DE ZEEUW
RIKA
ADA
a lijn
IdIr
- Rotterdam
derde blad.
Star, Bravo,
It tijdig.
nnenkamer.
89 -SNEEK
E WEIDE
m
Uit de Provincie.
ierk M.V.R.
het pachtvraagstuk.
Gemeenteraad van Vllsslngen.
MIJNHARDT'S
Hoofdpijn-Tabletten 60 <>t
Laxeer-Tabletten 60
Zenuw-Tabletten 75 ot
Staal-Tabletten 90 c*
Maag-Tabletten 75 ct
de geschiedenis van de breede
watering.
I
atenschap van den
itig woord de dui-
cken groote scharen
Zijn taal is onver-
vaak onbegrepen
:gels die we uit het
voorbij zijn, is het
>n kalmte van den
en der ondergaande
3, waar de mensch
enschap te oefenen,
lelde in het Paradijs
re van stille afzon-
aald, een ure van
jw over ontelbare
ringend kwaad
i den dag, trekt de
or de glans Zijner
>ns en des avonds
jen van den Orion
In vele huis-
vondgebed gemak
enten van ons Israël
óórdat wij ons ter
>ns Hem smeeken
n ons in veiligheid
het doel van dit
rnnen wij het weer
zal vlot verkocht
irplaatsen, zéér bij-
vas mij wonderlijk'',
21. „Bij de zee is
dood", Hoogl. 8 6.
is de nacht Uwe",
verlost", Jer. 8 20,
n, voor de binnen-
en schitterend als
g gul en vlot alléén
i, wij geven er nog
iij.
rhtverhaal speelt in
>og gaan de bange
n achtergrond zien
uw, die een adeldom
langrijpend 1 Gr. fr.
;ing, met aanteeke-
oot De getrouwe
ïeid. De Hanen-
In de Scheepskooi,
heid. Nog vele ge-
loekt. Niemand late
150 bladz., in geïll.
voor in de plaats
denkingen, o.a.De
eft mij verlaten, enz.
laats van Bunjan
d verhaal uit donker
pt u aan. Kris wordt
ordt „als een brand-
jekost 1 Een pracht-
dat het alleen
Er is flinke voor-
groot zijn. Zend
trmelding „Aanbod
egrijpt
op."
tér
ZICH TOT DE
hare Agenten
te verbinding).
gt en
iditie.
VAN
ZATERDAG 31 AUG. 1929. No. 201,
Aan een beschouwing van Dr van Rhijn
in de „Nederlander" over het pachtvraag
stuk is het volgende ontleend:
Er zijn menseden, die het pachters-
vraagstuk heelemaal niet zoo ingewik
keld vinden. De groote klacht is, dat de
pachter een te hoogen prijs moet betalen.
Welnu zoo zeggen zij dan ligt de op
lossing voor de hand: laat de Overheid
den pachtprijs vaststellen, dan kan, waar
noodig, verlaging worden aangebracht.
Dit voorstel lijkt op het eerste gezicht
zeer aannemelijk. Het is dus begrijpelijk
dat de gedachten in de eerste plaats die
richting uitgaan.
Toch blijkt bij een nadere beschouwing,
dat dit voorstel, dat oppervlakkig gezien
zoo aantrekkelijk lijkt, ernstig moet.wor
den ontraden. Stellen wij ons den practi-
schen gang van zaken eens voor.
De Overheid zal de pacht moeten vast
stellen. W$3 is in dit geval de Overheid?
De gedachten gaan daarbij in de eerste
plaats uit naar de rechterlijke
macht, wier onpartijdigheid algemeen
boven verdenking staat. Maar dan rijst al
dadelijk dit bezwaar, dat de rechter in
landbouwzaken geen deskundige is.
Wanneer het er op aankomt de waarde
van een stuk grond te schatten, dan moet
men toch zeker iemand laten oordeelen,
die in het bedrijf volkomen thuis is. En dat
is de rechterlijke macht niet.
Men zou kunnen trachten aan dit be
zwaar tegemoet te komen door voor dit
geval eenige pachters en eenige verpach
ters als adviseurs aan de rechterlijke
macht toe te voegen. Dit zijn volkomen
deskundig. Inderdaad. Maar hun ont
breekt weder de noodige o n p a r t ij d i g-
h e i d. En daarom kan ook deze oplossing
geen uitkomst brengen.
Maar wij gaan verder en nemen een
oogenblik aan, dat er wel een college is te
vinden, dat tegelijs deskundig èn onpar
tijdig is. Nu moet het college een prijs be
palen. In het vrije verkeer is voor een stuk
land een pacht van b.v. f 190 per H.A. te
bedingen. Maar het college vindt dit te
hoog en stelt b.v. een prijs van f 170 vast,
Bij dezen lageren prijs is, in verband met
het groote gebrek aan goeden cultuur
grond, het aantal gegadigden natuurlijk
zeer groot. Tal van boeren bieden zich bij
den grondeigenaar als pachter aan. De
grondeigenaar zal uiteraard zijn grond het
liefst zoo voordeeli'g mogelijk verhuren.
Elk der adspirant-pachters, die dit weet,
zal door in geld te waardeeren beloften
trachten de keuze juist op h em te doen
vallen. Wat kan de Overheid er tegen
doen, wanneer de pachter den grondeige
naar eenmaal per jaar, behalve de pacht
som, nog een extra-bedrag
thuisstuurt? Daar kraait geen haan
na. Zeker, wanneer de pachter zijn belofte
breekt, dan heeft de grondeigenaar
geen mogelijkheid om het extraatje ge
rechtelijk in te vorderen. Maar afgezien
van het feit dat maatregelen, die het bre
ken Tan beloften in de hand werken, wei
nig aantrekkelijk zijn heeft de grond
eigenaar dan nog wel andere midde
len om den pachter het leven zuur te ma
ken, b.v. door de pachtovereenkomst zoo-
dra mogelijk te beëindigen. De pachter
moet dan weer van voren af aan beginnen.
Ook de ervaring waarschuwt ons
dezen weg niet in te slaan. In de crisis
jaren hebben wij een soortgelijken maat
regel gekend bij het vaststellen der huis
huur. De huurcommissie was in eersten
aanleg het orgaan, dat de huur van wo
ningen bepaalde. In de b ij z o n d e r e
omstandigheden, waarin wij toen
leefden, was die regeling t ij d e 1 ij k ab
soluut noodzakelijk. Maar toch, tot welk
een misbruiken heeft zij niet geleidl De
herinnering aan sleutelgeld en andere
trucs, die ruimschoots toepassing vonden,
liggen ons nog versch in het geheugen.
Bovendien biedt het p a c h t-contract
nog veel meer mogelijkheid voor dergelijke
ontduikingen dan het huur contract. De
extra, toezegging, welke de huurder eener
woning moest doen, bestond veelal in het
geven van geld. De pachter daarentegen
kan ook extraatjes geven in allen moge
lijken anderen vorm. Wie verhindert
den pachter den grondeigenaar ieder jaar
een zekere hoeveelheid aardappelen, kaas
of vleesch thuis te sturen? Immers nie
mand. Doordat de verhouding tusschen
grondeigenaar en pachter meer en meer
wordt gecommercialiseerd, verzakelijkt,
gaat het zenden van een kaasje of een pa
trijs uit de mode. Maar wie zou durven
voorstellen het geven van dergelijke ca
deautjes geheel te verbieden? Toch is dat
noodig, wil men voorkomen, dat die ge
schenken de plaats innemen van een
surplus op den pachtprijs.
In de gisterenmiddag gehouden vergade
ring van den gemeenteraad van Vlissingen
■waren mej. Meyer en da bee® Wesseling
met kennisgeving afwezig.
Ingekomen waren verschillende ver-
zoeken om financieelen steun van de
gameente, die öf by de begrooting zul-
l«n worden behandeld waarover B.
W. praeadvies zullen uitbrengen.
Aan de hoeren A. Blok en J. J. Schrier
werd eervol ontslag verleend sis leeraar
aaa Avondschool voor N.O.
By de benoeming van drie leeraren
aan die school maakte de heer H u s o n
aanmerking op de eerste voordracht, die
voor leeraar in de wiskunde en be
staande pit de heeren G. Vriend, T. Bak
ker en D. P. Meyler. Als regel stemt
spr. op no. 1, maar nu zal hij op no. 3
stemmen, die zeker bekwaam is en één
akte meer heeft, alleen heeft hij nog
geen ervaring, maar men moet hem ge
legenheid geven die te krijgen. Het kan
toch in iedeor geval één jaar met hem
geprobeerd worden.
De heer Van Westen, wethouder
van onderwijs, zegt, dat de candidaiat
Meijler zeker een acte meer heeft en
hij voelt wel iets voor de redeneerimg van
den heer Huson.
De heer Berger: dan breekt D uw
eigen voordracht af.
De voorzitter zegt, dat de direc
teur, de heer de Wilde, de voordracht
zoo opmaakte en de inspecteur zich daar
mede vereenigde.
De heer M. Laernoes zegt, dat B.
en W. als regel zooveel mogelijk iemand
voordragen die een hoofd van een tak van
dienst het liefst heeft. Heit is moeilijk
daarvan af te wijken.
De heer de Ridder meent, dat'ieder
toch eenmaal moet kunnen beginnen.
De beer Harts zegt, dat mem niet
moet vragen welken persoon men 'be
noemt, maar w"ie bet beste voor Tiet
-onderwijs is. En men moet ook waken
voor te veel kennis.
De heer de Me ij begrijpt de boudinlg
van den wethouder van onderwijs niet.
De voorzitter meent, dat alle voor-
gedxagenen voldoende bekwaamheid heb
ben.
De heer v. Westen zegt alleen te
hebben' opgemerkt, wel in den gedach-
tengang van den heer Huson te kunnen
inkomenv maar niet zijn eigen voordracht
te willen verlaten.
De heer Huson zegt, dat er geen
afspraak is bij zyn fractie by kent Meijler
niet eens, maar gaat Blf op de stukken.
De heer Harts vraagt hoe de heer
Huson dan yr&sk dat Meyler nog geeni
betrekking heeft.
De beer Huson zetgt, dat dit toch be
kend was.
De heer "Berger: dat zijn halve leu
gens.
De heer Huson1 zegt zich niet met
leugens op te houden.
De heer de Ridder gegt, dat het wel
degelijk in 'de stukken staat, dat Meyler
nog geen betrekking heeft.
Hierna wordt gestemd.
Bij de eerste stemming Verkregen de
heeren Vriend 5, Bakker 7 en Meyler
5 stemmen, bij de tweede vrije stem
ming resp. 4, 8 en 5 en bjj de her
stemming werd de heer Meyler gekozen
met 9 tegen- 8 op den heer Bakker.
De heer Berger meent te mogen vast
stellen, dat de wethouders nu de voor
dracht geheel hebben losgelaten. Hy zegit
geen vertrouwen meer te hebben ïn het
college van B. en W. wat betreft bet
opmaken van voordrachten.
Tot leeraar in het lijn- en machime-
teekenen werd benoemd de heer J. M.
Kuyper met 14 stemmen, tegen 1 op den
heer J. H. A. Mol en 2 blanco en tot
leeraar rechtlijnig en bouwkundig teeke
nen de heer S. Nederlof met 15 stemmen
en 2 blanco.
By het voorstel inzake flOOO subsidie
aan de N.V. Stoomtram Walcheren, maak
te de heer R o r ij e de -opmerking, dat
men bij die maatschappij wel eens eigen
aardig doet, men stopt te Koudekerks
één wagen voor Vlissingen vol menschem,
terwijl er materiaal genoeg aalnwezig is.
De voorzitter zal de klacht over
brengen.
By het veTleenen van ontheffing aan de
firma F. Wibaut en Zn, en de Gasfa
briek voor bet beryden van enkele ver
boden straten, meende de heer Polder
man, ^dat het zeer gewenscht is, dat
de bepalingen inzake het verkeer eens
grondig herzien worden, want zij zyn
nfü 'zftpf verward en zelfs de niet de
uitvoering er van belaste personen kun
nen er geen weg mede.
De voorzitter zegt, dat deze zaak
ieder jaar in de Oommissie van Strafver
ordeningen komt, waarin de heer Polder
man zélf zitting heeft. Trouwens de re
geling is in den raad van alle kanten
bekeken en men moet zich aan de voor
schriften houden.
By de voorstellen tot grondverkoioip kreeg
de heer Berger van den wethouder
van openbare werken de toezegging dat
aan' de van Dishoeckstraat geen grond
meer zal worden toegezegd alvorens plan
nen tot ruiling van grond met het ryk
(het sportterrein) zyn afgehandeld.
Deze en alle andere reeds vroeger ver
melde voorstellen werden, zonder verdere
discussie of h. st. aangenomen.
Rondvraag. De beer B erger krijgt
toestemmend antwoord op zijn vraag of de
raad inzage zal krijgen van de voorwaar
den voor gebruik der Coöperatieve
slachtplaats.
De beer van Oorschot vraagt of
B. en W. reeds de mogelijkheid van bet
ook ta Vlissingen optreden vaal alastrim
ondeT de oogen hebben gezien; alleen
de barak in net St. Josephziekenhuis is
niet voldoende, men moet vooruit maat-
flen nemen.
'e voorzitter kan mededeelen, dat
reeds 4 maanden geleden met den com
mandant der Marine is overeengekomen,
dat het Militair Hospitaal in de Paiarden-
straat zal worden ingericht voor barak.
Dit geschiedt en zou onverhoopt ook voor
alastrimgevaJlen goed kunnen zyn.
Aan den heer Andriessen werd
mededeeling toegezegd van de stukken in
zake aanbesteding van rüwielen, omdat de
hees Andriessen pieende, -dat het joiet
goed was die te gunnen aan op een na
den minsten inschrijver.
Ditzelfde lid liet ook nog een klacht
hooren over te weinig muziekuitvoerin
gen in het Bellamypark.
Daarna sluiting.
Bij Apoth. en Drogisten
KONINKLIJKE ONDERSCHEIDINGEN.
Ter gelegenheid van den verjaardag
van H.M. de Koningin werden o.m. de
volgende onderscheidingen, toegekend
Benoemd tot Mi nister van Staat
H. Colrjn, lid van de Eerste Kamer,
der Staten-Generaal, oud-minister van
financiën.
tot grootofficier in de Orde van
Oranje-Nassau:
Dr H. W. A. D e t e r d i n g, wonende te
Ascot (Berks), directeur-generaal der Ko
ninklijke Nederl. Maatschappij tot Ex
ploitatie van Petroleumbronnen in Ned.-
In-dië;
tot commandeur in de Orde van
Oranje-Nassau: Prof. Jhx Mr W. J. M.
van E.ysinga, hoogleeraar aan de
rijks-universiteit te Leiden en Mr J.
Limburg, voorzitter van de staats
commissie tot wegneming van onjuist
heden en aanvulling van leemten in de
Nederlandsche burgerlijke wetgeving;
tot officier in de Orde van Oranje-
Nassau: Dr K. Dijk, predikant by de
Geref. Kerk te 's Gravenhage
J- H o b m a, tweede voorzitter der ver-
eeniging van Christelijke Onderwijzers èn
Onderwijzeressen in Nederland en Over-
zeesche Bezittingen te Utrecht;
A. J. da Co sta, bestuurslid van pM-
lantropische instellingen te Amsterdam;
tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau J. de Visser, predikant bij
de Nederduitsch-Hervormde Gemeente te
Middelburg
P. Eras mus, lid der Provinciale
Staten van Zeeland en burgemeester der
gemeente Oostburg;
M. van der Beka Callenfels,
secr.-penningmeester en commandant der
burgerwacht te Vlissingen;
J. Bernard, directeur van "het Rijks
opvoedingsgesticht te AvereeBt;
Ds J. A. Verhoogh, lid van het
algemeen bestuur van de Centrale Ver
eeniging voor den opbouw van Drenthe;
te Klazienaveen;
G. J. Droste Jr, directeur der Ca
cao- en Chocolade-fabriek Droste en Co
te Haarlem;
J. Q u i s p e 1, te Rotterdam, hoofdbe
stuurder van den Nederl. Bond van Ghr.
Fabrieks- en Transportarbeiders;
D. B. Starrenburg, zendeling-
leeraar der Utrechtsche Zendingsvereeni-
Sing te Miei, afdeeling Noord Nieuw-
•uinee, met buitenlandsch verlof;
J. Haverkamp, voorzitter van de
afdeeling Overijssel van den ChriBtelyken
Boeren- en Tuindersbond, te Kampen;
A. A. Zwaan J r, secretaris van de
afdeeling N.-Holland van den Chr. Boe
ren- en Tuindersbond, te Enkhuizen;
J. Gras, oud-directeur der Christe
lijke Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen te Gorinchem, wonende
te "'s Gravenhage;
G. van Zeggelaar, hoofd eener
Chr. lagere school te Ransdorp;
tot commandeur in de Orde van
Oranje-Nassau: O. M. F. Haffmans,
lid van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, voorzitter van de reorganisatie-
commissie inzake inkrimping van de
rjjksbemoeiingen op het gebied van den
landbouw.
tot ridder in de Orde van den Ne-
derlandschen Leeuw:
Mr A. A. de Veer, lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal te Middel
burg
Dr A. van Voorthuysen, inspec
teur van het buitengewoon lager onder
wijs te Utrecht;
M. J. vanAlphende Veer, inspec
teur van het nijverheidsonderwijs te
Den Haag;
Dr J. H. Holwerda, directeur van
het Rijksmuseum van Oudh. te Leiden;
Prof. dr A. H. de Hartog te Am
sterdam;
de Jeger- en vlootpredikant In alge-
meenen dienst D s H. Janssen;
P. Th. H. M. Dobbel man, lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal
te Nijmegen;
J. G. Suring, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te Maarssen;
mej. J. Westerman, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te
's Gravenhage;
mr P. Droogleever Fortuyn,
burgemeester der gemeente Rotterdam
B. Wilton te Voorburg;
tot officier in de Orde van (Jranje-
Nassau: jhr mr dr W. A. J. Snouck
Hurgronje, griffier der Staten van
Gelderland te Arnhem;
mr J. Djjekmeestar, burgemeester
der gemeente Zutphen;
Dr J. A. ,Adriani, secretaris van
den Armenraad te Utrecht;
P. L. de Gaay Fortman, voorzitter
der Dew. Landst. Com. „Dordrecht".
Toegekend: de eere-medaille, ver
bonden aan de Orde van Oranje-Nassau:
in zilver aan: 7. Vijverberg tó
Bruinis se;
J. van de Graaf, oud roonnaa-lanld-
arbeidar te Poortvliet;
in bron» aan: J. F. Cappendyk,
landarbeider te Hontenisse
P. de Dal ie, landarbeider te Honte
nisse;
D. W i e 1 e m a k e r, tuinman 'op de
plaats Moesbosch te Koudekerks;
C. Kaashoek, veldarbeider te St.
Annaland;
den rijkswerkman (magazijn-oppasser)
J. Maar ten se, van bet garnizoens-
kleeding- en nachtlegermagazijn te Mid
delburg;
in goud aan: J. Polderman Jzn.,
te Wemeldinge, oud-sluismeester by den
rijkswaterstaat;
By Kon. besluit is de volgende titulaire
rangsverhooging verleend:
de titulaire rang van ochout-bij-nacht
Het bestuur van een Geref.
Schoolvereen. contra den Ge
meenteraad. Aan het Kon. besluit
van 10 Juli, betrekking hebbende op het
beroep, ingesteld door het Bestuur der
Vereeniging voor bijzonder lager onder
wijs op gereformeerden grondslag t© Vee-
re, tegen bet besluit van Gedeputeerde
Staten van Zeeland, van 1 Maart 1929,
no. 9, 1ste afdeeling, tot ongegrondver-
klaring van zijn beroep tegen het besluit
vau den Raad der gemeente Veere van
18 Januari 1929, voor zoover daarbij af
wijzend is beschikt op bet overeenkom
stig artikel 72 der Lager-onderwijswet
1920 ingediend verzoek om beschikbaar
stelling van gelden voor de aanschaffing
van diverse leermiddelen ten behoeve
van de bijzondere school dier Vereeni
ging, Kapelstraat na 46, aldaar, is het
volgende ontleend
Den Raad van State, Afdeeling voor
de Geschillen van Bestuur, gehoord, ad
vies van 19 Juni 1929, no. 435:
Overwegende, dat de Raad der gemeen
te Veere bij besluit van 18 Januari 1929
aan bet bovengenoemde schoolbestuur
zijne medewerking beeft verleend voor
de aanschaffing ten behoeve van ^ijne
school van twee schoolkaarten, doch af
wijzend beeft beschikt op het verzoek
van dat schoolbestuur tot het verstrek
ken van gelden voor de aanschaffing ten
behoeve van zijne school van de volgen
de leermiddelen: atlassen en leerboekjes
„Luinge en Stegeman", leerleesboeken
Cremer en Ligthart: „Op de fiets door
Nederland", „Ons letterkaartje' voor het
Schrijfonderwijs", van Weeren: „Teeken
voorbeelden voor bet teekenonderwys"
en van Wageningen: „Ons Rekenboek"
(aanvulling); dat de gemeenteraad daar
bij heeft overwogen, dat het thans welis
waar ingevolge Ons Besluit van ?0 Sep
tember 1928 (Staatsblad no. 376) mo
gelijk is voor de aanschaffing van leer
middelen zoowel krachtens artikel 72 als
krachtens artikel 101 der Lager-onderwijs
wet 1920 gelden beschikbaar te stellen;
dat het echter noodzakelijk is een schei
ding te maken tusschen de aanschaffing
van leermiddelen van gewonen en bui
tengewonen aard; dat onder do aanschaf
fing van leermiddelen van. buitengewo
nen aard gerekend kunnen worden de
aankoop van: ten Have: Nieuwe school-
kaait, en Prop: Schoolkaart voor Neder
land voor het aardrijkskundig onderwijs;
dat de overige leermiddelen niet kunnen
geacht worden te behooren tot de buiten
gewone leermiddelen, doch gerekend moe
ten worden tot die, waarvan redelijker
wijze mag worden gevorderd, dat zy uit
de jaarlijksche vergoeding, bedoeld in ar
tikel 101 der Lager-onderwijswet 1920,
worden betaald;
Overwegende: dat artikel 72 der Lager-
onderwijswet 1920 aan het bestuur eener
rechtspersoonlijkheid bezittende instelling
of vereeniging de bevoegdheid geeft aan
den gemeenteraad de gelden aan te vra
gen, benoodigd voor de aanschaffing van
nieuwe schoolmeubelen, de leer- en hulp
middelen daaronder begrepen; dat onder
leermiddelen, in deze wetsbepaling be
doeld, mede zyn begrepen schoolboeken;
dat de bewoordingen van het wetsartikel
geen aanleiding geven, om onderscheid
te maken, naar gelang het betreft een
partiëele aanschaffing, aanvulling van den
bestaanden voorraad of aanschaffing ter
vervanging van oude methoden en van
middelen, welke niet meer gebruikt kun
nen worden; dat moet worden aangeno
men, dat (Ie aanschaffing van de leer
middelen (waaronder schoolboeken),
waarvoor de gemeenteraad da gelden
heeft geweigerd, de normale eischem, aan
het geven van onderwys aan de onder
havige school te stellen, niet te buiten
gaat; dat dus de aanvrage steunt op
artikel 72 der Lager-onderwyswet 1920;
dat, nui aan de vereischten van artikel
73 der wet is voldaan, de door het school
bestuur gevraagde medewerking voo-r de
aanschaffing van de bovenbedoelde leer
middelen door den gemeenteraad had be
hooren te zyn verleend;
Gezien de Lager-onderwyswet 1920;
Hebben goedgevonden en verstaan:
met vernietiging van het besluit van
den Raad der gemeente Veere van 18
Januari 1929, voor zoover daarby af
wijzend werd beschikt op de aanvrage
van bovengenoemd schoolbestuur, en van
het besluit van Ged. Staten van Zeeland
van 1 Maart 1929, no. 9, 1ste Afdeeling,
te bepalen, dat de gemeenteraad alsnog
aan bet schoolbestuur de gevraagde mede
werking tot de aanschaffing van leer
middelen behoort te Verleenen.
Driewegen» De raad detzier gemeente
vergaderde Donderdag 29 Aug. De onder-
wylaersypniug werd wederom' voor 1 jaar
verhuurd aan het hoofd der school voor
I860 per jaar. Vastgesteld werd! een in
structie voor den bouwkundigen opzich
ter. In de begropting der gemeente over
den 'dienst 1929 hadden enkela wijzigin
gen plaats. De armenbegrooting voor 1930
werd aangehouden. Gevraagd zal worden
aan het armbestuur om' de bijdrage in
de jaarwedde van den gemeente-genees
heer nog 1 jaar v.oor rekening van hun
bestuur te nemen, en verder om enkele
met name aan te duiden bezuinigingen
te treffen. De gemeentebegrooting voor
1930 werd vastgesteld in ontvang en uit
gaaf élk op 'f21.070.70.
Ovezand. De Raad vergaderde Vrydag.
Aanwezig de voorzitte-r, 6 leden en de
aan den gepensioneerden kapitein ter
zee W. B. K. Boom.
secretaris. Afwezig dhr D. v. d. Dries met
kennisgeving. Aan de burgerwacht en de
vrijwillige landstorm werd een subsidia
toegekend elk ad f25 voor een te hou
den schietwedstrijd. Besloten werd drie
perceeltjes grond wederom voor 5 jaren
te verhuren. "De beigrooting vo,or 1930
werd vastgesteld in ontvang en uitgaaf
elk op f31.056.10V2.
Tholen. Terwijl de zoon van den vis-
sch-erijpolitie-opz. Berrevoets bij den land
bouwer Kodde alhier aan het appels- pluk
ken was, viel hij onverwachts van een
'n 40 sporten h-ooge ladder. Onder hevige
p-ijlnen is hij direct per auto naar het
ziekenhuis te Bergen op Zoom vervoerd,
waar een gecompliceerde beenbreuk we-rd
geconstateerd.
Zierikzee. De afd. Zierikzee van „Pa
trimonium" kwam Donderdagavond in
vergadering bijleen ter bespreking van de
aigenda van de op 10 en 11 Sept. an
te Groningen te houden alg. vergadering.
De vergadering stond onder presidium
van dhr W. de Kam, die de besprekingen
met een ko.rt woord inleidde en daarby!
wees- op de belangrijkheid' der algemeene
vergadering. De diverse voorstellen wer
den achtereenvolgens behandeld.
Ten aanzien van bijna alle voorstellen
ken men zich vrywel geheel met het p-rae-
adviesi van bet Verbondsbestuur .vereeni
gen.
Met betrekking tot het voorstel Bedum,
om de aansluiting van de landelijke af-
deelingen te vergemakkedyfcen door een
(meer) progressieve regeling inzakede
heffing van contributie, werd besloten dit
voorstel te steunen en het belang dat
onze afdeeling daarb-ijl heeft ter kennis
te brengen van het Verbondsbestuur.
Voorts triok voor onze afdeeling de bijt
zonde-re aandacht de te houden inleiding
van br. J. Hollander, over het onderwerp
„Patrimonium op het platteland". Aange
zien met het oog op de ongunstige reis
gelegenheid geen afgevaardigde vanwege
onze afdeeling werd aangewezen, werd
besloten een schrijven te richten aan het
Verbondsbestuur, waarin onze meening
met betrekking tot dit onderwerp- zal wor
den uiteengezet, alsmede de vraag zal
worden gesteld, welke de taak voor onze
afdeeling is in de naaste toekomst.
Nadat nog enkele interne aangelegen
heden het vereenigingsleven betreffende
waren behandeld, werd deze gezellige ver
gadering met dank aan 'God gesloten.
Tot afgevaardigde van de vergadering
van het Gewest-Zeeland werd1 benoemd
dhr A. v. d'. Woes-teijhe.
Zooals men weet verliest de opkomst
der Breede Watering, oudtijds bij verkor
ting soms wel Breede of 't Bree geheeten,
zic'h in den nacht der tijden; zelfs de
ouderdom der jongste -deelen ontsnapt aan
alle gissingen en is onmogelijk te schatten.
Er wordt wel eens beweerd, dat het 'begin
der Watering is -te stellen op 800, maar
dit getal hangt in de lucht, 't berust op
reine fantasie en verder op niets. In een
document, afkomstig uit ongeveer half de
16e eeuw, wordt gezegd, dat „die dijekaige
van bewesten lersicko groot omtrent 22000
gemet. de eenige en principale oorspronck
ende beginsel is van sijne Mats eijlandt
van suijt beverlandt", maar of zulks waar
dan wel fictief is, valt hij gemis aan eenig
nader bewijs niet uil te maken. De inhoud
van vele oude stukken kan altijd maar niet
direct voetstoots als waarheid worden
aangenomen; alle mededeelingen zijn niet
steeds achttien karaats en soms is zelfs
wel eens een bedenkelijk percentage tarra
aanwezig.
Van de Watering in het grijs verleden is
weinig bekend, Eerst in het laatst der 14e
eeuw wijkt de lange donkere nacht voor de
vale grauwe schemering, waarin nog wei
nig valt waar te nemen; aarzelend en lang
zaam breekt omstreeks 1500 de ochtend
aan, doch 't is nog nevelachtig en alles is
slechts onduidelijk en vaag te onderschei
den. 't Verbetert allengs, de lucht klaart op
en eindelijk wordt het helder en volop dag,
doch inmiddels is het ongeveer 1600 ge
worden. De stukken en losse mededeelin
gen, betrektóng hebbende op de Watering
vóór 1500, zijn voor zoover bekend is,
uitermate schaarsch en dikwijls vaag en
die uit de 10e eeuw zijn wel vrij talrijk,
doch onvolledig. Uit een en ander kunnen
we ons toch wel een beknopte schemati
sche voorstelling vormen, al is het dan
ook gebrekkig en met vele leemten, van het
voorheen, 't Hierna volgende is wellicht
niet in alle opzichten juist, doch 't geeft
zoo goed mogelijk in 'tkort en in zeer
ruwe trekken iets aangaande de oudste
geschiedenis der Watering weer.
Met een waarschijnlijkheid die aan ze
kerheid grenst, mogen we op goede gron
den aannemen, dat de bedijking van den
polder niét ineens beeft plaats gehad,
maar langzamerhand is geschied. De dif
ferente deelen zullen In den beginne wel
een zelfstandig bestaan gevoerd hebben
met een eigen directie. Aanvankelijk ging
vermoedelijk alles goed; uitgestrokte
schorren lagen voor de dijken, die weinig
of geen onderhoud vorderden, doch de