Uq
DE ZEEUW
lollies We huid
B
;am-massee
TWEEDE BLAD.
De Haagsche Conferentie.
LANGS EEN DIEPEN WEG
ibrlek
lor
nschap
:re - Goes.
A. fanoy,
pij inschrijving
contant
ei Kosthuis
e Dienstbode,
feuilleton.
■3? rV&w.
I»»*'»*..J
/ereeniging
Grondslag
Prijs f 0.50.
riding stalen Zijde
a. 51 kleuren,
jette, 43 kleuren,
hiine, 54 kleuren.
welke nog door
en gevolgd,
zending s. v. p.
GOES.
iken,
tiassen,
Woordenboeken,
Teekenbehoeften,
en spoedig geleverd
door
elburg. L. Burg B 16
BLOK Az. te 's-Gra-
els en Peren,
den boomgaard te
le hofstede (ook het
rnmen). Reserve 2 H.L.
g le soort.
kantore van Notaris
L tof Dinsdag 3 Sept.
iraagd te Goes in het
tad
k verkeer voor een
n rijksbetrekking,waar-
n ongeregelde kantoor-
met prijsopgaaf onder
het Bureau van dit
DUVEKOT—VAN
Goes Westwal 26,
15 Nov.
3 kan werken.
VAN
PONDERDAG 29 AUG. 1929. No. 279.
Nieuwe moeilijkheden. Ontstemming bij de
Duitschers.
Met de Conferentie loopt het tenslotte
toch weer niet zoo vlot als het aanvanke
lijk wel scheen. De optimistische stemming
van gisteren heeft plaats gemaakt voor
een zeker pessimisme.
De situatie is intusschen heel wat ver
anderd, daar het thans de Duitschers zijn
met wie men moet trachten tot overeen
stemming te komen.
De zaak waarom het gaat is deze:
Toen Frankrijk, België en Italië Dins
dagnacht besloten tot nieuwe concessies
aan Snowden over te gaan, die op een ver
hooging van de aan Engeland aangebo
den vermeerdering der annuïteiten met
7.400.000 'goudmarken neerkomt, hebben
deze drie delegaties een nieuwen eisch aan
Duitschland gesteld, die niet zoo makke
lijk aanvaard kan worden.
'Zij willen namelijk, in strijd met de be
doelingen van de Parijsche deskundigen,
die het Young-plan ontwierpen, thans van
Duitschland een toezegging, dat Duitsch-
land de totale som der bezettingskosien,
zoo lang de bezetting na 1 September nog
zal voortduren, voor haar rekening zal ne
men.
Ook wenschen zij, 'dat Duitschland alle
schadevergoedingen betalen zal aan de
Duitsche bewoners van bet Rijnland, die
overeenkomsten op langen 'ermijn met de
bezettingsmogendbeden gesloten hadden,
en thans bij een spoedige ontruiming moe
ten worden schadeloos gesteld. Tegen de
zen laatsten eisch zal Duitschland wel niet
lang bezwaar maken. Doch Stresemann
verzet zich met alle macht ertegen, dat
Duitschland de bezettingskosten zou moe
ten betalen, terwijl de Duitsc'he regeering,
zooals bekend, reeds maandenlang het
standpunt verdedigt, dat Duitschland
recht heeft op onmiddellijke ontruiming.
De zaak is voor de Duitschers wel zeer
pijnlijk. Van een onmiddellijke ontruiming
van het heele 'Rijnland is er zelfs 'geen
sprake meer. De gunstige datum, welke
thans genoemd wordt is: begin op 1 April,
einde '30 Juni.
Dit uitstel, zegt het Vaderland, is
trouwens volstrekt geen bewijs van slech
ten wil van de Franschen. Er zitten zeer
belangrijke militaire quaesties vast voor
Frankrijk aan deze zaak der ontruiming
van het Rijnland. 'Het heele nieuwe leger-
stelsel, dat de Franschen een paar jaren
geleden aanvaard 'hebben (het stelsel van
generaal Nolet) steunt op de gedachte der
vorming van een krachtig beroeps- en re
servekader. Alleen in het Rijnleger kan die
gedachte echter volkomen worden uitge
werkt; dit leger is dan ook de kern, de
ruggegraat van het heele Fransche defen-
- siestelsel. Het is onmogelijk het Rijnleger
uit elkaar te laten vallen zonder Frank-
rijks militaire positie zeer ernstig te on
dermijnen. Het heele bezettingsleger dient
dus als een geheel naar het binnenland te
worden overgeplaatst en wel zoo dicht mo
gelijk bij de grens, 'dus in den Elzas. Daar
is men echter nog lang niet klaar met de
organisatie van alles wat er noodig is voor
de inkwartiering van een leger van 60.000
man, waaronder zeer veel officieren en
onderofficieren, die sinds jaren met hun
heele gezin in het Rijnland gevestigd zijn.
Men wil vooral voorkomen, dat er onder
dezen een geesc van ontevredenheid zou
gaa,n heerschen, want ook dit zou de deug
delijkheid van het leger immers ernstig
aantasten?
Tegen 1 April kan men deze zaken nu
echter wel regelen. De Fransche generaals,
die in de laatste dagen naar Den Haag zijn
gekomen om deze quaesties met Briand te
hespreken, schijnen dit althans verklaard
te hebben. Men zal dan natuurlijk niet zoo
Door H. ZEEBERG.
,55)
„Ja, u kan ik het wel zeggen, 'klloop
en bid God, dat ik het verkeert zie. Maar
ik geloof stellig, dat Mevrouw krankzin
nig is. 't Is ontzettend. Ik kan u wel
z®ggen, dat dokter Regenmeier er een
zwaar hoofd in heeft."
Vol smart hoorde Ilénk dit aan.
»Maar hoe moet 'tdan?" vroeg hij.
»Daar zij .absoluut ongevaarlijifc is, eerst
11 °g »iaaj eens Aanzien, ik zou het nu ook
n°g niet weten. Maar, apropos, heeft Mee-
rendonk, behalve die broer in Amerika,
8(ien naaste familieleden?"
dominé, mij althans is er niets
aan Trade heeft nog geschreven
•j €eu halfzuster van haar moe, maar
J ^uiemen taal noch teeken."
To"-0' m'nc'or mooi.''
de ■va i k vertrok, kreeg hij nogmaals
volecn]0 ^ominé Minnaar den
zou. 611 ^8 den gevangene bezoeken
V.
levcndi^f6^ Van Stralen, U begrijpt
moot Smwu lk zeer gereserveerd
bukken, 'tls nog slechts een
maar op één dag uit het Rijnland vertrok
ken zijn. Na 1 September zullen er dus,
ook in het gunstigste geval, nog wel acht
a negen bezettingsmaanden komen. Iedere
maand bezetting kost gemiddeld 12 a 13
millioen mark. In 't geheel blijft er dus nog
een bedrag van ongeveer 100 millioen uit
dien hoofde te netalen.
De crediteursstaten nu vragen, dat
Duitschland dit bedrag zal betalen; in an
nuïteiten van het plan-Young omgerekend
komt die eisch neer op zeven millioen meer
per jaar.
De situatie is niet zonder een zekere
pikanterie. Iedereen vindt het eigenlijk on
gehoord, dat Duitschland het kind van de
rekening wordt, maar 'niemand kan een
anderen uitweg vinden uit de situatie.
„Snowden vraagt nu eenmaal zooveel",
zeggen de Yier en de Engelschen van hun
kant doen opmerken, dat deze Yier, of al
thans drie van hen, nu eenmaal vooruit al
zooveel voor zich genomen hadden.
Voorloopig blijven de Duitschers echter
weigeren. Snowden heeft wel drie weken
lang voet bij stuk gehouden en is daarbij
niet slecht gevaren, waarom zouden wij
niet tenminste drie dagen volhouden? zoo
hoort men in Duitsche kringen beweren.
Of ze daarbij dan ook zooveel zullen win
nen? De tijd zal het leeren; zij hebben
echter heel wat minder troeven uit te spe
len dan de beheerder der schatkist van
het nog steeds zoo machtige Britsche rijk.
De bespreking van deze moeilijkheden is
'hedennacht tot ongeveer 1 uur voortgezet
zonder dat echter overeenstemming werd
bereikt.
Het Nederl. Gorrespondentiebureau ver
neemt van Fransche zijde, dat gister aan
de besprekingen van de zes uitnoodigende
mogendheden achtereenvolgens Strese
mann, Gheron, Wirth en Hilferding heb
ben deelgenomen, die het woord voerden
over de kwestie van de betaling der bezet
tingskosten na één September.
De Duitschers verkondigden de stelling,
dat zij niets hiervan zouden dienen te be
talen, terwijl van Franschen kant het te
genovergestelde standpunt werd verde
digd.
Vervolgens hield Briand een groote re
devoering, waarin :hij uiteenzette dat het
ook voor Duitschland een bijzonder voor
deel zou zijn, wanneer het plan-Young in
werking zou treden en dat er dus ernstig
gevaar aan verhonden was om thans nog
nieuwe discussies te openen.
Van het begin af aan, had hij het prin
cipe aangehangen, dat er geen hand in
dien zin tusschen de financieele en de po
litieke quaesties gelegd mocht worden, dat
er van ruilhandel in deze sprake zou mo
gen zijn en hij verwierp dus ook het denk
beeld van compensaties met betrekking tot
vervroegde ontruiming. Snowden en Gra
ham verklaarden onomwonden, het geheel
met Briand eens te zijn.
Om kwart voor 2 hedennacht, zoo meldt
de Maasbode, was de bijeenkomst der
zes afgeloopen, nadat tevoren verschillen
de gedelegeerden het voorbeeld van Hy-
mans en 'Snowden gevolgd hadden en,
reeds strijdens moede, het Grand Hotel
hadden verlaten.
De achtergeblevenen zijn er helaas niet
in geslaagd, volledige overeenstemming te
bereiken.
De eerste, die uit de vergadering kwam,
was dr Wirth, die ditmaal zeer ontstemd
was en verklaarde dat de politiek niet ten
koste van Duitschland kan gevoerd wor
den.
Wil men te 's-Gravenhage tot overeen
stemming komen, dan moeten allen daar
toe medewerken.
Wanneer Snowden 100 pet. gevraagd
heeft, en grootendeels gekregen, dan heeft,
zei'de Wirth, ook Duitschland recht op
eenige voldoening zijner wenschen.
Hierna verliet Wirth de hall van het
Grand Hotel, doch, bij den uitgang zijnde,
draaide hij zich nog eens om en verklaar
de, dat hij, Wirth, een andere politiek in
ieder geval niet zou meemaken.
Hij deelde ook mede, dat de verdere be
sprekingen hedenochtend om half 11 zul
len worden voortgezet en dat in verband
met de voortzetting dezer financieele be
sprekingen de verdere plannen voorloopig
zijn uitgesteld.
ziekte van enkele dagen. Ik dacht een
consult te hebben met een psychiater.
Maar als u pertinent mijki meaning vraagt,
dan geloof ik stellig met krankzinnigheid
te doen te hebben. Het is hard voor u en
voor de dames, maar het is op het
oogenblik mijn stellige overtuiging."
Ook hier vroeg Henk: „Maar hoe moet
het dan, dokter?"
,,'kWeet het no-g niet. Mevrouw is niet
gevaarlijk, dat staat vast. Natuurlijk kan
da,t veranderen. Dat valt niet te voor
spellen. Maar hoe het op den duur zal
gaan, dat moet afgewacht."
„Wat verstaat u onder: op den duur?"
Acht u deze ziekte ongeneeselijk
„Dat hebt u mij niet hooren zeggen,
nietwaar?" vroeg dokter Regenmeier
haastig. „Laat ons elkaar goed verstaan."
„Neen, neen," zei Henk. „Ik vraag het.
U begrijpt dat ik tóch al, maar nu, in
verband met de andere droeve omstandig
heden, zeer zeker, gaarne, zoo mogelijk
volledig op de hoogte ben."
„Ik zal u mijn gevoelen zeggen. Maar
bedenk, dat ik mij volkomen kan ver
gissen. Is dat zoo, dan is het voor ulieden
een meevaller. Naar mijn overtuiging z,al
er niet de geringste beterschap intre
den, zo.olang mijnheer Meerendonk niet
in haar nabijheid is. Zijin afwezigheid,
u jbegrijpt het, versterkt haar idee fixe,
dat hij dood is. Is hij evenwel in haar
nabijheid, dan is langzame genezing vol
strekt niet uitgesloten. U hebt mjjn mea
ning gevraagd,, lk geef ze u onomwonden.
4e CHRIST. SOCIALE CONFERENTIE.
Vierde zitting.
Gistermorgen sprak de heer W. v. d'.
Have van Hillegersberg, nadat Prof.
Dr D. H. Th. Vollenh oven in een
korte godsdienstoefening was voorgegaan,
over „Onze houding tegenover het ver
plichte lidmaatschap".
Spr. ving zijin referaat aan, met er op
te wijlzen, dat het verplichte lidmaat
schap een vraagstuk is, dat meer actueel
wordt, naarmate de invloedssfeer van de
vakbeweging zich uitbreidt, en dat niet in
strijd met de christelijke beginselen mag
geacht worden.
Bij 4® propaganda voor zijn doorvoe
ring, die door de christelijke vakbeweging
begonnen moet Worden gevoerd, moet niet
uitsluitend gedacht worden aan dwang,
die de ongeorganiseerden noopt hun on
sympathiek onmaatschappelijk standpunt
op te geven.
Hoewel® allerlei gemoeds- of gewetens
bezwaren tegen het lidmaatschap van
de vakbeweging in vele gevallen worden
voorgewend om een schoonen schijn te
geven aan egoistische motieven, zoodat
zij geen in de overtuiging gewortelde
werkelijke reden van bestaan hebben,
moet aanvaard worden dat deelname aan
de vakbeweging door menschen met een
zwak geweten als zonde gevoeld kan
worden.
V-oor den overheidsdienst kan het ver
plichte lidmaatschap niet worden bepleit
als noodzakelijk voor de regelmatige
handhaving der vastgestelde salaris-, ar-
beids- en dienstvoorwaarden. Voorts
kunnen belangrijke bezwaren genoemd
worden, die de overheid als werkgeefster
zullen afhouden van ieder voornemen
om het verplichte .lidmaatschap op te
leggen.
Toch is het van veel belang, dat het
personeel in overheidsdienst zooveel mo
gelijk, beter, geheel georganiseerd is, ook
met het oog op de belangen van den
dienst, nu de erkende organisaties op het
tot stand komen en het richtig toepas
sen van wetten en verordeningen, die
de 'arbeids- en dienstvoorwaarden be
treffen, beteekenenden invloed hebben.
De overheid als werkgeefster gaat hare
bevoegdheid niet te buiten indien zij op
daarvoor geschikte tijdstippen onomwon
den te kennen geeft het te waardeeren
als haar personeel georganiseerd is. Ze
zal er echter niet toe kunnen overgaan
om voor ongeorganiseerden arbeids- en
dienstvoorwaarden vast te stellen, die be
neden die der georganiseerden blijven.
Voortdurende en juist toegepaste pro
paganda moet deelname aan de vakbe
weging als zedelijken plicht, die den uiter-
lijken dwang ver te boven gaat, al mee-r
doen beseffen. Het verplichte lidmaat
schap worde alleen opgelegd indien de
toestand in een bepaalden „bedrijfskring
daarvoor rijp is.
I-ndirecte pressie is mogelijk en toelaat
baar, door aan alle ongeorganiseerden
de wettelijke verplichting op te leggen
om bij te dragein b.v. in de kosten van
bestrijding de-r werklooshoeid, in gemid
delde evenredigheid tot de geldelijke ver
plichtingen, die zij als georganiseerden.
zouden hebben.
De voorzitter verwelkomde nu eerst
den .oud-Minister "Professor Dr J. R.
Slotemaker de R r u ij' n e, die bij zijn
Komst op het terrein reeds luide begroet
werd. De beer Smeenk hoopte, dat Dr
Slotemaker nu hij als dienaar der Kroon
is afgetreden en in den kring der Chr.
Soc. beweging is teruggetreden, zijn rijke
gaven weer aan de beweging, die zooveel
aan hem verplicht is, geven zal. Spr.
wenschte den oud-Minister in dezen kring
dank te zeggen voor het vele goéde dat
E' Wr/ Wrijft de gesmette en ontstoken
wEr deelen voorzichtig In met Purol, en
houdt het huidje steeds droog, door bij
het verwisselen van den luier, telkens te
bepoederen met Purol-Kinderpoeder.
Purol doos 30,60 en 90 ct. Tube 80 ct.
Purol-Kinderpoeder bus60ct. en 1 gld.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
I.
„Beklaagde, sta eens even op."
Het publiek, dat, dicht opeengedron
gen, de tribune van de overigens kleine
Gerechtszaal vulde, rekte de halzen.
Gebogen, wezenloos, zonder eenige en
ergie richtte Meerendonk zich op van
tusschen de twee Rijksveldwachters.
„Kom maar wat naar voren. Dan kunt
u mij goed verstaan."
Meerendonk voldeed weer geheel wil
loos, aan 'het bevel.
„Uw naam en uw voornaam?"
„Albert Meerendonk," klonk het nauw
hoorbaar.
„Uw ouderdom?"
„Vijf en veertig jaar."
„Gaat u nu maar weer zitten en luister
naar de dagvaarding," zeide de pre
sident.
Met eentonige stem las de Griffier voor,
waarvan Meerendonk beschuldigd werd.
Ingespannen luisterde het publiek toe.
Toon de voorlezing geëindigd was,
klonk weer de bevelende stem van den
President, die zeide: „Beklaagde, sta, eens
op. Gij hebt gehoord, waarvan ge beschul
digd wordt. Ilebt ge iets te zeggen om
trent de dagvaarding of toe te voegen
aan de verklaring voor den Rechter-Com-
missaris
Thans was da stem van Meerendonk
wat vaster.
h^ als Minister gedaan heeft, met name
inzake de totstandkoming der Ziektewet.
Spr. hoopte, dat Dr Slotemaker bijl het
klimmen zijner jaren groen en frisch zal
blijven. (Daverend applaus).
Op het referaat van den heer v. d.
Have volgde een levendige discussie,
waaraan 14 personen deelnamen.
Gevraagd werd hoe menschen die on
georganiseerd zjjln, wijl het zedelijk besef
ten aanzien van "het sociale leven hen
ontbreekt, met -dat ontbrekende besef in
de organisaties kunnen worden verplicht
te komen. Wil inl. zijin idee der fondsvor
ming eens nader uitwerken? Gaat de in
voering van het verplichte lidmaatschap
in de overheidsbedrijven niet gemakkelij
ker dan in de part. bedrijven, wijl men
dan toch maar te doen heeft met één
werkgeefster? Kan men hen, die zeggen
dat zijl door him contributie niet willen
meewerken tot instandhouding van het
instituut der vrij'gestelden, tot het lid
maatschap verplichten? Is inl. in zijn
laatste stelling niet in tegenspraak met
zichzelve gekomen? Hoe moeten we dan
met de in de overheidsbedrijven voorko
mende groep van menschen, die meenen
dat zijl qua hun functie niet georganiseerd
'kunnen zijin Leiders van bedrijven, etc.
Is de onderscheiding, gemaakt tusschen
de overheidsbedrijven, die tot het lid
maatschap niet 'kunnen verplichten, in te
genstelling met de part. bedrijven, niet
wat gekunsteld? Heeft ref. de gedachte
dat de vakorganisatie orgaan is in het
maatschappelijk' leven niet wat uit het
oog verloren.
Opgemerkt werd, dat zij, die zeggen
gewetensbezwaren te hebben tegen de
valkorganisatie er geen been in zien de
8-urendag steik te saboteeren. Door het
groot aantal ongeorganiseerden zitten de
gemeentebesturen vaak voor stevige las
ten. Verdient daarom fondsvorming geen
aanbeveling
Is wel voldoende onderscheiden het
verplichte lidmaatschap bij contract, dat
in geen enkel opzicht aanvechtbaar is,
van dat door de overheid opgelegd. Hier
moet oolk gelet worden op da structuur
der maatschappij die in onzen tijd onmo
gelijk maakt dat de overheid het ver
plichte lidmaatschap oplegt aan de part.
bedrijven, indien men daarvan niet maakt
een publiekrechtelijk bedrijf.
Hierna diende de heer v. d. Have van
repliek. Spr. leverde geen verdediging
van het verplichte lidmaatschap', maar
poogde dit principieel te benaderen. Voor
de invoering van bet verplichte lidmaat
schap moet zekere rijkheid aanwezig zijn.
Er Ikan reden zijin voor pressie om sommi
gen te brengen tot vervulling hunner
maatschappelijke plichten. De overheid
heeft zeer zeker daartoe het recht onder
bepaalde omstandigheden, al zou een e.v.
ontslag bij niet organiseeren niet te recht
vaardigen zijn. Als men de losse arbeiders
in gemeentedienst verplicht zich te orga
niseeren, met het oog op werkloozen-
uitfceering, komt vanzelf de vraag: waar
om verplicht men de anderen daartoe
dan ook niet? Zij die zich oppervlakkig
op bijbelteksten beroepen, onderscheiden
niet tusschen Chr. en moderne vakbewe
ging, maar scheren alles over een kam.
Hier moet overtuiging voorgaan.. Spr. wil
de tot nader beraad aanleiding geven.
De voorzitter dankte den referent voor
zijn betoog.
De middag werd vrij! gehouden voor
uitstapjes.
Aan tafel werd het woord gevoerd door
oud-minister Dr J. R. Slotemaker
de Bruine, die op de drieledige toe
spraak, waarmede de heer Smeenk spr.
verwelkomde, een drieledig antwoord ge
ven wilde.
Spreker dankte voor het hartelijk wel
komstwoord. Hij is gaarne hier en zou
ook wel wat langer willen blijven, want
hij bewaart aan hot persoonlijk contact
va'n voor Maart 1926 de beste herinnerin
gen. Spr. hoopt, dat na Augustus 1929
het contact weer even innig zijn zal.
Spr. is dankbaar dat hij onder Gods
zegen de Ziektewet mocht tot stand bren
gen, die in Maart a.s. ook werkelijkheid
worden zal.
Spr. heeft zich beijverd in de 31/2 jaar
dat hjj minister was, om b(j het licht
dat hjj had, wat te doen voor het sociale
„Neen, Edelachtbare, ik ben schuldig."
„Ge 'kunt gaan zitten. Het getuigenver
hoor kan aanvangen."
„Als eerste getuige verscheen, bevend
en bleek, de weduwe Mieras, die den
eed aflegde.
„Ge hebt het dus goed begrepen, niet
waar?" vroeg de President. „U zegt, als
antwoord op de vragen, die ik u ga
stellen, de geheele waarheid en niets
dan de waarheid."
„Jawel, Edelachtbare."
Er volgde een reeks van vragen, tot
in kleine bizonderheden, die de weduwe
naar waarheid beantwoordde, hoewel met
een hart vol weemoed, als zij keek,
zoo nu en dan, naar den beklagenswaar-
digen Meerendonk, die schuin achterhaar
zat.
„Beklaagde, hebt ge iets in te brengen
tegen de verklaringen van deze getuige?"
„Neen, 'Edelachtbare, zoo is het."
Dat was ook het antwoord, dat Meeren
donk gaf, telkens, wanneer .andere getui
gen gereed waren.
Beweging kwam er, toen Mr 2 el deur list
opstond om zijn requisitoir te houden.
Mr Zeldenrust stond in Midstad en om
geving békend als uiterst streng.
In kleuren en geuren schilderde h'ijl het
geval, dat een weduwe haar effecten,
waarvan zij voor een groot deel leven
moest, in vol vertrouwen geeft aan een
in een gemeente zeer achtonswaardigen
man. Die daad van de weduwe was
niet te laken. Do bewaarder blad immers
leven van ons volk, speciaal voor dpn
arbeidenden" stand.
Er is weemoed in spr. hart als hij
denkt aan de ontwerpen van wet die
voor behandeling rijp zijn als: wijziging
der arbeidswet, de winkelsluitingswet, de
arbeidsbemiddeling, etc. om van andere
ontwerpen maar niet te spreken.
Wat klaar ligt is kwalitatief en kwanti
tatief niet minder dan wat bereikt werd.
Nauwer contact met de geestverwante
werkgevers, middenstanders en boeren is
gewenscht. Ook nauwer contact met de
politieke beweging kan geen kwaad. Nau
were samenwerking kan de voortgaande
splitsing in ons volksleven tegenhouden.
Voor alles, wat daartoe bevorderlijk is,
is spreker te vinden. Voor alles wat dit
tegenhoudt is spr. niet thuis. Spr. doet
een beroep op aller medewerking om
de beweging uit 'te bouwen. Meerdere
scholing blijft geboden.
Niet allen leven uit 'het besef, dat liet
navolgend geslacht de dingen slechts we
ten zal, tenzij het die eerst leert.
Wie aan de toekomst denkt, moet voor
al aan scholing denken.
Voorzoover spreker's tijd dat toelaat,
is hij daarbij gaarne van de partij.
(Bravo!)
Laat ons, zoo besloot Dr Slotemaker,
samen in Gods kracht arbeiden om van
het bereikte nog wat meer te maken.
(Luid applaus.)
Dr Slotemaker beëindigde daarna de
tafel met dankzegging.
Vijfde zitting.
Gisteravond, pm 7 nur ving de 5e zit
ting aan. Het woord was nu aan D s J. A.
F. A. Steil wag, Evang. Luth. predi
kant te Utrecht, om te refereeren over
„De Kerk en haar sociale taak" (predi
king, huisbezoek, enz.)
1. De sociale taak van de kerk is
de zoo zuiver mogelijk gehouden predi
king van het evangelie van Christus. Als
middelpunt van dit evangelie staat de
vergeving der zonden. Er is geen kracht
ter wereld die de menschhaiid zoo teza
men brengt als deze prediking.
2. Als gevolg van dit geestelijk bezit
kan de kerk zich met volle kracht toewij
den aan verschillende uit dit evangelie
voortkomende middelen om de mensch-
heiid aan' elkander te verbinden.
3. Zij kan begrijpen, dienen en samen
binden.
Op dit referaat volgde een levendige
discussie.
Aan de discussie namen verschillende
personen deel. Gevraagd werd of de pre
diking en het wijkwerk voldoende taak is
voor de kerk in onze dagen. Moet, de pre
diking naast de persoonlijke verhouding
tot Christus ook niet staan in het tee
ken' van den Christus die verlosser is der
gansche wereld? Is het pitgangspunt van
den ref. wSl juist? Moet de prediker
niet zeggen ook op den preekstoel, dat
zijn gemeenteleden krachtens huil
Chr. beginsel Chr. sociaal behooreu te
zijn georganiseerd? Naast bescheid en-
beid is ook beslistheid, vooral im onzen
tijd een Chr. deugd. De Schrift kout toch
de scheiding niet tusschen kerk eni we
reld? Alles is toch Godes?
Waar waren de Christ, groepen in
Duitschland in 1918? Konden als zij zich
hadden doen gelden, revolutionaire ge
beurtenissen niet worden gestuit? De Bij
bel is toch een eenheid die we niet
breken mogen? Moeten we in deze we
reld niet strijden voor recht en gerech
tigheid en had inl. dat niet duidelijker
moeten doen blijken?
Hoe denkt inl. over het Diaconaat?
Heeft de kerk hier een roeping of niet?
Moet de houding der eerste Chr. gemeen
te, die zooveel socialen arbeid deed,
voor ons niet normatief zijn en kan de
kerk alloen met do prediking van do ver
houding van Gpd tot het individu vol
staan?
Heeft inl. niet ten onrechte de taak der
kerk beperkt? Moeten we niet heel de
wereld voor Christus opeisohen? Wat ver
staan we onder een .sociale preek? Moet
niet elke preek ,een sociale preek zijn?
Heeft inl. niet te veel terreinen af
gekapt? Als de kerk een eere-saluut geeft
aan de 'Chr. sociale organisaties, dan
een goeden naam?
Maar nu komt die man in moeilgkhe-
den. Hij vergrijpt, om zich het benoodig-
de geld te verschaffen, zich aan een drie
tal effecten, met de bedoeling, de Officier
zeide er op terug te zullen komen, la
ter het geld weer terug te geven. Hij'
leende het, maar in den zin van de wet
is het diefstal en, aldus Mr Zeldenrust,
„deze zijlde der zaak hebben wij hier al
leen te beschouwen."
„Wat moet niet in het hart der weduwe
zijn omgegaan, toen zij tot de vreese-
lijke ontdekking kwam, dat de man, dien
zij ten volle vertrouwde, haar besloten
hadl" riep de officier uit, om dan te ver
volgen: „Welnu, Edelachtbare Heeren,
Mijnheer de President en heeren Rechters
dezer Rechtbank, zoo'n geval doet zich
hier voor. Deze beklaagde, een overigens,
achtenswaardig man, kwam, in zekeren
zin buiten zijn toedoeu, in kom daarop
nog terug, in moeilijkheden, stal, ook
naar zijn eigen bekentenis, een drietal
effecten van de weduwe Mieras, drie
van de zes, welke zij hem ter bewaring
had toevertrouwd, ter bewaring, omdat
zij, naar haar meening, op het kantoor
van beklaagde veiliger waren dan in de
kast van .haar woning! Beklaagde heeft
daarmede een zeer laakbare daad ge
daan, die de Gerechtigheid behoort te
straffen en wol, naar eersten indruk, met
do hoogste straf, dia ons Wetboek van
Strafrecht kent."
(Wondt vervolgd.)