d© trap, die meer op een ladder geleek:
„Kees! Kees!"
Op den zolder werd gestommel verno
men en lapgzaam daalde Kees de trap af,
om zïoh dan bij de anderen te voegen,
zonder een woord te zeggen.
„Hy heeft gehuild", zei Oor. „Waarolmj,
Kees?"
„Stilte", beval vader.
En hy ging voor in het gebed, waarna,
de maaltijd begon. Maar vader,, moeder
en Kees konden zoo goed als niet eten.
By Joost ging het ook niet van harte,
maar het ging toch.
Er lag op allen oen beklemming. Het
vroolijke gepraat van anders wera niet
vernomen, Zoo goed als geen enkel wooed
werd er gesproken. De meisjes ketoemi
zoo nu en dan oons naar Kees, di© met
een bedrukt gezicht aan tafel zat.
Het .ging Car vervelen^ dat hpt soa
stil was.
„Wat iooa {Wordt vervolgd.)