DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
BOEREN VAN LOBITH.
FEU I LLETON.
Gemeenteraad van Goes.
VAN
VRIJDAG 18 OCT. 1929. No. 10.
Tweede Kamer.
De Ambtenarenwet.
In de vergadering van gisteren werd
de behandeling van het wetsontwerp re
gelende de rechtspositie der ambtenaren
voortgezet.
Bij art. 1 verdedigt de heer J. ter
Laan, S.D., een amendement om "de
axheidscontractanten onder de ambtena
ren Op te nemen: hij acht de door den
minister voorgestelde slotbepaling niet be
vredigend.
De heer Van Wijnberg en, R.K.,
meent, dat de arbeidscontractanten niet
onder de ambtenaren hooren, en aan
vaardt de nota van wijziging.
De heer Boon, lib., Suit zich hierbij
aan. 1
Minister Donnar kan niet verder
gaan dan een uniforme regeling van ar-
heidscantractanten te aanvaarden; hij kan
hen niet pnder de ambtenaren opnemen.
De heer Ter Laan trekt zijn amende-
ment 'in, na een verklaring van den
minister, dat alle punten, die voor ar
beidscontractanten redelijkerwijze geregeld
moeten worden, in een algemeenen maat
regel van pestuur zullen worden opgeno
men.
Art. 1 wordt daarna z.h.st. aangeno
men.
Bij art. 2 verdedigt de heer Ter Laan
lijn amendement om de marechaus
see onder de «vet te brengen, wat het
formeel recht betreft.
De heer Mar chant, V.D., ziet tegen
Opneming vanmilitairen geen J>ezwaar.
De heer Tilanus, C.H., acht de toe
lichting van den heer Ter Laan onlogisch.
Als men, zooals hij, meent, dat de mili
tairen niet behooren te worden uitgeslo
ten, dan Is het onlogisch daarop te la
ten volgen, dat althans de marechaus-
géa onder de bepalingen der wet moet
vallen.
in de staatscommissie-Dresselhuys,
waarvan de heer Ter Laan deed uit
maakte, is algemeen aanvaard, dat er een
a f z o n d e r 1 ij k e regeling .voor de mili
tairen moest komen.
Spr. begrijpt voorts niet waarom titej
IV toepasselijk moet worden verklaard
op Ministers, leden van "den Raad van
State, van de Rekenkamer en militairen.
Spr. ontraadt het amendement-Ter Laan
omdat het onlogisch is en er geen reden
is alleen de marechaussée op te nemen.
Ook het amendement van den heer Mer
chant, hoewel dit althans logisch is, daar
het alle militairen omvat, ontraadt spr.,
daar een afzonderlijke regeling, voor mili
tairen noodig is.
De "heer Boon, V.B., bestrijdt beide
amendementen en betoogt, dat militairen
moeten komen voor een college van des
kundigen. Hij dringt aan op da spoedige
totstandkoming van een regeling voor de
lagere militairen.
De heer Van Dijk, A.R., betoogt, dat
alle militaire verhoudingen tuchtverhou-
flingen zijn, gegrond op gezag en gehoor
zaamheid. Bij het schrappen van beroeps
instituten moet men met de tuchtverhou-
dingen rekening houden. Voor de mili
tairen moet ook een afzonderlijke
regeling komen, die door de Regeering
is toegezegd.
De heer Beumer, A.R., onderstreept
het betoog vaar den heer Tilanus, dat
Ministers buiten deze wet moeten vallen.
Ook de heer Schokking, G.H., sluit
zich hierbij aan. Hij meent, dat ook de
leden van den Raad van State niet on
der de regeling behooren.
De Minister betoogt, dat voor mili
tairen een afzonderlijke regeling ge-
wenscht is. Men moet de Regeering de
gelegenheid laten iom met een afzonder
lijke regeling te komen, die zij heeft
61) *-0—
„St. st!" waarschuwde Aart.
Onbewegelijk lagen de vrienden van
Lobith in het boschje, onzichtbaar van
buitenaf.
Op pen mooien schimmel, de boeren
watertandden van het rasdier! kwam een
slanke ruiter aangereden. In de onmid
dellijke nabijheid van het boschje stond
hij stil en tuurde met zijn veldkijker stil
zwijgend in de verte, waar de linie van
de Franschen zich bevond, die het terug
trekkende leger op den voet volgde.
Aan de andere zijde van het boschje
steeg het geluid van twistende Stemmen
op, althans van lieden, die het niet met
elkaar eens waren. Aart keek door de
takjes van het lage geboomte en ont
dekte een groote groep officieren. Hij
herkende Willem Bentinck, kolonel
Wirtz, een officier, die hem als graaf
Styrum was aangewezen, kolonel Aylva,
dien hij bij Lobith had ontmoet, graai
Köningsmarck en veel meer anderen, die
hij niet kende. Heel achteraf, op een
Slaats, waar h(j als mindere militair be
oorde te staan, bespourdo hjj luitenant
Beekman. En dan waren er nog rijf
heeren, niet militairen, ook te paard. Hjj
toegezegd. Spr. meent inderdaad, dat men
Ministers, léden van den Raad van State
en voor hun leven benoemde ambtenaren
buiten de toepassing van titel IV kan
houden. Er is echter, in verband met
art. 125 geen bezwaar tegen hen In de
wet te behouden.
De beer Tilanus dient een amende
ment in om Ministers, leden van den
Raad van State -en krachtens Grondwet
of wet voor hun leven aangestelde amb
tenaren voor de toepassing van titel II
en titel IV niet als ambtenaren te be
schouwen en die militairen alleen voor
de toepassing van titel II niet al» ambte
naren te beschouwen,
De Minister dupliceert. Hij neemt
het amendemlent-Tilanus over.
De Minister van Di-efensie, de
heer Decker, zegt, dat de wettelijke rei-
geling van de rechtspositie der
militairen zoo spoedig mogelijk op
die van de burgerlijke ambtenaren moet
volgen 'en dat aan de voorbereiding van
een wetsontwerp wordt gearbeid, dat zoo
spoedig mogelijk zal worden ingediend.
De hear Marchant wijzigt zijn amen
dement in verband met de overneming
van het amertd.-Tilanus, doch handhaaift
het voor bet overige.
De heer Ter Laan trekt zijn amende
ment in ten gunste van dat van den hear
Marchant. Het amendement-Mardhant
wordt verworpen met 5329 stem
men. Vóór da vrijz.-demoeraten, de s-oa-
deimocraten en da heeren Hermans, R.K.,
Guit, R.K., v. Poll, R.K., Floris Vos,
Middenpartij, en da heer Visser, G.P.
Art.. 2 wordt aangenomen z. h. s.
De beer v. d. B e r g h, S.D.A.P.,, verde
digt een amendement om een art. 2bis
in. te voegen teneinde de mogelijkheid te
scheppen, dat personen, die in dienst
zijn van semi-publiekrechtelijke lichamen
e.d:., zooals de Rotterdamsche Tram, om-
der de werkingssfeer van de wet worden
gebracht.
De heer Boon merkt op, dat deze
menschen' geen ambtenaren zijn en dus
in deze wet niet kunnen worden opgeno
men.
De heer Kor tofihorst, R.K, be
toogt, dat aan deze kwestie de vraag
vastzit van de consequenties- van de re
geling der rechtspositie van ambtenaren,
voor de levensvatbaarheid van1 het bedrijf.
De heer v. W ij n b o r g e n, R.K., acmt
de redactie die spreekt van „instellingen,
van algemeen belang", veel te elastisch;
zij omvat ook particuliere instellingen.
Hij kan de draagwijdte van het voorstel
niet overzien.
De Minister van Justitie zegt,
dat het niet aangaat deze menschen, die
nog verder afstaan van hen, die -onder de
wet vallen1 dan de arbeldsoontracters in
rechtstre-efcschen overheidsdienst onder
dit regime te brengen. Wil men op de
arbeidsvoorwaarden invloed oefenen, dan
moet men dat doem door middel van
concessievoorwaarden.
Het amendement wordt verworpen
met 5415 stemman. Voor de soc.-dem.
Do vergadering wordt verdaagd tot Vrij
dag 1 uur.
(Vervolg.)
Verzoeken om afschrijving van belas
ting.
Voorstel tot het opnieuw vaststellen
van de huursom der aan de armbesturen
verhuurde woonvertrekken in het Man
huis.
Voorstel tot aankoop van- een stukje
grond van het Burgerlijk Armbestuur.
Voorstel tot intrekfeing van het Raads
besluit van 6 Juni 1929 tot wijziging der
verordening op de heffing eener rio-ol-
belasting. f
Verzoek van den heer E. van Dis
sel om opnieuw onderhands te mogen
pa-chten een stukje gemeentegrond in de
voormalige achterhaven.
Voorstel tot wijziging van de Ambte-
naarsverordening en hot Werkliedenregle
ment.
Alles z.h.st. aangenomen.
Betreffende de electrische verlichting
van stadhuis, politie-bureau en gemeente
reiniging, adviseert de financieeie com-
Ixad hen nog nooit gezien, maar begreep
onmiddellijk, dat zij eenige van de Ge
deputeerden te velde waren, aan wie,
volgens luitenant Beekman, de Prins zoo
het land had, omdat zij hem in zgn
bewegingen belemmerden.
„Het is dwaasheid 1" riep een dier hee
ren uit. „De eenige oplossing is, op Am
sterdam terug te trekken".
Kees van Gelderen stootte Aart aan
en fluisterde grimmig: „Daar heb je het
weer! Terugtrekken! De lafaards!"
„St, St", zeide Aart. „Hoor!"
„Ik vermoed, dat Zijne Hoogheid er
anders over denkt, mijnheer", antwoord
de Bentinck.
„Het is mij bekend. Hij wil slag leve
ren. Maar het is dwaasheid. Zijne Hoog
heid moet aan het verstand gebracht,
dat het veiliger is, op Amsterdam terug
te trekken".
„Ja natuurlijk", bromde Jan van En
gelen in het boschjè, „terugtrekken is
altijd veiliger, Als ik de Prins was, joeg
ik die laffe kerels hot leger uit".
„Houd je muil toch!" barstte Aart los.
„Als wij ontdekt worden, krijgen wij den
kogel!" v
„Nu. zoo'n vaart loopt het niet", meen
de de ander bedaard. „Wij zijn geen
spionnen."
Maar hij hield toch zijn mond en keek
naar de eenzame figuur op don schimmel;
naar den kapitein-generaal, die zich van
het getwist achter zich niets aantrok en
•taaide in de verte.
missie met de electrificatie van het stad
huis nog wat te wachten.
Dhr Simons verwijst-naar het Schut
tershof, waar maar één inschrijver was.
Het is wellicht financieel voordeeliger
m?t het stadhuis nog wat te wachten.
Dm is er meer concurrentie.
Dihr v. Poelgeest zou de electrifi
catie van alle gemeente-gebouwen in haar
geheel willen beschouwen en deze zaak
alu geheel willen berekenen en uitvoeren.
Dsn zullen -er wel groot© firma's zijn,
din voor zulk een groot werk naar hier
wi lem- komen, Nu moeten we in gedeelten
dei beker leegdrinken.
Dhr Simons zou willen vragenwat
is het meest noodzakelijk, om dét het
het eerst uit te voeren. Het gas kost ons
nu maar 4 cent. D© financiën zijin er dus
zeer mee gemoeid. Spr. voelt er ook niet
veel voor, installateurs van buiten met
dit werk te zien schuiven.
Dhr Eckhardt wijst er ook op, dat
't voordeeliger zal zijin met electrificatie
van het stadhuis wat te wachten, tot de
groote drukte wat over is. Spr. had wel
eens graag een berekening gezien van
de kosten van de tegenwoordig© gasver
lichting en van wat straks de electrische
verlichting zal kosten. We tasten nu in
den blinde.
Van het brandgevaar door gasverlich
ting gelooft Spr. niet zoo veel. Er ont
staan ook branden door kortsluiting.
De voorzitter vraagt, hoe lang de
heeren willen wachten. Spr. zegt, (lat
B. en W. het werk niet zullen laten uit
voeren als de inschrijving tegenvalt. We
hebben' zoo lang om stroom geroepen
en moeten nu niet achteruit gaan wan
delen.
Dhr Crucq rzou| 3 4 maanden willen
wachten. Het lijkt wel, of aanleg van
electriciteit geen deskundigheid meer ver-
eischt. Men -ziet bijna overal jongens aan
het Werk.
Weth. Goedbloed stelt voor te be
sluiten tot aanleg in de drie genoemde
gebouwen en hot aan de prudentie
van B. en W. over te laten, wanneer het
besluit wordt uitgevoerd, rekening hou
dende met de kosten.
Dhr van Vloten vereenigt zich hier
mede.
Dhr Eckhar'dt zou niets willen be
sluiten, maar de geheele zaak aanhouden
en de financieeie gevolgen eerst eens
overwegen. Kostte b.v. de electrische ver
lichting in het politiebureau tweemaal
zooveel als nu de gasverlichting, dan zo-ui
spreker adviseeren: houdt het gas.
De voorzitter antwoordt, dat dit
hem niet waarschijnlijk voorkomt.
Dhr Eckhardt zegt, dat er winke
liers zijn, die van hun stroom-rekeni-ng
zijn geschrokken.
In stemming komt het voorstel-van
Poelgeest, om eerst de electrificatie van
alle gemeente-gebouwen te doen bere
kenen. Het wordt aangenomen met 9
tegen 3 st.
(Tegen de heeren van Melle, Goedbloed,
en v. Vloten), zoodat het voorstel van Bi.
en W. daarmede van de baan is.
Verzoek van de bewoners van den Wil
lem Zelleweg om aldaar straatverlichting
aan ,ie brengen.
Dhr Simons bepleit inwilliging van
het verzoek, voornamelijk uit het oogpunt
van veiligheid.
De voorzitter zegt, dat men de
totstandkoming van den weg niet moet
vergeten. S-pr. zou het betreuren, indien
dit verzoek werd toegestaan.
Dhr v. Poelgeest wijst ook op de ge
schiedenis van dezen weg. Maar B. en
W. zijn ook niet consequent. Indertijd
is gezegd: die weg kan nooit openbare
weg worden, want hiji is te smal. En nu
spreken B. en W. van de mogelijkheid,
dat deze weg zou worden overgenomen,
kis hij! maar verhard was. Die overname
mag volgens Spr. nooit geschieden, w-ant
de weg is niet breed genoeg. En dat heb-
ben de b ouw-sp ecu lantern geweten, toen ze
daar gingen bouwen. Ze zijn met de toen
gestelde voorwaarden accoord gegaan.
Dhr Orucq wij'st op het publiek, dat
's avonds in die straat op bezoek moet
zijin. i
De voorzitter Bteunt het betoog
van den heer v. Poelgeest. De bewoners
hebben van te voren alles geweten.
Een gevoel van medelijden heving Aart.
D© Prins zag doodsbleek. Men zou zeg
gen, dat hij straks in een flauwte van
zijn paard zou vallen. Hij hoestte zoo
nu en dan ontzettend en hield dan een
zijden zakdoek tegen den mond.
Zijn 'linkerhand rustte op het gewest
van zijn degen. Met de rechterhand, waar
in de veldkijker, hield hij de teugels
van zijn paard losjes vast. Hij droeg een
bruin fluweelen rijbroek, in hooge, ge
spoorde laarzen gestoken. Zijn borst was
bedekt door een licht kuras, waarover
een keten hing. Een witte pluim ver
sierde zijn hoed, die groot was, zoodat
een schaduw een gedeelte van zijn in-
bleek gelaat bedekte.
Hij zag er uiterst vermoeid uit. Wat
Aart begrijpen kon, als hij er aan dacht,
dat luitenant Beekman hem verteld had,
hoe de Prins zoo goed als nooit sliep,
nu: al tien dagen achtereen niet. Hij
scheen overal tegelijk te wezen. Hij be
zielde iedereen. Wie met hem in aan
raking kwam, hield van de stugge figuur,
dia zóo weinig mogelijk sprak. Hij had
een groot overwicht over den troep, 'die
op zijn wenken en bevelen vloog. Aart
gloeide van aanhankelijkheid voor hem
en h\j kon moeilijk gelooven, dat de
Prins, omdat de Staten hem al die jaren
achteruit gezet haddon, het vaderland aan
de Franschen zou overgeven.
Willem van Oranje wendde zich, ge
zeten op zhn paard, half om. Aart hield
(tan adem in.... Het wu, of de oogen
Dhr Eokhardt zou bij den overweg
(bij het begin van den Willem Zelleweg)
een sterkere lantaarn willen plaatsen.
Weth. Goedbloed zou adviseeren,
dat de betrokkenen met een verzoek tot
overname van den weg kwamen. Dan
kan de zaak goied bekeken worden.
Dhr v. Vloten is tegen het idee-
Eckhardt. We moeten hier niets doen.
Da menschen moeten begrijpen, 'dat
z ijl zelf wat moeten doien.
Dhrn Buis en Vermalre steunen
het ideo-Goedbloed.
Het voiorstel van B. en W- wordt aapge
nomen met 10 tegen 2 st. (tegen dhrn
Simons en v. d. Does).
(Reeds in ©en gedeelte disr vorige op-
(laag geplaatst.) i
Voorstel om aan de in het leven geroe
pen „Gasstichting" subsidie van f250 p.
jaar te verleen en.
De fin. commissie vraagt nadere inlich
tingen.
De voorzitter zegt, dat abusief en
kele stukken niet tijdig ter inzage hebben
gelegen.
Dhr v. Vloten stelt aanhouding voor.
Dhr Crucq protesteert tegen een uit
lating van de fin. comm. aangaande „een
te gemakkelijke greep uit de gemeente
kas."
Ook de voorzitter heeft zich aan
die uitdrukking gestooten.
Dhr S i m o n s i niet al te serieus op
nemen!
Dhr v. Poelgeest bepleit aanneming
van het voorstel van.B, en W.
Na eenige discussie wordt besloten tot
aanhouding.
Voorstel om medewerking te verleenen
tot het aanbieden van een geschenk aan
de Vereen, van Ned. Gemeenten voor het
te stichten vereenigingsgebouw.
Dhr v. Vloten is overtuigd van het
nut der Vereen, van Ned. Gemeenten.
Maar spr. heeft gezien, dat de inrichting
der bestuurskamer van die vereeniging
alleen reeds f 15.000 zal kosten. Dat is
wel ia strijld met de soberheid. Spr.
wil het geschenk tot de helft halveeren.
Dhr v. Poelgeest voelt heelemaal
niets voor het geschenk. De Vereen, van
Ned. Gemeenten heeft op menig gebied
voordeelen voor de gemeenten bereikt.
Nu moet men het geld niet op een an
dere w.ijze weer gaan uitgeven.
Weth. Goedbloed vindt deze rede
neering aan den kleinen kant.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 9 tegen 3 st. (Tegen: dhrn
v. Poelgeest, v. Vloten, en Buis).
Voorstel tot herziening der regeling
van de jaarwedden van sasmeester en
sasknecht.
Dhr v. Poelgeest heeft zich ver
wonderd over dit voorstel. De Raad heeft
kort geleden een salaris-commissie inge
steld, die verschillende ongelijkheden zou
gelijk maken. Daarom is spr. tegen het
voorstel.
Dhr v. Vloten zegt, dat de fin. com.
niet tegen het voorstel is, maar op voor
waarde, dat dit niet vooruitloopt op de
voorstellen der salariscommislste. i
Dhr Eckhardt steunt het idee-van
Poelgeest.
Weth. v. Melle toont de billijkheid
van het gedane verzoek aan.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 11 tegen 1 stem (dhr v.
Poelgeest).
Salaris-regeling tweede op
zichter gemeente-werken. Dhr
Crucq laakt het, dat indertijid door den
Directeur van Gemeentewerken is voorget-
spiegeld, als zouden we kunnen volstaan
met een opzichter van f1200. Nu blijkt
wel anders.
Dhr B u jj! s kan zich vereenigen met het
voorstel van B. en W., omdat in de
commissie van georganiseerd overleg is
aangetoond, dat deze opzichter noodig is.
Hot voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 9 tegen 3 st. (tegen. dhrn.
v. Poelgeest, Eckhardt ©w Potter)-.
Voorstel tot stichten van eest
wachtlokaal opdeAlg. Begraaf
plaats. De fin. comm. acht deze uitgaaf
niet voldoende gemotiveerd. Een derge
lijke schuilplaats is niet noodzakelijk.
De voorzitter begrijpt dit advies
niet. De zaak komt niet voor de eerste
maal in den Raad. Er heeft een' post voor
van den Prins het boschje doorboorden
en hen ontdekken zou. Zij mochten etr
wel zijn, maar het was toch beter ge
weest, als zij zich hadden verwijderd,
toen de groep officieren naderde.
Oranje keek evenwel niet in het
boschje. Hij staarde er over heen naar de
anderen, die in druk gesprek gewikkeld
Waren, daarbij levendige gebaren maken
de. Een min of meer verachtelijke glim-
laclh krulde zijin lippen
Dan veranderde het toneel.
Willem' Bentinck kwam' op zijn paard
aangestoven en riep, naar achter wij
zend: „Hoogheid, dat gaat zoo niet lan
ger. Er moet wat gebeuren of vanavond
leeft ier van ons niemand meer. In drom
men komen da Franschen ginds opzet
ten I"
De Gedeputeerden willen zeker terug
trekken, Willem?" vroeg de Prins, hoes
tend. Hij vroeg het op bedaarden toon,
maar Aart, die woord voor woord kon
verstaan, hoorde in 's Prinsen woorden
minachting en hartstocht klinken.
„Zij willen naar Amsterdam, Hoog
heid!"
Een raadselachtige glimlach overtoog
het bleeke gelaat van Willem Hendrik van"
Oranje-Nassau, den twee en twintigjarigen
opperbevelhebber van hot Staatsche leger,
dat nu gekampeerd lag op de Amersfoort-
sche heide, tusschon Amersfoort en
Utrecht. i
„Zoo, Willem!," zeide hjjf droog, „willen
6m heeren dat? Maar wjjj daan luit niet
op de begrooting gestaan, maar d© kosten
vielen toen tegen. Spr. heeft vele malen
een begrafenis moeten bijwonen en w&ot,
dat het op de begraafplaats guur kam
zijn. Men kan niet met een oliejas en een
zuidwester naar een begrafenis gaan, hoe
wel dit soms noodig zou zijn.
Het is de bedoeling, dat van zulk' een
wachtlokaal gebruik kunnen' maken dege
nen, die bij' den lijkstoet behooren-en de
belangstellenden.
Daar kunnen dan ook de toespraken
gehouden worden. Ook de lijkkist kan er
neergezet worden.
Men voorkomt dan ook het vertreden
van de graven, zooals nu vaak geschiedt.
Dhr v. V1 o-1 e n heeft een dergelijke
wachtgelegenheid elders nooit gezien. (In-
terrupties: Den Haag, Amsterdam
De toelichting van "den voorzitter hoeft
overigens wel een ander licht op het
voorstel geworpen. i
Spr. merkt nog op-, dat de fin. comm.
de teekening niet heeft gezien.
De voorz. begrijpt dit laatste niet.
Dhr v. Poelgeest vindt het ont
worpen gebouwtje veel te klein voor het
doel, zooals de voorzitter het heeft uit
eengezet. Spr. noemt het een prulding
De Voorz. herinnert er aan, dat de
Raad eenmaal besloten heeft om een der
gelijk gebouwtje te stichten.
Weth. Goedbloed toont de wenschet-
lijfkheid van het voorstel aan en zegt, dat
het lokaal 60 personen zou kunnen bevat
ten.
Dhrn. Hollestelle en Simons
dee-len mede, dat de heer Rothuizen hun
heeft gezegd, dat het niet de bedoeling
zou zijn, daarin toespraken te houden.
Het zou alleen zij'n voor personen, die
niet to,t den begrafenisstoet behooren en
vaak eenigen tijd moeten wachten, eer
de stoet er is.
De voorzitter zegt, dat de bedoe
ling van B. en W. is, zooals hij straks
heeft uiteengezet.
Na eenige discussie wordt het yoorsteü
aangehouden.
Aanbieding Gemeente-begroP-
ting. Dhr v. Vloten dankt namens
de fin. comm. B. -en W. voor hun: uit
voerige toelichting bij de begrootimg.
De voorzitter antwoordt, dat die
toelichting aan R. en W. ditmaal noodig
bleek.
De andere voorstellen, die op de agen
da voorkwamen, werden zonder discussie
aangenomen. 1
Rondvraag. Dhr Vermaire ves
tigt er de aandacht op-, dat het bord, het
welk op de Kleine Kade den inrit, ver
biedt voor auto's, wel is vernieuwd, maar
niet aan de voorschriften der motor- en
rijwielwet beantwoordt. Overtreders zul
len worden vrijgesproken.
De voorz. erkent de juistheid hiervan.
Er zijn trouwens meer dergelijke borden
in de stad, die niet aan de voorschriften"
beantwoorden of op- een verkeerde plaats
zijn aangebracht. Spr. zal hierin verande
ring brengen.
D-hr Crucq Vraagt, hoever het staat
met de plannen voor een badhuis.
De voorz. antwoordt, dat d-e teeke
ning klaar is. B. en "W. zijn nu bezig
om de berekening op te maken.
Het is d-e bedoeling, dat de Bad- en
Zwemclub met het beheer wordt belast.
Het zal niet zoo heel lang meer durep,
of B,. en W. zullen met voorstellen te
men.
Dhr Buis vraagt, inlichtingen omtrent
een aanbesteding voor den bouw van een
conciërgewoning bij de Rijkslandbouw-
winterschp-ol, die niet is doorgegaan.
De voorz. antwoordt, dat blijkbaar
aanvankelijk ni-et voldoende overleg met
de betrokkenen geploegd was. Toen is
do-or do Comm. van Toezicht om uitstel
gevraagd. De aanbesteding kan nu echter
spoedig doorgaan. 1
Dhr Buis vestigt er dan da aandacht
op, dat do' Ö-ude Singel nu iira ordft
gebracht is, maar men. heeft er do doodt»
bo-omen laten staan, zoo-dat men strafei
weer den boel moet gaan stuk hakken.
De voorzitter zal het onderzoeken1.
Ten slotte wordt op voorstel der gas-
com'missie besloten tot, aankoop van een
naphtalino-wasscheir en enkele andere ma
chines voor de gasfabriek. Een en ander
is momenteel voordeelig over te nemen
Met Amsterdam hebben wij niet te maken,
Utrecht moet gered worden."
„Dus, Hoogheid?"
„Dus gaan we vechten vandaag."
„En ais de Franschen den strijd mijden,
Hoogheid?"
„Kunnen wij hen dan niet dwingen, om
te vechten?" vroeg Oranje, ongeduldig
even. „Roep de heeren, Bentinck. Er is nu
genoeg geredekaveld. Het verveelt mij al
lang".
Ademloos luisterden de vrienden van
Lobith naar dit op luiden toon gevoerde
gesprek.
„Prachtig", mompelde Jan van Enge
len. „Dat is mannentaal. Het wordt vech
ten, jongens. Nu zullen wij de Franschen
eens laten zien
„St, st", waarschuwde Aart, zich haas
tig terugtrekkend: het paard van een offi
cier streek rakelings langs het boschje
„Mijne heeren", hoorden zij den Prins
met schorre stem zeggen, „het komt mij
voor, dat er nu genoeg gepraat is. Daar
ginds ligt Utrecht. Als wij terugtrekken, ia
dé stad morgen in het bezit van koning
Lodewijk. Utrecht moet dus, zoo mogelijk,
gerod worden".
„Dan is er maar één weg, Hoogheid",
riep graaf Styrum uit. „Dan moot er ga-,
vochten worden".
(Wordt vervolgd.)