DE ZEEDW Cadum Zoop 25 TWEEDE BLAD. Uit de Pers. LANGS EEN DIEPEN WEG FEUILLETON. ,,'k Geloof hot. 'k Weet, dat jö oerlp bont. Ik zal dan ook mijn verplichting nakomen, hoewel ik zoo n verlies ook gedtwht voel. 'k Wll je, ia vertrouwen (Wordt vervolgd.) VAN MAANDAG 15 JULI 1929. No. 240. Alleen om eisen schade ie voorkomen. Wij lezen in de M a a s b. IV Brussel is dezer dagen het 49ste Socialistische Congres gehouden, het Con gres bevond zich niet direct in een be- liagolijke stemming, gezien de pas ge leden verliezen bij de jongste verkiezin gen. Een situatie, welke zich ook ten onzent zal voordoen, als straks de S. D. A. P. haar jaarlijkscli congres gaat houden. De leider Vandervelde, achtte het daarom beter zich niet zoozeer bezig te houden met te zoeken naai- de oor zaken van de nederlaag* bij de jongste verkiezingen, maar liever uit te zien naar de' middelen, die zullen toelaten te groei en naar een nieuwe zegepraal. In de eerste plaats achtte hij 't daarom noodzakelijk, dat de Partij niet te scherp optreedt tegen den godsdienst. „De socialistische partij is wel een anti-clericale partij.", zeide hij, „maar zij moet. niet optreden als 'n ongodsdienstige partij." En waarom moet zij niet optreden als een ongodsdienstige partij? „Omdat", zoo liet Vandervelde er aan stonds op volgen, „een derge 1 ijk op treden harar te veel schade zou berokkene n". Dus de sodalisten moeten momenteel niet tegen den godsdienst ageeren, al leen op opportuniteitsgron- d e n.. Op dezelfde gronden veroordeelde Van dervelde ook de campagne door het so cialistisch blad „Le Réveil" gevoerd, te gen de candidatuur van Herbert Spoyer, omdat deze een Jood is, Men mag nooit vergeten, zeide Vander velde, dat juist de beste socialis tische krachten behooren tot het Jodendom. Met deze zelfde opportuniteitsgronden moet volgens hem ook rekening gehou den worden ten opzichte van de school- quaestie. Subsidie aan vrije scholen mag alleen worden toegestemd, naar gelang van de plaatselijke politieke toestanden en com binaties. Een algemeene gedragslijn in de Partij kan hier niet worden gevolgd, daar de Partij anders woer te veel vij anden zou maken. Alleen mag door de afdeolingen der partij nooit een enkele toelage aan de vrije school worden toegekend, zonder dat de partij daarover is gehoord, en daar aan haar goedkeuring verleent. Vóór alles slechts oppassen, dat pub'iek optreden tegen den godsdienst in de toe komst geen schade berokkent aan de partij. De S. D. A. P. kan er voor haar aan staand congres een voorbeeld aan nemen. En vriend Kleerekoper, die ook tot de beste socialistische krachten uit het Jodendom behoort, kan 'tzich voor gezegd honden. ZEEUWSCHE POLDER- EN WATERSCHAPSBOND. Zaterdag werd in de Sociëteit St. Joris te Middelburg de jaarvergadering gebon den van bovehgenoemden Bond onder voorzitterschap van den heer mr P. Die- leroan, die alle aanwezigen welkom heette in het bijzonder de leden van Ged. Staten met den griffier, het gemeentebestuur van Middelburg, het bestuur van den polder Walcheren, prof. Scheltema; ingenieurs van Oordt en van Leeuwen, aan de advi seurs van den bond, aan den vertegen woordiger der Z. L. M. Spr. brengt dank voor de schitterende bloemenhulde door den Polder onder Nieuwland gebracht ter eere van het 10-jarig bestaan van den Bond. Al beteekent 10 jaar nu wel niet zoo heel veel, het is toch goed er even bij stil te staan, vooral in Zeeland met zijn kroonjaren. De Bond is nog in de kinderjaren, met de kinderziekten. Het bestuur wordt niet verwend en talrijke der 400 polders blij ven hardnekkig den Bond den nek toe draaien, zij willen niet met andere polders spreken of handelen. Het blad heeft te weinig ahonné's, en ook de leden vap. polderbesturen moe ten zich meer abonneeren. De bond is nog veel te weinig bekend, waf ook aan het -bestuur kan liggen. Bij dit tweede lustrum moet men een reinigingsoffer brengen en dan de hand in eigen boezem steken, en dan doet spr. dit het eerst zelf, want hij1 is weinig te vreden over zichzelf. Maar ook het Dag. bestuur en de leden hadden veel meer kunnen doen om den bond bekend te maken. Nog worden tal van reglements wijzigingen gemaakt, zonder dat advies aan den bond is gevraagd, en toch geeft deze zulk© goede adviezen. Er moet veel meer worden gedaan, zoo is ook het blad te klein en moeten er ook zaken van buiten Zeeland worden besproken. Er dienen overal lezingen te worden gebonden. Het Zeeuwsche volk is laks als het betreft het algemeen be lang. Vroeger jaren bracht men een of fer in den vorm van een varken, een schaap en een stier. Wij moeten het offer brengen van flink voort te gaan, al is het knorrend als een varken, geduldig als een schaap, maar sterk als een stier. Het "doel moet zijn de polders vooruit te brengen en daarvoor moeten ook de jon geren op de bres staan. Ook de jonge juristen moeten worden aangespoord er studie van te maken. De verschillende belangen moeten in de vergaderingen worden behandeld. Dan pas zal men de provincie goed leeren ken nen. Nauwkeurig moeten de taak en de roeping van de polderbesturen worden vastgesteld en inslapende polderbesturen worden wakker gemaakt. Als men niet waakt en op zijn post is, dan zullen maat regelen van boVen af worden opgelegd. Als men tijdig sociale maatregelen had ingevoerd, dan zat men nu niet zoo in de klem van staatsambtenaren. Men is te conservatief en denkt te veel aan eigen belang, dat men daardoor 'juist slecht dient. Men krijgt nu plichten opgelegd, die niet aansluiten bij de polderbelangen. Dit geldt inzake afwatering, maar ook in zake den strijd tegen het buitenwater, waai van de bestrijding niet alleen aan een smalle kuststrook mag worden overge laten. Bij dit alles kan de Prov. bond van dienst zijn en den weg wijzen. Dan is er het samen koopen van mate rialen voor de wegen, enz.. Waarom zijn alle ..pogingen daartoe mislukt en moet er altijd achter gezeten warden, dat men de belangen der polders goed behartigt? De Bond kan goede administratieve en technische adviezen geven. Buitenstaan - ders zeggen, dat de Bond alleen ten doel j heeft eenmaal per jaar te feesten en ver- der niets uitvoert. Maar men heeft toch steeds de goede jaarvergadering en allen, die belang hebben bij de polderzaken, moesten lid zijn van den Bond. Een be langrijk, maar moeilijk werk zon zijn het samenstellen van een geschiedenis van bet polderleven, een commissie van des kundigen zou wellicht gewenscht zijn om daartoe te komen. Het volk is gehecht aan zijh bodem en er is een mystieke hand tusscben het Zeeuwsche volk en zijn land. Daarom moet men de kennis van de polders en hun geschiedenis verdiepen. Spr. eindigde met een ode aan de verschillende deelen van Zeeland en aan de nijvere bevolking en hoopt, dat het Luctor et Emergo de leuze blijft om met een 'dichterlijke aanhaling te besluiten,, onder luid applaus der vergadering. Jaarverslag:. In hef jaarverslag van "den secretaris, den heer Mr H. van der Beke Callenfels, over 1928 wordt herinnerd aan het ver schijnen met ingang van Mei van: een nieuw eigen maandblad, en hulde wordt gebracht aan den uitgever, den heer li H. Littooij Azn te Terneuzen en aan den redacteur, den heer J. F. Magendans te Middelburg. De ook dit jaar weder aan verschillende leden verstrekte adviezen werden geregeld in het blad gepubliceerd. De secretaris vertegenwoordigde den Bond op de vergaderingen van 'de Unie van Wat.erschapsbonden, welke Bond o.a, oprichtte een technisch bureau, een cre- diet- en inlichtingsbureau en een over eenkomst aanging betreffende brandver zekering met twee assurantie-maatschap1- pijien te Amsterdam, van welke werkzaam heden den leden bij afzonderlijke clrou laire of door publicatie in het maandblad mededeeling is gedaan. De elders geuite wensch om controle te oefenen op het geldelijk beheer door de ontvangers, achtte men voor Zeeland De Burgumeesfarsfeesien te larseke. De Burgemeester en zijn dochter met het feestcomité. 19) Door H. ZEFBERG. o Verschrikt sprong Trude op. „En wjj zouden Gretha óm vijf uur ontmoeten." „Ja, dat komt er van", lachte hij, ge amuseerd van haar verschrikt gelaat. „Daar zal wat opzitten straks, denk ik. Laat eens zien", hij tuurde naar de rich ting van Scheveningen, „ja, waarlijk, daar komt zij aangestapt. Berg je nu maar." „Laat ons maar gauw gaan. 'Anders moet zij' nog zoo ver loopen", vond Trude. Van verre riep Gretha al, met gemaakte verontwaardiging in haar stem: „Jullie zijn mooie jongens. Is me 'dat. laten loopen." „Je aanstaande schoonzus, Groet, ant woordde Henk. De openhartige Gretha toonde niet de minste verrassing. Onstuimig viel zij Trudo om don hals'on ?oi lachend: „Ik dacht hot wol. Ik was het vijfde rad aan don wagon on daarom smoorde ik 'om, hoewal ik wist, dat ik een vervelend uurtje zou krijgen, zoo moederziel alleen." „Maar je was toch op bezoek?" vroeg Trude verwonderd. „Jawel, maar ik jvist, dat die kennis niet thuis was. 'kBen er niet eens ge weest. 'k Heb maar wat op de Pier zitten droomen." „Arm kind", spotte Henk. „En wij zaten zoo gelukkig bqj elkaar, niet Trudo?" „Ja, dat kan ik mij voorstellen", zei Gretha lachend. Zy zag er niet bepaald als een slachtoffer uit. „Maar laat ons nu maar gauw naar moe gaan", stelde zij voor. „Wat zal zjj blij zijn." „En ik ga het vanavond nog naar huis schrijven", "Zei Trude opgewekt. „Daar hebben ze al lont geroken." „Hebben ze er wel eens over gepraat?" vroeg Greet. ,,'kHeb het zooeren al aan Henk ge zegd", antwoorddo Trude. „Vader en Moe der weten er alles van. Henk is welkom als schoonzoon." ZEVENDE HOOFDSTUK. I. Met ontzetting keek Meerendonk den •preker, die tegenover hem in »(ja kan toor zot, aan. is dt lievdmés toiletzeep van Frankryk's mooiste vrouwen Een hard «tuk Bocp.dot lot hel laatste vJitsje éebrnik» Kan worden ct „Ja, Meerendonk. Het is een zware gang voor me. 'k Heb dien al maar uitge steld, hoewel mijn vrouw en ik overtuigd waren, dat ik hem doen moest. Je weet het nu. Aan den eenen kant verlicht het mij. Het moest er uit. Maar aan den anderen kant voel ik, hoe ik je een klap toebreng, al wil ik hopen, dat, op den duur, de zaak nog in het reine komt. Je zult inzien, hoe ik zelf er onder lijd." „Vertel me precies, hoe je gehandeld, hebt", zei Meerendonk, kort. Langzamerhand kwam hij tot zichzelf. En Hermans vertelde, hoe hij de zaak, die hg zich vóór ruim een jaar had inge dacht, toen Meerendonk zich borg voor hem stelde naast mijnheer Van Hal ieder voor vijfduizend gulden, hoe hij de onderneming had tot stand_ en ver der tot ontwikkeling gebracht. Hg vertelde alles nauwkeurig. Allereerst, omdat hg een man van zaken tegenover zich had, dus een, die oordeelen kon. En twee dons, omdat hij dat tegenover hem, die zich borg had gesteld, verplicht was. „Ge ziet dus", eindigde hij, „dat ik mgn aangeboren voorzichtigheid niet uit- het oog heb verloren. De omstandigheden waren tegen mij." „Ja", moest Moorendonk volmondig be kennen, „ge 'hebt tegenslag gehad, buiten uw »chuld. Onvoorziene omstandigheden kwamen er. Ta verwijten volt ar j« niet* niet noodig, evenmin als aankoop Van polderbenoodigdheden voor het geheele land, wellicht wel aankoop ia kleinen kring. Omtrent de resultaten vau het bij Ged. Staten door den Boud ingediende rapport betreffende afwateringswaterschappen is in het a'geloopen jaar nog niets bekend geworden. Het bestuur besloot het standpunt te handhaven en niet op eigen initiatief stap pen .te doen om kleine poMertjes tot een Waterschap vereenigd te krijgen, doch zich gaarne bereid te verklaren tot het verleenen van bemiddeling wanneer het verlangen tot, vereenigen uit den boezem vaar de polders zelf zoude opkomen- Nu de provincie ook gelden voor tertiaire wegen "beschikbaar stelt, zal voor den bond ten aanzien dier wegen ook een taak zijn weggelegd. De voorbereidende werkzaamheden van de commissie voor het onderzoek naar den invloed van de mosselcultuur op de vooroevers zgn, naar werd medegedeeld thans zoover gevor derd, dat deze ten aanzien van de keuze der voor eene proefneming in aanmerking komende oppervlakken zijn afgeloopen. Het aantal persoonlijke leden klom van 90 tot 96 en het aantal leden-polders en waterschappen werd met één vermeer derd, zoodat de Bond thans 87 gewone leden telt. Men gaat dus langzaam voor uit, maar men gaat vooruit. Zijn de leden bedachtzaam, wellicht nu te bedachtzaam zij zijn ook trouw en zullen slechts bij' hooge uitzondering het lidmaatschap be ëindigen. De Bond moge het vertrouwen waard blijven, hij gaat rustig voorwaarts en het bondsbestuur doet wat bij de ontwikkeling van het waterschapsleven, lettende op het doel van den Bond zijn taak blijkt te zijn, en rekent daarbij op het medeleven en medewerken van de leden, die in de komende jaren in steeds ruime re mate mogen worden ondervonden. Het jaarverslag weid goedgekeurd, evenals de rekening van den heer Calleon- fels als penningmeester, welke rekening aantoont dat het kwaad slot 1927 ad. f 101.02 is overgegaan in een goed slot 1928 ad f2.05. De voorzitter bracht dank' aan den heer Callenfels voor zijfn beheer en voor het sluitend maken van de rekening door opoffering van een deel van eigen hono rarium. De voorzitter deelde nu mede, dat de voorzitter van de Unie door een spreek verbod geen vergaderingen kan bijKvonen en de Commissaris der Koningin in het buitenland vertoeft. Tol; lid van het 'bestuur werden b:g! acclamatie herkozen de heeren A. v. d. Weijlde te Zierikzae en A. Wisse to St. Philipsland, terwijl inplaats van den heer Th. Maat, die zich niet, herkiesbaar stelde, gekozen werd de heer S. J. de Regt te Wissefcerke met 79 stemmen tegen 8 op den heer Th. Wolse te Kortgene. De voorzitter deelde mede, dat zoo juist een gelukstelegram met gelukwensch is ontvangen van den voorzitter dor Unie, en gaf daarop hot woord aan den heer prof. mr F. G. Scheltema uit Amsterdam, die sprak over „Het Waterschap en het recht van eigendom". Spr vrenschte ook eerst den bond geluk met zgin 10-jarig bestaan en wees er dan op hoe het recht van eigendom in het burgerlijk wetboek, doch ook in de grond wet krachtig wordt beschermd. De maat- Achappij acht het meest gewenscht het recht van eigendom van alzonderlpre per- sonén. Men heeft dit steeds als noodzake lijk gevoeld. 'Toch is beperking van het eigendomsrecht soms noodig in het alge meen belang. Eerst zal bgl onteigening de. schadevergoeding moeten worden gere geld, zoo noodig met een procedure voor den rechter. In spoedeischende gevallen kan worden ingegrepen voor vaststelling der schade, zooals hg1 watersnood, bij dreigend .gevaar voor dijkdoorbraak of overstrooming. Sedert 1861 mogen geen verordeningen en dergelijke meer worden gemaakt, waardoor beperking van het eigendomsrecht mogelijk wordt, al ble ven bestaande verordeningen enz. van kracht. Een tweede vorm van beperking van het eigendomsrecht is S.v. een verbod om binnen bepaalden afstand der dijken te bouwen of buizen in den grond te leggen. De vraag is gesteld of dit onteige ning is. Volgens de grondwet is het be perking, omdat alleen geheel wegnemen aanranding van het eigendomsrecht is. De gewone wetgever staat vrij in het beperken, doch deze toestand bevredigt niet en er is iéts onevenredigs in. Het is moeilijk een algemeene regeling te treffen en de overheid moet in ieder ge val uitmaken of er reden is tot schade vergoeding of niet. Het is niet steeds noodzakelijk schade te vergoeden. De wet van 1927 heeft ten deze veel verduidelijkt en verbeterd. Er moet zij!n een huishou delijk belang bij de lichamen, die een verordening uitvaardigen, maar dan moet ,zulk een bepaling ook oip een lijn staan met de wet. Er moet intusschen een redelijk gebruik van worden gemaakt en zoo nepdig ook een vergoeding worden gegeven. Nimmer mag echter een eigen domsrecht geheel verloren gaan zouder onteigening. Een opvatting van den. Hoo- gen Raad dat het plaatsen var», lantaarns door een gemeente op andermans grond niet sou mogen, acht spr. heslist, onjuist en wat nog meer zegt, ongawensc-ht. Daarbij is Spr. van meening, dat de rechter niet op den stoel van raad of polderbestuur moet 'gaan zitten, 'het is beter dat do Kroon de belangen tegenover elkaar plaatst, wat ook bij de rechterlijke macht ingang moet vinden. Antwoordende op de vraag of een eigenaar van grond alles moet dulden, zegt spr. dat als Het publiek belang het eischt dit moet worden beschouwd als oen ongeschreven wet. Do voorzitter bracht den inleider dank voor zijin belangrijke rede, die,'later zal worden gepubliceerd. Ljjn Zg'pe—Anna Jacob'apol- der. Bij de rondvraag wees de heer Krepel uit Zierikzee op het veer Zglpe Anna Jacobapolder .en do daar heer- schende verkeerde, reeds veel becritiseer- de misstanden. Er staan soms' meerdere vrachtauto's tijden lang te wachten om over te komen. Spr. meent, dat men alles in orde kan brengen dooi" een flinke subsidie aan de .R.T.M. te geven. Ook de Z.L.M. kan in deze medewerken. De burgemeesierffeesten te lerseko. De Burgemeester op bezoek bij de oudjes van „Vredelust". 'kHeb waarlijk met je te doen. Want ik zie geen licht voor je". ,,'t Loopt op een faillissement uit, Mee denk", zei Hermans, op somberen toon. Het was den man aan te zien, dat hg er zwaar onder leed. ,,'t Loopt op een faillissement uit", her haalde hij. ,,'kZie geen licht. Niemand zal mij kunnen helpen. Trouwens, onder deze omstandigheden zou het ook niet mogelijk zijn." „Neen", merkte Meerendonk op, „dat zie ik ook niet in. Ik kan je ook onmoge lijk helpen, al, dat moet ik zeggen, al 'zou ik het o, zoo gaarne willen doen. Maar nu reeds lgd ik een zwaar verlies Dacht je dat de heele borgstelling, zoo wel die van den heer Van Hal als dial van mg, zal moeten worden aangespro ken?" „Ik zal het zoo klein mogelijk zien te houden daar kun je op rekenen. Maar ik heb in het ruwe berekend, dat acht mille zal moeten worden betaald." „Dat is vier mille per persoon. Het Is een slag, Hermans". „Ja, Meerendonk, dat is het. 'kBen er kapot van." wel zeggen, dat ik aan Hlaverman in Middelburg een kwade concurrent heb. Ik kan ook niet meer zulke hokkespron- geu maken. Bovendien hen ik, ge weet het, voor meerderen borg. Het benauwt me wel eens, dat wil ik je wel zeggen." Met verbazing toch nog luisterde Her mans toe: op Meerendonk zou hij kas- teelen gebouwd hebben. Het bleek hem nu, dat deze in zgn zaak ook met moei lijkheden kampte. ,,'k Voel", zei hg, „hoe zwaar deze slag je moet vallen. Vier mille verliezen, omdat je borg bent geweest, het valt niet mee. Maar ik heb je verteld, dat ik er onschuldig aan ben. Anders zou ik, wat dat betreft, niet zoo gerust zitten." „Laat ons daarover niet praten. Ik ben er van overtuigd, 'k Hoop, dat je nog een faillissement kunt voorkomen." ,,'kZie geen licht. 'kZie geen licht", zei Hermans. En toen zjj bij de deur stonden, buiten op de stoep, herhaalde hjj, mo notoon: ,,'kZie geen licht, 'kzie geen licht." Somber gestemd keoidé Meerendonk naar zijn kantoor terug. Met de handen onder het hoofd zat hij te peinzen. weer vierduizend gulden. Dat was in één jaar tijd» kuh mille.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5