Rechtzaken
Financieële Berichten.
Radio-Nieuws.
«a-veertig jaar oud. Hij zou uit Neder
land afkomstig zijn geweest, waar hij in
zijn jeugd het zeker even eerzame beroep
van bakker uitoefende. „Sacco" zou we
reldrecords op zijn naam hebben staan.
Het ongeval met het stoom-
Bchip „Peursum". Het Nederland-
echo stoomschip „Peursum" is, zooals
reeds gemeld, op de rivier de Avon in
Engeland aan den grond geloopen- Het
schip had Bristol tot bestemming, maar
werd op weg daarheen overvallen door
een dikken mist, zooals er ia jaren niet
is geweest Hieraan is het ook toe te
schrijven, dat Jbvet schip uit den juistea
koers geraakte en op een zandbank vast
liep-
Lte „Peursum" was niet het eenige
6chip, dat door den mist werd misleed-
Een achttal andere schepen, dat daar in
de buurt vertoefde, geraakte eveneens
uit den koers en liep aan den grond. Uit
is te meer verklaarbaar, omdat da Avon
maar een betrekkelijk smalle nvier is-
De toestand scheen aanvankelijk nog al
gevaarlijk te zijn, want de j,Peursum"
maakte een slagzij van ongeveer dextug
graden.
Met hoogwater kwamen de schepen
echter weer los, doch ook toen was
het gevaar geenszins geweken- De stuur
inrichting was door de stranding onklaar
geraakt en dit scheen ook bij andere
schepen het geval te zijn. De geheela
flottilje dreef dus vrijwel stuurloos, op
den stroom, die ter plaatse zeer sterk is-
Aanvaringen konden daardoor niet ver
meden worden. De „Peursum" kwam dan
ook in aanvaring met twee andere sche
pen, n-1. de „Bnstol-City" en de „Etrih".
Voorzoover bekend, was de „Peursum"
de eenige Nederlandsche boot, die op hef
oogenblik van de ramp ter plaatse was.
Het gevolg van de aanvaring was, dat
de „Peursum" behalve een defect roer
ook nog een lekkage kreeg in ruim vier
en dat de machines verder weigerden te
werken.
Met sleepbooten moest nu het schip
naar Bristol worden gebracht, om daar
in het dok te worden nagekeken en ge
repareerd.
Ook de reis naar Bristol was niet voor
spoedig, want onderweg raakte het sCnip
wederom aan den grond vast. Ditmaal
was het ongeval van minder beteefcenis,
want de sleepbooten slaagden er al heel
spoedig in, het schip weer vrij te maken.
Door de tamelijk scherpe helling,
welke het schip aannam, was het nood
zakelijk geworden, een gedeelte van de
deklading, welke uit stukgoederen bo
stond, te lossen.
Toen dit geschied was, kon de reis
naar Bristol verder ongestoord plaats
hebben. Behouden is het schip in deze
Stad aangekomen, zoodat alle gevaar als
geweken kan worden beschouwd. Per
soonlijke ongelukken zijn gelukkig niet
voorgekomen-
Uit den trein gevallen. Maan
dagmiddag zat in den sneltrein uit Zwolle
die 3.51 in Amersfoort aankomt, in een
3e klas coupé de familie B. uit Amster
dam. Tusschen Harderwijk en Hulshorst
raakte de sluiting van bet portier los,
waar een drie-jarig dochtertje mee speel
de. Het portier sloeg open en de kleine
viel uit den met eén vaart van 90 K M.
voortsnellenden trein. Direct werd aan de
noodrem getrokken; het kind, dat vreese-
Ijjk aan het hoofd verminkt was, 'oVer-
leed hij het transport naar den trein Te
Amersfoort kon dokter Mertens zurBorg
slechts den dood constateeren. De trein
had een kwartier vertraging.
Oneerlijke incasseerder.
Door de recherche Nieuw-Amstel is aan
gehouden de 32-jarige F. uit Haarlem
mermeer, verdacht van verduistering varf
f 455 ten nadeele van zijn patroon. Hij
had dit geld geïnd doch niet afgedragen.
Weest op uw hoedel De secre
taris van den Armenraad te Amsterdam
verzoekt ons opneming van het volgende:
Aan de huizen worden „aandeelen in
het werk der blinden" verkocht, die uit
gegeven zouden zijn door een „Werkver
schaffing aan blinden en andere invali
den in Nederland", soms ook wel aange
duid als „Nederlandsche Nijverheid der
Blinden", Govert Flinckstraat 149 te Am
sterdam.
Het publiek zij ,er opnieuw uitdrukke
lijk op gewezen, dat er geen bona fide
instellingen van die namen bestaan en
deze aandeelen door een combinatie van
personen worden uitgegeven, ÖLi© niet de
minste hulp van het publiek verdienen.
Kano omgeslagen. Een jon
ge man verdronken. Ter hoogte van
da Waterstraat te Amsterdam is gistermid
dag te ongeveer 4 uur een kano omge
slagen, waarin twee jongelieden zaten.
Een schipper, die het ongeluk zag gebeu
ren, ging er dadelijk met een roeiboot
op af. Een van de twee drenkelingen
kon hij nog grijpen; de andere was reeds
in de diepte verdwenen. De schipper zette
dein geredde aan wal en in .zijn natte
plunje ging deze op den loop. Men beeft
hem niet weergezien.
De andere drenkeling werd na ongeveer
25 minuten dreggen opgehaald. Er is nog
lang gepoogd om de levensgeesten op te
wekken, tenslotte moest echter de dood
worden geconstateerd. Het lijk van den
20-jarigen S. werd naar het Binnengast
huis vervoerd.
Lichtgeloovigheid. Het is haast
niet .je gelooven, maar toch waar gebeurd
meldt een. Poolsoh blad.
In een café in die buurt van Warschau
eaten twee mannen aan een tafeltje. Ze spra
ken over landverhuizer!. De een wilde naar
Amerika. Maar de ander raadde ham dat
■tarK al „Dat moet je niet doen (zei deze).
In Amerika ia niets meer te halen. Alleen op
de maan, daar is bet nog goed."
En hij begon met zooveel vuur de heer
lijkheden van de maan te beschrijven, het
heerlijke klimaat, het prachtige land, den rijk
dom aan goud, dat het domme boertje ten
slotte een contract teebende voor dan koop
van een stuk land, veertig hectaren groot,
waarvan zes-an-twintig dicht bij.. Een flinke
som gelds moest hij natuurlijk betalen om ze
kerheid te hebben.
Een ontslagkwestie te Vlissingen.
Voor het gerechtshof te Den Haag zijn
gisteren de pleidooien gehouden in de pro
cedure tusschen den heer M. Teerling te
Vlissingen en de Zeevaartschool aldaar,
tegen welke school door den heer Teerling
een vordering is ingesteld wegens on
rechtmatige daad.
Voor den heer Teerling pleitte mr A.
H. Kuipers en voor de Zeevaartschool
mr J. H. C. Heyse, beiden te Middelburg.
Mr Kuipers ving zijn pleidooi aan
met de opmerking, dat de aanleiding van
deze procedure een onderwijskwestie is.
De grondslag is geweest een handeling
van het bestuur der Zeevaartschool, die
naar de meening van den heer Teerling
geheel in strijd was met hetgeen tusschen
hem en dat bestuur was overeengekomen.
De moeilijkheid ten deze echter is, dat
ten tijde van die handeling nog niet be
stond de Nijverheidsonderwijswet, zoodat
de regelen van die wet omtrent de vaste
benoeming toen nog niet golden, waaruit
weer volgt, dat voor de vraag, of iemand
voor 3e inwerkingtreding van die wet
al dan niet was aangesteld, andere maat
staven moeten worden genomen.
U •- wet heeft een einde gemaakt aan
den vroeger bestaanden onhoudbaxon toe
stand. Thans moet volgens die wet wor
den uitgereikt een schriftelijke benoeming,
maar vroeger was er op dit gebied geen
eenheid en evenmin eenige maatstaf,
waarnaar een aanstelling kon worden be
oordeeld.
Wat is nu in het onderhavige geval de
gang van zaken?
De heer Teerling, die gezagvoerder was
ter koopvaardij, wilde in 1916 liever een
betrekking hebben aan land. Hij sollici
teerde toen naar aanleiding van een ad
vertentie, waarin voor de Zeevaartschool
ec- "•-'•aar werd gevraagd in zeeman-
scuap en zeevaartkunde.. Als gevolg hier
van werd hij tijdelijk aangesteld als
leeraar in de zeemanschap en zeevartkun-
de. Het eerste betreft het onderwijs in
de praktijk, do zeevaartkunde is de theore
tische wiskunde.
Nu bestond er voor de zeevaartkunde
een akte i; voor de zeemanschap was
echter geen akte voorgeschreven, zoodat
de heer Teerling bevoegd was om in dit
vak te doceeren. De onbevoegdheid les te
geven in de zeevaartkunde was dus geen
beletsel om iemand als leeraar aan te
stellen in do zeemanschap. De heer Teer
ling kreeg dan ook in dit vak een vol
waardige betrekking van 36 uren. Wel
echter zeide het bestuur der school bij
deze aanstelling het op prijs te stellen, dat
de heer Teerling zich zou bekwamen
voor de akte i.
In 1919 toen de heer Teerling in tij-
delijken dienst was, heeft de president
der school, mr J. Smit, tegen hem gezegd,
dat .voor een vaste aanstelling heit zich
verder bekwamen in de akte i niet meer
noodzakelijk was, althans wanneer de mi
nister daartegen geen bezwaar had. Wat
doet echter in dit geding het bestuur
der school? Niet minder, dan dat het
ontkent, dat het bestuur de voorwaarde
van het behalen der akte heeft laten
varen.
Dat dit een pertinente onwaarheid is,
bljjkt uit alle stukken in het dossier.
Deze mededeeling van den president
was voor den heer Teerling natuurlijk
aanleiding om zich in verbinding te stal
len met den inspecteur voor het nijver
heidsonderwijs, den heer van Alphen de
Veer. Ook deze zeide gaarne zijn mede
werking voor een vaste aanstelling te zul
len verleenen.
Nadat daarop het schoolbestuur aan
den minister geschreven had, dat het
dacht over een vaste aanstelling, kwam
in November 1919 van den minister het
antwoord, dat hij daartegen bezwaren had.
Bij een daarna gevoerde corresponden
tie schreef de heer Van Alphen de Veer,
dat hij nader aan den minister geschre
ven had over de voorgestelde vaste
aanstelling van de heeren Teerling en
Zwaan.
Wat blijkt daar volgens pleiter duidelijk
uit? Dat er een voorstel van 'het bestuur
aan den minister was. Dit staat dus vast.
Toen kwam op 30 Januari d.a.v. 't schrij
ven van den minister, waarin hij mede
deelt, bij nader inzien er geeö bezwaar te
gen te hebben, dat de heeren Teerling en
Zwaan een vaste aanstelling krijgen, voor
den heer T. dus zonder akte i.
Deze brief, die van groot belang is voor
den betrokkene, is officieel door den di
recteur voorgelezen in een bijeenkomst van
leeraren. Bij iedereen heeft dit den indruk
gewekt, dat de vaste aanstelling, welke
het bestuur aan den minister had voorge
steld, er was.
Naar aanleiding van dezen brief heeft
de heer Teerling aan het bestuur in een
brief zijn dank betuigd voor de medewer
king aan de vaste aanstelling. Het bestuur
heeft op dezen dank niet geantwoord,
waaruit ook al weer blijkt, dat de vaste
aanstelling er was. En wat meer zegt, de
burgemeester van Vlissingen, die zelf lid
is van het schooolbestuur, heeft den heer
T. geluk gewenscht met zijn vaste henoe-
i ming.
Er min echter nog meer bewijzen, en
wel in de eerste plaats, dat de heer T. vaa
toen af het salaris van leeraar in vasten
dienst kreeg uitbetaald en voorts, dat hij
in 1919 en 1920 niet meer ontving den
jaarlijkschen aanstellingsbrief voor tijde
lijk leeraar. Ook op de maandelijkscbe lijs
ten voor de duurtebijslagen heeft de beer
T. daarna steeds ingevuld, dat 'hij leeraar
in vasten dienst was. Wel moet pleiter er
kennen, dat zijn cliënt niet schriftelijk een
vaste aanstelling heeft ontvangen, maar
daaraan moet hij onmiddellijk toevoegen,
dat ook de andere leeraren die niet had
den.
Tot plotseling in 1921 het schoolbestuur
weer ineens den eisch stelt, dat de heer T.
de akte i moest halen, want dat hij anders
met 1 September zou worden ontslagen.
De beer T. wenschte die akte niet meer
te halen, en het ontslag is dan ook gevolgd
Daartoe was echter het schoolbestuur niet
gerechtigd, want het had aan eischer een
vaste aanstelling toegezegd ook zonder de
akte i en had het zich daartoe verbonden.
Het schoolbestuur wil het ontslag nn
wel motiveeren met de opmerking, dat de
heer T. niet geschikt was voor zijn betrek
king, maar daarvan is toch nooit iets ge
bleken.
Dat de heer T. wel geschikt was, blijkt
o.m. uit bet feit, dat bij later is geplaatst
op de voordracht voor directeur van een
zeevaartschool. Er moeten dus andere re
denen voor het ontslag zijn geweest.
Pleiter merkte tenslotte op, dat de recht
bank te Middelburg reeds veel van 't door
den beer T. gestelde in haar overwegingen
als vaststaande heeft aangenomen. Alleen
is de rechtbank er niet toe kunnen komen,
om ook als bewezen aan te nemen, dat "t
bestuur de toezegging heeft gedaan voor
de vaste aanstelling. Waar zulks echter
uit verschillende mededeelingen van plei
ter duidelijk blijkt, zou pleiter 'dit ontbre
kende aan dat bewijs gaarne aan bet Hof
doen kenbaar maken door een aan den
heer Teerling op te leggen suppletoiren
eed, terwijl zoo noodig een nieuw getuigen
verhoor, waarbij dan ook de vroegere mi
nister van Onderwijs, Dr de Visser, zou
moeten worden opgeroepen, benevens de
president van het schoolbestuur, meer
licht op deze zaak zou kunnen werpen.
Daarna was het woord aan Mr H e y s e
Deze zeide tot op heden den indruk te heb
ben gekregen, dat ook in 1919 en 1920
de brieven met tijdelijke aanstelling aan
den heer Teerling zijn gezonden. Van deze
brieven kan pleiter echter geen copie over
leggen, want deze zijn bij de administratie
van het schoolbestuur niet aanwezig.
Raadsheer Schlingemann: Waren
er wel copieën van andere brieven?
Mr Heyse: Dat weet ik niet, want
de administratie bij de Zee
vaartschool is zeer slordig.
Pleiter merkt voorts op, dat hem door
het schoolbestuur en speciaal door Mr.
Smit is meegedeeld, dat het nimmer de
bedoeling is geweest, den heer Teerling
vast aan te stellen.
De brief van den minister, waarin deze
schreef, geen bezwaren meer te hebben,
is volgens pleiter slechts het gevolg ge
weest van het blijven aandringen van den
heer Teerling bij den inspecteur om een
vaste betrekking.
Het schoolbestuur heeft zich alleen be
reid verklaard zich eventueel neer te
leggen bij1 een vaste aanstelling, wanneer
deze aanstelling van hoogjerhand ge-
yyenscht werd.
Ook naar aanleiding van een onder
zoek van deze quaestie door den gedele
geerde van den raad bii de Zeevaart
school, den heer Wesseling, heeft plei
ter den indruk gekregen, dat hier niet
onrechtmatig 'gehandeld is.
Raadsheer Schlingemann: Wie benoemt
de leeraren
„Mr Heyse: Het bestuur der school on-
(ler goedkeuring van den minister.
Raadsheer Schlingemann: Wie zitten
in dat bestuur
Mr .Heyse: O.m. mr Smit, de heer
Wesseling en de burgemeester.
Pleiter zegt voorts, hoewel hij zulks
overbodig acht, geen bezwaar te zullen
maken tegen het alsnog hooren van oud-
minister de Visser en rnx Smit.
Naar pleiters overtuiging is een vaste
aanstelling aan den heer Teerling nooit
verleend.
De president: Wordt door u erkend,
dat de heer T. na de voorlegging van den
brief van den minister is gedufcgeiwenscht
en dat hij den directeur is gaan bedan
ken?
Mr. Heyse: Dat is mij door den heer
Visser bevestigd. Ook de brief aan het
bestuur is geschreven, maar daarop is
door het bestuur niet gereageerd.
Raadsheer "'Schlingemann: Is er geen
voorstel uitgegaan van het bestuur?
Mr Heyse: Het bestuur heeft aan' den
heer v. Alphen de Veer gevraagd pf er
bezwaren zouden bestaan.
Raadsheer Schlingemann: Hoe komt 't
bestuur er aan, dat te vragen, wanneer
het-, zooals het nu beweert, geen plan
bad den heer T. voor te stellen voor een
vaste benoeming? Hoe is het voorts met
de duurtebijslagen?
De heer Teerling, die persoonlijk aam
wezig is, krijgt verlof, hierover een korte
toelichting te geven. Spr. zegt dat de
lijsten (waarop de leeraren zelf moesten
invullen, of ze in yasten dan wel in
tijdelijfcen dienst werkzaam waren), door
een ambtenaar van het ministerie aan den
directeur der school werden verstrekt.
De directeur gaf ze aan de leeraren en
daarna kwamen de lijsten weer bij den
directeur terug die voor doorzending naar
het departement zorg droeg.
Raadsheer Warren Zijn de heeren het
er over eens, dat over een aanstelling
van den heer T. niets te vinden is in de
notulen van 1919?
Mr Heyse: Ik bob daarnaar gevraagd.
Uit de dagen van da Fransche Kabinetscrisis. De Kabinetsformateur Tardieu
wordt onder schot genomen.
maar mij is pertinent verklaard, dat er
nimmer eenige belofte of toezegging is
geweest. Zelf heb ik de notulen niet inge
zien. Wel werd mij nog medegedeeld
dat ,de notulen van yoor 1919 weg zijd.
Raadsheer Warren: Waarom zijn de no
tulen van 1919 dan niet overgelegd? Daar
in zal dan toch wel iets over deze be-
moemingskwestie moeten staan.
Mr Heyse: „I'k zal vragen om alsnog die
notulen over te leggen.
Mr Kuipers: Dan zou ifc er nog op wil
len aandringen, om thans ook over te leg
gen den brief, welken het bestuur aan
den minister geschreven heeft en waarop
ik steeds met klem heb aangedrongen. Die
brief houdt een voorstel in en dat voorstel
kan van niemand anders zijn uitgegaan
dan van het schoolbestuur.
De president: Het Hof acht deze stuk
ken van groot belang en zou ze daarom
gaarne zien overgelegd.
De uitspraak werd daarna bepaald pp
16 December.
Door M. W. te Koudekerke is appel
aangeteekend tegen het vonnis van het
Kantongerecht te Middelburg van 16 Oct.
1929, waarbij hij wegens overtreding van
art. 22a. van het M. en R. wet is veroor
deeld tot f 25 b. s. 25 d. h.
Door M. H. te Middelburg is hooger
beroep aangeteekend tegen het vonnis
van het Kantongerecht te Middelburg van
30 Oct. 1929, waarbij hij wegens overtr.
Motor- en Rijwielregiement is veroordeeld
tot f 5 b. s. 5 d. h. De ambtenaar van
het 0. M. heeft tegen dit vonnis eveneens
appèl aangeteekend.
De misdaad te Ulvenhout.
De behandeling in hooger beroep van de
strafzaak tegen C. de Vught en F. J.
Mertens, die in verband met den moord
met roof te Ulvenhout door de rechtbank
te Breda ieder tot twaalf jaar gevange
nisstraf waren veroordeeld, had, zooals
gemeld, gisteren voor het Bossche Hol
plaats. De behandeling nam door de uit
voerige getuigenverhooren den geheelen
voor- en namiddag in beslag.
De getuigenverklaringen leverden geen
nieuwe gezichtspunten op. De beide ver
dachten betuigden hun onschuld en ven
der was er niets uit te krijgen.
De Vught antwoordde op alle vragen:
„mijnheer de president, ik heb niets te
verklaren".
En zijn mede-verdachte vond dat blijk
baar zoo ingenieus, dat hij er ook mee
begon.
De advocaat-generaal achtte do ten las
te gelegde feiten bewezen .en vorderde
met vernietiging overigens van het vonnis 1
der rechtbank te Breda een gelijke straf
als door dat college opgelegd.
De verdedigers pleitten vrijspraak, daar
h. i. het wettig en overtuigend bewijs niet
geleverd was.
Onbevoegd uitoefenen van
de geneeskunde. De Hooge Raad be
handelde het cassatieberoep van een mag
netiseur, die terecht had gestaan voor
het kantongerecht te liel wegens het on
bevoegd uitoefenen van de geneeskunde.
Hij had o.m. twee personen behandeld,
den één wegens asthma, den ander we
gens rheumatiek. De kantonrechter ver
oordeelde hem, evenals de rechtbank te
Tiel, tot tweemaal f 200 boete.
Concl. 0. M. 18 November.
FAILLISSEMENTEN.
Opgegeven door v. d. Graaf Co-. M. V.
(Ata. Handelsinformaties.)
Uitgesproken:
1 Nov. Augustinus Loomers, zonder
bercep, Rotterdam, Noordplein 54 a. Rech-
ter-comm. Mr H. de Bie. Curator Mr K.
L. Langemeijer, Rotterdam.
1 Nov. Willem Jacobus de Haas, koop
man, Rotterdam, Hooidrift 77. Rechter-
coimm. Mr H. de Bie. Cur. Mr M. H.
Raukema, Rotterdam.
1 Nev. Arie Vergeer, winkelier in Gel-
dersche waren, Middelharnis, Westdijk B
358. Rechter-comm. Mr H. de Bi©. Curator
Mr W. J. G. A. Nijgh, Middelharnis.
1 Nov. Johannaa W. M. Tbompscc,
koopman, Ulvenhout, Rechter-comm. Mr
J. G. Sikkel. Curator Mr J. v. Mierlo,
Breda.
1 Nov. W. Bartels—Rosche, mantelma-
gazijn de Leeuw, fa. Gebr. Bartels, Gro
ningen (Oosterstraat) en te Assen. Rech-
ter-co.mm. Mr B. P. Enklaar. Curator Mr
M. Koppius, Groningen.
1 Nov. H. Berghuis, chauffeur, Gronin
gen, Mauritsstr. 54, Rechter-coimm. Mr H.
G. E. Engelkens. Curator Mr H. E. de
Jonge, Gioningen.
Voor de Nederl.-Amerikaansche Hypo
theekbank surséance van betaling aan
gevraagd.
De N.V. Nieuwe Ned.-Am. Hyp.-bank
deelt mede, dat thans door de oude
Nederl.-Amerikaansche Hypotheekbank bij
de Arr. Rechtbank te Groningen surseance
van betaling is aangevraagd. De zitting,
waarin de schuldeischers over deze aan
vraag zullen worden gehooid, is bepaald
op Vrijdag 22 November 1929, des voor
middags te half elf.
De aandacht wordt erop gevestigd, dat
deze surséance van geenerlei invloed is
op de zakln der N',V. Nieuwe Neder-
lamdsch-Amerikaansche Hypotheekbank.
Geen prijsverlaging van tie Nederlandsbne
Ford.
Naar aanleiding van de prijsverlaging
der Ford automobielen, aangekondigd in
de Vereen igde Staten, heeft de NIaasb.
bii de Nederlandsche Fordfabriek te Rot
terdam geïnformeerd of een dergelijke
prijsverlaging ook voor Nederland ver
wacht kon worden.
Geantwoord werd, dat deze prijsverla
ging van circa 3 pet. in Amerika heeft
kunnen plaats hebben, doordat de Ford
Motor Company in Amerika door het
massa-vervoer de kosten voor transport
va.n wagens en onderdee'.en heeft kunnen
verlagen.
Deze zelfde omstandigheden gelden ech-
ler niet in Europa, zoodat er ge ui prijs
verlaging in Europa te wachten s.aat.
Programma van Woensdag 6 November
HILVERSUM, 298 M. Na 6 uur 1071 M.
1010.15 Morgenwijding. 12.152 Con
cert. Avro-ensemble. 23 KinderKOorzang
34 Naailes. 4—4.30 Studiemuzielc voor
piano. 56.30 Concert. De stafmuzieK
van het 5e Reg- Inf. o.l.v. J. R. V. d
Glas. 6.457.45 Italiaansche lessen. 8
„Egmond", treurspel in 5 bedrijven.
HUIZEN, 1875 M. Uitsluitend N.C.R.V.
Uilzendingen. 8.159.30 Morgenconrert-
10.3011 Ziekendienst. 12.30—2 Concert-
Zang, viool en piano- 22.30 Gramofoon-
muziek. 2.301.30 Concert. Sopraan, da
meskoor, piano en kerkorgel. 4.305
Gramofoonziek. 56 Kinderuurtje. 6
6.30 Gramofoonmuziek. 6.457 Gramo
foonmuziek. 77.30 Lezing over: Radio
ontvangtoestellen. 7.30—9 Kerkd'enst van
uit de Chr. Geref. Kerk te Hilversum. 9
11 Concert. Piano, viool, zang.
DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen
wijding. 11.2012..20 Gramofoionmuziek.
12.20 Concert. 12.50 Gramofoonmuziek.
I.202.20 Orkest-concert. 4.05 Concert.
Sopraan en Cello. 5.05 Concert op Ci
nema-orgel. 7.05 Piano-recital. 8.05 Con
cert van Militair OTkest, bariton, viool.
PARIJS, „Radio-Paris". 1725 M. 12.50
2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert.
Orkest en soli. 6.55 Gramofoonmuziek;.
8.55 Concert. Orkest, vocale en instru
mentale solisten.
LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.20 en
9.3510.35 Gramofoonmuziek. 10.40
II.20 Muziekuitzending voor scholen. Alt
tenor, bas en piano- 11.30 Gramofoon
muziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 4.50
5.50 Concert door Strijkkwartet. 7.20
8.20 Orkestconcert.
BRUSSEL, 508 5 M. 5.20 Orkestconcert.
6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert- Or
kest en vocale solisten.
ZEESEN, 1635 M. 11.20—12.15 Gra
mofoonmuziek. 1.201.50 Gramofoonmu
ziek. 3.504.50 Concert uit Hamburg.
7.90 Concert Mandolineclub.