Fietstochten Land- en Tuinbouw. Het Vrouwenhoekje. Dammen. Voor de Jeugd. Het Doorzitten bij Wielrijden, een door de zon verbrande Huid, Schrijnen en Smetten verzacht en geneest men met Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL KROMME BORSTBEENEN. Ziekte, gebrek of eigen schuld? Als mem. verschillende kippen bekijkt die er op een afstand soms heel aardig uitzien zal het opvallen dat zeer velen een eigenaardige afwijking: vertoornen, n.l. ■een meer of minder krom borstbeen. Nu moeit ik er direct op wijzen, dat wat wij een krom borstbeen noemen, lang niet altijd een verkromming van het ge heele borstbeen is, doch alleen van de kam van het borstbeen. Heit borstbeen is een min of meer langwerpig plat been dat verbonden is met de ribben. In bet midden steekt er een soort kam uit waar aan de groobe borstspieren zich vasthech ten, de spieren die voor het vliegen dienst doen. Het is .nu deze scherpe borstkam die -men meestal bet borstbeen noemt en die men bij geslachte en gepinkte kip pen duidelijk ziet. Vooral bij magere kip pen steekt deze kam scherp uit en van daar dat men de vleezigheid en kwaliteit van een slachtkip beoordeelt naar de mate waarop die kam uitsteekt. Hieruit volgt ook weer de gewoonte der poeliers om deze kam, als de kip panklaar ge maakt wordt, af te knippen]. Dan lijkt dus een broodmagere kjp met scherp uitste kend borstbeen ineens heel anders, de kam is omgelegd, platgelegd en de borst der .kip lijkt gevuld, vleezig. Deize kam nu is bij verschillende kippen inp laats van kaarsrecht krom, soms met een flauwe bocht, somis echter met een heele sterke Swormige bocht. Is de bocht flauw dan behoeft bet borstbeen er nog niet onder te lijden, maar als de bocht heel sterk is en men er soms wel een paar vingers in kan leggen, dan wordt bei; heel anders en is bet eigen lijke borstbeen zelf ook geheel krom. Is dit nu erg? Als we eens even bedenken, dat door de verkromming een verkorting van het borstbeen optreedt, een scheef worden van de borstkas, dan zien We onmiddellijk in dat daardoor de ruimte in da borst- en buikholte (die bij een kip één is) veel kleiner wordt en dat dus edel© organen bierdoor in bun ont wikkeling en functie gehinderd worden. Vandaar dus dat een kip met een krom borstbeen niet zoo goed is als een kip met een recht borstbeen. Toch komen dergelijke dieren zelfs nog wel op tentoonstellingen en een keur meester, die er niet op let laat ze soms door. Iemand, die veel werk van de keu ring maakt, zal natuurlijk eventueel© prijs winnaars in de band nemen en bet borst been beoordeelien. De vraag is nu: Hoe komt het kromme borstbeen tot stand en als U dat aan de kippenhouders vraagt zal 99 pCt. ant woorden: „Doordat de kippen te jong op stok gegaan zijn, toen het borstbeen nog week was." Dat antwoord moeten we nu eens w.at meer kritisch bekijken, want doordat men het algemeen boort, zou men het haast gaan gelooven. Ik heb er al eens meer op gewezen dat de pluim vee-wetenschap nog zeer jong is en dat veel van wat men zoo hier en daar hoort en leest wat ik noem: wetenschap uit de derde tot tiende hand is en veel overlevering bovendien. Tot. voor enkele jaren speelde de overlevering de hoofd rol. Daarna is men proeven gaan nemen, wetenschappelijke onderzoekingen gaan doen en heeft men interessante resulta ten gekregen. Deze resultaten worden meestal in duizenden losse artikelen in tijdschriften en brochures gepubliceerd en bereiken maar enkelen.Deze verwerken deze gegevens dan weer in andere bladen en zoo komen dan de gegevens der we tenschappelijke proeven soms wel langs tien schijven tot bet groote puoliek. Nu behoeft het geen betoog, dat daarbij veel veranderd wordt, lang niet altijd met ojjzet, maar toch lijdt de waarde der publicatie op die manier. Hieraan is niets te verhelpen en op den duur wordt het ook wel beter, doch goed is de toestand lang niet. Een 'typisch voorbeeld is' nu dit geval der kromme borstbeenen. Hoewel de we- tenschap al jarenlang weet, hoe de vork in de steel zit, hoort men in piluimveefcrin- gen nog altijd het verbaal van het te jong op stok gaan. Let men nu eens op "de volgende twee dingen, dan zal men al zien, dat er aan bet oude antwoord iets ia dat fout moet zijn. Ie. Bij kuikens die half in bet wild le ven en die heel vroeg èr aan wennen op takken enz .te gaan zitten, merkt men van de afwijking niet veel. 2e. De geheele moderne Amerikaan- sche literatuur werkt er op de kuikens vroegtijdig op zitstokken te krijgen. Nu kan men wel zeggen, dat ze er bi Ame rika altijd wat nieuws op na houden, maar zeker is, dat de pluimveehouderij in Amerika geweldig hoog staat en daar in allerlei laboratoria en proefstations hard gestudeerd wordt. 'De moderne me thoden die men daar toepast worden door de geheele wereld vroeg of laat overgenomen of nagedaan en wat men daar als goed aanbeveelt, dat zal over het geheel elders niet slecht zijn. Toch strijd dit advies van ,de kuikens vroeg aan <j.e zitstokken gewennen heel sterk tegen de ouderwetsche angst van te vroeg op de stokken laten gaan. De heele zaak komt hierop neer, dat een gezond kuiken met een gezond beenderstelsel wel de gelijk vroeg op stok kan, evenals zijn zustjes en broertjes in wilden en half- wilden staat, maar dat kuikens met week beendergestel, dus met Engelsche ziekte of afwijkingen, die daarmee overeenko men, bet op stok gaan niet verdragen en bet borstbeen verkromt. 'We hebben dus te doen met abnormale beenweek heid en zijn daarmede weer beland bij dezelfde groep van plagen van den mo dernen pluimveestapel dis die ik be schreef bij de dunschalige eieren. Erfelijke aanleg, ontoereikend voer, ziekten der kuikens, al deze factoren kunnen werken om de beenderen week te houden. Erfelijkeaanleg. Als men van ver schillende fokkers broedeieren koopt en de daaruit gekregen kuikens onder de zelfde omstandigheden opfokt als die van andere fokkers, dan zal men toch zien, dat de kuikens van Hen eenen fokker beenzwakte, kromme borstbeenen enz. krijgen en die van den anderen niet. Er schijnt dus een erfelijke aanleg te zijn, vandaar dat men nooit moet fok ken met kuikens die aan beenzwakte ge leden hebben. Voeding. Tegenwoordig boort men verbazend veel klachten over been- zwakte, verlamming enz. (ik bedoel hier verlamming bij kuikens, niet die van kip pen). Vele dezer afwijkingen worden ver oorzaakt door ondoelmatige voeding (niet genoeg vitaminen, niet genceg kalkzou- ten, te veel eiwit). Stel ik dus nu nog eenmaal de vraag, die ik in den titel stelde dan is daarop bet antwoord. Het gebrek, dat men krom borstbeen noemt is het gevolg van een ziekte, 'die deels door eigen schuld (ondoelmatig fok ken, ondoelmatig voer) deels doer andere factoren (darmontstekingen door parasie ten enz.) veroorzaakt kan worden. Krom me borstbeenen wijzen dus op veel ern stiger verschijnselen dan men oppervlak kig zou denken en er moet veel en veel meer aandacht aan besteed worden dan tot nu toe .geschied is. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze abonné's worden gezon den aan Dr te Hennepe, Diergaarde singel 96 te Rotterdam. Postzegel van 71/2 cent voor antwoord insluiten en blad vermelden. Dr TE HENNEPE. Bestrijding vian Motten. De schade, welke motten aan klearam en verschillende huishoudelijke voorwerpen (ta- pijten, gordijnen, meubelkleeding, B.d.) teweeg brengen, is zeer aanzienlijk. Volgens Duitsche onderzoekingen hebben de nakomelingen van één vrouwelijke mot in één jaar 30 KG., wol e.d. voor hun voeding aoo- dig. Verschillende Soorten motten treden schade lijk op, die belangrijkste .zijnde Meedermot (Ti neoio bissel-liella) en de polamot (Timea pel- lionella). De vrouwelijke motten leggen eitjes op de stoffen, welke voor de voeding der rupsjes geschikt zijn. .Het aantal eieren, dat één vrouwelijk; exem plaar legt, hangt van verschillende omstandig heden ai en kan plm. 220 stuks bedragen. Na plm. 14 dagen komen dp rupsjes uit de eieren te voorschijn. Zij' vreten van verschil lende stoffen welke in hun bereik zijn. Als ze volgroeid zijn, volgt de verpopping. De tijd, welke noodig is, voordat de rupsen volwassen zijn, hangt af van den aard van het voedsel, waarover ze beschikken en van de temperatuur 'Op stoffen van runder- of konijnenhaar zun de rupsen plm. 4 maanden volwassen, op wollen stoffen kan het rupsenstadium wel 10 maanden duren. Vrij' algemeen koanien er jaarlijks twee generaties voor. Na de verpopping beginnen de vrouwelijke vlinders, die weinig bewegelijk zijn; (de vlie gende exemplaren zijn bijna uitsluitend man netjes) vrij spoedig eitjes te leggen. Verschillende middelen worden tegen mot ten met min of meer gunstige resultaten aan gewend. Die, welke mottenschade voorkomen, zijn natuurlijk de beste. De I. G. Farbenindustrie (voorheen 'Fr. Bayer te Leverkusen, vertegenwoordigster voor Nederland N. V. Defa, Velperweg 28, Arnhem) heeft een stof, Eulan genaamd', in den handel gebracht, welke de eigenschap bezit, stoffen „mntvrij" te maken. Tomalen-reoepteit. Nog een klein poosje en de tomaten zijn weer volop t(eg©n billijken prijs te krijgen. Daarom eemige tomatenreoepten. Tomatenbouillon. 1 k 2 L. water, wat zout, 1 pond tomaten. Kook de gewasschen tomaten met water en zout plm. 15 minuten. Laat alleen bet vocht door een zeef loepen. Dien dezen bouillon in koppen met geroosterd brood of beschuit, een partje citroen en vyat peper en zout. Verwerk de rest van de to maten door jus, soep, enz. Tomatensoep. 1 L. water, wat zout, 1 pond tomaten, 3 lepels boter, 3 lepels bloem', desverlriezend wat kruiderijen, als een' takje selderij, een Stukje ui, een laurierblad, twee Maggi-blokjes, wat citroemSap en Maggi-aroma. Kook de gewasschen tomaten met water, zout en desverkiezend wat kruiderijen. Zeef alles en bind het vocht met b'oter en bloem. Maak de soep zoo noodig nog af met Maggi- aroma en wat citroen. De bloem kan men ver vangen door maizena, griesmeel, vermicelli, macaroni, sago, enz. Gebakken tomaten. Snijd harde to maten in dikke plakken, bestrooi ze met peper en zout en bak ze vlug met weinig boter, Delfia of Delfrite lichtbruin. Geef dit bij biefstuk, roereieren, spiegeleieren, enz. Tomaten sla. Overgiet mooie groote to maten eerst met kokend water, daarna met koud, waardoor ze zeer gemakkelijk te pellen zijn. Snijd ze in plakken, strooi er wat peper, zout en fijngehakte ui of prei over, alsmede wat Delftsohe slaolie en azijn, strooi over alles wat gehakte peterselie. Tomaten als hors d'oeuvre. Hol kleine tomaten uit en vul ze met garnalen en mayonnaise of vul ze met een sla van fijngesneden vleesch, koude aardappelen, fijn gehakte uitjes en augurkjes met wat olie en azijn peper en zout. Maden. De made (oxyurus vermicularis) komt bjj den mensch in de geheele wereld voor. Het witte, langzaam voortkruipende wormpje komt in mannelijke en vrouwelijke exemplaren voor, leeft van den darminhoud en is dus .vrij onschuldig. ;Het mannetje is 3 tot 6 m.M. lang en 1/j tot 1/5 m.M. breed; het wijfje echter 10 tot 12 m.M. lang, 1/2 m.M. breed. De besmetting geschiedt, doordat de vol wassen exemplaren of eieren in den mond geraken, door middel van rauw© groenten, bemest door mensohelijke uitwerpselen, wan neer deze groenten of vruchten niet zeer goed gewassen worden. Meer beteekenis heeft echter de besmetting van mensch tot miensch; vooral kinderen krabben overdag, maar voor al des nachts, de jeukende aarsop'ening en kunnen dan etenswaren bezoedelen. Vooral komt ook zelf besmetting bij' kinderen tot stand, omdat zij in den slaap nu eens 'krabben, dan weer de vingers in den mond steken. De made en bet ei blijven in het maagsap jeven en spoedig ontstaan nieuwe exemplaren uit de eieren. Herhaaldelijk zijn door onderzoekers proeven genomen, die dezen gang vani zaken bevestigden. Men heeft vooral vroeger en ook nog wel tegenwoordig, veel kwaad verteld van "de go volgen van de aanwezigheid van maden. Zij zouden bij 'kinderen zenuwachtigheid, buikpijn, misselijkheid, enz. veroorzaken, soms pok wel oorzaak rijn van blindedarm-ontsteking. Hier zal wel wat overdrjjving bjj zijn. :Het best is, gedurende drie weken voor wat overvloedige ontlasting te zorgen, door veel vruchten, groenten, pruimen, stroop en bruin brood te eten. Van tijd tot tijd een laxeermiddel; uien en haring bevorderen het afdrijven .Lavementen met uienwater heeft ook een gunstige werking. Geneesmiddelen, welke de afdrijving bevorderen, moet men den geneesheer vragen. De besmetting wordt het be9t voorkomen, door vaak de handen te reinigen, vóór het gebruik van voedsel en na het bezoek van het privaat. Kinderen, bij wie maden voorkomen, moe ten 's nachts met een gesloten broekje slapen. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons» "Westerstraat 221, Amsterdam. Oplossing probleem No. 95. Auteur: A. K110I, Amsterdam. Stand. Zwart: 12 sch. op 2, 9, 12 tót 15,18, 20, 21, 22, 24 en 27. Wit: 12 sch. op 25, 32 tot 35, 37, 38, 39, 45, 47, 48 en 50. Oplossing. Wit: 37—31 47—41 35—30 45—40 32— 27 50-45 4-5X34 48X10 25X3. Zwart: 27X36 36X47 24X35 35X44 21X43 47X40 44X33 15X4. Oplossing probleem No. 96. Auteur: «T. Daane, Zoutelande. Stand. Zwart: 9 sch. op 7, 8, 9, 13, 15, 18, 19, 30 en 35. Wit: 9 sch. op 22, 25, 27, 32, 34, 37, 40, 43 en 44. Oplossing. Wit: 44—39 25—20 27—21 32X1 1X38. Zwart: 25X33 30X48 48X28 15X24. Oplossing probleem No. 97. Auteur: J. de Lange, Harderwijk. Stand. Zwart: 11 sch. op 1, 2, 7, 9 tót 11, 17, 22, 27 en 36. Wit: 10 sch. op 24, 30, 31, 33, 37 tót 40, 47 ©n 49. Oplossing. Wit: 47—41 24—19 37—31 33—32 32X 5 5X6. Zwart: 36X47 27X36 36X27 47X44 44X10. Oplossing probleem No. 98. Auteur: „Dammer", Amsterdam. Stand. Zwart: 13 sch. op 4, 7, 8, 9, 12, 16, 20, 24, 25, 26, 30, 35, 36 en dam op 13. Wit: 14 sch. op 15, 22, 27, 28, 29, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 42, 47, 49 en dam op 6. Oplossing. Wit: 22—17 6—11 11X13 28—22 15— 10 49—44. Zwart: 13X31 12X21 9X18 18X27 4X15. Oplossing probleem No. 99. Auteur: A. Knol, Amsterdam. Stand. 'Zwart: 9 sch. op 2, 8, 10, 11, 12,16, 17, 20, 41 en dam op 18. Wit: 10 sch. op 19, 26, 28, 29, 34, 38, 39, 42, 43, 49 en dam op 35. Oplossing. Wit: 3430 28—22 26—21 42—37 39— 34 49-43 35—49 49X23. Zwart: 18X25 17X28 16X27 41X32 25X48 48X13 32X43. Goede oplossingen ontvangen van: J. Daane, J. Geelhoed (noa 95 en 96) ite Zoutelande. Probleem No. 101. Auteur: Van Lamontagne, Frankrijk. 6 16 26 86 46 15 25 35 45 Zwart: 14 sch. op 1, 3, 5 tot 10, 12, 16, 18, 20, 25 en 36. Wit: 14 sch. op 17, 19, 21, 26, 27, 29, 32, 3.3, 34, 37, 38, 42, 47 en 49. Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. Beste jongens en meisjes, De meeste neefjes en nichtjes hebben blijkbaar al de vacantie in het hoofd. Geen wonder ook. We hebben nu al een paar weken het heerlijkste zomer weer dat men zich denken kan en bo vendien zijn op verschillende scholen de vacanties al begonnen. 't Beste lijkt me daarom, dat wij ook maar een paar weken vacantie nemen. Dus geen raadsels voorioopig, geen brief jes, maar alleen het verhaal. En begin September gaan we dan weer, zoo God wil, met nieuwen moed aan den slag. Ik had eigenlijk deze week prijzen moe ten geven. Maar daar 't aantal briefjes gering is, wacht ik nog maar een paar dagen, zoodat de volgende week de uit slag bekend wordt gemaakt. Nu jongelui, allemaal een prettige va- cantietijd hoorl En als jullie uitgaan, ver geet dan niet mij eens een levensteeken in den vorm van een ansicht te sturen. Afgesproken? Vele groeten van Tante D o 11 i e. DE BOEREN VAN L0BITH. XVI. „Vertel mij" eens, mijn meisje", fluis terde hij, „wat je toch bezielt? Is dat nu een manier van doen vanavond? Je wist toch, dat ik 'komen zou? Waarom ontloop je mij dan?" „O, Aart, ga toch niet wegl Als ik je verlies! Wat moet jij nu in het leger gaan doen? Je hebt er niet eens verstand van!" snikte Sanne. „Wat ik in het leger moet doen? Mijn land gaan verdedigen, Sanne. Er geen verstand van hebben? Och, al doende leert men". „Je zei Jaareven tegen tante, dat het nog best kan overgaan. Is dat waar?" vroeg zij gretig. „Ik zeg tegen je tante niet veel, Sanne. Die menschen denken heel anders dan wij. Het zal wel niet overgaan. Als de Franschen komen, en 'die komen natuur lijk, dan ga ik, evenals mijn neef en Pier Diermansz en zooveel anderen". „Dus je geeft niet om mij?" Zij wilde haar arm terugtrekken, maar hij belette dit, stond stil en nam haar hoofd tusschen zijn handen, vol liefde. „Sanne, wees toch niet zoo dwaas, kind. Dacht je dan, dat het' afscheid mij gemakkelijk vallen zal? Als tegen een berg, zóó zie ik er tegen op". „Ga dan niet", hield zij vol. „Dat is mijn. plicht, Sanne". „Gekheid. Daar is een leger." „Maar dat beteekent niets." „Dat is toch jouw schuld niet?" „Natuurlijk niet." „Nu dan. Dan heb je er toch niets mee te maken?" „Een mooie redeneering, Sanne", zeide hij, met lichten spot in zijn stem. „Als wij straks thuis komen en de boerderij staat in brand, moeten wij dan niet hel pen, omdat het onze schuld niet is?" „Wat heeft dat er nu mee te maken?" vroeg zij, tóch weifelend. „Dat is ongeveer precies hetzelfde. Het land komt in grooten nood, Sanne. Vier vijanden met groote legers en vloten ko men aanrukken. Daartegen is ons 'leger, dat toch reeds verwaarloosd is, niet bes stand. En daarom moeten wij' allen helpen". „En als je dan. doodgeschoten wordt, Aart? O, ik huiver als ik er aan denk." „Dat weet God, de Heere alleen, Sanne", zeide hij ernstig. „Bovendien kun nen wij ook op de boerderij doodgescho ten worden. Maar ook al was dat niet zoo, onze plicht is, om te helpen aan de ver dediging. Dat kun je toch niet uit mijn hoofd praten." „Dus je geeft meer om je land dan om je meisje?" vroeg zij, teleurgesteld. „In geval van nood, zooals wij nu be leven, ja, Sanne. God alleen weet, wat het afscheid mij kosten zal, maar het moet". „Het moet n i e t", zeide zij heftig. „Het baat niet ook. Oom Jan heeft gelijk, als hij zegt, dat bet land overgaat als een vinketouw". „Sanne!" Hij was blijven stilstaan, midden op den weg. Zij' schrok van den schorren toon van zijn stem en durfde niets zeggen. „Sanne!" herhaalde hij. „Ja?" Bijna angstig-fluisterend kwam dat woord ex uit. „Sta yjj aan den kant van je oom?" Hij vroeg het op langzamen toon, alsof hij haar goed wilde doordringen van den ernst der zaak. „Wat bedoel je. Aart?" „Dat is toch duidelijk genoeg. Je oom is big, dat de Franschen in het land ko men. Ben jij daar ook blij om?" „Blij Heelemaal niet. Maar wij kunnen er toch niets aan doen". Doch de man, wiens huls Aart ïn de verte aanschouwde, hij', Jan Petersen, de veerman, was precies Tiet tegenoverge stelde van Diermansz.! Dat was in de omgeving een publiek geheim. En die man was fle oom van Sanne 1 Onwillekeurig verhaastte Aart zjjh schreden, als wilde hij voortgang ma ken, Sanne uit de handen van dien mati, dien belager van zjjn land, te bevrij den 1 1 f Eenige ©ogenblikken later lichtte hij de klink van de achterdeur op, de boven deur stond open, en trad het vertrek binnen, waar hij niemand vond dan een kanarie, die een krij'schend geluid liet hooren, toen het beest hem zag. Aart liep onmiddellijk naar buiten. Heel vaak kwam hij- hier niet, maar toch wel zoo vaak, dat hij begreep, waar de bewoners zouden zijn. Hij klom tegen den dijk, die al aardig in het gras kwam, op, om aan den rivier kant de vrouw van den veerman met Sanne te vinden, die over den Rijn tuur den. „Goeden avond", zeide hij, 200 kalm mogelijk. Want het bloed ging hem koken als hij er weer aan dacht, dat Sanne hem ontloopen was. Deze keek schichtig op en kleurde, tot genoegen van Aart, toch heftig. „Aart", zeide zij op zachten toon. „Zoo, Aart. Kom je ook nog eens ge nieten van den mooien avond?" vroeg tante Koos, met een lichte ironie inbaar stem. Hij stond vóór Sanne en keek haar diep in de oogen, die zij neersloeg. „Waarom heb je niet op mij gewacht, Sanne? Dan hadden wij samen naar hier kunnen gaan." Aart sprak zoo vriendelijk als hem dat mogelijk was. In ieder geval zou hij in het bijzijn van de tante, dus besloot hij,, zich in geen. enkel op'zicht bloot geven. „Ik wist niet, of je komen zoudt", loog Sanne, die voelde, dat zij zich zelf in een moeilijk parket had gebracht. „Wel, kind, dat spreekt toch vanzelf. Het is toch Vrijdagavond?" „Sanne dacht minstens, dat je al in gedeeld waart bij de een of andere com pagnie ruiterü" spotte tante Koos. Wéér kleurde een blos de wangen van het meisje. Aart begreep, dat zij alles in kleuren en geuren aan haar tante had verteld. Maar hij: besloot, bij zijn Voor nemen om zich kalm te houden, te blijven. „Neen, vrouw Petersen", antwoordde hij daarom opgewekt, „zóóver is het nog niet." „Maar 'tis toch de bedoeling?'" „Vermoedelijk wel. Het kan ook best nog overgaan. We zullen zien, hé? Je man is nog laat op het water. De zon is toch al onder?" „Ja, man, wat do© je er aan, als daar een paar officieren van het Staatsche leger komen aanrijden en naar den over kant willen? Jan zei: 'kbehoef het niet meer te doen en ik voel er niet Veel voor, maar ja, zulke heeren maken korte metten en rij gélasten het. Over een paar weken zullen zijl wel een toontje lager zingen." „Ja. En dan .gelasten de Franschen het" meende Aart langs zijn neus weg. „En als je man het dan niet wil, schie ten ze hem dood." ,,'tZal zoo'n vaart niet loopen, jongen. Jullie ziet allemaal spoken. Als er geen tegenweer is, gebeurt er niets, 'k Wou jullie verstandiger hebben." „Welja, wij laten ons als honden dood schieten, is het nou goed? Neen, vrouw Petersen, dan 'ben je aan het verkeerde] adres, hoor. Lafaards zijn wij nog niet. Maar, Sanne, meid, wordt het geen tijd om naar huis te gaan?" „Ja", antwoordde het meisje met een benepen stem. „Wacht nog op je oom, Sanne" noo- digde tante Koos. „Petersen is nog niet eens aan 8e overzijde", zéïde Aart, turend naar de groote boot, waarin, zeer flauw, de ge stalten van twee mannen en twee paar den zichtbaar waren. „Maar als Sanne het wil, het is mij goed." „Ik moet je nog één vraag doen, Sanne. Want zóó gaat het niet langer, kind. Waarom heb je liever niet, dat ik dienst neem? Is het alleen, zuiver alleen, om dat je hang bent, mijl te verliezen? Geef daarop nu recht antwoord. Als het dót alleen is, dan kam ik het dragen." „Dat natuurlijk dn de eerste .plaats, Aarf, als je eens doodgeschoten wordt" Zij vlijde zich tegen hem aan. Nog altijid stonden zij- midden op den weg. „In de eerste plaats?" vroeg hij, negee- rend haar tweede opmerking. „Dus niet alleen daarom?" „Nu ja", aarzelde ze. „Gom Jan zegt ook, dat het onbegonnen werk is. De Franschen zijn toch niet tegen te hou den". „Ik "dacht hiet wel, Sanne, "t IS oom Jan voor en na. Maar aan diens meenling hecht ik geen waarde. Hij is rooinseh, Sanne, En de meeste roomsch'en vinden het best zoo. Maar wij protestanten hou den ons hart vast. En daarom gaan wij ons verdedigen, al moeten wij er ook dood bij' neervallen. Wjj mogen niet ovett ons laten heenloopen, Sanne. Weet je wel, wat je vader zegt?'1 1 2 3 4 5

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 7