zenuwen
'/fynfimdts
Voor huis en hof.
muimAoMdtm
Dammen.
Het Vrouwenhoekje.
Voor de Jeugd.
1
9
mea dit hui» bowooad, mot dua bom bom
hot hoofd tussohai do himobalkon. Do politie
veronderstelt, dat werMiocta bij do oerste ro-
paral ia in 1919 don bom met een handdoek
bedekt, weggehangen hebben en er later met
meer aan hebben godacht.
DE WANDELENDE JOOD.
In verband met de jongste onlusten
in Palestina schreef Dr B. Wielinga in
de „Amsterdammer":
Vanwaar die plotseling uitlaaiende
brand van haat tegen de Joden?
De oorzaak schuilt ditmaal grootendeels
niet bij den Arabier, maar bij den Jood
zelf.
Door de vorderingen van de kolonisa
ties en vooral door de z.g. Balfourver-
klaring (de belofte van Engeland het Sio-
nislisch plan te zullen steunen) overmoe
dig geworden, hebben de Joden bij den
Klaagmuur een soort eeredienst ingericht,
en voorts particulier en openbaar zich
uitgesproken, alsof de tempelplaats en
heel het land hun in beginsel reeds toe-
behdoren.
Daardoor is de Arabier ontwaakt.
Volgens zijn Mohammedaansch geioof
is de tempelberg door den profeet ge
heiligd. Na Mekka is Sion voor hem de
heiligste plaats der wereld. Vandaar dat
hij er twee prachtige moskeeën heeft
gebouwd.
Nooit zal hij dulden, dat de Jood deze
gewijde plek weer in bezit neemt, en
evenmin, dat hij de heerschappij zal her
krijgen over het Heilige Land, dat met
moskeeën is bezaaid.
Tot dusver duldde hij den Jood als
bijwoner, maar nu de Jood optreedt met
de pretentie: Het land met al zijn hei
lige plaatsen behoort mij toel trekt hij
grimmig het zwaard, niet uit wreedheid,
bloeddorst of onverdraagzaamheid, maar
uit geloofsfanatisme.
De geschiedenis leert, dat dit gods
dienstig fanatisme erger en feller is, dan
eenige andere hartstocht des menschen.
Thans is voorloopig de rust hersteld,
met behulp van de Engelsche bajonetten.
Maar feitelijk is de verhouding dezelf
de gebleven. De Arabier blijft op de loer
liggen als een toornige leeuw en Engeland
waagt het niet de Mohammedaansche
volksstammen tegen zich in het strijdperk
te jagen.
De Jood moet zijn eisoh ,op het bezit
van den tempelberg laten varen.
Hij blijft in Kanaan wonen als op den
rand van een vulkaan.
Bij den Klaagmuur schreit hij heeler
tranen dan ooit.
Professor Cohen schreef in „de Groene
Amsterdammer", dat de Jongste gebeur
tenissen in Palestina de zwaarste ramp
waxen, die het Joodsche volk ooit getrof
fen heeft.
In zekeren zin is dit juist.
Nooit was de verwachting, tengevolge
van de belofte der machtige Engelsche
natie, hooger gespannen dan nu.
De Wandelende Jood zag het oogenblik
reeds nabij, dat hij eindelijk rust zou vin
den en weer een eigen eervolle, plaats
zou innemen temidden van de volken der
wereld.
Thans ziet hij zich van Engeland ver
laten; door de Arabieren bedreigd. Ook
liet weinigje rust, clat hij in Kanaan vond
is hem ontnomen. i
Hij buigt zich neder en zijn ziel is
onrustig in hem, zonder hoop op rust.
De legende van den Wandelenden Jood
blijkt een diepe waarheid te bevatten.
Ahasveros werd tot zijne straf onster
felijk.
Dit zien wij voor oogen.
Toen in Palestina eenige Joden ver
moord werden, stond over de geheele
'wereld het Jo.odsche volk op, omdat het
zich in zijin broeders geraakt voelde.
Hoezeer ook verstrooid over He aarde
bestaat dus de Joodsche natie als zooda
nig nog. Men weet zich één, als leden van
één' lichaam 1 Dit is het geheimzinnig
wonder: Sinds eeuwen hebben de Joden
geen vaderland .en toch zijn en blijven zij
een volk!
Tot den Wandelenden Jood werd ge
zegd 'door Jezus: „Gij zult niet rusten,
totdat ik wederkom 1"
Ook dit woord wordt door de historie
bevestigd.
Er is geen rust voior den Jood, noch in
den weg van den arbeid, noch in den weg
van de politiek.
De eenige weg is, dat hjji de toevlucht
neemt tot Hem, dien hij als godslasteraar
uitwerpt en kruisigde.
Het bloed, dat thans weer in' Kanaan
uit zijne leden vloeide, mioet hemi met be
rouw doen denken aan den vloekkreat:
;,Zijn bloed (kom© over ons en onze kin
deren 1"
Wanneer hij deze zonde beweent
bij'den Klaagmuur zal het bloed van Je
zus zijn redding zijn.
Dan zal de Wandelende Jood rust vin-
den bij Hem, die sprak: „Komt jtot Mij,
0u Ik .zal u ruste geven."
Die vermenigvuldiging valn de
Pelargoniums.
Pelargoniums laten zich zoowel door zaad
door stek vrij' gemakkelijk vermenigvuldi-
doch het uit zaad opkweekeni verdient
voor een amateur geen aanbeveling, omdat de
Zantingen in het eerste jaar hoogst _zeld«
Z bloeien, terwijl dit iruet de van Stek
?o weekte planten wel het geval is. Bovendien
uit .zaad opkweeken nog de moeï-
®d, dat de zaailingen lang niet altijd 'db
'uga eigenschappen der moederplant heb-
rnidat ze dikwijls terugslaan. (Wie zullen
daarom bepalen tot het opikweeken van
kalmeeren en worden gejterkt door
Buuj» 75d Bij Apoth en Ito. |",ten
Het stekken kan zoowel in het voorjaar als
in het najaar plaats hebben. In Maart snijden
we de oude planten in, waardoor de plant
spoedig gaat uitloopen en deze jonge uitloo-
pers (scheuten) nemen we als stek. Ook al
ligt het niet in de bedoeling jonge scheuten te
gebruiken als stek, dan is insnijden der oude
planten gewenscht, omdat ze zich hierdoor
beter ontwikkelen en rijker zullen bloeien.
Planten, ouder dan 3 jaar, kan men beter
opruimen, aangezien ze een .onooglijk aan
zien krijgen en steeds minder gaan bloeien.
De afgesneden stekjes worden in potjes
zandige aarde gezet en voordat ze wortel
gezet hebben, worden ze slechts matig be
goten. Plaatsing van stekken in een gesloten
bak is totaal verkeerd, aangezien daardoor ge
vaar van wegsmeuling ontstaat. Zoodra de
stekken geworteld zijn, worden ze overgepiot
in groote potten en gedurende den zomer in
een luchtige en zonnige bak verder gekweekt.
Hebben de plantjes een hoogte van ongeveer
15 c.M. bereikt, dan worden de koppen uit
gesneden, teneinde de vorming van zijsoheu-
tsn te bevorderen. Met begin September wor-
den alle zich ontwikkelende bloemknoppen
eveneens verwijderd, doch na half September
laat men de bloemknoppen zitten en heeft
men 's winters fraai bloeiende planten.
Het stekken van Pelargoniums, om deze
het volgend jaar voor de perken te gebrui
ken, geschiedt in Augustus. Men heeft dan
in October mooi bewortelde planten. De blaad
jes der scheuten moeten dicht op elkaar
staan. Met deze wetenschap gewapend zijn
we er echter nog niet. Hoe zit hot met de
lengte? hoor ik al mompelen. Lezer, dat is
in c.M. niet aan te geveen, doch bij' het
anijiden of afscheuren der stekken hebben
we er op' te letten, dat het onderste gedeelte
der stek teer-kruidachlig is en niet houtig,
onverschillig of verder de stek eenige c.M.
is .dan wel 10 c.M. Het, maken van der
gelijke fouten is dus gemakkelijk te vermij
den. Zoowel kop- als zijscheuten zijn als
stek te gebruiken.
In het algemeen worden bij' de meeste
planten de stekken direct in de aarde ge
zet, doch bij de Pelargoniums doen we dit
niet. De afgesneden stekken blijven een paar
uur liggen en wel zoo lang, dat de bladeren
neiging vertoonen te gaan verwelken. Door
dit laten liggen droogt de snijwonde goed
op, waardoor het optreden van rotting voor
komen wordt (de bekende zwartbeenigheid).
Als grondmengsel voor de jonge stekjes ne
men we zandige bladaarde, waaraan al of
niet wat verteerden stalmest of turfmolm is
toegevoegd. Om ruimte te besparen kunnen
we heel goed drie of vier stekjes in een
potje plaatsen, doch zoodra de stekjes be-
worteld zijn, komen ze ieder afzonderlijk in
een pot. Na het eerste ompottea wordt voor
zichtig „gegoten en blijven de potjes een dag
of drie nat staan, doch daarna gewoon be
goten als de andere planten.
We vergaten nog op te merken, dat bij
het snijden der stekkien het onderste blad
wordt* afgesneden, de stengel ietwat schuin
indien er één blad zit en recht als er twee
bladeren nagenoeg even hoog zitten.
Half Mei worden de plantjes uitg-eplant
in den tuin voor verdere ontwikkeling.
Voor eenige dubbeltjes koopt men gezonde
planten en kan men verder door stekten
het aantal planten sterk uitbreiden, of de
oudere planten door jonge vervangen.
Stand na den 24»teu zot van zwart:
12 8 4 5
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem No. 111.
J, Gortemulder, Harlingen.
1 2 8 4 5
6
16
26
36
46
15
25
35
45
47 48 49 50
Zwart: 16 sch. op 7 tot 11, 13, 15, 17
tot 22, 24, 27 en 35.
Wit: 15 scb. op 26, 28, 29, 33, 34, 36,
37, 38, 41, 43, 45, 47 tot 50.
Massakamp R. K. D.C. D. A.
De volgende partij' werd gespeeld tus-
schen W. H. met wit en N. N. met zwart.
1. 33—28
2. 39—33
3. 31—27
4. 28X17
5. 36X27
6. 44—39
7. 50-44
8. 41—36
9. 46-41
10. 33—28
11. 36—31
12. 41—36
18—23
12—18
17—22
11X31
7—12
1— 7
20—24
1420
10—14
5—10
20—25
15—20
13. 31—26
14. 37—31
15. 34—30
16. 49X30
17. 44—39
18.-40X20
19. 38—33
20. 42—38
21. 47—42
22. 49—44
23. 44—40
24. 39-34b)
10—15
4—10
25X34
20—25
25X34
15X24
1045a)
14—20
2025
9—14
14—20
16—21
47 48 49 50
25. 27 X 16c) 18-22
26. 28X17 12X21
27. 16^27 24—30
28. 35X24 19X37
29. 43—39 13—19
30. 27-22e) 25-30f)
31. 40—35 8—13
32. 35X24 19X30
33. 31—27 23—29
34. 42X31g) 20-25
35. 26—21 13—19
36. 22—18 30—34
37. 39X30
88. 31—20
39. 27—22
40. 21-17h)
41. 18—12
42. 45—40
43. 26—21
44. 12— 7
45. 7X16
46. 17-12i)
47. 38X29
48. 48X39
25X34
15—20
20—24
7—11
34—29.
24—30
30—35
35 YU
44—50
29—33
39—43
50 X 8
Zwart gaf op.
a) Het is duidelijk, dat zwart's spel
nu is ingericht op aanvallen met den lin
kervleugel.
b) Wij geven de voorkeur aan 4039.
Na den tekstzet beeft wit aanvankelijk
moeilijk spel.
c)' Op 26X17 zwart 12X21 wit 27X16
zwart .1822 wit 28X17 zwart 2430
wit 35X24 zwart 19X26 en 711.
d) Ook op 26X17 volgt 2430 en
7—11.
e) Om straks 3127 te spelen en het
verloren stuk terug te winnen.
f) Belet 3127 te spelen.
g) Wit beeft zijn schijf terug, echter ten
koste van zijn stand.
h) Dreigt met 1712 en 127.
i) Ook 2218 helpt niet meer, daar
zwart met 5045 en 3944 vervolgt.
Verzorging van de Palm.
Over het algemeen wordt nog al eens
beweerd, dat palmen, vooral omdat zij
uit de tropische gewesten afkomstig zijn,
niet sterk zijn voor de 'kamer.
Dit is evenwel niet juist, al zijn natuur
lijk alle kamers niet geschikt voor het
kweeken van palmen.
Het is niet de warmte, doch veel meer
een geregelde verzorging, die de planten
goed doet groeien.
Het is dan tijdens den winter, dat de
meeste planten, dus ook de palman, niet
veel noodig hebben, daar haar rusttijd
aangebroken is.
Om een gezonde plant te houden, heb
ben zij daar beslist behoefte aan.
Die rusttijd duurt tot ongeveer Maart.
Tot zoolang houdt men de palmen matig
vochtig, en plaatst ze goed in het licht,
doch niet te warm. Een temperatuur van
55 is voldoende. Zij mogen dan ook vol
strekt niet verpot worden en men geeft
ze dan ook geen mest in welken vorm ook.
Hoofdzaak is, de potten zoowel als de
plant zelf goed schoon houden en moch
ten er af en toe eens gele punten aan de
blaren komen, dan knipt men ze tot het
levende gedeelte er af, doch behoeft niet
bang te zijn, dat dit een bewijs is, dat de
plant achteruit gaat.
Men ziet dus, dat palmen tijdens den
winter al zeer weinig moeite en zorg ver
oorzaken.
Begin Maart geeft men de planten, in
dien noodig een grooteren pot, maar dit
moet dan ook beslist noodig zijn, en dat
is als de pot volgroeid is met de wortels.
Het boven den grond komen van de wor
tels is geen reden om een grooteren pot
te geven.
Is het verpotten noodig, dan geeft men
een pot, die een nummer grooter is, legt
eerst potscherven op den bodem en vult
de verdere ruimte goed met voedzamen
grond aan, terwijl de hoven den grond
gegroeide wortels er niet onder behoeven
geplant te worden, daar deze groeiwijze
een eigenschap van de palmen is, die in
de natuur geregeld voorkomt.
Als grondsoort kan men het beste ge
bruiken drie achtsten bladaarde, één
achtste Verteerden koemest en een vijfde
lekzand.
Na het verplanten begint men de plan
ten meer water te geven en plaatst men
ze, zoo dit kan, op een warmere plaats
flink in het licht, doch buiten de zon.
Op warme dagen laat men ze ook zoo
veel mogelijk van do buitenlucht profitee-
ren, want lucht, licht en warmte, vooral
als de groedtijd aanbreekt, zijn de voor
naamste zaken voor den plantengroei.
Na verloop van een maand 'kan men er
toe overgaan, ze elke week wat kunstmest
te geven.
Enkele "recepten.
Appelgelei. 2 K.G. zure appelen;
plm. 6Y ons suiker; 1 citroen.
Wasch de appelen; schil ze niet, snijd
ze in vieren en kook ze in ruim water met
de schil van de citroen tot ze zacht zijn.
Leg alles op een zeef en laat het sap
uitlekken, meet dit en neem 2/3 van het
gewicht aan suiker.
Kook het sap, tot het 1/3 aan gewicht
verloren 'heeft, voeg daarna de suiker en
het citroensap toe.
Laat ze verder inkoken, tot de ver-
eischte dikte verkregen is en giet zo zoo
'heet mogelijk in goed schoongemaakte
potten, die daarna met vochtig perka
mentpapier luchtdicht worden afgesloten.
Het restant der appelen kan nog tot
appelmoes verwerkt worden.
Qocoskookjes. Benoodigd: 1 Yt,
ons bloem, Y ons gemalen cooosnoot,
Y ons suiker, ons boter, Y theelepeltje
bakpoeder, 1 ei.
Bereiding; Roer de boter tot room,
voeg er de bloem bij, de cooosnoot, de
suiker, het bakpoeder en het geklopte ei.
Maak hiervan een goed samenhangend
deeg, leg er kleine hoopjes van op een
beboterd bakblik en bak de koekjes in een
matig warmen oven. (VI. G.)
Sjalotjes en uitjes in azijn.
1 K.G. uitjes of sjalotjes, pl. m. 1 flesoh
inmaakazijn, 2 Spaansche pepers, gr.
laurierbladen.
Bereiding: Zet de sjalotjes of uitjes
met zout bestrooid een nacht weg, liefst
geschild en gewasschen. Doe zo met de
kruiden in de uitgekookte flesch of pot
en giet er den kokenden azijn op. Zorg,
dat de uitjes 2 vingers breed onder staan.
Sluit den pot of flesch met vochtig per-
kamentpapier en dun touw.
Knoeien met wijn.
Hot knoeien met wijn, aldus het Maand
blad, tegen vervalschingen, heeft zeer groo
ve afmetingen aangenomen. Als port wordt
zoete Spaansche wijn of Grieksche wijn
verkocht met een, voor echto port, veel
te laag alcohol-gehalte. Verschillende z.g.
Bordeauxwijnen bleken niets anders te
zijn dan kunstmatig gekleurde vruchten
wijnen, geconserveerd met soms tamelijke
hoeveelheden salicylzuur of bonzoözuur.
Boerejongens, oorspronkelijk een drank
met een hoog alcoholgehalte, werd in den
handel aangetroffen mot 8 ,'i 10 pet al
cohol, eveneens geconserveerd met in vele
gevallen een zeer groote hoeveelheid ben-
zoëzuur of salicylzuur, 'terwijl daarnaast
bovendien nog zwavoligzuur in niet on
belangrijke hoeveelheden werden gevon
den. Vrij groote .partijen dezer alcohol
houdende dranken moesten aan do betrok
ken fabrikanten worden terug gezonden.
Beste meisjes en jongens.
Zooals jullie wel gezien zult hebben is
ons verhaal verhuisd naar de plaats van
het gewone feuilleton, 'tls nogal een
groot verhaal en daar wij hier slechts
eens per week een stukje kunnen gebrui
ken zou 'twel wat erg lang duren eer
't geheel geplaatst was. Nu komt er eiken
dag een stuk en is 't beter te volgen.
In de plaats van 't vorige beginnen we
met October in ons hoekje met een nieuw
verhaal van „Erancina", die al meer dan
eens een hoekje geschreven heeft. Het
lijkt me heel mooi en ik denk dat jullie
het met veel genoegen zult lezen.
Deze week heb ik nog niet veel briefjes
gekregen. 'tViel me eigenlijk wel een
beetje tegen, maar ik denk dat er binnen
kort wel heel wat meer zullen komen,
vooral nu 't mooie weer langzamerhand
afscheid gaat nemen en de zomer plaats
gaat maken voor den herfst. Als de avon
den langer worden blijven we vanzelf
meer in huis en is er ook meer liefhebberij
om h.v. eens raadsels te raden.
De nieuwe raadsels zijn wat anders
dan we gewoon zijn; ik geloof echter niet
dat jullie er al te veel moeite mee zult
hebben.
Voor ik eindig heb ik nog een vriende
lijk verzoek, n.l. om de briefjes wat vroe
ger in te zenden. Meerdere briefjes kreeg
ik pas Vrijdagmorgen. Dat is te laat, en
daarom spreken we af dat de briefjes
uiterlijk Donderdagmiddag hier moeteta
zijn. Ik heb dan nog behoorlijk gelegen
heid om ze te 'beantwoorden.
Nu jongelui, nu maar weer flink aan
't werk.
Bergen opZoom. „Doolaard, je." Jij
hebt een prettige vacantie gehad. Ja, die
fietstocht door Walcheren zal wel heerlijk
zijn geweest. Leuk hé, op diei markt, 's zo
mers zijn er altijd zooveel vreemdelingen.
Van dat meisje heb ik gelezen; wat zal
dat vreeselijtk zijn voor haar ouders.
Col ij! na plaat. „Zwartoogje." Na
tuurlijk mag je nu nog schrijven, ik kan
best begrijpen, dat je er niet aan toe
kwam, zoo gaat het mijl ook wel eens.
'tWas zeker wel gezellig in Souburg met
zooveel nichtjes en neefjes. Nee iÈ ben
er nooit geweest. Hoe gaat 'tnu met Saar-
tje haar armen, is da brand er al weer
uit? Do© je de groeten aan Bakkerinr
netje?
Ierseke. „Mulderinnetje." Ja, dat was
jammer voor je, maar 'kwist ril et, 3at
je al weer in Ierseke was, je hebt er
nu wel lang voor moeten wachten hé.
'fcVind je raadsel erg leuk, misschien
kan ik het nog wel eens gebruiken. Vind
je het prettig dat je weer in Ierseke bent?
Kor tg ene. „Azalia." 'kVind het pret
tig dat je er weer bent, maar alle nich
tjes en neefjes zijn nog bÜet terug hoor.
'feheb nog niet zoo erg veel briefjes deze
keer. Maar over een paar weken zullen
ze er wel weer zijtn. Nee, wij hebben
nog geen gebrek aan water, dat zal wel
vreeselijk lastig zijD.
N i e u w d o r p. „Bloemenmeisje". Jij
bent net de heele vacantie weg geweest
hél Ja, 'tis een leuk gezicht al die boo
ten voorbij te zien varen, jammer dat
je het toen 's av.onds niet hebt gezien,
want dat is prachtig met al die lichten.
En vind je 'tnu op school ook alweer
prettig?
Krabbendjjke. „Tulpje". Ik ben blij,
dat je me nog niet heelemaal vergeten
bent. Wat hebben jullie een heerlijk feest
gehad hé. Heb je al veel met het dominee-
spel gespeeld? Waar heb je het mee ge
wonnen, met den stoelendans? Thomas
en Henkie kunnen nu mooi samen mu
ziek maken. „Waterlelie". Het waren do
vorige week wol prijsraadsels, heb .jo
ze nog bewaard? Ja, wo hebbon heerlijk
weer gehad, den laatsten tijd, maar ik
geloof, dat het nu zoowat voorbij is.
'kKan begrijpen, dat je moe was van
dat lange opblijven, dat ben je niet ge
wend hé.
Kamperland. „Zangvogeltje". Nu,
jg hebt het druk gehad hoor, vind jo
het prettig jn de huishouding? En nu
al plannen voor 't volgend jaar, alleen
maar jammer, dat 'tnog zoo lang duurt.
Mag je nog doorgaan met je orgelles?
St.-Laurens. „Rozckuop". Dat hen
ik niet van je gewend, dat je 't raadsel
niet kunt vinden, 't kwam zekor door
dat het de eerste keer was. Ja ik heb
ook veel plezier gehad, maar nu is het
voorbjj hoor, we moeten nu weer hard
aan 't werk.
Goes, „B'oschviooltje". Zoo, vond jij
het raadsel ook al lastig. Nu 'k denk dat
het.nu wel weor beter zal gaau. 't Is nu
haast weer gedaan met buiten spelen,
in den regen vind je het toch niet ple
zierig hé. Prettig dat je nu iu de zesde
klas zit. Ik heb nog van niet één nichtje
gehoord dat ze niet overging. „Resida".
Ja, 'tis nu weer aanpakken hé, hebben
jullie al huiswerk voor do school? Pret
tig dat jo zoo veel genoten hebt, nu ik
ben ook heerlijk uit geweest. „Roosje".
Zoo, ben jij in een hangmat geweest,
vind je het niet vreeselijk leuk onn zoo
heen en weer te schommelen. Fijn dat
je over bent gegaan, 'tis nu zeker wel
weer moeilijker. „Stormvogel". Je bent
hartelijk welkom hoor, dat is nog eens
gezellig, direct na de vacantie een nieuw
neefje er bij. Als nu de anderen ook
maar weer komen, dan wordt het nog
gezelliger. Je raadsels waren goed. „Eri
ca". Jo briefje was wel erg laat, maar
'k zal 't toch. nog maar even beantwoor
den. In Vlissingen is 't ook Jjijn hoojj,
daar hoef je heusch niet zoo' ver voor
weg. Hoe gaat hot met do gymnastiekles,
vind je het prettig? Nog hartelijk gefelici
teerd met moeders verjaardag.
'sH. H.kinderen. „Madeliefje". Wat
gezellig dat jullie logo's hadden.. Uitgaan
is prettig, maar dan thuisblijven ook. Ik
vond het toch nog wel een langen brief,
al leek 't dan niet zoo groot als anders.
Heb jij jo ook al laten inenten?
I. Voor de grooteren.
Vul de ho'kjes van onderstaand figuur
zoo in, dat de bovenste regel van links
naar rechts gelezen en de eerste letters
van de woorden van boven naar beneden
gelezen een woord vormen, dat den laat
sten tijd veel wordt gehoord en waarmoe
een nieuw verkeersmiddel wordt aange
duid.
p
Tweede regel; Een eiland in Z.-Hol-
land.
Derde regel: Een stad op Java.
Vierde regel: Een der groote Indische
eilanden.
Vijfde regel; Een fabrieksstad in Lim
burg.
Zesde regel: Een deel van den mond.
Zevende regel: Een klinker.
Achtste regel: Een oneven getal.
Negende regel; Een stad, hekend door
z'n pijpenfabrieken.
Tiende regel: Een stad in N. Brabant.
Elfde regel; Een nest dat men veel in
torens vindt.
Twaalfde regel: Een ander woord voor
inlichtingen.
Dertiende regel: ''t Zelfde als de eerste
regel, maar dan van rechts naar links
gelezen.
II. Voor de kleineren.
Dit is een soortgelijk raadsel als dat
voor de grooteren. Be bovenste regel van
links naar rechts en 'de voorste letters
van boven naar onder gelezen vormen do
naam van een luchtschip.
Tweede regel: Een groot land aan do
Noordzee.
Derde regel: Een slanke boom.
Vierde regel: Brengt de brieven rond.
Vijfde regel: Een-groote plaats in Over-
ijsel.
Zesde regel: Worden gebruikt om lij
nen te trekken.
Zevende regel: Eon dorp in Z.-B., he
kend oi> z'n oesterputten.
Achtste regel: Het water langs ons W.
strand.