DE ZEEUW TWEEDE BLAD. LANGS EEN DIEPEN WEG FEUILLETON 7 AS ■WOENSDAG 28 AUG. 1929. No. 278. 4e CHRIST. SOCIALE CONFERENTIE. In het Conferentieoord van den Zen dingsstudieraad te Lunteren wordt deze week de vierde Chr. Sociale Conferentie gehouden, uitgaande van de commissie van samenwerking tusschen de algemeen christelijk sociale bonden en het Christ. Nat. Vakverbond in Nederland. Er zijn ruim 100 deelnemers, die zich Maandagavond om half zes aan een ge- meenschappelijken maaltijd vereenigden, die gepresideerd werd door het Tweede Kamerlid C. Smeenk uit Arnhem, voor zitter van het Ned. Werkliedenverbond Patrimonium. De heer Smeenk opende de conferen tie met gebed en schriftlezing, waarna hij een welkomstwoord tot de conferen tiegangers sprak. Vervolgens droeg hij het presidium over aan Mr Dr A. A. v. Rhijn van Den Haag om daarna te refereeren over „De Over heid en het sociale vraagstuk". Spr. ven dedigde de volgende stellingen: I. In hoofdzaak is er drieërlei be schouwing over de taak der overheid: een liberale, een socialistische en een christelijke. II. De „liberale beschouwing" is ver werpelijk, omdat zij le. principiëel Gods souvereiniteit ont kent en geen rekening houdt met het feit der zonde; 2e. valsche vrijheidsopvattingen huldigt; 3e. eenzijdig individualistisch is en geen oog heeft voor den organischen aard en deai historischen groei van het maat schappelijk leven. III. De Socialistische beschouwing is evenmin te aanvaarden, omdat ook zij: le. principiëel zoowel Gods souverei niteit als het feit der zonde loochent; 2e. het organisch karakter 'der maat schappij miskent; 3e. aan het staatsgezag de taak oplegt, om naar afgetrokken denkbeelden de maatschappij te vervormen tot één groote fabriek voor het produceeren van mate- riëele en meer ideele goederen. IV. Naar christelijke, dus Schriftuur lijke beginselen is het de taak der Over heid, om le. het recht te bestellen en te hand haven; 2e. de gevolgen van ,'den vloek te be strijden; 3e. steun te bieden aan het streven des volks naar hoogere ontwikkeling; 4e. het organische leven der maatschap pij te sterken, zóó dat het vindt de orga nisatorische vormen, die voor een zegen rijke ontplooiing onmisbaar zijn; 5e. heel het staatsleven zoo te leiden, dat het kan beantwoorden aan zijn doel: tot Gods eere voor te bereiden voor het harmonische gemeenschapsleven, dat zich eens wanneer hetgeen ten deele is te niet zal zijn gedaan in het Koninkrijk Gods zal openbaren. V. De overheid .behoort dientengevolge de door de zonde opkomende tegenstel lingen zooveel mogelijk te verzachten en te verzoenen, conflicten te voorkomen en zóódanige wettelijke regelingen inzake de bezits- en arbeidsverhoudingen vast te stellen, "dat alle leden van het volks organisme zich naar eisch kunnen .ont wikkelen en hun goddelijke roeping kun nen vervullen. VI. Welke practische maatregelen uit deze beginselen voortvloeien, hangt af van tijdenden omstandigheden. Steeds moet bedacht, dat eenzelfde be ginsel, in verband met de wisselende toe standen en verhoudingen, een .zeer ver schillende toepassing kan eischen. Veel misverstand, ook in christelijke kringen, vindt hierin zijn oorzaak, dat niet scherp wordt onderscheiden tusschen het beginsel en den concreten vorm, waarin het gegeven bepaalde toestan den moet worden toegepast. VII. de omschrijving van de overheids- door H. ZEEBERG. 54) „Zij maken het naar omstandigheden goed, vader". „En jij? En Trade?" „Maak u maar niet bezorgd, vader. Wij zijn gelukkig nog jong genoeg. Later komt dat alles wel in orde. Wij vergeven u vol komen. Wij hebben allen diep medelijden met u. Er is geen spoor van verwijt 'bij de meisjes. Bij niemand!" Het was stil in de cel. Met ontzetting zag Henk hoe Meeren- donk verouderd was. Zijn gelaat was in gevallen van smart, berouw en wroeging. Dof stonden zijn oogen. En zijn handen beefden. „Henk?" „Ja, vader?" „Zou dominé Minnaar hier mogen ko men?" „Zeker wel, vader. Een predikant vast. Zal ik hem een» vragen?" „Graag. 'kZou hem graag eens spre ken. A ZaJl het doen. Hebt u nog wat te zeg- eea' vader? Want mijn tijd is al lang om." taak als .„bestrijding van misstanden", is te onvolledig en te negatief. Nu de ontwikkeling van .de maatschap pij leidde tot een toestand, waarin de groote massa loonarbeid moet verrichten, eischt reeds het welzijn van de maat schappij. als geheel, dat óók door de wetgeving op het looncontract zóó her vormend wordt ingewerkt, dat scherpe tegenstellingen niet schrijnen, dat con flicten worden voorkomen, dat geestelijk, zedelijk en sociaal de arbeider op het peil kan leven, dat de stand van hot bedrijfsleven, dat de voortbrengende kracht van landbouw en industrie ver oorlooft. VIII. De sociale wetgeving ten onzent is met de christelijke beginselen in over eenstemming. Zij behoeft evenwel in ver band met de huidige maatschappelijke toestanden nog op menig punt aanvul ling en uitbreiding. Zoowel de wettelijke arbeidersbescher- ming als de wettelijke arbeidersverzeke ring behooren tot verdere ontwikkeling gebracht te worden. IX. Vooral behoort de wetgever thans steun te verleenen aan de organisatori sche ontwikkeling in de maatschappij en daarbij tevens te waken tegen de geva ren, die als gevolg van die ontwikkeling dreigen. Op het gesprokene volgde een geani meerde discussie. De dag werd besloten met een korte bidstond waarin voorging Mr Dr N. G. Veldhoen, Ned. Herv. pre dikant te Voorburg. tweede zitting. Te half tien ving gistermorgen de twee de zitting aan, nadat tevoren Mr Dr Veld hoen een korte morgenoverdenking had gehouden. Het woord was nu aan Prof. Dr D. H. Th. Vollenhoven, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, om te refereeren over „Nieu we stroomingen in het socialisme" (prin cipiëel). Referent verdedigde de volgende stel lingen: 1. Voor de principiëele beoordeeling ook van de nieuwe stroomingen in het socialisme is het noodig scherp te zien de onoverbrugbare kloof tusschen schrif tuurlijke en onschriftuurlijke wijsbegeerte. 2. De beoordeeling dient om overschat ting vpn het verschil tusschen het mar xistisch en ha-marxistische socialisme te voorkomen nog meer dan op de onder linge afwijking je Jetten op den histo rischen achtergrond en de systematische elementen, die beide gemeen hebben. 3. Met het voor-marxistisch socialisme zijn beide historisch en systematisch ver bonden door hun overschatting van de sociale functie. 4. Het na-marxistisch socialisme richtte zich in verschillende landen nagenoeg uitsluitend tegen de specifiek marxisti sche stellingen. Naar de mate „waarin het dat deed, kan men onderscheiden: 1. Het z.g. communisme met zijn cri- tiek op de berekening van de door Marx en de communisten verwachte êind-catar strophe van het kapitalisme. 2. Het z.g. revisionisme met zijn cri- tiek op: a. de waarde-theorie van Marx; b. de eenzijdige instelling bij Marx op de productie; c. de marxistische beschouwing van den staat. 3. Het religieuze socialisme van hen, die critiek leverden op: a. den Renaissancegeest bij Marx; b. de cultuuïverwachting van Marx. 5. Niet alleen wat het positieve be treft (3) doch pok in betrekking tot het negatieve (4) blijkt "het nieuwere socia lisme hoeveel er ook in zijn critiek valt te waardeeren, gedragen door de grond gedachten der onschriftuurlijke wijsbe geerte. Op het referaat volgde een geanimeerde discussie, waaraan 12 personen deelna men. Ook de middag werd gebruikt voor discussie. Gevraagd werd o. m. of ref. niet te veel groepen onder één hoed heeft willen van gen, waardoor het socialisme is vervaagd geworden. Kunnen we het geheel niet beter zien uit den marxistischen hoek, waardoor ook het toekomstbeeld een ander wordt? Vond de marxistische gedachte in de dagen van Marx niet meer ingang, dank „Zeg aan mijn vrouw en kinderen, God weet, dat het de waarheid is, dat ik zoo'n diep berouw heb. Vraag, of ze voor mij bidden, dat er toch licht komt. Want het is zoo donker in mijn ziel." ,,'kZal het zeggen, vader. En wij zul len voor u bidden. En dan zal God op Zijn tijd hooren". „Als ik weer vrij ben.aarzelde Meerendonk. „Ja, vader." „Dan zal God mij kracht geven, goed te maken, wat ik heb (misdreven, 'k Weet nog niet, hoe het moet. Want hier in Mid- stad „Breek uw hoofd daar nog niet mee, va der. Dat komt alles wel in orde. Laat ons eerst het vonnis maar eens afwachten. Dan praten of schrijven wij wel eens, hoe het verder moet. Lijkt u dat niet veel ver standiger?"' „Ja, het is goed. Ik kan ook zoo moeilijk denken. Als God mij maar vergeeft!" Henk had reeds lang begrepen, dat er een zieleproces bezig was zich te voltrek ken, wat hem buitenmate verheugde. „Onze God is getrouw, vader. Hij zal a hoorenl" IV. Diep in 'gedachten verzonken verliet Henk het Huis van Bewaring. (Bij de deur dankte hij den cipier, dat zij de Slechtere economische levensomstan digheden? Groeit het socialisme niet tot een religie, een levensvulling, getuige bijv. het boek van Herman de Man? Hoe komt het, dat de klassenstrijdtheorieën van het socialisme zoo gansch gewijzigd zijn, ver geleken bij vroeger? Gaat ref. niet te ver door eiken vorm van socialisme af te keu ren bijv. die van het religieus socialisme. Welken vorm van socialisme moeten we altijd afkeuren. Is de consequente door voering van bet standpunt van den ref. niet dat we nloeten gaan spreken van Cal vinistische vakbeweging en is dat niet een vernauwing van bet standpunt? Heeft ref het religieus socialisme billijk beoordeeld? Is het juist gezien te spreken van schrif tuurlijke wijsbegeerte? In het Marxisme zit toch ook de lijn dat het komen zal met geweld en niet alleen door geleidelijke ontwikkeling. De critiek van het communisme op het socialisme is toch ook gebaseerd op het feit dat deze lijn van Marx door het socialisme is verwaar loosd? Wat verstaat ref. onder de sociale functie? Heeft de ref. niet te weinig onderscheid gemaakt tussc'hen het oudere en het nieu were socialisme, het socialisme en het communisme? Hierna diende Prof. Vollenhoven van repliek. Spr. constateerde, dat het debat was meegevallen, wijl de spanning tus schen de studeerkamer en het werkelijke leven niet al te groot was. Ref. volgde met opzet eerst de histori sche lijn door het onvolledige te laten zien en daarna de systematische. Noch in Duitschland, noch in Frankrijk, noch in Engeland is een volledige critiek op Marx, van uit socialistischen hoek, geleverd. De syndicalisten en Karl Barth kunnen zeer zeker onder de socialisten worden gerang schikt. Ze 'doen het trouwens zelf. Spr. heeft er wel wat van staan te kijken dat Barth zich daaronder rangschikt. Maar spr. kan daar toch heusch niets aan doen. (Vroolijkheid.) Het consequente socialisme bestaat al leen nog maar in de oudheid. Zelfs Marx is geen zuivere socialist geweest. De cri tiek der jongeren is een gevolg van het revisionisme, dat vriendelijker Is gewor den jegens den staat. Die critiek heeft ech ter voor de wijsbegeerte weinig beteekenis. Het Marxisme is een zeer sterke verdun ning van wat Marx zeide en leerde. Spr. gaf een nadere uiteenzetting van de plaats van de functies. Spr. verwacht niets van de nieuwere stroomingen van het socialisme, die te gevaarlijker zijn naarmate ze zich hullen in een vroom kleed, al belijdt hij dat God elk middel kan gebruiken. We moeten wandelen met God in alle functies in ons en om ons. Er is oo'k een patroons-socialisme, maar dat is ponder meer geen liberalisme. Calvijn is, naar spr. n'og kort geleden in een Luthersch boek las, 'de meest nuch tere exegeet geweest van zijn tijd. Luther zat nog teveel gevangen in de oude tegen stelling van kerk en wereld. Rome staat veel meer links dan wij, maar Ds Kersten staat nog meer links. Zijn vrome termen en de Geref. stemmen op zijn lijst veranderen niets aan het feit dat het oud-liberalisme is. Ds Kersten staat nog op het standpunt van de re- naisance, al twijfelt spr. niet aan zijn eer lijkheid. Spr. dweept niet erg met de begrippen jenseitig en diesseitig. Dat er zeer veel heterogene bestand- deelen zijn onder de socialisten is een kwestie der historie. Spr. gelooft echter niet, dat er geloovigen onder zijn. Het betoog van prof. Vollenhoven maak te diepen indruk en van meer dan één kant werd er op aangedrongen, dat het referaat in druk verschijnen zal. Te ruim 5 uur werd de zitting gesloten. De dag werd besloten met een korte „andacht", waarbij voorging hot Tweede Kamerlid, de heer C. Smeenk, zulks bij ontstentenis van Ds J. B. Westenburg van Feijenoord. De heer Smeenk sprak over Col. 1:19 en 20. Derde zitting. 'sAvonds sprak mr dr A. A. van Rhijn over: Nieuwe stroomingen in het Socialisme". De invloed daarvan op de praktijk der „moderne" vakbeweging en de houding der Christelijke vakbeweging daartegenover. Dr van Rhijn verdedigde de volgende deze hem zoo lang bij den gevangene had gelaten. „Geen dank, mijnheer. Wat mij betreft, had u wel langer kunnen blijven. Het deed den armen man zichtbaar goed." „Ja, dat merkte ik ook." ,,'t Is ook een heel goede man. Dat zulk een gezin dit leed nu treffen moest! Er zijn nota'bene schurken, die door de mazen van het net glijden". „Voor den wereldschen rechter, ja", peinsde Henk hardop. „Ja, dat weet ik niet zoo, mijnheer", be kende de cipier openhartig. „Maar dit vind ik heel erg. En de menscben, die an ders den mond vol hadden over Meeren donk, die zooveel goed deed en zoovelen hielp, spreken nu hun hoogste afkeuring er over uit". „Ja, zoo gaat het altijd", stemde Henk toe. ,,'k Hoop van harte, mijnheer, dat mijn heer Meerendonk een minimale straf zal krijgen." „We zullen afwachten", zei Henk en verliet het gebouw, met de bedoeling naar dokter Regenmeier te gaan. Maar onderweg dacht bij, eerst maar in de pastorie aan te loopen. Den dokter zou bij op dit uur, elf uur, niet thuis treffen, dominé Minnaar ongetwijfeld wol. Onmiddellijk werd hij op de studeerka mer toegelaten en met uitgestrekte hand stellingen: I. Het is voor de christelijke vakbe weging noodzakelijk, zoowel ter verdie ping van eigen levensbeginsel als voor bet wegnemen van misverstanden bij bui tenstaanders omtrent haar doel, zich tel kens weer de vraag te stellen, waar de scheidslijn tusschen moderne eu chris telijke vakbeweging loopt. II. Gezien de nieuwere stroomingen in het socialisme is het onjuist de ver schillen tusschen beide zonder meer al dus te omschrijven, dat de moderne vak beweging anti-religieus en materialistisch zou zijn en de christelijke niet. III. De verschillen tusschen de chris telijke en de, meer en meer met het socialisme verwante, moderne vakbewe ging, kunnen als volgt worden omschre ven: a. religieus. De moderne vakbeweging bouwt vooral op de macht van den mensch, in orga nisatie vereenigd; gaat uit van een vrijen mensch, en heeft een optimistischen kijk op de ontwikkeling der menschelijke natuur. De christelijke vakbeweging stelt voor op het recht Gods, dat moet worden verwezenlijkt, gaat uit van een aan Gods openbaring gebonden mensch en heeft op de menschelijke natuur een meer pessimistischen kijk. b. sociaal. De moderne vakbeweging neemt aan, dat er principiëel een onoverbrugbare kloof is tusschen ondernemer en ar beider, aebt daardoor in het huidige pro ductie-proces den strijd tusschen deze beide normaal en ziet in dien strijd de motor voor de sociale ontwikkeling. De christelijke vakbeweging, erkennen de, dat op meerdere punten ernstige tegenstellingen bestaan tusschen de be langen van ondernemers en arbeiders, constateert op andere punten belangen- harmonie en acht de bestaande tegen stellingen niet onoverbrugbaar, zij acht den strijd ook in het huidige productie proces abnormaal en ziet in samenwer king den grondslag voor sociale ontwik keling. De moderne vakbeweging kan nimmer tot die samenwerking komen, omdat zjf, doortrokken van het socialistisch ideaal, der -socialisatie, hoopt op uiteindelijke uitbanning van den particulieren onder nemer uit het productie-proces en daar door het bestaansrecht van dien onder nemer niet kan erkennen. De christelijke vakbeweging daarente gen beschouwt de functie van den onder nemer als een nuttige en erkent zijn be staansrecht, waarmede de eerste voor waarde voor samenwerking is yervuld. c. pnactiscih. Als uitvloeisel van het bovenstaande kan men in jle practijk van het sociale leven constateeren, dat de modern© vak beweging bij 't bepalen van haar stand punt ufiliteits-argumenten den 'doorslag laat geven (zoo wordt bij het vaststellen der arbeidsvoorwaarden veelal de machtsvraag en niet de rechtsvraag ge steld; een algemeen© staking wordt te genover communistisch drijven niet prin cipiëel afgekeurd, maar „onuitvoerbaar" geacht); dat de moderne vakbeweging dikwijls een zoodanige voorlichting geeft, dat een mentaliteit wordt gekweekt, on geschikt voor het vestigen van een maat schappij van hooger sociale orde; dat de moderne vakbeweging veel sneller dan de Christelijke tot staking overgaat, en dat de moderne vakbeweging een an dere en geringere waardeering voor de collectieve 'arbeidsovereenkomst en soort gelijke organen van overleg aan den dag legt dan de christelijke. Aan 'de discussie op 'dit referaat na men '12 personen deel. Meerdere spre kers hadden over de nieuwere stroomin gen iets meer willen vernemen. Wordt de klassenstrijd dan ook niet vaak door de patroons gestreden? Moet niet meer naar het buitenland worden gezien? 'Waar zijn de verschijnselen van de nieuwere stroomingen in het socialis me 'bij de vakbeweging te constateeren? Opgemerkt Werd ook dat er in de Mo derne Vakbeweging niets is veranderd vergeleken hij 20 jaar geleden. Is de innigste verhouding tusschen Moderne Vakbeweging en de politiek in betrekking lot de arbeiderspers ook niet een 'nieuwere strooming? kwaim dominé Minnaar op hem toeloopen. ,,'t Is goed, dat je de beide meisjes tot steun komt zijn", zei bij warm. „Mijn vrouw is belaas ziek, anders was zij er reeds lang geweest. Wat 'n zware beproe ving, hé? Als ik er over nadenk, dan valt bet moeilijk, om hierin Gods leiding te zien". ,,'t Was of ik tegen den grond geslagen werd, dominé, toen ifc eerst biet bericht in de courant en daarna den brief vap Trude las. Ik kan bet mlij niet indenken." „Neen, ik kan bet -mij voorstellen. Ik lachte den persoon, 'die mij vertelde, dat Meerendonk gevangen genomen was, vier kant in zijn gezicht uit, zóó ongelooflijk leek het mjj. Arme man, wat moet hij geleden hebben al die maanden. En waar om tochl niet gesproken, hé? Wat zou er dan veel voorkómen zgta.1" „Ja, 'tis ons allen een' raadsel. Maar er is één gelujk, dominé: zijtn berouw is groot." „Hoe weet u dat?'1 „Ik kom juist uit bet Huis van1 Bewa ring, waar ik garuimen tjjjd met hém1 ge sproken Heb- Hg droeg mg op, u te vra gen, hem1 te komen bezoeken." „Vroeg bjj dat?''' zed dominé Minnaar. ,,'t Verheugt me bovenmate. 'kHeb er aan gedacht te gaan. Maar jzóó is het beter. kZal vandaag nog stappen doen, om! er morgen heen te kunnen gaan." Hierna Riemde Dr van Rhjjh van Té- pliek. Wanneer 'men de zaak zuiver ziet, moet 'geconstateerd, dat de nieuwere stroomingen 'in het socialisme op de praktijk der moderne vakbeweging to taal geen invloed heeft gehad. Althans zoo ziet spreker het. Inderdaad komt de klassenstrijd ook wel van de werkgevers T>ot op zekere hoogte staat spr. niet altijd even rustig tegenover wat van de Chr. werkgeversvereniging uitgaat, al wil spr. van haar geen kwaad zeggen. De voorzitter dankte den spreker voor 'zijn betoog. Stukken voor den Gemeenteraad van Goes. Op (de voordracht ter benoeming van 'n onderwijzer met hoofdakte aan de Open bare School A te Goes, ter voorziening in de vacature, ontstaan tengevolge van het aan den heer M. Beneker verleend eervol ontslag wegens zijn benoeming tot onderwijzer te Schiedam zijn 'geplaatst de hoeren J. C. M. Mazure, onderwijzer aan de O. L. school te Hoedekenskerke en M. van de Reepe, onderwijzer ,aan de openbare lagere school je St. Maar tensdijk. De heeren J. M. van Riet en A. de) Bruiine vragen goedkeuring van een,door hen voorgenomen wijziging van het plan van bebouwing van den Oostwal, die hierop neerkomt, dat het meest zuide lijke blok van twee woningen wordt ver vangen door twee op zich zelf staande huizen. De Provinciale Zeeuwsche Schoonheids fen JLrchaeologische Commissie heeft tegen de aangegeven Verandering geen bezwaar. B. en W. stellen den Raad voor gunstig op het gedane verzoek te be schikken. B. en W. stellen den Raad voor, den pensioensgrondslag van den heer H. Janse, ontvanger der gemeente, die met ingang van 1 Juli 1929 een periodieke verhooging genoot vast te stellen op f3250. Het Bestuur van de Vereeniging „De Ambachtsschool" te Goes, heeft aan den Minister .van Onderwijs, K. en W. het verzoek gedaan, om aan het onderwijs, dat aan de Vakschool voor Meisjes al hier gegeven wordt, te mogen toevoegen de opleiding voor huishoudster. Het verzoekt den Raad, om de in ar tikel 25, 6e lid der N. O. wet bedoelde vereischte verklaring te „willen "afgeven, dat Git College instemt met het aan Z.E, den Minister van .Onderwijs, K. en' W, gedane voorstel van bovengenoemde op leiding. Deze opleiding zal een tweejarige kun nen zijn en is gedacht voor meisjes in het "bezit van M.U.L.O. diploma of 3- jarige H. B. S. of een kennis, in hoofd zaak 'daarmede gelijkstaande. Het leerplan zal de volgende vakken bevattenKoken, huishoudkunde, wasch- behandeling, voedingsleer, warenkennis, hygiëne, linnemnaaien, verstellen, kinder verzorging, kinder-opvoeding, handenar beid .en scheikunde. Wat 'de kosten betreft stellen zij zich voor een schoolgeld te heffen van f 100 per jaar, evenals andere scholen welk© deze opleiding hebben. B. en W. merken hierbij' op: „Blijkens mededeeling van het Bestuur zullen de aan deze uitbreiding verbonden kosten ongeveer f600 h f600 per jaar bedragen, welke gedekt k urm en worden door de te heffen schoolgelden ad f 100 per leerling. De gedachte uitbreiding zal het, voort aan onnoodig maken, dat. de opleiding in het bovengenoemde vak elders wórdt gezocht. Hierdoor wordt drieërlei voor deel bereikt. In de eerst© plaats wordt het voor een grooter aantal meisjes' mo gelijk gemaakt om de opleiding boven bedoeld te ontvangen; in de tweed© plaats wordt d© bloei der school be vorderd en in de derde plaats wordlt de gemeente ontheven van bijdragen in do kosten van vakscholen elders', die ingevolge het bepaalde in het vierde lid van gemeld artikel, moeten worden be taald, indien leerlingen uit deze gemeente die scholen bezoeken. ,,'t Zal hem bemoedigen. Hij klaagt, dat het zoo donker is in zijn ziel." „God heeft blijkbaar een twist met hem. Maar dan komt het ook vanzelf wel in orde, als er oprecht b'erouw is. Hoe maakt Mevrouw het?" Henk haalde dé schouders op. „Niet de minste verbetering in den toe stand, dominé. 'fc Dacht straks eens even bij Dr Regenmeier aan ,te loopen. Ik moet persé morgenmiddag weg. Vóór "dien tijid zou ik, zoo mogelijk, iets naders willen ten.'tls voor die arme meisjes niet om te doen. Zij' zijtn nu aan het overleggen, of er hulp te krijgen zal zijn; althans vqorloopig." ,,'fcHeb het Trude ook voorgesteld!, maar zij' had ,er weinig ooren naar. Och, verklaarbaar is het, dat z'ij onder deze omstandigheden liever geen vreemden in huis heeft. Maar 't «4 wel moeten," meen de de predikant „Ja, we zijn het er ook wel over eens. Trude wilde eens praten met de wijkver pleegster. Zóó gaat het niet.'* „Ik maakte gister zoo'n aanval juist mee. *k Verbeeldde mij in een krankzinnigenge sticht te #i."' ,,'t Is vree&elijk/'' zei dominé Minnaar. „Dacht u'haastte Henk zich te vragen. I (Wondt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5