DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
LANGS EEN DIEPEN WEG
FEUILLETON
7 AS
■WOENSDAG 28 AUG. 1929. No. 278.
4e CHRIST. SOCIALE CONFERENTIE.
In het Conferentieoord van den Zen
dingsstudieraad te Lunteren wordt deze
week de vierde Chr. Sociale Conferentie
gehouden, uitgaande van de commissie
van samenwerking tusschen de algemeen
christelijk sociale bonden en het Christ.
Nat. Vakverbond in Nederland.
Er zijn ruim 100 deelnemers, die zich
Maandagavond om half zes aan een ge-
meenschappelijken maaltijd vereenigden,
die gepresideerd werd door het Tweede
Kamerlid C. Smeenk uit Arnhem, voor
zitter van het Ned. Werkliedenverbond
Patrimonium.
De heer Smeenk opende de conferen
tie met gebed en schriftlezing, waarna
hij een welkomstwoord tot de conferen
tiegangers sprak.
Vervolgens droeg hij het presidium over
aan Mr Dr A. A. v. Rhijn van Den Haag
om daarna te refereeren over „De Over
heid en het sociale vraagstuk". Spr. ven
dedigde de volgende stellingen:
I. In hoofdzaak is er drieërlei be
schouwing over de taak der overheid:
een liberale, een socialistische en een
christelijke.
II. De „liberale beschouwing" is ver
werpelijk, omdat zij
le. principiëel Gods souvereiniteit ont
kent en geen rekening houdt met het
feit der zonde;
2e. valsche vrijheidsopvattingen huldigt;
3e. eenzijdig individualistisch is en geen
oog heeft voor den organischen aard en
deai historischen groei van het maat
schappelijk leven.
III. De Socialistische beschouwing is
evenmin te aanvaarden, omdat ook zij:
le. principiëel zoowel Gods souverei
niteit als het feit der zonde loochent;
2e. het organisch karakter 'der maat
schappij miskent;
3e. aan het staatsgezag de taak oplegt,
om naar afgetrokken denkbeelden de
maatschappij te vervormen tot één groote
fabriek voor het produceeren van mate-
riëele en meer ideele goederen.
IV. Naar christelijke, dus Schriftuur
lijke beginselen is het de taak der Over
heid, om
le. het recht te bestellen en te hand
haven;
2e. de gevolgen van ,'den vloek te be
strijden;
3e. steun te bieden aan het streven
des volks naar hoogere ontwikkeling;
4e. het organische leven der maatschap
pij te sterken, zóó dat het vindt de orga
nisatorische vormen, die voor een zegen
rijke ontplooiing onmisbaar zijn;
5e. heel het staatsleven zoo te leiden,
dat het kan beantwoorden aan zijn doel:
tot Gods eere voor te bereiden voor
het harmonische gemeenschapsleven, dat
zich eens wanneer hetgeen ten deele
is te niet zal zijn gedaan in het
Koninkrijk Gods zal openbaren.
V. De overheid .behoort dientengevolge
de door de zonde opkomende tegenstel
lingen zooveel mogelijk te verzachten en
te verzoenen, conflicten te voorkomen en
zóódanige wettelijke regelingen inzake de
bezits- en arbeidsverhoudingen vast te
stellen, "dat alle leden van het volks
organisme zich naar eisch kunnen .ont
wikkelen en hun goddelijke roeping kun
nen vervullen.
VI. Welke practische maatregelen uit
deze beginselen voortvloeien, hangt af
van tijdenden omstandigheden.
Steeds moet bedacht, dat eenzelfde be
ginsel, in verband met de wisselende toe
standen en verhoudingen, een .zeer ver
schillende toepassing kan eischen.
Veel misverstand, ook in christelijke
kringen, vindt hierin zijn oorzaak, dat
niet scherp wordt onderscheiden tusschen
het beginsel en den concreten vorm,
waarin het gegeven bepaalde toestan
den moet worden toegepast.
VII. de omschrijving van de overheids-
door
H. ZEEBERG.
54)
„Zij maken het naar omstandigheden
goed, vader".
„En jij? En Trade?"
„Maak u maar niet bezorgd, vader. Wij
zijn gelukkig nog jong genoeg. Later komt
dat alles wel in orde. Wij vergeven u vol
komen. Wij hebben allen diep medelijden
met u. Er is geen spoor van verwijt 'bij de
meisjes. Bij niemand!"
Het was stil in de cel.
Met ontzetting zag Henk hoe Meeren-
donk verouderd was. Zijn gelaat was in
gevallen van smart, berouw en wroeging.
Dof stonden zijn oogen. En zijn handen
beefden.
„Henk?"
„Ja, vader?"
„Zou dominé Minnaar hier mogen ko
men?"
„Zeker wel, vader. Een predikant vast.
Zal ik hem een» vragen?"
„Graag. 'kZou hem graag eens spre
ken.
A ZaJl het doen. Hebt u nog wat te zeg-
eea' vader? Want mijn tijd is al lang om."
taak als .„bestrijding van misstanden",
is te onvolledig en te negatief.
Nu de ontwikkeling van .de maatschap
pij leidde tot een toestand, waarin de
groote massa loonarbeid moet verrichten,
eischt reeds het welzijn van de maat
schappij. als geheel, dat óók door de
wetgeving op het looncontract zóó her
vormend wordt ingewerkt, dat scherpe
tegenstellingen niet schrijnen, dat con
flicten worden voorkomen, dat geestelijk,
zedelijk en sociaal de arbeider op het
peil kan leven, dat de stand van hot
bedrijfsleven, dat de voortbrengende
kracht van landbouw en industrie ver
oorlooft.
VIII. De sociale wetgeving ten onzent
is met de christelijke beginselen in over
eenstemming. Zij behoeft evenwel in ver
band met de huidige maatschappelijke
toestanden nog op menig punt aanvul
ling en uitbreiding.
Zoowel de wettelijke arbeidersbescher-
ming als de wettelijke arbeidersverzeke
ring behooren tot verdere ontwikkeling
gebracht te worden.
IX. Vooral behoort de wetgever thans
steun te verleenen aan de organisatori
sche ontwikkeling in de maatschappij en
daarbij tevens te waken tegen de geva
ren, die als gevolg van die ontwikkeling
dreigen.
Op het gesprokene volgde een geani
meerde discussie. De dag werd besloten
met een korte bidstond waarin voorging
Mr Dr N. G. Veldhoen, Ned. Herv. pre
dikant te Voorburg.
tweede zitting.
Te half tien ving gistermorgen de twee
de zitting aan, nadat tevoren Mr Dr Veld
hoen een korte morgenoverdenking had
gehouden.
Het woord was nu aan Prof. Dr D. H.
Th. Vollenhoven, hoogleeraar aan de Vrije
Universiteit, om te refereeren over „Nieu
we stroomingen in het socialisme" (prin
cipiëel).
Referent verdedigde de volgende stel
lingen:
1. Voor de principiëele beoordeeling
ook van de nieuwe stroomingen in het
socialisme is het noodig scherp te zien
de onoverbrugbare kloof tusschen schrif
tuurlijke en onschriftuurlijke wijsbegeerte.
2. De beoordeeling dient om overschat
ting vpn het verschil tusschen het mar
xistisch en ha-marxistische socialisme te
voorkomen nog meer dan op de onder
linge afwijking je Jetten op den histo
rischen achtergrond en de systematische
elementen, die beide gemeen hebben.
3. Met het voor-marxistisch socialisme
zijn beide historisch en systematisch ver
bonden door hun overschatting van de
sociale functie.
4. Het na-marxistisch socialisme richtte
zich in verschillende landen nagenoeg
uitsluitend tegen de specifiek marxisti
sche stellingen. Naar de mate „waarin het
dat deed, kan men onderscheiden:
1. Het z.g. communisme met zijn cri-
tiek op de berekening van de door Marx
en de communisten verwachte êind-catar
strophe van het kapitalisme.
2. Het z.g. revisionisme met zijn cri-
tiek op:
a. de waarde-theorie van Marx;
b. de eenzijdige instelling bij Marx op
de productie;
c. de marxistische beschouwing van
den staat.
3. Het religieuze socialisme van hen,
die critiek leverden op:
a. den Renaissancegeest bij Marx;
b. de cultuuïverwachting van Marx.
5. Niet alleen wat het positieve be
treft (3) doch pok in betrekking tot het
negatieve (4) blijkt "het nieuwere socia
lisme hoeveel er ook in zijn critiek valt
te waardeeren, gedragen door de grond
gedachten der onschriftuurlijke wijsbe
geerte.
Op het referaat volgde een geanimeerde
discussie, waaraan 12 personen deelna
men. Ook de middag werd gebruikt voor
discussie.
Gevraagd werd o. m. of ref. niet te veel
groepen onder één hoed heeft willen van
gen, waardoor het socialisme is vervaagd
geworden.
Kunnen we het geheel niet beter zien
uit den marxistischen hoek, waardoor ook
het toekomstbeeld een ander wordt?
Vond de marxistische gedachte in de
dagen van Marx niet meer ingang, dank
„Zeg aan mijn vrouw en kinderen, God
weet, dat het de waarheid is, dat ik zoo'n
diep berouw heb. Vraag, of ze voor mij
bidden, dat er toch licht komt. Want het
is zoo donker in mijn ziel."
,,'kZal het zeggen, vader. En wij zul
len voor u bidden. En dan zal God op Zijn
tijd hooren".
„Als ik weer vrij ben.aarzelde
Meerendonk.
„Ja, vader."
„Dan zal God mij kracht geven, goed te
maken, wat ik heb (misdreven, 'k Weet nog
niet, hoe het moet. Want hier in Mid-
stad
„Breek uw hoofd daar nog niet mee, va
der. Dat komt alles wel in orde. Laat ons
eerst het vonnis maar eens afwachten.
Dan praten of schrijven wij wel eens, hoe
het verder moet. Lijkt u dat niet veel ver
standiger?"'
„Ja, het is goed. Ik kan ook zoo moeilijk
denken. Als God mij maar vergeeft!"
Henk had reeds lang begrepen, dat er
een zieleproces bezig was zich te voltrek
ken, wat hem buitenmate verheugde.
„Onze God is getrouw, vader. Hij zal a
hoorenl"
IV.
Diep in 'gedachten verzonken verliet
Henk het Huis van Bewaring.
(Bij de deur dankte hij den cipier, dat
zij de Slechtere economische levensomstan
digheden? Groeit het socialisme niet tot
een religie, een levensvulling, getuige bijv.
het boek van Herman de Man? Hoe komt
het, dat de klassenstrijdtheorieën van het
socialisme zoo gansch gewijzigd zijn, ver
geleken bij vroeger? Gaat ref. niet te ver
door eiken vorm van socialisme af te keu
ren bijv. die van het religieus socialisme.
Welken vorm van socialisme moeten we
altijd afkeuren. Is de consequente door
voering van bet standpunt van den ref.
niet dat we nloeten gaan spreken van Cal
vinistische vakbeweging en is dat niet een
vernauwing van bet standpunt? Heeft ref
het religieus socialisme billijk beoordeeld?
Is het juist gezien te spreken van schrif
tuurlijke wijsbegeerte?
In het Marxisme zit toch ook de lijn dat
het komen zal met geweld en niet alleen
door geleidelijke ontwikkeling. De critiek
van het communisme op het socialisme is
toch ook gebaseerd op het feit dat deze lijn
van Marx door het socialisme is verwaar
loosd? Wat verstaat ref. onder de sociale
functie?
Heeft de ref. niet te weinig onderscheid
gemaakt tussc'hen het oudere en het nieu
were socialisme, het socialisme en het
communisme?
Hierna diende Prof. Vollenhoven van
repliek. Spr. constateerde, dat het debat
was meegevallen, wijl de spanning tus
schen de studeerkamer en het werkelijke
leven niet al te groot was.
Ref. volgde met opzet eerst de histori
sche lijn door het onvolledige te laten zien
en daarna de systematische. Noch in
Duitschland, noch in Frankrijk, noch in
Engeland is een volledige critiek op Marx,
van uit socialistischen hoek, geleverd. De
syndicalisten en Karl Barth kunnen zeer
zeker onder de socialisten worden gerang
schikt. Ze 'doen het trouwens zelf. Spr.
heeft er wel wat van staan te kijken dat
Barth zich daaronder rangschikt. Maar
spr. kan daar toch heusch niets aan doen.
(Vroolijkheid.)
Het consequente socialisme bestaat al
leen nog maar in de oudheid. Zelfs Marx
is geen zuivere socialist geweest. De cri
tiek der jongeren is een gevolg van het
revisionisme, dat vriendelijker Is gewor
den jegens den staat. Die critiek heeft ech
ter voor de wijsbegeerte weinig beteekenis.
Het Marxisme is een zeer sterke verdun
ning van wat Marx zeide en leerde.
Spr. gaf een nadere uiteenzetting van
de plaats van de functies. Spr. verwacht
niets van de nieuwere stroomingen van
het socialisme, die te gevaarlijker zijn
naarmate ze zich hullen in een vroom
kleed, al belijdt hij dat God elk middel kan
gebruiken. We moeten wandelen met God
in alle functies in ons en om ons.
Er is oo'k een patroons-socialisme, maar
dat is ponder meer geen liberalisme.
Calvijn is, naar spr. n'og kort geleden in
een Luthersch boek las, 'de meest nuch
tere exegeet geweest van zijn tijd. Luther
zat nog teveel gevangen in de oude tegen
stelling van kerk en wereld.
Rome staat veel meer links dan wij,
maar Ds Kersten staat nog meer links.
Zijn vrome termen en de Geref. stemmen
op zijn lijst veranderen niets aan het feit
dat het oud-liberalisme is. Ds Kersten
staat nog op het standpunt van de re-
naisance, al twijfelt spr. niet aan zijn eer
lijkheid.
Spr. dweept niet erg met de begrippen
jenseitig en diesseitig.
Dat er zeer veel heterogene bestand-
deelen zijn onder de socialisten is een
kwestie der historie. Spr. gelooft echter
niet, dat er geloovigen onder zijn.
Het betoog van prof. Vollenhoven maak
te diepen indruk en van meer dan één kant
werd er op aangedrongen, dat het referaat
in druk verschijnen zal. Te ruim 5 uur
werd de zitting gesloten.
De dag werd besloten met een korte
„andacht", waarbij voorging hot Tweede
Kamerlid, de heer C. Smeenk, zulks bij
ontstentenis van Ds J. B. Westenburg van
Feijenoord. De heer Smeenk sprak over
Col. 1:19 en 20.
Derde zitting.
'sAvonds sprak mr dr A. A. van
Rhijn over: Nieuwe stroomingen in het
Socialisme". De invloed daarvan op de
praktijk der „moderne" vakbeweging en
de houding der Christelijke vakbeweging
daartegenover.
Dr van Rhijn verdedigde de volgende
deze hem zoo lang bij den gevangene had
gelaten.
„Geen dank, mijnheer. Wat mij betreft,
had u wel langer kunnen blijven. Het deed
den armen man zichtbaar goed."
„Ja, dat merkte ik ook."
,,'t Is ook een heel goede man. Dat zulk
een gezin dit leed nu treffen moest! Er zijn
nota'bene schurken, die door de mazen van
het net glijden".
„Voor den wereldschen rechter, ja",
peinsde Henk hardop.
„Ja, dat weet ik niet zoo, mijnheer", be
kende de cipier openhartig. „Maar dit
vind ik heel erg. En de menscben, die an
ders den mond vol hadden over Meeren
donk, die zooveel goed deed en zoovelen
hielp, spreken nu hun hoogste afkeuring
er over uit".
„Ja, zoo gaat het altijd", stemde Henk
toe.
,,'k Hoop van harte, mijnheer, dat mijn
heer Meerendonk een minimale straf zal
krijgen."
„We zullen afwachten", zei Henk en
verliet het gebouw, met de bedoeling naar
dokter Regenmeier te gaan.
Maar onderweg dacht bij, eerst maar in
de pastorie aan te loopen. Den dokter zou
bij op dit uur, elf uur, niet thuis treffen,
dominé Minnaar ongetwijfeld wol.
Onmiddellijk werd hij op de studeerka
mer toegelaten en met uitgestrekte hand
stellingen:
I. Het is voor de christelijke vakbe
weging noodzakelijk, zoowel ter verdie
ping van eigen levensbeginsel als voor
bet wegnemen van misverstanden bij bui
tenstaanders omtrent haar doel, zich tel
kens weer de vraag te stellen, waar de
scheidslijn tusschen moderne eu chris
telijke vakbeweging loopt.
II. Gezien de nieuwere stroomingen
in het socialisme is het onjuist de ver
schillen tusschen beide zonder meer al
dus te omschrijven, dat de moderne vak
beweging anti-religieus en materialistisch
zou zijn en de christelijke niet.
III. De verschillen tusschen de chris
telijke en de, meer en meer met het
socialisme verwante, moderne vakbewe
ging, kunnen als volgt worden omschre
ven: a. religieus.
De moderne vakbeweging bouwt vooral
op de macht van den mensch, in orga
nisatie vereenigd; gaat uit van een vrijen
mensch, en heeft een optimistischen kijk
op de ontwikkeling der menschelijke
natuur.
De christelijke vakbeweging stelt voor
op het recht Gods, dat moet worden
verwezenlijkt, gaat uit van een aan Gods
openbaring gebonden mensch en heeft
op de menschelijke natuur een meer
pessimistischen kijk.
b. sociaal.
De moderne vakbeweging neemt aan,
dat er principiëel een onoverbrugbare
kloof is tusschen ondernemer en ar
beider, aebt daardoor in het huidige pro
ductie-proces den strijd tusschen deze
beide normaal en ziet in dien strijd
de motor voor de sociale ontwikkeling.
De christelijke vakbeweging, erkennen
de, dat op meerdere punten ernstige
tegenstellingen bestaan tusschen de be
langen van ondernemers en arbeiders,
constateert op andere punten belangen-
harmonie en acht de bestaande tegen
stellingen niet onoverbrugbaar, zij acht
den strijd ook in het huidige productie
proces abnormaal en ziet in samenwer
king den grondslag voor sociale ontwik
keling.
De moderne vakbeweging kan nimmer
tot die samenwerking komen, omdat zjf,
doortrokken van het socialistisch ideaal,
der -socialisatie, hoopt op uiteindelijke
uitbanning van den particulieren onder
nemer uit het productie-proces en daar
door het bestaansrecht van dien onder
nemer niet kan erkennen.
De christelijke vakbeweging daarente
gen beschouwt de functie van den onder
nemer als een nuttige en erkent zijn be
staansrecht, waarmede de eerste voor
waarde voor samenwerking is yervuld.
c. pnactiscih.
Als uitvloeisel van het bovenstaande
kan men in jle practijk van het sociale
leven constateeren, dat de modern© vak
beweging bij 't bepalen van haar stand
punt ufiliteits-argumenten den 'doorslag
laat geven (zoo wordt bij het vaststellen
der arbeidsvoorwaarden veelal de
machtsvraag en niet de rechtsvraag ge
steld; een algemeen© staking wordt te
genover communistisch drijven niet prin
cipiëel afgekeurd, maar „onuitvoerbaar"
geacht); dat de moderne vakbeweging
dikwijls een zoodanige voorlichting geeft,
dat een mentaliteit wordt gekweekt, on
geschikt voor het vestigen van een maat
schappij van hooger sociale orde; dat
de moderne vakbeweging veel sneller
dan de Christelijke tot staking overgaat,
en dat de moderne vakbeweging een an
dere en geringere waardeering voor de
collectieve 'arbeidsovereenkomst en soort
gelijke organen van overleg aan den dag
legt dan de christelijke.
Aan 'de discussie op 'dit referaat na
men '12 personen deel. Meerdere spre
kers hadden over de nieuwere stroomin
gen iets meer willen vernemen.
Wordt de klassenstrijd dan ook niet
vaak door de patroons gestreden? Moet
niet meer naar het buitenland worden
gezien? 'Waar zijn de verschijnselen van
de nieuwere stroomingen in het socialis
me 'bij de vakbeweging te constateeren?
Opgemerkt Werd ook dat er in de Mo
derne Vakbeweging niets is veranderd
vergeleken hij 20 jaar geleden.
Is de innigste verhouding tusschen
Moderne Vakbeweging en de politiek in
betrekking lot de arbeiderspers ook niet
een 'nieuwere strooming?
kwaim dominé Minnaar op hem toeloopen.
,,'t Is goed, dat je de beide meisjes tot
steun komt zijn", zei bij warm. „Mijn
vrouw is belaas ziek, anders was zij er
reeds lang geweest. Wat 'n zware beproe
ving, hé? Als ik er over nadenk, dan valt
bet moeilijk, om hierin Gods leiding te
zien".
,,'t Was of ik tegen den grond geslagen
werd, dominé, toen ifc eerst biet bericht
in de courant en daarna den brief vap
Trude las. Ik kan bet mlij niet indenken."
„Neen, ik kan bet -mij voorstellen. Ik
lachte den persoon, 'die mij vertelde, dat
Meerendonk gevangen genomen was, vier
kant in zijn gezicht uit, zóó ongelooflijk
leek het mjj. Arme man, wat moet hij
geleden hebben al die maanden. En waar
om tochl niet gesproken, hé? Wat zou er
dan veel voorkómen zgta.1"
„Ja, 'tis ons allen een' raadsel. Maar
er is één gelujk, dominé: zijtn berouw is
groot."
„Hoe weet u dat?'1
„Ik kom juist uit bet Huis van1 Bewa
ring, waar ik garuimen tjjjd met hém1 ge
sproken Heb- Hg droeg mg op, u te vra
gen, hem1 te komen bezoeken."
„Vroeg bjj dat?''' zed dominé Minnaar.
,,'t Verheugt me bovenmate. 'kHeb er aan
gedacht te gaan. Maar jzóó is het beter.
kZal vandaag nog stappen doen, om! er
morgen heen te kunnen gaan."
Hierna Riemde Dr van Rhjjh van Té-
pliek.
Wanneer 'men de zaak zuiver ziet,
moet 'geconstateerd, dat de nieuwere
stroomingen 'in het socialisme op de
praktijk der moderne vakbeweging to
taal geen invloed heeft gehad. Althans
zoo ziet spreker het. Inderdaad komt de
klassenstrijd ook wel van de werkgevers
T>ot op zekere hoogte staat spr. niet
altijd even rustig tegenover wat van de
Chr. werkgeversvereniging uitgaat, al
wil spr. van haar geen kwaad zeggen.
De voorzitter dankte den spreker voor
'zijn betoog.
Stukken voor den Gemeenteraad
van Goes.
Op (de voordracht ter benoeming van 'n
onderwijzer met hoofdakte aan de Open
bare School A te Goes, ter voorziening
in de vacature, ontstaan tengevolge van
het aan den heer M. Beneker verleend
eervol ontslag wegens zijn benoeming tot
onderwijzer te Schiedam zijn 'geplaatst
de hoeren J. C. M. Mazure, onderwijzer
aan de O. L. school te Hoedekenskerke
en M. van de Reepe, onderwijzer ,aan
de openbare lagere school je St. Maar
tensdijk.
De heeren J. M. van Riet en A. de)
Bruiine vragen goedkeuring van een,door
hen voorgenomen wijziging van het plan
van bebouwing van den Oostwal, die
hierop neerkomt, dat het meest zuide
lijke blok van twee woningen wordt ver
vangen door twee op zich zelf staande
huizen.
De Provinciale Zeeuwsche Schoonheids
fen JLrchaeologische Commissie heeft
tegen de aangegeven Verandering geen
bezwaar. B. en W. stellen den Raad voor
gunstig op het gedane verzoek te be
schikken.
B. en W. stellen den Raad voor, den
pensioensgrondslag van den heer H.
Janse, ontvanger der gemeente, die met
ingang van 1 Juli 1929 een periodieke
verhooging genoot vast te stellen op
f3250.
Het Bestuur van de Vereeniging „De
Ambachtsschool" te Goes, heeft aan den
Minister .van Onderwijs, K. en W. het
verzoek gedaan, om aan het onderwijs,
dat aan de Vakschool voor Meisjes al
hier gegeven wordt, te mogen toevoegen
de opleiding voor huishoudster.
Het verzoekt den Raad, om de in ar
tikel 25, 6e lid der N. O. wet bedoelde
vereischte verklaring te „willen "afgeven,
dat Git College instemt met het aan Z.E,
den Minister van .Onderwijs, K. en' W,
gedane voorstel van bovengenoemde op
leiding.
Deze opleiding zal een tweejarige kun
nen zijn en is gedacht voor meisjes in
het "bezit van M.U.L.O. diploma of 3-
jarige H. B. S. of een kennis, in hoofd
zaak 'daarmede gelijkstaande.
Het leerplan zal de volgende vakken
bevattenKoken, huishoudkunde, wasch-
behandeling, voedingsleer, warenkennis,
hygiëne, linnemnaaien, verstellen, kinder
verzorging, kinder-opvoeding, handenar
beid .en scheikunde.
Wat 'de kosten betreft stellen zij zich
voor een schoolgeld te heffen van f 100
per jaar, evenals andere scholen welk©
deze opleiding hebben.
B. en W. merken hierbij' op:
„Blijkens mededeeling van het Bestuur
zullen de aan deze uitbreiding verbonden
kosten ongeveer f600 h f600 per jaar
bedragen, welke gedekt k urm en worden
door de te heffen schoolgelden ad f 100
per leerling.
De gedachte uitbreiding zal het, voort
aan onnoodig maken, dat. de opleiding
in het bovengenoemde vak elders wórdt
gezocht. Hierdoor wordt drieërlei voor
deel bereikt. In de eerst© plaats wordt
het voor een grooter aantal meisjes' mo
gelijk gemaakt om de opleiding boven
bedoeld te ontvangen; in de tweed©
plaats wordt d© bloei der school be
vorderd en in de derde plaats wordlt
de gemeente ontheven van bijdragen in
do kosten van vakscholen elders', die
ingevolge het bepaalde in het vierde lid
van gemeld artikel, moeten worden be
taald, indien leerlingen uit deze gemeente
die scholen bezoeken.
,,'t Zal hem bemoedigen. Hij klaagt, dat
het zoo donker is in zijn ziel."
„God heeft blijkbaar een twist met hem.
Maar dan komt het ook vanzelf wel in
orde, als er oprecht b'erouw is. Hoe maakt
Mevrouw het?"
Henk haalde dé schouders op.
„Niet de minste verbetering in den toe
stand, dominé. 'fc Dacht straks eens even
bij Dr Regenmeier aan ,te loopen. Ik moet
persé morgenmiddag weg. Vóór "dien tijid
zou ik, zoo mogelijk, iets naders willen
ten.'tls voor die arme meisjes niet om
te doen. Zij' zijtn nu aan het overleggen,
of er hulp te krijgen zal zijn; althans
vqorloopig."
,,'fcHeb het Trude ook voorgesteld!,
maar zij' had ,er weinig ooren naar. Och,
verklaarbaar is het, dat z'ij onder deze
omstandigheden liever geen vreemden in
huis heeft. Maar 't «4 wel moeten," meen
de de predikant
„Ja, we zijn het er ook wel over eens.
Trude wilde eens praten met de wijkver
pleegster. Zóó gaat het niet.'*
„Ik maakte gister zoo'n aanval juist mee.
*k Verbeeldde mij in een krankzinnigenge
sticht te #i."'
,,'t Is vree&elijk/'' zei dominé Minnaar.
„Dacht u'haastte Henk zich te
vragen. I
(Wondt vervolgd.)