Fietstochten
Land- en Tuinbouw.
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
Voor de Jeugd.
Het Doorzitten bij Wielrijden, een door
de zon verbrande Huid, Schrijnen en
Smetten verzacht en geneest men met
Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL
KROMME BORSTBEENEN.
Ziekte, gebrek of eigen schuld?
Als mem. verschillende kippen bekijkt
die er op een afstand soms heel aardig
uitzien zal het opvallen dat zeer velen
een eigenaardige afwijking: vertoornen, n.l.
■een meer of minder krom borstbeen. Nu
moeit ik er direct op wijzen, dat wat
wij een krom borstbeen noemen, lang
niet altijd een verkromming van het ge
heele borstbeen is, doch alleen van de
kam van het borstbeen. Heit borstbeen is
een min of meer langwerpig plat been
dat verbonden is met de ribben. In bet
midden steekt er een soort kam uit waar
aan de groobe borstspieren zich vasthech
ten, de spieren die voor het vliegen dienst
doen. Het is .nu deze scherpe borstkam
die -men meestal bet borstbeen noemt en
die men bij geslachte en gepinkte kip
pen duidelijk ziet. Vooral bij magere kip
pen steekt deze kam scherp uit en van
daar dat men de vleezigheid en kwaliteit
van een slachtkip beoordeelt naar de
mate waarop die kam uitsteekt. Hieruit
volgt ook weer de gewoonte der poeliers
om deze kam, als de kip panklaar ge
maakt wordt, af te knippen]. Dan lijkt dus
een broodmagere kjp met scherp uitste
kend borstbeen ineens heel anders, de
kam is omgelegd, platgelegd en de borst
der .kip lijkt gevuld, vleezig.
Deize kam nu is bij verschillende kippen
inp laats van kaarsrecht krom, soms
met een flauwe bocht, somis echter met
een heele sterke Swormige bocht. Is de
bocht flauw dan behoeft bet borstbeen
er nog niet onder te lijden, maar als
de bocht heel sterk is en men er soms
wel een paar vingers in kan leggen, dan
wordt bei; heel anders en is bet eigen
lijke borstbeen zelf ook geheel krom. Is
dit nu erg? Als we eens even bedenken,
dat door de verkromming een verkorting
van het borstbeen optreedt, een scheef
worden van de borstkas, dan zien We
onmiddellijk in dat daardoor de ruimte
in da borst- en buikholte (die bij een
kip één is) veel kleiner wordt en dat
dus edel© organen bierdoor in bun ont
wikkeling en functie gehinderd worden.
Vandaar dus dat een kip met een krom
borstbeen niet zoo goed is als een kip
met een recht borstbeen.
Toch komen dergelijke dieren zelfs nog
wel op tentoonstellingen en een keur
meester, die er niet op let laat ze soms
door. Iemand, die veel werk van de keu
ring maakt, zal natuurlijk eventueel© prijs
winnaars in de band nemen en bet borst
been beoordeelien.
De vraag is nu: Hoe komt het kromme
borstbeen tot stand en als U dat aan
de kippenhouders vraagt zal 99 pCt. ant
woorden: „Doordat de kippen te jong
op stok gegaan zijn, toen het borstbeen
nog week was." Dat antwoord moeten
we nu eens w.at meer kritisch bekijken,
want doordat men het algemeen boort,
zou men het haast gaan gelooven. Ik heb
er al eens meer op gewezen dat de pluim
vee-wetenschap nog zeer jong is en dat
veel van wat men zoo hier en daar hoort
en leest wat ik noem: wetenschap uit
de derde tot tiende hand is en veel
overlevering bovendien. Tot. voor enkele
jaren speelde de overlevering de hoofd
rol. Daarna is men proeven gaan nemen,
wetenschappelijke onderzoekingen gaan
doen en heeft men interessante resulta
ten gekregen. Deze resultaten worden
meestal in duizenden losse artikelen in
tijdschriften en brochures gepubliceerd en
bereiken maar enkelen.Deze verwerken
deze gegevens dan weer in andere bladen
en zoo komen dan de gegevens der we
tenschappelijke proeven soms wel langs
tien schijven tot bet groote puoliek.
Nu behoeft het geen betoog, dat daarbij
veel veranderd wordt, lang niet altijd
met ojjzet, maar toch lijdt de waarde
der publicatie op die manier. Hieraan is
niets te verhelpen en op den duur wordt
het ook wel beter, doch goed is de
toestand lang niet.
Een 'typisch voorbeeld is' nu dit geval
der kromme borstbeenen. Hoewel de we-
tenschap al jarenlang weet, hoe de vork
in de steel zit, hoort men in piluimveefcrin-
gen nog altijd het verbaal van het te
jong op stok gaan.
Let men nu eens op "de volgende twee
dingen, dan zal men al zien, dat er
aan bet oude antwoord iets ia dat fout
moet zijn.
Ie. Bij kuikens die half in bet wild le
ven en die heel vroeg èr aan wennen
op takken enz .te gaan zitten, merkt men
van de afwijking niet veel.
2e. De geheele moderne Amerikaan-
sche literatuur werkt er op de kuikens
vroegtijdig op zitstokken te krijgen. Nu
kan men wel zeggen, dat ze er bi Ame
rika altijd wat nieuws op na houden,
maar zeker is, dat de pluimveehouderij in
Amerika geweldig hoog staat en daar
in allerlei laboratoria en proefstations
hard gestudeerd wordt. 'De moderne me
thoden die men daar toepast worden
door de geheele wereld vroeg of laat
overgenomen of nagedaan en wat men
daar als goed aanbeveelt, dat zal over
het geheel elders niet slecht zijn. Toch
strijd dit advies van ,de kuikens vroeg
aan <j.e zitstokken gewennen heel sterk
tegen de ouderwetsche angst van te vroeg
op de stokken laten gaan. De heele zaak
komt hierop neer, dat een gezond kuiken
met een gezond beenderstelsel wel de
gelijk vroeg op stok kan, evenals zijn
zustjes en broertjes in wilden en half-
wilden staat, maar dat kuikens met week
beendergestel, dus met Engelsche ziekte
of afwijkingen, die daarmee overeenko
men, bet op stok gaan niet verdragen
en bet borstbeen verkromt. 'We hebben
dus te doen met abnormale beenweek
heid en zijn daarmede weer beland bij
dezelfde groep van plagen van den mo
dernen pluimveestapel dis die ik be
schreef bij de dunschalige eieren.
Erfelijke aanleg, ontoereikend voer,
ziekten der kuikens, al deze factoren
kunnen werken om de beenderen week te
houden.
Erfelijkeaanleg. Als men van ver
schillende fokkers broedeieren koopt en
de daaruit gekregen kuikens onder de
zelfde omstandigheden opfokt als die van
andere fokkers, dan zal men toch zien,
dat de kuikens van Hen eenen fokker
beenzwakte, kromme borstbeenen enz.
krijgen en die van den anderen niet.
Er schijnt dus een erfelijke aanleg te
zijn, vandaar dat men nooit moet fok
ken met kuikens die aan beenzwakte ge
leden hebben.
Voeding. Tegenwoordig boort men
verbazend veel klachten over been-
zwakte, verlamming enz. (ik bedoel hier
verlamming bij kuikens, niet die van kip
pen). Vele dezer afwijkingen worden ver
oorzaakt door ondoelmatige voeding (niet
genoeg vitaminen, niet genceg kalkzou-
ten, te veel eiwit).
Stel ik dus nu nog eenmaal de vraag,
die ik in den titel stelde dan is daarop
bet antwoord.
Het gebrek, dat men krom borstbeen
noemt is het gevolg van een ziekte, 'die
deels door eigen schuld (ondoelmatig fok
ken, ondoelmatig voer) deels doer andere
factoren (darmontstekingen door parasie
ten enz.) veroorzaakt kan worden. Krom
me borstbeenen wijzen dus op veel ern
stiger verschijnselen dan men oppervlak
kig zou denken en er moet veel en veel
meer aandacht aan besteed worden dan
tot nu toe .geschied is.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door onze abonné's worden gezon
den aan Dr te Hennepe, Diergaarde
singel 96 te Rotterdam. Postzegel van
71/2 cent voor antwoord insluiten en
blad vermelden.
Dr TE HENNEPE.
Bestrijding vian Motten.
De schade, welke motten aan klearam en
verschillende huishoudelijke voorwerpen (ta-
pijten, gordijnen, meubelkleeding, B.d.) teweeg
brengen, is zeer aanzienlijk.
Volgens Duitsche onderzoekingen hebben de
nakomelingen van één vrouwelijke mot in één
jaar 30 KG., wol e.d. voor hun voeding aoo-
dig.
Verschillende Soorten motten treden schade
lijk op, die belangrijkste .zijnde Meedermot (Ti
neoio bissel-liella) en de polamot (Timea pel-
lionella).
De vrouwelijke motten leggen eitjes op de
stoffen, welke voor de voeding der rupsjes
geschikt zijn.
.Het aantal eieren, dat één vrouwelijk; exem
plaar legt, hangt van verschillende omstandig
heden ai en kan plm. 220 stuks bedragen.
Na plm. 14 dagen komen dp rupsjes uit de
eieren te voorschijn. Zij' vreten van verschil
lende stoffen welke in hun bereik zijn. Als
ze volgroeid zijn, volgt de verpopping. De tijd,
welke noodig is, voordat de rupsen volwassen
zijn, hangt af van den aard van het voedsel,
waarover ze beschikken en van de temperatuur
'Op stoffen van runder- of konijnenhaar
zun de rupsen plm. 4 maanden volwassen,
op wollen stoffen kan het rupsenstadium wel
10 maanden duren. Vrij' algemeen koanien er
jaarlijks twee generaties voor.
Na de verpopping beginnen de vrouwelijke
vlinders, die weinig bewegelijk zijn; (de vlie
gende exemplaren zijn bijna uitsluitend man
netjes) vrij spoedig eitjes te leggen.
Verschillende middelen worden tegen mot
ten met min of meer gunstige resultaten aan
gewend. Die, welke mottenschade voorkomen,
zijn natuurlijk de beste.
De I. G. Farbenindustrie (voorheen 'Fr.
Bayer te Leverkusen, vertegenwoordigster voor
Nederland N. V. Defa, Velperweg 28, Arnhem)
heeft een stof, Eulan genaamd', in den handel
gebracht, welke de eigenschap bezit, stoffen
„mntvrij" te maken.
Tomalen-reoepteit.
Nog een klein poosje en de tomaten zijn
weer volop t(eg©n billijken prijs te krijgen.
Daarom eemige tomatenreoepten.
Tomatenbouillon. 1 k 2 L. water,
wat zout, 1 pond tomaten. Kook de gewasschen
tomaten met water en zout plm. 15 minuten.
Laat alleen bet vocht door een zeef loepen.
Dien dezen bouillon in koppen met geroosterd
brood of beschuit, een partje citroen en vyat
peper en zout. Verwerk de rest van de to
maten door jus, soep, enz.
Tomatensoep. 1 L. water, wat zout,
1 pond tomaten, 3 lepels boter, 3 lepels bloem',
desverlriezend wat kruiderijen, als een' takje
selderij, een Stukje ui, een laurierblad, twee
Maggi-blokjes, wat citroemSap en Maggi-aroma.
Kook de gewasschen tomaten met water,
zout en desverkiezend wat kruiderijen. Zeef
alles en bind het vocht met b'oter en bloem.
Maak de soep zoo noodig nog af met Maggi-
aroma en wat citroen. De bloem kan men ver
vangen door maizena, griesmeel, vermicelli,
macaroni, sago, enz.
Gebakken tomaten. Snijd harde to
maten in dikke plakken, bestrooi ze met peper
en zout en bak ze vlug met weinig boter, Delfia
of Delfrite lichtbruin. Geef dit bij biefstuk,
roereieren, spiegeleieren, enz.
Tomaten sla. Overgiet mooie groote to
maten eerst met kokend water, daarna met
koud, waardoor ze zeer gemakkelijk te pellen
zijn. Snijd ze in plakken, strooi er wat peper,
zout en fijngehakte ui of prei over, alsmede
wat Delftsohe slaolie en azijn, strooi over
alles wat gehakte peterselie.
Tomaten als hors d'oeuvre. Hol
kleine tomaten uit en vul ze met garnalen en
mayonnaise of vul ze met een sla van
fijngesneden vleesch, koude aardappelen, fijn
gehakte uitjes en augurkjes met wat olie
en azijn peper en zout.
Maden.
De made (oxyurus vermicularis) komt bjj
den mensch in de geheele wereld voor. Het
witte, langzaam voortkruipende wormpje komt
in mannelijke en vrouwelijke exemplaren voor,
leeft van den darminhoud en is dus .vrij
onschuldig. ;Het mannetje is 3 tot 6 m.M.
lang en 1/j tot 1/5 m.M. breed; het wijfje
echter 10 tot 12 m.M. lang, 1/2 m.M. breed.
De besmetting geschiedt, doordat de vol
wassen exemplaren of eieren in den mond
geraken, door middel van rauw© groenten,
bemest door mensohelijke uitwerpselen, wan
neer deze groenten of vruchten niet zeer
goed gewassen worden. Meer beteekenis heeft
echter de besmetting van mensch tot miensch;
vooral kinderen krabben overdag, maar voor
al des nachts, de jeukende aarsop'ening en
kunnen dan etenswaren bezoedelen. Vooral
komt ook zelf besmetting bij' kinderen tot stand,
omdat zij in den slaap nu eens 'krabben, dan
weer de vingers in den mond steken. De
made en bet ei blijven in het maagsap jeven
en spoedig ontstaan nieuwe exemplaren uit
de eieren. Herhaaldelijk zijn door onderzoekers
proeven genomen, die dezen gang vani zaken
bevestigden.
Men heeft vooral vroeger en ook nog wel
tegenwoordig, veel kwaad verteld van "de go
volgen van de aanwezigheid van maden. Zij
zouden bij 'kinderen zenuwachtigheid, buikpijn,
misselijkheid, enz. veroorzaken, soms pok wel
oorzaak rijn van blindedarm-ontsteking. Hier
zal wel wat overdrjjving bjj zijn.
:Het best is, gedurende drie weken voor
wat overvloedige ontlasting te zorgen, door
veel vruchten, groenten, pruimen, stroop en
bruin brood te eten. Van tijd tot tijd een
laxeermiddel; uien en haring bevorderen het
afdrijven .Lavementen met uienwater heeft
ook een gunstige werking. Geneesmiddelen,
welke de afdrijving bevorderen, moet men
den geneesheer vragen.
De besmetting wordt het be9t voorkomen,
door vaak de handen te reinigen, vóór het
gebruik van voedsel en na het bezoek van
het privaat.
Kinderen, bij wie maden voorkomen, moe
ten 's nachts met een gesloten broekje slapen.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons» "Westerstraat
221, Amsterdam.
Oplossing probleem No. 95.
Auteur: A. K110I, Amsterdam.
Stand.
Zwart: 12 sch. op 2, 9, 12 tót 15,18, 20,
21, 22, 24 en 27.
Wit: 12 sch. op 25, 32 tot 35, 37, 38, 39,
45, 47, 48 en 50.
Oplossing.
Wit: 37—31 47—41 35—30 45—40 32—
27 50-45 4-5X34 48X10 25X3.
Zwart: 27X36 36X47 24X35 35X44
21X43 47X40 44X33 15X4.
Oplossing probleem No. 96.
Auteur: «T. Daane, Zoutelande.
Stand.
Zwart: 9 sch. op 7, 8, 9, 13, 15, 18, 19,
30 en 35.
Wit: 9 sch. op 22, 25, 27, 32, 34, 37, 40,
43 en 44.
Oplossing.
Wit: 44—39 25—20 27—21 32X1 1X38.
Zwart: 25X33 30X48 48X28 15X24.
Oplossing probleem No. 97.
Auteur: J. de Lange, Harderwijk.
Stand.
Zwart: 11 sch. op 1, 2, 7, 9 tót 11, 17,
22, 27 en 36.
Wit: 10 sch. op 24, 30, 31, 33, 37 tót 40,
47 ©n 49.
Oplossing.
Wit: 47—41 24—19 37—31 33—32 32X
5 5X6.
Zwart: 36X47 27X36 36X27 47X44
44X10.
Oplossing probleem No. 98.
Auteur: „Dammer", Amsterdam.
Stand.
Zwart: 13 sch. op 4, 7, 8, 9, 12, 16, 20,
24, 25, 26, 30, 35, 36 en dam op 13.
Wit: 14 sch. op 15, 22, 27, 28, 29, 32,
33, 34, 37, 38, 39, 42, 47, 49 en dam op 6.
Oplossing.
Wit: 22—17 6—11 11X13 28—22 15—
10 49—44.
Zwart: 13X31 12X21 9X18 18X27
4X15.
Oplossing probleem No. 99.
Auteur: A. Knol, Amsterdam.
Stand.
'Zwart: 9 sch. op 2, 8, 10, 11, 12,16, 17,
20, 41 en dam op 18.
Wit: 10 sch. op 19, 26, 28, 29, 34, 38,
39, 42, 43, 49 en dam op 35.
Oplossing.
Wit: 3430 28—22 26—21 42—37 39—
34 49-43 35—49 49X23.
Zwart: 18X25 17X28 16X27 41X32
25X48 48X13 32X43.
Goede oplossingen
ontvangen van: J. Daane, J. Geelhoed
(noa 95 en 96) ite Zoutelande.
Probleem No. 101.
Auteur: Van Lamontagne, Frankrijk.
6
16
26
86
46
15
25
35
45
Zwart: 14 sch. op 1, 3, 5 tot 10, 12, 16,
18, 20, 25 en 36.
Wit: 14 sch. op 17, 19, 21, 26, 27, 29,
32, 3.3, 34, 37, 38, 42, 47 en 49.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Beste jongens en meisjes,
De meeste neefjes en nichtjes hebben
blijkbaar al de vacantie in het hoofd.
Geen wonder ook. We hebben nu al
een paar weken het heerlijkste zomer
weer dat men zich denken kan en bo
vendien zijn op verschillende scholen de
vacanties al begonnen.
't Beste lijkt me daarom, dat wij ook
maar een paar weken vacantie nemen.
Dus geen raadsels voorioopig, geen brief
jes, maar alleen het verhaal. En begin
September gaan we dan weer, zoo God
wil, met nieuwen moed aan den slag.
Ik had eigenlijk deze week prijzen moe
ten geven. Maar daar 't aantal briefjes
gering is, wacht ik nog maar een paar
dagen, zoodat de volgende week de uit
slag bekend wordt gemaakt.
Nu jongelui, allemaal een prettige va-
cantietijd hoorl En als jullie uitgaan, ver
geet dan niet mij eens een levensteeken
in den vorm van een ansicht te sturen.
Afgesproken?
Vele groeten van
Tante D o 11 i e.
DE BOEREN VAN L0BITH.
XVI.
„Vertel mij" eens, mijn meisje", fluis
terde hij, „wat je toch bezielt? Is dat
nu een manier van doen vanavond? Je
wist toch, dat ik 'komen zou? Waarom
ontloop je mij dan?"
„O, Aart, ga toch niet wegl Als ik je
verlies! Wat moet jij nu in het leger
gaan doen? Je hebt er niet eens verstand
van!" snikte Sanne.
„Wat ik in het leger moet doen? Mijn
land gaan verdedigen, Sanne. Er geen
verstand van hebben? Och, al doende
leert men".
„Je zei Jaareven tegen tante, dat het
nog best kan overgaan. Is dat waar?"
vroeg zij gretig.
„Ik zeg tegen je tante niet veel, Sanne.
Die menschen denken heel anders dan
wij. Het zal wel niet overgaan. Als de
Franschen komen, en 'die komen natuur
lijk, dan ga ik, evenals mijn neef en Pier
Diermansz en zooveel anderen".
„Dus je geeft niet om mij?"
Zij wilde haar arm terugtrekken, maar
hij belette dit, stond stil en nam haar
hoofd tusschen zijn handen, vol liefde.
„Sanne, wees toch niet zoo dwaas,
kind. Dacht je dan, dat het' afscheid mij
gemakkelijk vallen zal? Als tegen een
berg, zóó zie ik er tegen op".
„Ga dan niet", hield zij vol.
„Dat is mijn. plicht, Sanne".
„Gekheid. Daar is een leger."
„Maar dat beteekent niets."
„Dat is toch jouw schuld niet?"
„Natuurlijk niet."
„Nu dan. Dan heb je er toch niets mee
te maken?"
„Een mooie redeneering, Sanne", zeide
hij, met lichten spot in zijn stem. „Als
wij straks thuis komen en de boerderij
staat in brand, moeten wij dan niet hel
pen, omdat het onze schuld niet is?"
„Wat heeft dat er nu mee te maken?"
vroeg zij, tóch weifelend.
„Dat is ongeveer precies hetzelfde. Het
land komt in grooten nood, Sanne. Vier
vijanden met groote legers en vloten ko
men aanrukken. Daartegen is ons 'leger,
dat toch reeds verwaarloosd is, niet bes
stand. En daarom moeten wij' allen
helpen".
„En als je dan. doodgeschoten wordt,
Aart? O, ik huiver als ik er aan denk."
„Dat weet God, de Heere alleen,
Sanne", zeide hij ernstig. „Bovendien kun
nen wij ook op de boerderij doodgescho
ten worden. Maar ook al was dat niet zoo,
onze plicht is, om te helpen aan de ver
dediging. Dat kun je toch niet uit mijn
hoofd praten."
„Dus je geeft meer om je land dan
om je meisje?" vroeg zij, teleurgesteld.
„In geval van nood, zooals wij nu be
leven, ja, Sanne. God alleen weet, wat
het afscheid mij kosten zal, maar het
moet".
„Het moet n i e t", zeide zij heftig. „Het
baat niet ook. Oom Jan heeft gelijk, als
hij zegt, dat bet land overgaat als een
vinketouw".
„Sanne!"
Hij was blijven stilstaan, midden op den
weg. Zij' schrok van den schorren toon
van zijn stem en durfde niets zeggen.
„Sanne!" herhaalde hij.
„Ja?" Bijna angstig-fluisterend kwam
dat woord ex uit.
„Sta yjj aan den kant van je oom?"
Hij vroeg het op langzamen toon, alsof
hij haar goed wilde doordringen van den
ernst der zaak.
„Wat bedoel je. Aart?"
„Dat is toch duidelijk genoeg. Je oom
is big, dat de Franschen in het land ko
men. Ben jij daar ook blij om?"
„Blij Heelemaal niet. Maar wij kunnen
er toch niets aan doen".
Doch de man, wiens huls Aart ïn de
verte aanschouwde, hij', Jan Petersen, de
veerman, was precies Tiet tegenoverge
stelde van Diermansz.! Dat was in de
omgeving een publiek geheim. En die
man was fle oom van Sanne 1
Onwillekeurig verhaastte Aart zjjh
schreden, als wilde hij voortgang ma
ken, Sanne uit de handen van dien mati,
dien belager van zjjn land, te bevrij
den 1 1
f
Eenige ©ogenblikken later lichtte hij
de klink van de achterdeur op, de boven
deur stond open, en trad het vertrek
binnen, waar hij niemand vond dan een
kanarie, die een krij'schend geluid liet
hooren, toen het beest hem zag.
Aart liep onmiddellijk naar buiten.
Heel vaak kwam hij- hier niet, maar
toch wel zoo vaak, dat hij begreep, waar
de bewoners zouden zijn.
Hij klom tegen den dijk, die al aardig in
het gras kwam, op, om aan den rivier
kant de vrouw van den veerman met
Sanne te vinden, die over den Rijn tuur
den.
„Goeden avond", zeide hij, 200 kalm
mogelijk. Want het bloed ging hem koken
als hij er weer aan dacht, dat Sanne hem
ontloopen was.
Deze keek schichtig op en kleurde,
tot genoegen van Aart, toch heftig.
„Aart", zeide zij op zachten toon.
„Zoo, Aart. Kom je ook nog eens ge
nieten van den mooien avond?" vroeg
tante Koos, met een lichte ironie inbaar
stem.
Hij stond vóór Sanne en keek haar
diep in de oogen, die zij neersloeg.
„Waarom heb je niet op mij gewacht,
Sanne? Dan hadden wij samen naar hier
kunnen gaan."
Aart sprak zoo vriendelijk als hem dat
mogelijk was. In ieder geval zou hij in
het bijzijn van de tante, dus besloot hij,,
zich in geen. enkel op'zicht bloot geven.
„Ik wist niet, of je komen zoudt",
loog Sanne, die voelde, dat zij zich
zelf in een moeilijk parket had gebracht.
„Wel, kind, dat spreekt toch vanzelf.
Het is toch Vrijdagavond?"
„Sanne dacht minstens, dat je al in
gedeeld waart bij de een of andere com
pagnie ruiterü" spotte tante Koos.
Wéér kleurde een blos de wangen van
het meisje. Aart begreep, dat zij alles
in kleuren en geuren aan haar tante had
verteld. Maar hij: besloot, bij zijn Voor
nemen om zich kalm te houden, te blijven.
„Neen, vrouw Petersen", antwoordde
hij daarom opgewekt, „zóóver is het nog
niet."
„Maar 'tis toch de bedoeling?'"
„Vermoedelijk wel. Het kan ook best
nog overgaan. We zullen zien, hé? Je
man is nog laat op het water. De zon
is toch al onder?"
„Ja, man, wat do© je er aan, als daar
een paar officieren van het Staatsche
leger komen aanrijden en naar den over
kant willen? Jan zei: 'kbehoef het niet
meer te doen en ik voel er niet Veel
voor, maar ja, zulke heeren maken korte
metten en rij gélasten het. Over een
paar weken zullen zijl wel een toontje
lager zingen."
„Ja. En dan .gelasten de Franschen
het" meende Aart langs zijn neus weg.
„En als je man het dan niet wil, schie
ten ze hem dood."
,,'tZal zoo'n vaart niet loopen, jongen.
Jullie ziet allemaal spoken. Als er geen
tegenweer is, gebeurt er niets, 'k Wou
jullie verstandiger hebben."
„Welja, wij laten ons als honden dood
schieten, is het nou goed? Neen, vrouw
Petersen, dan 'ben je aan het verkeerde]
adres, hoor. Lafaards zijn wij nog niet.
Maar, Sanne, meid, wordt het geen tijd
om naar huis te gaan?"
„Ja", antwoordde het meisje met een
benepen stem.
„Wacht nog op je oom, Sanne" noo-
digde tante Koos.
„Petersen is nog niet eens aan 8e
overzijde", zéïde Aart, turend naar de
groote boot, waarin, zeer flauw, de ge
stalten van twee mannen en twee paar
den zichtbaar waren. „Maar als Sanne
het wil, het is mij goed."
„Ik moet je nog één vraag doen, Sanne.
Want zóó gaat het niet langer, kind.
Waarom heb je liever niet, dat ik dienst
neem? Is het alleen, zuiver alleen, om
dat je hang bent, mijl te verliezen? Geef
daarop nu recht antwoord. Als het dót
alleen is, dan kam ik het dragen."
„Dat natuurlijk dn de eerste .plaats,
Aarf, als je eens doodgeschoten wordt"
Zij vlijde zich tegen hem aan. Nog altijid
stonden zij- midden op den weg.
„In de eerste plaats?" vroeg hij, negee-
rend haar tweede opmerking. „Dus niet
alleen daarom?"
„Nu ja", aarzelde ze. „Gom Jan zegt
ook, dat het onbegonnen werk is. De
Franschen zijn toch niet tegen te hou
den".
„Ik "dacht hiet wel, Sanne, "t IS oom
Jan voor en na. Maar aan diens meenling
hecht ik geen waarde. Hij is rooinseh,
Sanne, En de meeste roomsch'en vinden
het best zoo. Maar wij protestanten hou
den ons hart vast. En daarom gaan wij
ons verdedigen, al moeten wij er ook
dood bij' neervallen. Wjj mogen niet ovett
ons laten heenloopen, Sanne. Weet je
wel, wat je vader zegt?'1
1 2 3 4 5