Rechtzaken Financieële Berichten. Radio-Nieuws. «a-veertig jaar oud. Hij zou uit Neder land afkomstig zijn geweest, waar hij in zijn jeugd het zeker even eerzame beroep van bakker uitoefende. „Sacco" zou we reldrecords op zijn naam hebben staan. Het ongeval met het stoom- Bchip „Peursum". Het Nederland- echo stoomschip „Peursum" is, zooals reeds gemeld, op de rivier de Avon in Engeland aan den grond geloopen- Het schip had Bristol tot bestemming, maar werd op weg daarheen overvallen door een dikken mist, zooals er ia jaren niet is geweest Hieraan is het ook toe te schrijven, dat Jbvet schip uit den juistea koers geraakte en op een zandbank vast liep- Lte „Peursum" was niet het eenige 6chip, dat door den mist werd misleed- Een achttal andere schepen, dat daar in de buurt vertoefde, geraakte eveneens uit den koers en liep aan den grond. Uit is te meer verklaarbaar, omdat da Avon maar een betrekkelijk smalle nvier is- De toestand scheen aanvankelijk nog al gevaarlijk te zijn, want de j,Peursum" maakte een slagzij van ongeveer dextug graden. Met hoogwater kwamen de schepen echter weer los, doch ook toen was het gevaar geenszins geweken- De stuur inrichting was door de stranding onklaar geraakt en dit scheen ook bij andere schepen het geval te zijn. De geheela flottilje dreef dus vrijwel stuurloos, op den stroom, die ter plaatse zeer sterk is- Aanvaringen konden daardoor niet ver meden worden. De „Peursum" kwam dan ook in aanvaring met twee andere sche pen, n-1. de „Bnstol-City" en de „Etrih". Voorzoover bekend, was de „Peursum" de eenige Nederlandsche boot, die op hef oogenblik van de ramp ter plaatse was. Het gevolg van de aanvaring was, dat de „Peursum" behalve een defect roer ook nog een lekkage kreeg in ruim vier en dat de machines verder weigerden te werken. Met sleepbooten moest nu het schip naar Bristol worden gebracht, om daar in het dok te worden nagekeken en ge repareerd. Ook de reis naar Bristol was niet voor spoedig, want onderweg raakte het sCnip wederom aan den grond vast. Ditmaal was het ongeval van minder beteefcenis, want de sleepbooten slaagden er al heel spoedig in, het schip weer vrij te maken. Door de tamelijk scherpe helling, welke het schip aannam, was het nood zakelijk geworden, een gedeelte van de deklading, welke uit stukgoederen bo stond, te lossen. Toen dit geschied was, kon de reis naar Bristol verder ongestoord plaats hebben. Behouden is het schip in deze Stad aangekomen, zoodat alle gevaar als geweken kan worden beschouwd. Per soonlijke ongelukken zijn gelukkig niet voorgekomen- Uit den trein gevallen. Maan dagmiddag zat in den sneltrein uit Zwolle die 3.51 in Amersfoort aankomt, in een 3e klas coupé de familie B. uit Amster dam. Tusschen Harderwijk en Hulshorst raakte de sluiting van bet portier los, waar een drie-jarig dochtertje mee speel de. Het portier sloeg open en de kleine viel uit den met eén vaart van 90 K M. voortsnellenden trein. Direct werd aan de noodrem getrokken; het kind, dat vreese- Ijjk aan het hoofd verminkt was, 'oVer- leed hij het transport naar den trein Te Amersfoort kon dokter Mertens zurBorg slechts den dood constateeren. De trein had een kwartier vertraging. Oneerlijke incasseerder. Door de recherche Nieuw-Amstel is aan gehouden de 32-jarige F. uit Haarlem mermeer, verdacht van verduistering varf f 455 ten nadeele van zijn patroon. Hij had dit geld geïnd doch niet afgedragen. Weest op uw hoedel De secre taris van den Armenraad te Amsterdam verzoekt ons opneming van het volgende: Aan de huizen worden „aandeelen in het werk der blinden" verkocht, die uit gegeven zouden zijn door een „Werkver schaffing aan blinden en andere invali den in Nederland", soms ook wel aange duid als „Nederlandsche Nijverheid der Blinden", Govert Flinckstraat 149 te Am sterdam. Het publiek zij ,er opnieuw uitdrukke lijk op gewezen, dat er geen bona fide instellingen van die namen bestaan en deze aandeelen door een combinatie van personen worden uitgegeven, ÖLi© niet de minste hulp van het publiek verdienen. Kano omgeslagen. Een jon ge man verdronken. Ter hoogte van da Waterstraat te Amsterdam is gistermid dag te ongeveer 4 uur een kano omge slagen, waarin twee jongelieden zaten. Een schipper, die het ongeluk zag gebeu ren, ging er dadelijk met een roeiboot op af. Een van de twee drenkelingen kon hij nog grijpen; de andere was reeds in de diepte verdwenen. De schipper zette dein geredde aan wal en in .zijn natte plunje ging deze op den loop. Men beeft hem niet weergezien. De andere drenkeling werd na ongeveer 25 minuten dreggen opgehaald. Er is nog lang gepoogd om de levensgeesten op te wekken, tenslotte moest echter de dood worden geconstateerd. Het lijk van den 20-jarigen S. werd naar het Binnengast huis vervoerd. Lichtgeloovigheid. Het is haast niet .je gelooven, maar toch waar gebeurd meldt een. Poolsoh blad. In een café in die buurt van Warschau eaten twee mannen aan een tafeltje. Ze spra ken over landverhuizer!. De een wilde naar Amerika. Maar de ander raadde ham dat ■tarK al „Dat moet je niet doen (zei deze). In Amerika ia niets meer te halen. Alleen op de maan, daar is bet nog goed." En hij begon met zooveel vuur de heer lijkheden van de maan te beschrijven, het heerlijke klimaat, het prachtige land, den rijk dom aan goud, dat het domme boertje ten slotte een contract teebende voor dan koop van een stuk land, veertig hectaren groot, waarvan zes-an-twintig dicht bij.. Een flinke som gelds moest hij natuurlijk betalen om ze kerheid te hebben. Een ontslagkwestie te Vlissingen. Voor het gerechtshof te Den Haag zijn gisteren de pleidooien gehouden in de pro cedure tusschen den heer M. Teerling te Vlissingen en de Zeevaartschool aldaar, tegen welke school door den heer Teerling een vordering is ingesteld wegens on rechtmatige daad. Voor den heer Teerling pleitte mr A. H. Kuipers en voor de Zeevaartschool mr J. H. C. Heyse, beiden te Middelburg. Mr Kuipers ving zijn pleidooi aan met de opmerking, dat de aanleiding van deze procedure een onderwijskwestie is. De grondslag is geweest een handeling van het bestuur der Zeevaartschool, die naar de meening van den heer Teerling geheel in strijd was met hetgeen tusschen hem en dat bestuur was overeengekomen. De moeilijkheid ten deze echter is, dat ten tijde van die handeling nog niet be stond de Nijverheidsonderwijswet, zoodat de regelen van die wet omtrent de vaste benoeming toen nog niet golden, waaruit weer volgt, dat voor de vraag, of iemand voor 3e inwerkingtreding van die wet al dan niet was aangesteld, andere maat staven moeten worden genomen. U •- wet heeft een einde gemaakt aan den vroeger bestaanden onhoudbaxon toe stand. Thans moet volgens die wet wor den uitgereikt een schriftelijke benoeming, maar vroeger was er op dit gebied geen eenheid en evenmin eenige maatstaf, waarnaar een aanstelling kon worden be oordeeld. Wat is nu in het onderhavige geval de gang van zaken? De heer Teerling, die gezagvoerder was ter koopvaardij, wilde in 1916 liever een betrekking hebben aan land. Hij sollici teerde toen naar aanleiding van een ad vertentie, waarin voor de Zeevaartschool ec- "•-'•aar werd gevraagd in zeeman- scuap en zeevaartkunde.. Als gevolg hier van werd hij tijdelijk aangesteld als leeraar in de zeemanschap en zeevartkun- de. Het eerste betreft het onderwijs in de praktijk, do zeevaartkunde is de theore tische wiskunde. Nu bestond er voor de zeevaartkunde een akte i; voor de zeemanschap was echter geen akte voorgeschreven, zoodat de heer Teerling bevoegd was om in dit vak te doceeren. De onbevoegdheid les te geven in de zeevaartkunde was dus geen beletsel om iemand als leeraar aan te stellen in do zeemanschap. De heer Teer ling kreeg dan ook in dit vak een vol waardige betrekking van 36 uren. Wel echter zeide het bestuur der school bij deze aanstelling het op prijs te stellen, dat de heer Teerling zich zou bekwamen voor de akte i. In 1919 toen de heer Teerling in tij- delijken dienst was, heeft de president der school, mr J. Smit, tegen hem gezegd, dat .voor een vaste aanstelling heit zich verder bekwamen in de akte i niet meer noodzakelijk was, althans wanneer de mi nister daartegen geen bezwaar had. Wat doet echter in dit geding het bestuur der school? Niet minder, dan dat het ontkent, dat het bestuur de voorwaarde van het behalen der akte heeft laten varen. Dat dit een pertinente onwaarheid is, bljjkt uit alle stukken in het dossier. Deze mededeeling van den president was voor den heer Teerling natuurlijk aanleiding om zich in verbinding te stal len met den inspecteur voor het nijver heidsonderwijs, den heer van Alphen de Veer. Ook deze zeide gaarne zijn mede werking voor een vaste aanstelling te zul len verleenen. Nadat daarop het schoolbestuur aan den minister geschreven had, dat het dacht over een vaste aanstelling, kwam in November 1919 van den minister het antwoord, dat hij daartegen bezwaren had. Bij een daarna gevoerde corresponden tie schreef de heer Van Alphen de Veer, dat hij nader aan den minister geschre ven had over de voorgestelde vaste aanstelling van de heeren Teerling en Zwaan. Wat blijkt daar volgens pleiter duidelijk uit? Dat er een voorstel van 'het bestuur aan den minister was. Dit staat dus vast. Toen kwam op 30 Januari d.a.v. 't schrij ven van den minister, waarin hij mede deelt, bij nader inzien er geeö bezwaar te gen te hebben, dat de heeren Teerling en Zwaan een vaste aanstelling krijgen, voor den heer T. dus zonder akte i. Deze brief, die van groot belang is voor den betrokkene, is officieel door den di recteur voorgelezen in een bijeenkomst van leeraren. Bij iedereen heeft dit den indruk gewekt, dat de vaste aanstelling, welke het bestuur aan den minister had voorge steld, er was. Naar aanleiding van dezen brief heeft de heer Teerling aan het bestuur in een brief zijn dank betuigd voor de medewer king aan de vaste aanstelling. Het bestuur heeft op dezen dank niet geantwoord, waaruit ook al weer blijkt, dat de vaste aanstelling er was. En wat meer zegt, de burgemeester van Vlissingen, die zelf lid is van het schooolbestuur, heeft den heer T. geluk gewenscht met zijn vaste henoe- i ming. Er min echter nog meer bewijzen, en wel in de eerste plaats, dat de heer T. vaa toen af het salaris van leeraar in vasten dienst kreeg uitbetaald en voorts, dat hij in 1919 en 1920 niet meer ontving den jaarlijkschen aanstellingsbrief voor tijde lijk leeraar. Ook op de maandelijkscbe lijs ten voor de duurtebijslagen heeft de beer T. daarna steeds ingevuld, dat 'hij leeraar in vasten dienst was. Wel moet pleiter er kennen, dat zijn cliënt niet schriftelijk een vaste aanstelling heeft ontvangen, maar daaraan moet hij onmiddellijk toevoegen, dat ook de andere leeraren die niet had den. Tot plotseling in 1921 het schoolbestuur weer ineens den eisch stelt, dat de heer T. de akte i moest halen, want dat hij anders met 1 September zou worden ontslagen. De beer T. wenschte die akte niet meer te halen, en het ontslag is dan ook gevolgd Daartoe was echter het schoolbestuur niet gerechtigd, want het had aan eischer een vaste aanstelling toegezegd ook zonder de akte i en had het zich daartoe verbonden. Het schoolbestuur wil het ontslag nn wel motiveeren met de opmerking, dat de heer T. niet geschikt was voor zijn betrek king, maar daarvan is toch nooit iets ge bleken. Dat de heer T. wel geschikt was, blijkt o.m. uit bet feit, dat bij later is geplaatst op de voordracht voor directeur van een zeevaartschool. Er moeten dus andere re denen voor het ontslag zijn geweest. Pleiter merkte tenslotte op, dat de recht bank te Middelburg reeds veel van 't door den beer T. gestelde in haar overwegingen als vaststaande heeft aangenomen. Alleen is de rechtbank er niet toe kunnen komen, om ook als bewezen aan te nemen, dat "t bestuur de toezegging heeft gedaan voor de vaste aanstelling. Waar zulks echter uit verschillende mededeelingen van plei ter duidelijk blijkt, zou pleiter 'dit ontbre kende aan dat bewijs gaarne aan bet Hof doen kenbaar maken door een aan den heer Teerling op te leggen suppletoiren eed, terwijl zoo noodig een nieuw getuigen verhoor, waarbij dan ook de vroegere mi nister van Onderwijs, Dr de Visser, zou moeten worden opgeroepen, benevens de president van het schoolbestuur, meer licht op deze zaak zou kunnen werpen. Daarna was het woord aan Mr H e y s e Deze zeide tot op heden den indruk te heb ben gekregen, dat ook in 1919 en 1920 de brieven met tijdelijke aanstelling aan den heer Teerling zijn gezonden. Van deze brieven kan pleiter echter geen copie over leggen, want deze zijn bij de administratie van het schoolbestuur niet aanwezig. Raadsheer Schlingemann: Waren er wel copieën van andere brieven? Mr Heyse: Dat weet ik niet, want de administratie bij de Zee vaartschool is zeer slordig. Pleiter merkt voorts op, dat hem door het schoolbestuur en speciaal door Mr. Smit is meegedeeld, dat het nimmer de bedoeling is geweest, den heer Teerling vast aan te stellen. De brief van den minister, waarin deze schreef, geen bezwaren meer te hebben, is volgens pleiter slechts het gevolg ge weest van het blijven aandringen van den heer Teerling bij den inspecteur om een vaste betrekking. Het schoolbestuur heeft zich alleen be reid verklaard zich eventueel neer te leggen bij1 een vaste aanstelling, wanneer deze aanstelling van hoogjerhand ge- yyenscht werd. Ook naar aanleiding van een onder zoek van deze quaestie door den gedele geerde van den raad bii de Zeevaart school, den heer Wesseling, heeft plei ter den indruk gekregen, dat hier niet onrechtmatig 'gehandeld is. Raadsheer Schlingemann: Wie benoemt de leeraren „Mr Heyse: Het bestuur der school on- (ler goedkeuring van den minister. Raadsheer Schlingemann: Wie zitten in dat bestuur Mr .Heyse: O.m. mr Smit, de heer Wesseling en de burgemeester. Pleiter zegt voorts, hoewel hij zulks overbodig acht, geen bezwaar te zullen maken tegen het alsnog hooren van oud- minister de Visser en rnx Smit. Naar pleiters overtuiging is een vaste aanstelling aan den heer Teerling nooit verleend. De president: Wordt door u erkend, dat de heer T. na de voorlegging van den brief van den minister is gedufcgeiwenscht en dat hij den directeur is gaan bedan ken? Mr. Heyse: Dat is mij door den heer Visser bevestigd. Ook de brief aan het bestuur is geschreven, maar daarop is door het bestuur niet gereageerd. Raadsheer "'Schlingemann: Is er geen voorstel uitgegaan van het bestuur? Mr Heyse: Het bestuur heeft aan' den heer v. Alphen de Veer gevraagd pf er bezwaren zouden bestaan. Raadsheer Schlingemann: Hoe komt 't bestuur er aan, dat te vragen, wanneer het-, zooals het nu beweert, geen plan bad den heer T. voor te stellen voor een vaste benoeming? Hoe is het voorts met de duurtebijslagen? De heer Teerling, die persoonlijk aam wezig is, krijgt verlof, hierover een korte toelichting te geven. Spr. zegt dat de lijsten (waarop de leeraren zelf moesten invullen, of ze in yasten dan wel in tijdelijfcen dienst werkzaam waren), door een ambtenaar van het ministerie aan den directeur der school werden verstrekt. De directeur gaf ze aan de leeraren en daarna kwamen de lijsten weer bij den directeur terug die voor doorzending naar het departement zorg droeg. Raadsheer Warren Zijn de heeren het er over eens, dat over een aanstelling van den heer T. niets te vinden is in de notulen van 1919? Mr Heyse: Ik bob daarnaar gevraagd. Uit de dagen van da Fransche Kabinetscrisis. De Kabinetsformateur Tardieu wordt onder schot genomen. maar mij is pertinent verklaard, dat er nimmer eenige belofte of toezegging is geweest. Zelf heb ik de notulen niet inge zien. Wel werd mij nog medegedeeld dat ,de notulen van yoor 1919 weg zijd. Raadsheer Warren: Waarom zijn de no tulen van 1919 dan niet overgelegd? Daar in zal dan toch wel iets over deze be- moemingskwestie moeten staan. Mr Heyse: „I'k zal vragen om alsnog die notulen over te leggen. Mr Kuipers: Dan zou ifc er nog op wil len aandringen, om thans ook over te leg gen den brief, welken het bestuur aan den minister geschreven heeft en waarop ik steeds met klem heb aangedrongen. Die brief houdt een voorstel in en dat voorstel kan van niemand anders zijn uitgegaan dan van het schoolbestuur. De president: Het Hof acht deze stuk ken van groot belang en zou ze daarom gaarne zien overgelegd. De uitspraak werd daarna bepaald pp 16 December. Door M. W. te Koudekerke is appel aangeteekend tegen het vonnis van het Kantongerecht te Middelburg van 16 Oct. 1929, waarbij hij wegens overtreding van art. 22a. van het M. en R. wet is veroor deeld tot f 25 b. s. 25 d. h. Door M. H. te Middelburg is hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis van het Kantongerecht te Middelburg van 30 Oct. 1929, waarbij hij wegens overtr. Motor- en Rijwielregiement is veroordeeld tot f 5 b. s. 5 d. h. De ambtenaar van het 0. M. heeft tegen dit vonnis eveneens appèl aangeteekend. De misdaad te Ulvenhout. De behandeling in hooger beroep van de strafzaak tegen C. de Vught en F. J. Mertens, die in verband met den moord met roof te Ulvenhout door de rechtbank te Breda ieder tot twaalf jaar gevange nisstraf waren veroordeeld, had, zooals gemeld, gisteren voor het Bossche Hol plaats. De behandeling nam door de uit voerige getuigenverhooren den geheelen voor- en namiddag in beslag. De getuigenverklaringen leverden geen nieuwe gezichtspunten op. De beide ver dachten betuigden hun onschuld en ven der was er niets uit te krijgen. De Vught antwoordde op alle vragen: „mijnheer de president, ik heb niets te verklaren". En zijn mede-verdachte vond dat blijk baar zoo ingenieus, dat hij er ook mee begon. De advocaat-generaal achtte do ten las te gelegde feiten bewezen .en vorderde met vernietiging overigens van het vonnis 1 der rechtbank te Breda een gelijke straf als door dat college opgelegd. De verdedigers pleitten vrijspraak, daar h. i. het wettig en overtuigend bewijs niet geleverd was. Onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. De Hooge Raad be handelde het cassatieberoep van een mag netiseur, die terecht had gestaan voor het kantongerecht te liel wegens het on bevoegd uitoefenen van de geneeskunde. Hij had o.m. twee personen behandeld, den één wegens asthma, den ander we gens rheumatiek. De kantonrechter ver oordeelde hem, evenals de rechtbank te Tiel, tot tweemaal f 200 boete. Concl. 0. M. 18 November. FAILLISSEMENTEN. Opgegeven door v. d. Graaf Co-. M. V. (Ata. Handelsinformaties.) Uitgesproken: 1 Nov. Augustinus Loomers, zonder bercep, Rotterdam, Noordplein 54 a. Rech- ter-comm. Mr H. de Bie. Curator Mr K. L. Langemeijer, Rotterdam. 1 Nov. Willem Jacobus de Haas, koop man, Rotterdam, Hooidrift 77. Rechter- coimm. Mr H. de Bie. Cur. Mr M. H. Raukema, Rotterdam. 1 Nev. Arie Vergeer, winkelier in Gel- dersche waren, Middelharnis, Westdijk B 358. Rechter-comm. Mr H. de Bi©. Curator Mr W. J. G. A. Nijgh, Middelharnis. 1 Nov. Johannaa W. M. Tbompscc, koopman, Ulvenhout, Rechter-comm. Mr J. G. Sikkel. Curator Mr J. v. Mierlo, Breda. 1 Nov. W. Bartels—Rosche, mantelma- gazijn de Leeuw, fa. Gebr. Bartels, Gro ningen (Oosterstraat) en te Assen. Rech- ter-co.mm. Mr B. P. Enklaar. Curator Mr M. Koppius, Groningen. 1 Nov. H. Berghuis, chauffeur, Gronin gen, Mauritsstr. 54, Rechter-coimm. Mr H. G. E. Engelkens. Curator Mr H. E. de Jonge, Gioningen. Voor de Nederl.-Amerikaansche Hypo theekbank surséance van betaling aan gevraagd. De N.V. Nieuwe Ned.-Am. Hyp.-bank deelt mede, dat thans door de oude Nederl.-Amerikaansche Hypotheekbank bij de Arr. Rechtbank te Groningen surseance van betaling is aangevraagd. De zitting, waarin de schuldeischers over deze aan vraag zullen worden gehooid, is bepaald op Vrijdag 22 November 1929, des voor middags te half elf. De aandacht wordt erop gevestigd, dat deze surséance van geenerlei invloed is op de zakln der N',V. Nieuwe Neder- lamdsch-Amerikaansche Hypotheekbank. Geen prijsverlaging van tie Nederlandsbne Ford. Naar aanleiding van de prijsverlaging der Ford automobielen, aangekondigd in de Vereen igde Staten, heeft de NIaasb. bii de Nederlandsche Fordfabriek te Rot terdam geïnformeerd of een dergelijke prijsverlaging ook voor Nederland ver wacht kon worden. Geantwoord werd, dat deze prijsverla ging van circa 3 pet. in Amerika heeft kunnen plaats hebben, doordat de Ford Motor Company in Amerika door het massa-vervoer de kosten voor transport va.n wagens en onderdee'.en heeft kunnen verlagen. Deze zelfde omstandigheden gelden ech- ler niet in Europa, zoodat er ge ui prijs verlaging in Europa te wachten s.aat. Programma van Woensdag 6 November HILVERSUM, 298 M. Na 6 uur 1071 M. 1010.15 Morgenwijding. 12.152 Con cert. Avro-ensemble. 23 KinderKOorzang 34 Naailes. 4—4.30 Studiemuzielc voor piano. 56.30 Concert. De stafmuzieK van het 5e Reg- Inf. o.l.v. J. R. V. d Glas. 6.457.45 Italiaansche lessen. 8 „Egmond", treurspel in 5 bedrijven. HUIZEN, 1875 M. Uitsluitend N.C.R.V. Uilzendingen. 8.159.30 Morgenconrert- 10.3011 Ziekendienst. 12.30—2 Concert- Zang, viool en piano- 22.30 Gramofoon- muziek. 2.301.30 Concert. Sopraan, da meskoor, piano en kerkorgel. 4.305 Gramofoonziek. 56 Kinderuurtje. 6 6.30 Gramofoonmuziek. 6.457 Gramo foonmuziek. 77.30 Lezing over: Radio ontvangtoestellen. 7.30—9 Kerkd'enst van uit de Chr. Geref. Kerk te Hilversum. 9 11 Concert. Piano, viool, zang. DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen wijding. 11.2012..20 Gramofoionmuziek. 12.20 Concert. 12.50 Gramofoonmuziek. I.202.20 Orkest-concert. 4.05 Concert. Sopraan en Cello. 5.05 Concert op Ci nema-orgel. 7.05 Piano-recital. 8.05 Con cert van Militair OTkest, bariton, viool. PARIJS, „Radio-Paris". 1725 M. 12.50 2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Orkest en soli. 6.55 Gramofoonmuziek;. 8.55 Concert. Orkest, vocale en instru mentale solisten. LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.20 en 9.3510.35 Gramofoonmuziek. 10.40 II.20 Muziekuitzending voor scholen. Alt tenor, bas en piano- 11.30 Gramofoon muziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 4.50 5.50 Concert door Strijkkwartet. 7.20 8.20 Orkestconcert. BRUSSEL, 508 5 M. 5.20 Orkestconcert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert- Or kest en vocale solisten. ZEESEN, 1635 M. 11.20—12.15 Gra mofoonmuziek. 1.201.50 Gramofoonmu ziek. 3.504.50 Concert uit Hamburg. 7.90 Concert Mandolineclub.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 6