Het Vrouwenhoekje. Dammen. vreeselrjk duur is, ook nog tot een over- gevoeligen kippenstapel leidt. Tenslotte is er een zeer eigenaardige ziekte in sommige streken van ons land on andere lauden, waarbij de kippen zich blijkbaar besmetten door het eten .van libellen. Deze ziekte is door Dr van Heels- bergen in ons land aangetoond en uit voerig beschreven. Ik zelf heb haar nog nooit aangetroffen, maar in Duitschland bomt ze ook voor. Door do besmetting dringen bepaalde soorten wormen in den eileider en veroorzaken daar eileideront steking. Het gevolg daarvan is weer dun schalige eieren. Dunsclxalige eieren kan dus ais het bij enkele kippen voorkomt op ziekten wjjzen en als het bij meerdere kippen heerscht op algemeene zwalkte of foutieve voeding. Als hot zich als een min of meer duide lijke afwijking over een geheel land gaat voordoen, zooals sommigen in Engeland beweren, dan wordt het ernstiger en moet men de zaak grondig onderzoeken. Een belangrijk punt bij dunschalige eie ren is ook nog het volgende. Het kuiken vormt zijn beenderenstelsel in het ei voor een deel uit kalkzouten die het tijdens het broeden aan de schaal onttrekt. Heeft dus de schaal te weinig k'ailk, dain heeft het kuiken een zwakker beenderstelsel en zal neiging vertoonen tot het krijgen van de zoo sterk afgekeurde kromme borst- beenderen. Verder droogt een dunschalig ei sneller uit, de luchtkamer wordt dus to groot en het buiken te Klein. De kwestie der dunschalige eieren is er dus niet een van eierhandelaren al leen maar een van pluimveehouders en fokkers in de eerste plaats. Onze fok kers kunnen niet voorzichtig genoeg zijn bij het letten op de schalen der eieren en we hebben nu gezien hoe schijn baar pnbeteekende verschijnselen op zeer ernstige fouten kunnen wijzen. Van ernstige fouten gesproken: ik heb tot mijn spijt de laatste weken weer ver schillende lezers moeten teleurstellen door hun eigen schuld. Ik heb namelijk aan mijn huis gestuurd gekregen verschillen de kippen of kuikens en doorgaans op dagen, dat ik op reis ben. Het gevolg is, dat zulke dieren natuurlijk in ontbin ding overgaan en niet onderzocht worden. Ik heb reeds meerdere malen duidelijk gewaarschuwd, dat gestorven dieren niet naar mijn huis gestuurd moeten worden doch naar de Rijksseruminrichting. Ook moet mijn naam niet op het adres ver meld worden. Rijksseruminrichting te Rotterdam is voldoende, zonder eenige bijvoeging van naam. Verleden week was ik eenige dagen in Engeland en met zoo'n reis zjjn altijd eenige dagen gemoeid. Bij terugkomst vond ik een doos doode en reeds rottende kuikens met bijgaan- den brief: Gaarne had ik zoo spoedig mogelijk antwoord. Tot dusverre ging het best met het opfokken mijner kuikens, geen sterfte ongeveer, doch van dit laat ste broedsel van 300 zijn mij er in twee dagen 60 gestorven en er gaan er nog meer. De ontlasting is dun en bloederig, en ze schijnen een soort kramp te heb ben. Het vorig jaar was het ook zoo. Ik voer en heb een kachelkunstmoeder van 500. Wat zou de oorzaak zijn, te warm in het hokof iets anders. Ik meen hierover wel eens iets van U ge lezen Te hebben, maar ik kan het niet vinden. Het lijkt wel bloeddiarrhee en is zeker zeer besmettelijk. Morgen komen er weer kuikens, deze móeten zeker niet in hetzelfde hok. U zult me zeer ver plichten met spoedig antwoord. P. S. De kuikens zijn 8 dagen oud. Laten 'de vleugels hangen, vallen om en zijn dood." •Tammer van den eigenaar is deze heele zaak misgeloopen. Waarschijnlijk betreft het hier coccidiosis en waren de kuikens naar de seruminrichting gezonden, dan had hij direct antwoord gekregen. Nu komt natuurlijk het antwoord te laat. Een andere kip, die ik bij thuiskomst vond was al bijna een week in de doos. Hij kwam uit Terschuur en de eigenaar krijgt dus ook veel te laat bericht. Een derde exemplaar uit Axel luidde kort en bondig: „Opmerking aangaande loopende kippen". Drie h vier weten heb ik ze loopende, haast geen voer op nemende, mankeerende aan de pootem, kreupel bevindende, op de kam kleur geel vuil, daarna ineenzakkende, blijven de zitten en langzaam den dood ster vende. Hierbij de kip die aan 'boven genoemde beschrijving is bevonden." Ik vermoed aan de beschrijving te oor- deelen dat _het tuberculose geweest is, die thans in de zomermaanden geheel tegen verwachting van velen, nog al voor komt. Daarbij treedt als typisch verschijn sel meestal kreupelheid op, die eenige weken duurt, waarbij' de kammen bleek geel worden en waarbij; de kippen daarna langzaam sterven. Laten we dus afspreken, dat men mij beslist geen gestorven dieren aan buis stuurt, daar komt als regel niets 'van terecht. Dr TE HENNEPE. Vragen, deze rubriek' betreffende, kun nen door ahionné's warden ingezonden. Postzegel van ii/2 cent voor antwoord insluiten. Hoe maken we jam? Al kunnen we het geheel a jaar door allerlei soorten jam kaiat en klaar bijl den winkelier kooip'en, als er volop aardbeien, kersen, frambozen en aalbessen (rfjln, straks ook nog bramien, perziken, abri kozen en pruimen, dan willen we toch ook zelf wel daarvan iet.s inmaken en wel in den meest gebruikelijlken vorm van jam. Er is noodig vruchtensap en suiker in de verhouding 4:8. Wie minder suiker neemt om de jam voqrdooliger te ma ken, is, aldus de Vliss. Grt., duur uit, want minder suiker doet de jam onher roepelijk bedelven en dan zijn moeiten en kosten voor niets geweest. Maar ar zijn huisvrouwen, die er prijs op stellen zelf jam te maken en ei- zijn er ook, die volop vruchten in hun tuin hebben of manden vol krijgen toegestuurd van bijvoorbeeld in De Betuwe wonende fa milieleden of vrienden en dan is heit na tuurlijk wèl voordeelig- zelf jam te maken. Om duurzame jam te bereiden hebben we noodig gave, rijpe, maar niet té rijpe vruchten. Al te rijpe vruchten missen de pwetose, die de jam dik moet maken. Ze warden van blaadjes, steeltjes en pit ten ontdaan en goed, maar vlug gewas- schen. Door te lang wasschen verliezen de vruchten hun fijln aroma. Alle vruchten zetten we zonder wafer op, misschien met een ietsje citroensap als we bevreesd zijn dat de jam te zoet zal worden. We laten ze zoo lang koken tot ze .goed kneusbaar zijn en wrijven ze dan door een paardenharen zeef. Het sap wegen we en op iedere 4 pond sap nemen we 3 pond suiker. Gebruik goede, zoete kristalsuiker. Be schouw de suiker niet als da.tgene, wat de jam zoet moet maken, maar alleen als datgene wat het vruchtensap conserveert I We laten de suiker inkoken net zoolang tot een druppel van de massa, gestort op een steenen bordje of aanrecht, niet meer uitvloeit en binnen enkele ogen blikken stijf is. De jam is dan gereed en we kunnen haar uitgieten in glazen of steenen pot jes, die we vooraf met sodawater hebben uitgekocht en in stroomend water hebben afgespoeld. De potjes mogen echter niet worden afgesloten alvorens de inhoud door en door koud is geworden. Is dat eenmaal het geval, dan sluiten we de potjes met schoon© dekseltjes;, kurken of perkamentpapier. Enkele recepten. Halfzoute t h e e k o e k j e s. U/a ons bloem, 8A ons boter, I1/4 ons suiker, 10 gram zout, 1 eidooier, 0.5 d.L. (1/20 L.) melk. Bereiding: Zeef de bloem in een kom, maak in het midden een kuiltje, doe daarin de suiker, het zout,, den eidooier en de even geroerde boter. Roer van het midden uit langzamerhand alle bloem doior de andere ingrediënten. Voeg dan steeds roerende de koude molk toe. Neem, wanneer alles goed doo-een gewerkt is, tekens een klein deel van het deeg er af, en werk d.t met de muis van de hand op de tafel zoo lang door, tot het zeer soepel geworden is. Laat het deeg in een met waf meel bestrooiden kom ongev. 1 uur dichtge- de'lct rusten. Rol het deeg dan vlug, op een met meel bestoven tafel mot een. met meel bestrooiden deegroti uit, tot op een dikte van 0.5 c.M. Steek er met een omgekeerd glas of uitsteekvormpje 'koekjes van en leg deze op een beboterd bakblik. Klop een eiwit, overgehouden van den dooier, los met iets zout; bestrijik hiermede de koekjes en maak er met een vorit of mes ruitjes op. Laat de koekjes in een warmen oven gedurende 12 a 15 minuten gaar en licht bruin balleken. Potpourri-vla. s/i L. melk, 30 gr maizena, 1 eidooier, 35 gr. suiker, i/2 stokje vanille, 100 gr. krenten, rozijlnen, sucade en snippers door elkaar, naar ver kiezing 1/4 dl. rum of marasqffin. Op de gewone manier vanille vLa maken van melk, maizena, eidooier en suiker. De krenten en rozijlnen wasschen, van de steeltjes ontdoen en even laten meeko ken. Vervolgens do sucade en de snip- pers toevoegen en, als de vla eenigszins bekoeld is, de rum of marasquin. Eenige wenken. Als middel óm het goed te stijven gebruikt men gelatine voornamelijk voor satinet en sommige dunne stoffen als katoen, voile enz., omdat gelatine een mooie, gelijkmatige glans geeft, en dient om de stof eenigszins een appret te geven, waardoor ze weer als nieuw lijkt. Men smelt de gelatine in warm water, zeeft ze daarna door .een dun lapje, om te voorkomen dat er vezels in achterblijf- ven of klonters. Dan verdunt men de oplossing nog met koud water. Voor een blouse is ongeveer 6 18 gr. noodig, voor een japon 12 h 14 gram. Spoel het 'fcleedingstuk in de vloeistof heen en weer. Droog het daarna, vocht he<t dan in, en strijk het eenigen tijd later. Een eenvoudig middel om een haarkam schoon te maken Men maakt een warm sopje van goede huishoudzeep. Klopt flink 2 k 3 minuten de kam door het sop (men houdt na tuurlijk eerst het eeme einde en dan het andere eind van de kam vast) spoelt na met koud water en het resultaat is verrassend: de kam is als nieuw, zonder andere hulpmiddelen. Ook zjjn tegenwoordig eenvoudige „haarreinigers" in den handel, waarmee men de karn eiken dag schoonhoudt en die zelf op hun beurt gemakkelijk te was schen z?jn. °T Zijn naast elkaar gespannen draden, waar men de tanden van een kam doorhaalt, zoodat er geen vuil ach terblijft. Alle theesoorten krijgen een heerlijken geur, wanneer men een stuk -sinaasappelschil in het theebusje doet. Taai vLeesch kan men nog wel malsch klaar maten door bijl het koken een snufje soda in het water te doen, om het vleesch zachtjes te laten „zeu ren." Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseren aan P. Mons, Westerstraat 221, Amsterdam. Probleem No. 100. Auteur: J. Daane, Zoutelande. 1 2 3 4 5 47 48 49 5U Zwart: 10 sdh. op 9, 12 tot 16, 18, 20, 22 en 36. Wit: 11 sch. op 21, 25, 29, 30, 38, 41, 44, 47 en 50. Wit -speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. Om het kampioenschap van Nederland. 1. 32—28 2. 37-32a) 3. 41—37 4. 34—29 5. 40—34 6. 4540 7. 28X17 8. 50—45 9. 35—30 10. 30—25 11. 40—35 12. 31—27 13. 36X27 14. 44—40 15. 46—41 16. 29X20 17. 34—29 18. 40X20 19. 32-28'd) 20. 37—32 21. 41—37 22. 25X14 17—21 21—26 11—17 7—11 1— 7 17-22b) 11X22 19—23 1419 10—14 7—11 22X31 2— 7 5—10 20-24c) 15X24 23X34 10—15 15X24 18-23e) 14-20f) 9X20 23. 45—40 24. 4034 25. 47—41 26. 41—36 27. 37—31 28. 42X31 29. 34—30 30. 39X30 31. 30—25 32. 27-22h) 33. 31X11 34. 36—31 35. 3127 36. 49—44 37. 44—40 38. 48-421) 39. 42—37 40. 43—39 41. 40—34 42. 34—30 43. 39—34 20-25g) 4—10 3— 9 9—14 26X37 12—18 25X34 7—12 11—17 18X27 16X 7 7—11 12—18 8—12 10 -15 11-16J) 12—17 17—21 6—11 11—17 21—26 Stand na den 43sten zet van zwart: 1 2 3 4 5 47 48 49 60 44. 34-29k) 23X34 45. 30X39 18—23 46. 39-341) 16-21m) 47. 27X16-26—31 48. 37X26 17—22 49. 28X17 34—30 50. 35X24 19X37 51. 16—11 3741 52. 11— 7 23—29 53. 17—12 39—34 54. 38—33 34—40 55. 3329 Remise. a) Gewoonlijk wordt 3126 gespeeld, waarop zwart 1923. Sterker is dit echter niet. b) Op 1923 en 14X23 speelt wit 33 28. Om dit te kunnen doen is te voren 45 40 gespeeld inplaats van 4440. c) Merkwaardig dat dit de eenige zet is. Op 1117 wit 3731 enz. en op 1924 heeft wit dam door 3430 (23X34) 30X 19 (13X24) 39X19 en 25X5. d) Dezen tempozet 'benut wit door schijf 41 naar 37 te brengen. 3328 enz. houdt te veel stukken aan den linkervleugel en verzwakt wit rechts. e) 11—17 is nog steeds verhinderd. Nu zou wit 27—22, 32X21, 28—23 en 33X2 spelen. f) Nu kan 1117 worden gespeeld en is di't beslist sterker. Zwart vormt niet 17-2' den klaverblad-stand. Of op 37—31 en 42 X31 van wit zwart eveneens 1721, belet 31—26 met 7—11. g) Een 'voorbeeld uit de practijk, waaruit blijkt, dat een randschijf niet steeds na- deelig behoeft te zijn. Dit zou 'het geval zijn indien wit stukken 'had op 34, 35, 40 en 45. Nu 'dit niet kan moet wit later schijf 25 afruilen om rechts te kunnen spelen. h) Het beste. Anders blijven de stukken 31 en 36 slecht staan. i) Op 4034 breekt zwart door met 24 30 (35X24) 19X39 (28X17) 11X31. Op 2721 zw. 1116 en wit heeft geen goeden zet, daar steeds de damzet met 1420 na volgt, j) Zwart mocht zijd tegenstander niet als volgt een valletje leggen. 27—22 32X12 38X27 12X23 12—17 18X27 23X32 13—18 19X37 Daar wit eerst met 2520 zou offeren, k) 2721 enz. baat niet, want zwart slaat 16X27 (32X12) en 23X41 en loopt ook met 26 naar dam. Als volgt zou wit nog verliezen. Wit: 25—20? 27—21 32X12 12X14 14X23 30X19. Zwart: 14X25 16X27 23X43 13—19 43—48 48X13. 1) Als volgt nu een leerzame remise- variant. 27—22 22X11 32X21 11— V 7— 1 1X40 16—21 21—27 23.X 34 26X17 17—21 24—29 en 15X24. m) De zekerste remise-variant. Beste jneisjes en jongens! Van verscheidene nichtjes en neefjes vernam ik, dat ze het wel prettig vinden om andere raadsels te krijgen. Nu nog een poosje geduld hoorl Hebben jullie er wel aan gedacht, dat 't verleden week het éde prijsraadsel is geweest, dus dat jullie ze allemaal in moesten siuren? 'kHeb nog niet veel briefjes ontvangen, daarom wacht ik nu nog maar een weekje met 't uitzoeken van de prijzen. Dus dat komt dan de volgendo week. 'k Kan het anders best begrijpen, dat de raadsels er wel eens bjj inschieten. Nu met het heerlijke zomerweer spelen jul lie natuurlijk liever buiten. We hebben 't nog niet veel zoo gehad, en we zullen maar hopen, dat het in de vacantio ook nog zoo blijft. 'sH. H. Kinderen. „De Gebroeders" En zjjn jullie prettig met de school uit geweest? En nu de volgende week weer met de knapenvereeniging, echt gezellig hoor. Waar gaan jullie naar toe? Nieuwdorp. „Dagbloem en Wilde Wingerd". Allereerst nog hartelijk gefeli citeerd met den verjaardag van W. W. Wat heb jij veel cadeaux gekregen, zeg. Wat gewichtig, dat jij de hopman bent. Zijn de jongens nogal gehoorzaam? „Bloe menmeisje". Wat hebben jullie een ge zellig reisje gehad, gelukkig maar, dat het niet aldoor geregend heeft, nu hebben jullie tenminste heerlijk kunnen baden, en dan nog in dien speeltuin. Jij hebt zeker wel dapper mee gedaan. Kamperland. „Zangvogeltje". Dat was jammer voor je, dat je niet mee kon naar de tentoonstelling, maar je bent nog zoo jong, er zal nog wel eens een tentoonstelling zjjn, denk ik. En mag je. nog naar Middelburg op school, 'kDenk niet, dat het kan. 's Gravenpolder. „De twee vrien dinnetjes". Nu, ik denk ook, dat er geen gebrek meer is aan water, het heeft ten minste "keel wat geregend, maar ik ben toch maar blij, dat het nu weer mooi weer is. De kaart vind ik prachtig. Colijnsplaat. „Zwartoogje". Zoo, ben jij op 't, oogenblik tot hulp in de huishouding bevorderd. Ja, nu je zus ters uit zijn, zal je Moeder je wel eens kunnen gebruiken. Ze hebben nu wel mooi weer, hé. Bergen op Zoom. „Loolaantje". Jij bent ook hartelijk welkom .in den bab- belhoek. Ik vind het ook niet zoo erg, dat je een paar keer moet loopen, dat is gezond. Ja, hoor ik heb de foto ook gezien, 'tis een mooie hé. Zeg maar tegen je Moeder, dat ik graag eens kom, 'kben echt benieuwd om Wim eens te zien. K r a b b e n d ij k e. „Tulpje". Het was zeker wel een heel feest toen jullie naar Antwerpen mochten. 'tWeer was, geloof ik nog al goed. Is 't niet. Ja hoor ik had ook wel graag mee gewild. „Water lelie". Nee, ik ken je zuster niet, want er komen altijd zooveel meisjes. Ik kan me voorstellen, dat je broertje genoot, hij ,wou er zeker niet meer uit. Zijn je voordrachten goed gegaan? Van dat boek je begrijp ik niets, ik zal wel eens op 't bureau gaan kijken, misschien is het blijven liggen. Kortgene. „Azalia". Ja, de kiekjes zijn goed geslaagd, jammer, dat er nie mand van jullie opstond hè. Wat is dat voor feest de 25e? St. Laurens. „Rozeknop". Dat tref fen jullie nog eens, eerst twee weken va- cantie en dan nog vier weken, 'tls nu wel fijn vacantieweer. Goes. „Roosje". Prettig dat je weer beter bent hé. Met zooveel boeken heb je je zeker niet verveeld. Wat gij jij fijn uit, zeg. „Erica". Dank je wel voor de bladeren en bloemen, 'kwist niet dat je het zoo bedoelde. Je hebt ze keurig ge droogd hoor. „Gladiolus, Talbot en Fiat". "kHoop dat ik Fiat z'n verjaardag kan onthouden, anders moet hij me er de volgende week nog maar eens aan her inneren. Hoe vinden jullie het, dat we an dere raadsels krijgen? 's Gravenpolder. „Dahlia". Dank je wel voor de raadsels, je briefje was wat laat, dus had ik voor dezen keer de raadsels al klaar, maar 'k zal ze toch nog wel kunnen gebruiken. St.-Laurens. „Noobtiep". Dus jij vindt het wel gezellig, dat jullie andere raadsels krijgen. Heb je al vacantieplan- nen gemaakt? Hier volgen de raadsels. I. Voor de grooteren: Mijn geheel bestaat uit 40 letters. Een 3. 33. 12. 18. 16 vliegt. 40. 24. 25. 10. 28. 37. 13. 38. 8 moeten goed 'kunnen sturen. 9 .15. 15. 20 strooit men op den ak ker. Bij vuurwerk heeft men vuur 27. 39. 17. 21. 11. Een 7. 2. 19. 31 i§, aan een fototoestel. Met 1. 6. 5. 13. 36. 23 schermt men. Een 9. 29. 10. 22 gebruikt men bijl 't maaien. De 27. 21. 26. 17 is hoogveen in N. Brabant. 4. 34. 34. 2. 30. 35. 14 doet men vrij willig. II. Voor de kleineren: Mijn geheel bestaat uit 25 letters. Een 4. 11. 9. 21 is een zwemvogel. Turf komt van'het 10. 14. 6. 18. 15. 24. 2. 12. gebruikt de schoenmaker. Een 25. 20. 13. 22 is hard. 13. 3. 20. 7. 4. 9 is een eiland in Zeeland. 19. 23. 15. 1 is in den handel onmis- De 3. 17. 5. 8. 16 is hoog. DE BOEREN VAN L0B1TH. XV. Vervuld met duizenden gedachten, liep Aart een tien minuten denz elfden, smal- len 'landweg, dien hij zooeven gekomen was. Langzaam, met een bloedroode schijf, ging de zon onder. Het was een warme dag geweest, die gevolgd was op den verkwikkenden regen van gister. Het was een heerlijke Meimaand. En alles spelde een prachtigen zomer. Maar al was het prachtig in de natuur en al beloofden do akkers veel vrucht, in de harten der boeren van Lobith was de angst en de kommer genesteld. Wat gaf het, of zjj hadden geploegd, gezaaid, en geëgd, als straks het koren weid ver trapt door de Franschen, die meedocgen- loos zouden vernielen alles, wat op het land stond en mogelijk hun boerderijen wel in brand zouden steken. Zij zouden blij1 mogen zijn, als zij bet leven nog behielden. Somber liep Aart verder, tot hij een zijweg bereikte, die na een kwartier loo- pen, op den Rijndijk uitkwam. Aarzelend stond hij' stil. Zou hij den weg inslaan of rechtuit loopen, op huis aan? Sanne wilde hij' nog wel ontmoeten, al had zij dan heel verkeerd gehandeld. 'tWas wéér: zij kon niet meenen, wat zij ge zegd had, dat was er onnadenkend uit gekomen; zij wist, dat zij zijn alles was ven dat bij haar liefhad met zijn gansche hart; en hij wist ook, dat zij hém liefhad. Neen, deze verwijdering was een misverstand, dat wel tot klaar heid zou komen. Ja, naar Sanne wilde hij gaarne gaan. Er kwam zelfs een onstuimig verlan gen in hem op, om naar haar toe te ijlen, haar in zijn sterke armen te sluiten en haar' toe te fluisteren: „Dwaas kindje toch; wil je wel eens géuw verstandiger worden I" Maar als hij dan er over nadacht, dat hij haar zou ontmoeten in het huisje van den veerman aan den buitenvoèt van den Rijndijk, danneen, 'dan voel de hij aanvechting, om naar huis te gaan. Die omgeving deugde nu heelomaal niet, ,om 'met Sanne eeh3 rustig te praten. En dan, ja, het kwam wel niet precies over een met. zijn verlangen, bij Sanne te zijn, en da.n was het misschien wel eens goed voor haar, haar te laten voelen, dat hij 'het ook zonder haar kon; dat, als zij hom opzettelijk ontliep, hij haar niet zou opzoeken. Maar neen die gedachte verwierp hij schier onmiddellijk, nadat zij opge komen was. En daarom liep hij niet ver der, maar sloeg links af, volgend het weggetje, dat linia recta op den Rijn dijk uitliep. Hij dacht aan den man, in wiens huis hij straks zou belanden. Zou vader dan toch gelijk hebben en zou Jan Petersen invloed hebben op de andere familie leden? Sanne's vader bekende toch eer lijk, dat hij er anders over gaan den ken was? En Sanne zélf? Wat beteeken- de haar verzet? Was het dan werkelijk alleen angst om z.iin gaan naar het leger? Of zat. >er iets anders achter? En haar moeder? Zeker, dat was geen krachtige vrouw, maar nu nam zij toch wel een heel weifelachtige houding aan. Had ook z,ij niet geprobeerd, hem van zijn voornemen af te brengen? Aart ging werkelijk vermoeden, dat Jan Petersen, de veerman van Lobith, de oom van Sanne, zoo onder de roos een verkeerden invloed uitoefende. Wonderlijk was het toch in die familie Petersen gesteldAl van den tijd .der Her- vorming af, hij en Sanne hadden het eens nagegaan, waren er fwee takken, een calvinistische en een rooms'che. Het meest wonderlijke was evenwel, dat elke tak zich ook weer eens splitste. Zoo beleefde Lobith nu het geval, dat van de twee broers Petersen, die er woon den, de een, de boer, calvinist was, en de ander, de veerman, roomsch, sinds hij met een roomsche vrouw, tante Koos, wa.s getrouwd. En fanatiek roomsch ook. Ja, er was in die familie weinig een heid. Feitelijk, rondweg had vader 'twel niet gezegd, maar Aart had het wel eens gemerkt, was vader er riiet van ganscher harte in meegegaan, dat Aart zich ver zwageren ging met die familie. Alleien doordat Sanne op „Gelrehof" aller har ten stal, voornamelijk door haar harte lijkheid en resoluut optreden, was allo vooroordeel Vervaagd. Maar dit zou or weer geen goed aan doen. Bij vader moest men van e enige aarzeling niet spreken, al zag hij, méér dan moeder nog, do toekomst donker in. Het sprak vanzelf, dat men zich voor het benarde vaderland geven moest. En hij' vond het onduldbaar, dat vele room- schen met blijdschap de naderende weken tegemoet zagen. Alsof er bevrijders en niet onderdrukkers in aantocht waren I Gelukkig waren niet alle rooroschea zoo. Diermansz maakte wel een groote uit zondering op den regel. Vandaar, dat vader in deze dagen zoo goed met hem kon opschieten. „Neen., neen, wij zullen maar gaan'", meende deze haastig. „Het wordt an ders veel te laat." Zoo liepen zij dan den terugweg, Berst zonder een enkel woord te spreken. Het begon nu aardig te donkeren op dezen heerlijken Meiavond. Eerst toen zij het veermarishuis een paar honderd meter achter zich gelaten hadden, greep Aart den arm van Sanne, dien zij niet terugtrok en trok haar naar zich toe. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 7