Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
vreeselrjk duur is, ook nog tot een over-
gevoeligen kippenstapel leidt.
Tenslotte is er een zeer eigenaardige
ziekte in sommige streken van ons land
on andere lauden, waarbij de kippen zich
blijkbaar besmetten door het eten .van
libellen. Deze ziekte is door Dr van Heels-
bergen in ons land aangetoond en uit
voerig beschreven. Ik zelf heb haar nog
nooit aangetroffen, maar in Duitschland
bomt ze ook voor. Door do besmetting
dringen bepaalde soorten wormen in den
eileider en veroorzaken daar eileideront
steking. Het gevolg daarvan is weer dun
schalige eieren.
Dunsclxalige eieren kan dus ais het bij
enkele kippen voorkomt op ziekten wjjzen
en als het bij meerdere kippen heerscht op
algemeene zwalkte of foutieve voeding. Als
hot zich als een min of meer duide
lijke afwijking over een geheel land gaat
voordoen, zooals sommigen in Engeland
beweren, dan wordt het ernstiger en moet
men de zaak grondig onderzoeken.
Een belangrijk punt bij dunschalige eie
ren is ook nog het volgende. Het kuiken
vormt zijn beenderenstelsel in het ei voor
een deel uit kalkzouten die het tijdens
het broeden aan de schaal onttrekt. Heeft
dus de schaal te weinig k'ailk, dain heeft
het kuiken een zwakker beenderstelsel en
zal neiging vertoonen tot het krijgen van
de zoo sterk afgekeurde kromme borst-
beenderen. Verder droogt een dunschalig
ei sneller uit, de luchtkamer wordt dus
to groot en het buiken te Klein.
De kwestie der dunschalige eieren is
er dus niet een van eierhandelaren al
leen maar een van pluimveehouders en
fokkers in de eerste plaats. Onze fok
kers kunnen niet voorzichtig genoeg zijn
bij het letten op de schalen der eieren
en we hebben nu gezien hoe schijn
baar pnbeteekende verschijnselen op zeer
ernstige fouten kunnen wijzen.
Van ernstige fouten gesproken: ik heb
tot mijn spijt de laatste weken weer ver
schillende lezers moeten teleurstellen door
hun eigen schuld. Ik heb namelijk aan
mijn huis gestuurd gekregen verschillen
de kippen of kuikens en doorgaans op
dagen, dat ik op reis ben. Het gevolg
is, dat zulke dieren natuurlijk in ontbin
ding overgaan en niet onderzocht worden.
Ik heb reeds meerdere malen duidelijk
gewaarschuwd, dat gestorven dieren niet
naar mijn huis gestuurd moeten worden
doch naar de Rijksseruminrichting. Ook
moet mijn naam niet op het adres ver
meld worden. Rijksseruminrichting te
Rotterdam is voldoende, zonder eenige
bijvoeging van naam. Verleden week was
ik eenige dagen in Engeland en met zoo'n
reis zjjn altijd eenige dagen gemoeid.
Bij terugkomst vond ik een doos doode
en reeds rottende kuikens met bijgaan-
den brief: Gaarne had ik zoo spoedig
mogelijk antwoord. Tot dusverre ging het
best met het opfokken mijner kuikens,
geen sterfte ongeveer, doch van dit laat
ste broedsel van 300 zijn mij er in twee
dagen 60 gestorven en er gaan er nog
meer. De ontlasting is dun en bloederig,
en ze schijnen een soort kramp te heb
ben. Het vorig jaar was het ook zoo. Ik
voer en heb een kachelkunstmoeder
van 500. Wat zou de oorzaak zijn, te
warm in het hokof iets anders. Ik
meen hierover wel eens iets van U ge
lezen Te hebben, maar ik kan het niet
vinden. Het lijkt wel bloeddiarrhee en is
zeker zeer besmettelijk. Morgen komen
er weer kuikens, deze móeten zeker niet
in hetzelfde hok. U zult me zeer ver
plichten met spoedig antwoord. P. S.
De kuikens zijn 8 dagen oud. Laten 'de
vleugels hangen, vallen om en zijn dood."
•Tammer van den eigenaar is deze heele
zaak misgeloopen. Waarschijnlijk betreft
het hier coccidiosis en waren de kuikens
naar de seruminrichting gezonden, dan
had hij direct antwoord gekregen. Nu
komt natuurlijk het antwoord te laat.
Een andere kip, die ik bij thuiskomst
vond was al bijna een week in de doos.
Hij kwam uit Terschuur en de eigenaar
krijgt dus ook veel te laat bericht.
Een derde exemplaar uit Axel luidde
kort en bondig: „Opmerking aangaande
loopende kippen". Drie h vier weten heb
ik ze loopende, haast geen voer op
nemende, mankeerende aan de pootem,
kreupel bevindende, op de kam kleur
geel vuil, daarna ineenzakkende, blijven
de zitten en langzaam den dood ster
vende. Hierbij de kip die aan 'boven
genoemde beschrijving is bevonden."
Ik vermoed aan de beschrijving te oor-
deelen dat _het tuberculose geweest is,
die thans in de zomermaanden geheel
tegen verwachting van velen, nog al voor
komt. Daarbij treedt als typisch verschijn
sel meestal kreupelheid op, die eenige
weken duurt, waarbij' de kammen bleek
geel worden en waarbij; de kippen daarna
langzaam sterven.
Laten we dus afspreken, dat men mij
beslist geen gestorven dieren aan buis
stuurt, daar komt als regel niets 'van
terecht.
Dr TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek' betreffende, kun
nen door ahionné's warden ingezonden.
Postzegel van ii/2 cent voor antwoord
insluiten.
Hoe maken we jam?
Al kunnen we het geheel a jaar door
allerlei soorten jam kaiat en klaar bijl den
winkelier kooip'en, als er volop aardbeien,
kersen, frambozen en aalbessen (rfjln,
straks ook nog bramien, perziken, abri
kozen en pruimen, dan willen we toch ook
zelf wel daarvan iet.s inmaken en wel in
den meest gebruikelijlken vorm van jam.
Er is noodig vruchtensap en suiker
in de verhouding 4:8. Wie minder suiker
neemt om de jam voqrdooliger te ma
ken, is, aldus de Vliss. Grt., duur uit,
want minder suiker doet de jam onher
roepelijk bedelven en dan zijn moeiten
en kosten voor niets geweest. Maar ar
zijn huisvrouwen, die er prijs op stellen
zelf jam te maken en ei- zijn er ook,
die volop vruchten in hun tuin hebben
of manden vol krijgen toegestuurd van
bijvoorbeeld in De Betuwe wonende fa
milieleden of vrienden en dan is heit na
tuurlijk wèl voordeelig- zelf jam te maken.
Om duurzame jam te bereiden hebben
we noodig gave, rijpe, maar niet té rijpe
vruchten. Al te rijpe vruchten missen
de pwetose, die de jam dik moet maken.
Ze warden van blaadjes, steeltjes en pit
ten ontdaan en goed, maar vlug gewas-
schen. Door te lang wasschen verliezen de
vruchten hun fijln aroma.
Alle vruchten zetten we zonder wafer
op, misschien met een ietsje citroensap
als we bevreesd zijn dat de jam te zoet
zal worden. We laten ze zoo lang koken
tot ze .goed kneusbaar zijn en wrijven
ze dan door een paardenharen zeef. Het
sap wegen we en op iedere 4 pond
sap nemen we 3 pond suiker.
Gebruik goede, zoete kristalsuiker. Be
schouw de suiker niet als da.tgene, wat de
jam zoet moet maken, maar alleen als
datgene wat het vruchtensap conserveert I
We laten de suiker inkoken net zoolang
tot een druppel van de massa, gestort
op een steenen bordje of aanrecht, niet
meer uitvloeit en binnen enkele ogen
blikken stijf is.
De jam is dan gereed en we kunnen
haar uitgieten in glazen of steenen pot
jes, die we vooraf met sodawater hebben
uitgekocht en in stroomend water hebben
afgespoeld. De potjes mogen echter niet
worden afgesloten alvorens de inhoud
door en door koud is geworden. Is dat
eenmaal het geval, dan sluiten we de
potjes met schoon© dekseltjes;, kurken of
perkamentpapier.
Enkele recepten.
Halfzoute t h e e k o e k j e s. U/a
ons bloem, 8A ons boter, I1/4 ons suiker,
10 gram zout, 1 eidooier, 0.5 d.L. (1/20
L.) melk.
Bereiding: Zeef de bloem in een kom,
maak in het midden een kuiltje, doe
daarin de suiker, het zout,, den eidooier
en de even geroerde boter. Roer van
het midden uit langzamerhand alle bloem
doior de andere ingrediënten. Voeg dan
steeds roerende de koude molk toe. Neem,
wanneer alles goed doo-een gewerkt is,
tekens een klein deel van het deeg er af,
en werk d.t met de muis van de hand op
de tafel zoo lang door, tot het zeer
soepel geworden is.
Laat het deeg in een met waf meel
bestrooiden kom ongev. 1 uur dichtge-
de'lct rusten.
Rol het deeg dan vlug, op een met
meel bestoven tafel mot een. met meel
bestrooiden deegroti uit, tot op een dikte
van 0.5 c.M.
Steek er met een omgekeerd glas of
uitsteekvormpje 'koekjes van en leg deze
op een beboterd bakblik. Klop een eiwit,
overgehouden van den dooier, los met iets
zout; bestrijik hiermede de koekjes en
maak er met een vorit of mes ruitjes
op. Laat de koekjes in een warmen oven
gedurende 12 a 15 minuten gaar en licht
bruin balleken.
Potpourri-vla. s/i L. melk, 30 gr
maizena, 1 eidooier, 35 gr. suiker, i/2
stokje vanille, 100 gr. krenten, rozijlnen,
sucade en snippers door elkaar, naar ver
kiezing 1/4 dl. rum of marasqffin.
Op de gewone manier vanille vLa maken
van melk, maizena, eidooier en suiker.
De krenten en rozijlnen wasschen, van de
steeltjes ontdoen en even laten meeko
ken. Vervolgens do sucade en de snip-
pers toevoegen en, als de vla eenigszins
bekoeld is, de rum of marasquin.
Eenige wenken.
Als middel óm het goed te stijven
gebruikt men gelatine voornamelijk voor
satinet en sommige dunne stoffen als
katoen, voile enz., omdat gelatine een
mooie, gelijkmatige glans geeft, en dient
om de stof eenigszins een appret te geven,
waardoor ze weer als nieuw lijkt.
Men smelt de gelatine in warm water,
zeeft ze daarna door .een dun lapje, om
te voorkomen dat er vezels in achterblijf-
ven of klonters. Dan verdunt men de
oplossing nog met koud water.
Voor een blouse is ongeveer 6 18
gr. noodig, voor een japon 12 h 14 gram.
Spoel het 'fcleedingstuk in de vloeistof
heen en weer. Droog het daarna, vocht he<t
dan in, en strijk het eenigen tijd later.
Een eenvoudig middel om een haarkam
schoon te maken
Men maakt een warm sopje van goede
huishoudzeep. Klopt flink 2 k 3 minuten
de kam door het sop (men houdt na
tuurlijk eerst het eeme einde en dan het
andere eind van de kam vast) spoelt
na met koud water en het resultaat is
verrassend: de kam is als nieuw, zonder
andere hulpmiddelen.
Ook zjjn tegenwoordig eenvoudige
„haarreinigers" in den handel, waarmee
men de karn eiken dag schoonhoudt en
die zelf op hun beurt gemakkelijk te was
schen z?jn. °T Zijn naast elkaar gespannen
draden, waar men de tanden van een
kam doorhaalt, zoodat er geen vuil ach
terblijft.
Alle theesoorten krijgen een
heerlijken geur, wanneer men een stuk
-sinaasappelschil in het theebusje doet.
Taai vLeesch kan men nog wel
malsch klaar maten door bijl het koken
een snufje soda in het water te doen,
om het vleesch zachtjes te laten „zeu
ren."
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem No. 100.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
1 2 3 4 5
47 48 49 5U
Zwart: 10 sdh. op 9, 12 tot 16, 18, 20,
22 en 36.
Wit: 11 sch. op 21, 25, 29, 30, 38, 41,
44, 47 en 50.
Wit -speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Om het kampioenschap van Nederland.
1. 32—28
2. 37-32a)
3. 41—37
4. 34—29
5. 40—34
6. 4540
7. 28X17
8. 50—45
9. 35—30
10. 30—25
11. 40—35
12. 31—27
13. 36X27
14. 44—40
15. 46—41
16. 29X20
17. 34—29
18. 40X20
19. 32-28'd)
20. 37—32
21. 41—37
22. 25X14
17—21
21—26
11—17
7—11
1— 7
17-22b)
11X22
19—23
1419
10—14
7—11
22X31
2— 7
5—10
20-24c)
15X24
23X34
10—15
15X24
18-23e)
14-20f)
9X20
23. 45—40
24. 4034
25. 47—41
26. 41—36
27. 37—31
28. 42X31
29. 34—30
30. 39X30
31. 30—25
32. 27-22h)
33. 31X11
34. 36—31
35. 3127
36. 49—44
37. 44—40
38. 48-421)
39. 42—37
40. 43—39
41. 40—34
42. 34—30
43. 39—34
20-25g)
4—10
3— 9
9—14
26X37
12—18
25X34
7—12
11—17
18X27
16X 7
7—11
12—18
8—12
10 -15
11-16J)
12—17
17—21
6—11
11—17
21—26
Stand na den 43sten zet van zwart:
1 2 3 4 5
47 48 49 60
44. 34-29k) 23X34
45. 30X39 18—23
46. 39-341) 16-21m)
47. 27X16-26—31
48. 37X26 17—22
49. 28X17 34—30
50. 35X24 19X37
51. 16—11 3741
52. 11— 7 23—29
53. 17—12 39—34
54. 38—33 34—40
55. 3329 Remise.
a) Gewoonlijk wordt 3126 gespeeld,
waarop zwart 1923. Sterker is dit echter
niet.
b) Op 1923 en 14X23 speelt wit 33
28. Om dit te kunnen doen is te voren 45
40 gespeeld inplaats van 4440.
c) Merkwaardig dat dit de eenige zet is.
Op 1117 wit 3731 enz. en op 1924
heeft wit dam door 3430 (23X34) 30X
19 (13X24) 39X19 en 25X5.
d) Dezen tempozet 'benut wit door schijf
41 naar 37 te brengen. 3328 enz. houdt
te veel stukken aan den linkervleugel en
verzwakt wit rechts.
e) 11—17 is nog steeds verhinderd. Nu
zou wit 27—22, 32X21, 28—23 en 33X2
spelen.
f) Nu kan 1117 worden gespeeld en is
di't beslist sterker. Zwart vormt niet 17-2'
den klaverblad-stand. Of op 37—31 en 42
X31 van wit zwart eveneens 1721, belet
31—26 met 7—11.
g) Een 'voorbeeld uit de practijk, waaruit
blijkt, dat een randschijf niet steeds na-
deelig behoeft te zijn. Dit zou 'het geval
zijn indien wit stukken 'had op 34, 35, 40
en 45. Nu 'dit niet kan moet wit later schijf
25 afruilen om rechts te kunnen spelen.
h) Het beste. Anders blijven de stukken
31 en 36 slecht staan.
i) Op 4034 breekt zwart door met 24
30 (35X24) 19X39 (28X17) 11X31.
Op 2721 zw. 1116 en wit heeft geen
goeden zet, daar steeds de damzet met
1420 na volgt,
j) Zwart mocht zijd tegenstander niet
als volgt een valletje leggen.
27—22 32X12 38X27 12X23
12—17 18X27 23X32 13—18 19X37
Daar wit eerst met 2520 zou offeren,
k) 2721 enz. baat niet, want zwart
slaat 16X27 (32X12) en 23X41 en loopt
ook met 26 naar dam. Als volgt zou wit
nog verliezen.
Wit: 25—20? 27—21 32X12 12X14
14X23 30X19.
Zwart: 14X25 16X27 23X43 13—19
43—48 48X13.
1) Als volgt nu een leerzame remise-
variant.
27—22 22X11 32X21 11— V 7— 1
1X40
16—21 21—27 23.X 34 26X17 17—21
24—29 en 15X24.
m) De zekerste remise-variant.
Beste jneisjes en jongens!
Van verscheidene nichtjes en neefjes
vernam ik, dat ze het wel prettig vinden
om andere raadsels te krijgen. Nu nog
een poosje geduld hoorl Hebben jullie
er wel aan gedacht, dat 't verleden week
het éde prijsraadsel is geweest, dus dat
jullie ze allemaal in moesten siuren?
'kHeb nog niet veel briefjes ontvangen,
daarom wacht ik nu nog maar een weekje
met 't uitzoeken van de prijzen. Dus dat
komt dan de volgendo week.
'k Kan het anders best begrijpen, dat
de raadsels er wel eens bjj inschieten. Nu
met het heerlijke zomerweer spelen jul
lie natuurlijk liever buiten. We hebben
't nog niet veel zoo gehad, en we zullen
maar hopen, dat het in de vacantio ook
nog zoo blijft.
'sH. H. Kinderen. „De Gebroeders"
En zjjn jullie prettig met de school uit
geweest? En nu de volgende week weer
met de knapenvereeniging, echt gezellig
hoor. Waar gaan jullie naar toe?
Nieuwdorp. „Dagbloem en Wilde
Wingerd". Allereerst nog hartelijk gefeli
citeerd met den verjaardag van W. W.
Wat heb jij veel cadeaux gekregen, zeg.
Wat gewichtig, dat jij de hopman bent.
Zijn de jongens nogal gehoorzaam? „Bloe
menmeisje". Wat hebben jullie een ge
zellig reisje gehad, gelukkig maar, dat
het niet aldoor geregend heeft, nu hebben
jullie tenminste heerlijk kunnen baden,
en dan nog in dien speeltuin. Jij hebt
zeker wel dapper mee gedaan.
Kamperland. „Zangvogeltje". Dat
was jammer voor je, dat je niet mee
kon naar de tentoonstelling, maar je bent
nog zoo jong, er zal nog wel eens een
tentoonstelling zjjn, denk ik. En mag je.
nog naar Middelburg op school, 'kDenk
niet, dat het kan.
's Gravenpolder. „De twee vrien
dinnetjes". Nu, ik denk ook, dat er geen
gebrek meer is aan water, het heeft ten
minste "keel wat geregend, maar ik ben
toch maar blij, dat het nu weer mooi
weer is. De kaart vind ik prachtig.
Colijnsplaat. „Zwartoogje". Zoo,
ben jij op 't, oogenblik tot hulp in de
huishouding bevorderd. Ja, nu je zus
ters uit zijn, zal je Moeder je wel eens
kunnen gebruiken. Ze hebben nu wel
mooi weer, hé.
Bergen op Zoom. „Loolaantje". Jij
bent ook hartelijk welkom .in den bab-
belhoek. Ik vind het ook niet zoo erg,
dat je een paar keer moet loopen, dat
is gezond. Ja, hoor ik heb de foto ook
gezien, 'tis een mooie hé. Zeg maar
tegen je Moeder, dat ik graag eens kom,
'kben echt benieuwd om Wim eens te
zien.
K r a b b e n d ij k e. „Tulpje". Het was
zeker wel een heel feest toen jullie naar
Antwerpen mochten. 'tWeer was, geloof
ik nog al goed. Is 't niet. Ja hoor ik
had ook wel graag mee gewild. „Water
lelie". Nee, ik ken je zuster niet, want
er komen altijd zooveel meisjes. Ik kan
me voorstellen, dat je broertje genoot,
hij ,wou er zeker niet meer uit. Zijn je
voordrachten goed gegaan? Van dat boek
je begrijp ik niets, ik zal wel eens op
't bureau gaan kijken, misschien is het
blijven liggen.
Kortgene. „Azalia". Ja, de kiekjes
zijn goed geslaagd, jammer, dat er nie
mand van jullie opstond hè. Wat is dat
voor feest de 25e?
St. Laurens. „Rozeknop". Dat tref
fen jullie nog eens, eerst twee weken va-
cantie en dan nog vier weken, 'tls nu
wel fijn vacantieweer.
Goes. „Roosje". Prettig dat je weer
beter bent hé. Met zooveel boeken heb
je je zeker niet verveeld. Wat gij jij fijn
uit, zeg. „Erica". Dank je wel voor de
bladeren en bloemen, 'kwist niet dat je
het zoo bedoelde. Je hebt ze keurig ge
droogd hoor. „Gladiolus, Talbot en Fiat".
"kHoop dat ik Fiat z'n verjaardag kan
onthouden, anders moet hij me er de
volgende week nog maar eens aan her
inneren. Hoe vinden jullie het, dat we an
dere raadsels krijgen?
's Gravenpolder. „Dahlia". Dank je
wel voor de raadsels, je briefje was wat
laat, dus had ik voor dezen keer de
raadsels al klaar, maar 'k zal ze toch
nog wel kunnen gebruiken.
St.-Laurens. „Noobtiep". Dus jij
vindt het wel gezellig, dat jullie andere
raadsels krijgen. Heb je al vacantieplan-
nen gemaakt?
Hier volgen de raadsels.
I. Voor de grooteren:
Mijn geheel bestaat uit 40 letters.
Een 3. 33. 12. 18. 16 vliegt.
40. 24. 25. 10. 28. 37. 13. 38. 8 moeten
goed 'kunnen sturen.
9 .15. 15. 20 strooit men op den ak
ker.
Bij vuurwerk heeft men vuur 27. 39.
17. 21. 11.
Een 7. 2. 19. 31 i§, aan een fototoestel.
Met 1. 6. 5. 13. 36. 23 schermt men.
Een 9. 29. 10. 22 gebruikt men bijl 't
maaien.
De 27. 21. 26. 17 is hoogveen in N.
Brabant.
4. 34. 34. 2. 30. 35. 14 doet men vrij
willig.
II. Voor de kleineren:
Mijn geheel bestaat uit 25 letters.
Een 4. 11. 9. 21 is een zwemvogel.
Turf komt van'het 10. 14. 6. 18.
15. 24. 2. 12. gebruikt de schoenmaker.
Een 25. 20. 13. 22 is hard.
13. 3. 20. 7. 4. 9 is een eiland in
Zeeland.
19. 23. 15. 1 is in den handel onmis-
De 3. 17. 5. 8. 16 is hoog.
DE BOEREN VAN L0B1TH.
XV.
Vervuld met duizenden gedachten, liep
Aart een tien minuten denz elfden, smal-
len 'landweg, dien hij zooeven gekomen
was.
Langzaam, met een bloedroode schijf,
ging de zon onder. Het was een warme
dag geweest, die gevolgd was op den
verkwikkenden regen van gister. Het was
een heerlijke Meimaand. En alles spelde
een prachtigen zomer.
Maar al was het prachtig in de natuur
en al beloofden do akkers veel vrucht,
in de harten der boeren van Lobith was
de angst en de kommer genesteld. Wat
gaf het, of zjj hadden geploegd, gezaaid,
en geëgd, als straks het koren weid ver
trapt door de Franschen, die meedocgen-
loos zouden vernielen alles, wat op het
land stond en mogelijk hun boerderijen
wel in brand zouden steken. Zij zouden
blij1 mogen zijn, als zij bet leven nog
behielden.
Somber liep Aart verder, tot hij een
zijweg bereikte, die na een kwartier loo-
pen, op den Rijndijk uitkwam. Aarzelend
stond hij' stil. Zou hij den weg inslaan
of rechtuit loopen, op huis aan? Sanne
wilde hij' nog wel ontmoeten, al had zij
dan heel verkeerd gehandeld. 'tWas
wéér: zij kon niet meenen, wat zij ge
zegd had, dat was er onnadenkend uit
gekomen; zij wist, dat zij zijn alles
was ven dat bij haar liefhad met zijn
gansche hart; en hij wist ook, dat zij
hém liefhad. Neen, deze verwijdering
was een misverstand, dat wel tot klaar
heid zou komen.
Ja, naar Sanne wilde hij gaarne gaan.
Er kwam zelfs een onstuimig verlan
gen in hem op, om naar haar toe te ijlen,
haar in zijn sterke armen te sluiten en
haar' toe te fluisteren: „Dwaas kindje
toch; wil je wel eens géuw verstandiger
worden I"
Maar als hij dan er over nadacht, dat
hij haar zou ontmoeten in het huisje
van den veerman aan den buitenvoèt
van den Rijndijk, danneen, 'dan voel
de hij aanvechting, om naar huis te gaan.
Die omgeving deugde nu heelomaal niet,
,om 'met Sanne eeh3 rustig te praten. En
dan, ja, het kwam wel niet precies over
een met. zijn verlangen, bij Sanne te zijn,
en da.n was het misschien wel eens goed
voor haar, haar te laten voelen, dat hij
'het ook zonder haar kon; dat, als zij
hom opzettelijk ontliep, hij haar niet zou
opzoeken.
Maar neen die gedachte verwierp
hij schier onmiddellijk, nadat zij opge
komen was. En daarom liep hij niet ver
der, maar sloeg links af, volgend het
weggetje, dat linia recta op den Rijn
dijk uitliep.
Hij dacht aan den man, in wiens huis
hij straks zou belanden. Zou vader dan
toch gelijk hebben en zou Jan Petersen
invloed hebben op de andere familie
leden? Sanne's vader bekende toch eer
lijk, dat hij er anders over gaan den
ken was? En Sanne zélf? Wat beteeken-
de haar verzet? Was het dan werkelijk
alleen angst om z.iin gaan naar het leger?
Of zat. >er iets anders achter?
En haar moeder? Zeker, dat was geen
krachtige vrouw, maar nu nam zij toch
wel een heel weifelachtige houding aan.
Had ook z,ij niet geprobeerd, hem van
zijn voornemen af te brengen?
Aart ging werkelijk vermoeden, dat Jan
Petersen, de veerman van Lobith, de
oom van Sanne, zoo onder de roos een
verkeerden invloed uitoefende.
Wonderlijk was het toch in die familie
Petersen gesteldAl van den tijd .der Her-
vorming af, hij en Sanne hadden het
eens nagegaan, waren er fwee takken,
een calvinistische en een rooms'che. Het
meest wonderlijke was evenwel, dat elke
tak zich ook weer eens splitste. Zoo
beleefde Lobith nu het geval, dat van
de twee broers Petersen, die er woon
den, de een, de boer, calvinist was, en
de ander, de veerman, roomsch, sinds
hij met een roomsche vrouw, tante Koos,
wa.s getrouwd. En fanatiek roomsch ook.
Ja, er was in die familie weinig een
heid. Feitelijk, rondweg had vader 'twel
niet gezegd, maar Aart had het wel eens
gemerkt, was vader er riiet van ganscher
harte in meegegaan, dat Aart zich ver
zwageren ging met die familie. Alleien
doordat Sanne op „Gelrehof" aller har
ten stal, voornamelijk door haar harte
lijkheid en resoluut optreden, was allo
vooroordeel Vervaagd.
Maar dit zou or weer geen goed aan
doen. Bij vader moest men van e enige
aarzeling niet spreken, al zag hij, méér
dan moeder nog, do toekomst donker
in. Het sprak vanzelf, dat men zich voor
het benarde vaderland geven moest. En
hij' vond het onduldbaar, dat vele room-
schen met blijdschap de naderende weken
tegemoet zagen. Alsof er bevrijders en
niet onderdrukkers in aantocht waren I
Gelukkig waren niet alle rooroschea zoo.
Diermansz maakte wel een groote uit
zondering op den regel. Vandaar, dat
vader in deze dagen zoo goed met hem
kon opschieten.
„Neen., neen, wij zullen maar gaan'",
meende deze haastig. „Het wordt an
ders veel te laat."
Zoo liepen zij dan den terugweg, Berst
zonder een enkel woord te spreken. Het
begon nu aardig te donkeren op dezen
heerlijken Meiavond.
Eerst toen zij het veermarishuis een
paar honderd meter achter zich gelaten
hadden, greep Aart den arm van Sanne,
dien zij niet terugtrok en trok haar naar
zich toe.
(Wordt vervolgd.)