fPUROL
Wat er deze week voorviel.
Voor huis en hof.
Uit de Provincie.
Land- en Tuinbouw.
Wte leven nu weer in een tijd van afwach
ting. Nu de vorige week de Tweede Kamer ia
vernieuwd, en het Kabinet aan H. M. zijn
ontslag heeft aangeboden, houden velen zich
bezig met de vraag, in welke richting do op
lossing van do Kabinetskwestie zal worden
gezocht.
Lang zal het geduld wel niet meer op de
proef worden gesteld. H. M. do Koningin heeft
reeds van alle kanten adviezen ingewonnen en
dus zal nu wel spoedig een opdracht tot
kabinetsformatie volgen. In 's lands belang is
het zeker te hopen, dat hot zal koman tot een
eendrachtige samenwerking van de rechtscho
partijen op een welomschreven accoord.
In de afgeloopen week zijn ook do candidaten
gestold voor het dit jaar aftredende gedeelte
der Eerste Kamer. Daarbij trok hot de aan
dacht ,dat de heer Croles in Friesland niet
weer candidaat werd gesteld, zonder dat daar
voor eenige reden werd opgegeven.
Onder de vele veranderingen op- politiek
gebied, behoort ook deze, dat do hoog bejaardo
voorzitter der Eerste Kamer heeft aangekondigd
zich niet meer voor dit hooge ambt beschik
baar te kunnen stellen. Jarenlang hoeft do
heer Van Voorst tot Voorst met eere don voor-
zittorsstool ingenomen, maar de vaste wet
van wisseling en verandering doet ook hier
haar invloed gelden.
De Eerste Kamer heeft haar werkzaamheden
besloten met do aanneming van het wetsont
werp, regelende do financieole verhouding van
Rijk en gemeenten. Aan Minister de Geer
komt de eer toe, voor een moeilijk en zoel
ingewikkeld vraagstuk een oplossing te heb
ben gevonden.
Mot teleurstelling zal waarschijnlijk worden
vernomen ,dat het z.g. Suikorwetje van
de agenda werd afgevoerd.
Uit Amerika komen de laatste dagen be
richten omtrent oen z.g. hittegolf, die reeds
meerdere slachtoffers maakte. Daarvan is in
ons land nog geen sprake gelukkig, hoewel do
temperatuur heel wat hooger is dan een week
geleden.
De Engelsche marine werd weer eens door
een droeve ramp getroffen, doordat een duik
boot met zoo goed als do gehoede bemanning
in de diepte verdween.
Met blijdschap werd vernomen, dat Enge
land ernst begint te maken met do ontruiming
van het Rijnland. Van minder opwekkenden
aard was, wat omtrent do verhouding van
China en Rusland werd gameid.
Naar het heet, zijn do diplomatieke betrek
kingen verboden. Wat daarvan de gevolgen
zullen zijn weten wij niet ,maar hot botoekeot
in elk geval alweer vermeerdering van onrust
en spanning.
Geve God, dat het hier opgestapelde vuur
niet tot een naar alle kanten uitslaande brand
wordt.
den op de frissche Iuoht, die voor menig
bleekneuzig stadsachterbuurtskind zoo
heilzaam zou zijn en die dan ook zijn ge-
zegenden invloed doet gelden op de ge
zonde bobbers van de dorpen.
Ja, mapr de jongens uit de steden we
ten meer. Dat waag ik nu ook te betwijfe
len. Stadsjongens zijn wel rapper met den
mond, 't lijkt wel eens wat, maar mijn er
varing is, dat hun kennis veel oppervlak
kiger is en dat ligt ook wel eenigermate
voor de hand. De dorpsjongens leven heel
wat dichter bij de natuur, het groo.e
grondstoffenmagazijn voor ons allen. Zij
leven van jongs af samen mot onze huis
dieren, zij weten van melken en scheren,
zij zien de boter en de kaas bereiden. Zjj
weten van steenen bakken en van schel
pen visschen, zij zien de boomen vellen,
misschien is er wel een houtzagerij op het
dorp, zoodat ze ook de planken op stapels
zien liggen. Zij weten van ploegen en eg
gen, van zaaien en wieden, van maaien en
hooien, van dorschen en wannen.
Zij zien de menschen in het kleine be
drijf en staan te kijken bij den bakker voor
het raam, mogen bij den smid wel eens
aan de blaasbalg trekken, kortom, de
dorpsjongens leeren het leven kennen in
zijn eenvoudige afmetingen, 't Is waar, ook
het dorpsleven is aangegrepen door de ont
wikkeling van de cultuur. De boer karnt
zelf niet meer, zijn melk gaat naar de fa
briek en de jongen mist daardoor de ge
legenheid, zelf eens te karnen en daardoor
meteen te zien, hoe uit de melk de boter
bereid wordt. Maar dat neemt niet weg,
dat op menig terrein de kennis van den
dorpsjongen heel wat solider is dan die
van den stadsjongen. De laatste moet het
meest van hooren zeggen hebben en is dan
met wat oppervlakkige kennis tevreden.
Aardig is hij getypeerd in het voorbeeld
van het stadsventje, dat gevraagd werd
naar de herkomst van meel. „Uit den win
kel". Ja, maar waar krijgt de winkelier ze
vandaan? „Natuurlijk uit de meelfabriek".
Dat laatste werd gezegd op een toon, waar
in zeer duidelijk opgesloten lag, dat er
maar niet verder naar gevraagd moest*
worden.
Het dorpskind ziet beter de herkomst
van de d in gen. Daarom is het ook voor
veel stadskinderen gelukkig, dat ze fa
milie op het land hebben wonen, waar ze
gedurig een bezoek gaan brengen. Dat is
voor die zoogenaamd „ontwikkelde" stads
kinderen een zeer noodige aanvulling voor
hun kennis op allerlei terrein. En voor
hun karaktervorming is het ook niet
kwaad. Ze hebben wel eens aanleg voor
een tikje eigenwijsheid ten opzichte van
die dorpskinderen, die vaak wat min
der fijn gekleed zijn en wat minder goed
uit hun woorden kunnen komen. Dat ze
zich daar eens de minderen gevoelen,
is nog zoo kwaad niet, dat die dorps
jongens hun de baas zijn op verschillend
terrein kan wel opvoedend werken. Ik
ben er daarom voor, dat we naar velerlei
gelegenheid zoeken, om onze stadskin
deren met het dorpsleven in aanraking
to brongon. Vooral vind ik hot zoor dom
van do ouders, wannoor zü hun kindoren
opvoeden in de gedachte, dat hot op een
dorp niets gedaan is, dat hot een vroeso-
ljjk lot is, wanneer je je loven in zoo'n
gat moet doorbrengen. Vooral kan dat
noodlottig worden wanneer de levensroe
ping van zulke kinderen later toch op
zoo n dorp ligt. Dan heeft men bij voor
baat het zaad der ontevredenheid in de
harten gezaaid. Daar kunnen zulke kin
deren later een bedroevend rijken oogst
aan levensverdriet uit maaien.
Omgekeerd is het voor den jongen uit
het dorp goed, dat hij ook nu on dan
een kijkje in de stad gaat nemen. Hot
verschil is niet zoo groot meer als vroe
ger, maar toen was de eerste reis van
een kind naar de stad een groot levens
feit. De blik van een kind wordt wat
verbreed, de oogen gaan voor andere
dingen open.
Men noemt do groote steden wel hot
graf voor de zeden. Nu twijfel ik er aan,
of de kinderen in de steden zoo veel
meer met het slechte in aanraking komen
dan die op een dorp. Misschien in de
achterbuurten, bij slechte woningtoestan
den, maar daar staat tegenover, dat ook
op dorpen vaak heel ongegeneerd geleefd
wordt cn ook in. tegenwoordigheid der
kinderen gesproken wordt. Ik acht het
verschil tusschen stad en dorp hierin
niet zoo groot.
Zaak is, dat wij onze kinderen laten
gevoelen, dat de levenskringen, die zich
in de stad en dorp ontplooien, elkander
noodig hebben en dat daarom de een
niet uit de hoogte op den ander mag
neerzien, maar dat ieder in den kring,
waarin hij geplaatst is, tot een zegen
moot worden voor anderen.
Hef behandelen der Aronskelk.
Dra Aronskelk, op bloemmtentoonstcllingeini
spreekt men van Calla's, is een geliefkoosde
kamerplant, die over do geheele wereld ge-
vonden wordt. .Het aantal soorten dezer tal
rijke plantenfamilie gaat ver boven do 500.
De meeste soorten worden in haar vaderland
aangetroffen in moerassige streken, en dit
zegt ons reeds, dat de Aronskelk niet tot de
drogen, doch tot de natten behoort. Een der
moest bekende soorten is wel de Aronskelk
Richard ia African, afkomstig van Kaap de
Goede Hoop, met haar langstelige, pijlvormige
en glanzend groene bladeren, waartusschen
zich de lange bloomstelen verheffen mot do
groote, witte, peperhuisvormige bloemscheden,
waarbinnen de bekende gele kolf staat.
De cultuur van de Aronskelk is goen moei
lijke. De plant verlangt een voedzamen grond,
veel water en kan heel slecht togen oen droge
en stoffige kameratmospheer. Aronskelken ver
langen frisscho lucht, <een niet te kleine pot
en gedurende den zomer zijn ze zeer dankbaar
voor een meerdere malen herhaalde gierbe-
mesting.
Wonscht men de plant zelf geheel op te
kweoken, dan koopt men de in den handel
zijnde droge knollen, pot deze op in vetten
grond en plaatst ze voor een zonnig venster
in do kamer of in de serre. Vrij spoedig loopt
de knol uit en tegen het voorjaar ontwikkelen
zich dan de bloemstengels.
Gedurende don zomer kan de plant naar
buiten in den tuin of op het balcon. Zo ver
langen dan een zonnige standplaats, veel wa
ter en, zooals reeds eerder gezegd, eenige
malen een gierbemesting. Gedurende den zo
mer ontwikkelen zich talrijke kweekknollen,
waardoor de moederplant niet weinig wordt
verzwakt. Een deel dezer kweekknollen wordt
daarom verwijderd en kunnen desgcwenscht
worden benut voor het opkweeken van nieuwe
planten. Tegen het najaar gaat de plant weer
naar binnen.
Do rustperiode der Aronskelk begint in'den
herfst. Langzamerhand wordt dan hef gieten
verminderd en de plant overwintert in een
koele, doch vorstvrüe kamer. In den regel
wordt do Aronskelk te warm gehouden en dit
geeft weer veel teleurstelling. Het gevolg hier
van is lange en zwakke bladstelen, die daar-
door gemakkelijk omknikken, terwijl eveneens
het bloeien danig verzwakt, soms zelfs geheel
achterwege blijft. Het geheel droog laten staan
in den winter, waardoor de bladeren tot op den
knol afsterven is sterk af te raden'. Sterkte
planten ontwikkelen in Januari en Februari
de eerste bloemknoppen en tegen dien tijd
hebben we dus weer meer water te geven
en kunnen de planten geleidelijk wat warmer
gezet worden. Nooit de planten, onverschil
lig welke soor|, aan een plotselinge overgang
van koel naar warm blootstellen.
Men kan het bloeien ook tot Kerstmis ver
vroegen. Om dit je bereiken wordt de groei
tegen den nazomer getemperd en de plant
tot begin November aan den drogen kant ge-
honden. Daarna plaatsen voor een venster
in een matig verwarmd vertrek. Ze bloeien dan
tegen Kerstmis.
Behoorlijk verzorgde Aronskelken groeien uit
tot weelderige, bossige planten, die met hun
smetteloos witte bloemen een fraai imposant
effect maken. JVorden op den duur de plan
ten te zwaar, dan worden ze na den voor-
jaarsbloei eenvoudig gescheurd.
Zoolang de planten in de kaïnier gekweekt
worden, moet scherp op bladluizen gelet wor
den. Geregeld de planten dus inspecteeren, de
bladeren voorzichtig onder en boven afspon-
sen, of beter nog afspuiten, zulks met het oog
op het knikken der bladstelen.
Hoofdzaak bü het kweeken der Aronskelk
is dus wel: Zorg voor een vetten, voedzamen
grond (veengrond, broeiaarde plus zand), geef
veel water en zet ze in de rustperiode niet te
warm. Er wordt wel eens aangeraden steeds
zooveel water te geven, dat de schotels onder
de potten steeds met water gevuld zijn. Ook
dit heeft bezwaren, en wie dit wil ontgaan, kan
beter een keer vaker gieten. Na het uitlekken
wordt dan steeds het water uit de schotels
weggegooid,
Stichting Zonneveld. Men
meldt ons:
Mej. E. D. van den Broecke te Oost
kapelle, die voor 20 jaar de Inrichting,
het Zeehospiüum Zonneveld aldaar heeft
gesticht en dit al die jaren als Direc
trice heeft geleid, heeft 'deze Inrichting
omgezet in een Stichting, dio staat onder
protectoraat van de Provinciale Zeeuw-
sche "Vereeniging tot bestrijding der Tu
berculose en ©en eigen Bestuur heeft,
dat voor een deel door het Bestuur van
die Vereeniging is benoemd, en voor een
ander deel benoemd is door Mej. v. d.
B. in overleg met de reeds benoemde
leden.
Aan de stichting is door Mej. v. d. B.,
geschonken een aanzienlijk kapitaal, waar
van de rente moet gebruikt worden in
hoofdzaak voor het zoo laag mogelijk
houden van den verpleegprijs voor kin
deren, die uitgezonden worden door ver-
eenigingen, die de Tuberculose bestrijden
in Zeeland.
Mej. v. d. B. heeft in den loop der
jaren tal van kinderen zoo goed als gratis
in hare Inrichting verpleegd. Zij heeft de
Inrichting altijd beschouwd als een in
hoofdzaak phil an tropische Inrichting. Om
het mogelijk te maken in dezelfde rich
ting en op ongeveer dezelfde wijze voori
te werken is dat kapitaal1 geschonken.
Door deze nobele daad is hot voort
bestaan van do Inrichting verzekerd en
door de Stichting te stellen onder pro
tectoraat van de Prov. Zeeuwsche Ver
een. tot bestrijding der Tuberculose is de
Inrichting opgenomen in de organisatie
van de Tuberculose-bestrijding in Zee
land.
De hand, die er reeds vele jaren tus
schen Mej. v. d. Broecke en haar zee
hospitium en de Provinciale Vereeniging
bestond door dat zij lid van het Bestuur
was, is nu nauwer, is anders geworden.
Het Zeehospitium te Oostkapelle is nog
veel te weinig in Zeeland bekend.
Het is een Inrichting, waar verpleegd
wolfden kinderen, die lijdende zijn aan
zoogenaamde Chirurgische Tuberculose,
d.w.z. aan been of gewrichtstuberculose,
voor wie verpleging aan Zéo of in do
nabijheid ervan zoo heilzaam is. Verder
kinderen lijdende aan zoogenaamde scro-
'fulose (klierafchtigheid, klieraandoeningen)
kinderen die zwak zijn, die leven in mi
lieux, waar tuberculose is en dus door
tuberculose bedreigd worden; kinderen,
die chronische bronchitis hebben, enz.
Niet opgenomen worden kinderen, die
lijden aan open longtuberculose. Voor de
laatsten is in het Zeehospitinm geen
plaats. Deze behooren in een kinder-
sanatorium thuis.
Tot nu toe was de Inrichting, behalve
in het allereerste begin, voor ongeveer
20 jaar, des winters niet geopend. Het
plan van het Bestuur is haar nu het
geheele jaar open te honden.
Wil de Inrichting voldoen aan de
eischen, die aan een degelijke Inrichting
moeten en mogen gesteld worclen dan
is medewerking noodig van allen in Zee
land, die belangstellen in de Tuberculose
bestrijding, van particulieren, van Groene
en andere Kruis-vereenigingen, van Wijk-
verplegingsvereenigingen, die ook de Tu
berculose bestrijden. Binnenkort zal een
circulaire verzonden worden waarin een
en ander over de stichting zal worden
medegedeeld.
Het Bestuur hoopt dan véle leden te
krijgen, van velen.te vernemen, dat ook
zij willen medewerken om de Inrichting
te doen beantwoorden aan het schoon©
doel, waarvoor zij1 gegeven is: de ver
pleging van zwakke, zieke kinderen zoo
goed en zoo goedkoop mogelijk te doen
zijn, aan dezen te geven wat zij noodig
hebben goede verzorging, goede voeding
veel lucht en licht en zon.
Mej. v. d. Broecke heeft met het maken
van deze 'Stichting een schoone daad
gedaan. Geheel Zeeland moet haar daar
voor dankbaar zijn.
Het Bestuur van de Stichting bestaat
uit: A. J. Hoorweg te Middelburg, voor
zitter; Mevr. G. v. d. HaveLucieer te
Kapelle, secretaresse-penningmeesteresse,
Mej. E. D. v. d. Broecke te Oostkapelle,
Dr C. Orbaan te Middelburg, Jhr W. Z.
van Teijlingen to Oostkapelle.
Met ingang van 1 Aug. a.s. worden
de Bijpost-, Telegraaf- en Telefoonkan
toren Axel en Oostburg omgezet in een
hoofdpost- Telegraaf- en Telefoonkantoor.
Kapelle. Bevorderd tot brigadier-rijks»
veldwacht dhr C. de Jonge, Rijksveld
wachter alhier, met als standplaats Kort-
gene.
Herhaaldelijk werden aan de Vei-
lingsvereeniging K. B. en 0. alhier, kleine
diefstallen gepleegd. Het gelukte den
Rijksveldwachter de Jong een dader op
heeterdaad te betrappen; proces-verbaal
werd opgemaakt.
EEN STAALTJE VAN GEWETENS
DWANG?
Een verklaring teruggenomen, maar hoe?
Onze lezers herinneren zich, hoe wij
onlangs uit „De Rotterd." overnamen een
ingezonden stuk van den heer C. d e
Jonge te 'sGravenhage, waarin deze
aangaf waarom hij, lid der Gereformeerde
Gemeente, of wel de kerkengroep van
Ds Kersten, niet meer kan stemmen op
de S. G. P.
Een paar dagen later kwam in „De Ba
nier" de volgende verklaring voor:
's Gravenhage, 6 Juli 1929.
De ondergeteekende, C. de Jonge, Pot-
chefstraat 45, Den Haag, lid van de Gere
formeerde Gemeente, verklaart met leed
wezen, dat hij het stuk, geschreven in do
krant van Maandag 1 Juli 1920 tegen Br
Kersten, torugneomt van woord tot woord
en bekont openbaro schuld van dozo han
deling.
Do „Rotterdammer" die deze verkla
ring overnam merkte daarbij op:
Hier is vanzelfsprekend iets aan vooraf
gegaan. En wel een kerkelijke procedure.
Een aardig staaltje van gewetensdwang
zal aan het licht komen. Na deze stem
bus met zijn fantastische uitingen ontbrak
dat er nog slechts aan. Wij komen er dus
op terug.
Als vervolg daarop kon men gister
avond in genoemd blad o.m. het vol
gende lezen:
Hetgeen daaraan (aan deze Verklaring)
is voorafgegaan, is van dien aard, dat
we niet anders kunnen dan hot gebeurde
te brengen naar het forum niet alleen
van onze naaste geestverwanten, maar
van ons geheele volk. Men zal er uit
kunnen zien, met welke middelen de
geestelijke leiders in den kring der Gere
formeerde Gemeenten degenen, die in het
openbaar durven getuigen van politieke
denkbeelden, welke het optreden van den
politicus Ds Kersten en zijn aanhangers
veroerdeelen, bejegenen en pogen klein
te krijgen.
Het lijdt voor niemand twijfel, dat do
ernstige bezwaren van den heer De Jonge
golden het optreden van Ds Kersten als
leider der S. G. P. en niet diens theolo
gische of kerkelijke denkbeelden.
Hoewel. Ds Kersten zijn predikantsambt
blijft vereenigen met Tiet lidmaatschap
van de Tweede Kamer, moet zijn optreden
als staatkundige figuur toch geheel ge
scheiden worden van zijn theologische
en kerkelijke positie. Men kan hem b.v.
als staatkundig leider veroordeelen en als
kerkelijk man aanhangen op gronden, die
daarvoor voor eigen consciëntie genoeg
zaam zijn. Zoo is het met den heer De
Jonge.
Deze is lid der Geref. gemeente in Den
Haag, maar heeft rekenschap gegeven
ook vroeger reeds van de redenen,
waarom hij in hot staatkundige den po
liticus Kersten niet volgt, maar aan do
anti-rev. partij zijn sympathie schenkt.
Voor de kerkelijke autoriteiten der Haag-
sche Geref. gemeente schijnt deze eenvou
dige en logische onderscheiiling echter
niet duidelijk. Gelijk blijkt uit hun han
delingen.
Wat hebben zij dan mot den heer do
Jonge gedaan?
We vernamen hot roods Maandagmor
gen vroeg en niet uit don mond van don
betrokkene zelf. Onze aanvankelijke inlich
tingen werden later volkomen bevestigd.
De heer do Jonge ontving in den loop
van do vorige week van zijn knrkeraad
eon aanschrijving om Donderdag voor hem
to verschijnen. Ilij zou over zijn schrij
ven worden gehoord.
Do hoor de Jonge ging echter niot.
Onmiddellijk volgde een nieuwe somma-
tie om Zaterdagmiddag te komen.
Dat is toen gebeurd.
Twee en een half uur lang heeft de
heer de Jonge zich toen moeten verdedi
gen tegen de aanvallen van een zevental
personen, die hem verweten, dat hij mot
zijn schrijven „valsch getuigenis" had ge
geven van den predikant 'Kersten. Een
jjolilieke handeling trokken zij dus in de
'kerkelijke sfeer. De heer de Jonge had
zijn schrijven terug te nemen en anders
zou in den kerkolijken weg verder met
hem gehandeld worden. En ook zou men
desnoods publiek maken wat hij voor een
persoon was.
Dat ging op de mysticistisch-gemoede-
lijke manier, die niet onbekend is aan
degenen, die jn do kringen der Gere
formeerde gemeenten geen vreemdeling
zijn.
Do aangevallene iemand van zenuw-
achtigen aard kon bijna geen gelegen
heid krijgen om aan het woord te ko
men. Het was één tegen zeven en die
zeven trachtten eensgezind hem in de
engte te dringen.
Wat tenslotte gelulde. Wel vroeg de
Jonge nog een paar dagen beraad. Maar
die werden hem geweigerd. Hij moest
er n u onder of het kerkelijk zwaard
zou hem onmiddellijk in alle vreeselijk-
heid treffen.
De man werd bedreigd met dén wereld
lijken rechter. Hij zou natuurlijk worden
vervolgd wegens smaad van Ds Kersten.
En verder zou in de krant worden ge
zet, dat do Jonge oOk wel eens gestaan
had naar het predikambt in de Geref. ge
meenten, wat hem niet gelukte, en dat
hij daarom nu zoo weerspannig was. En
ten slotte hij had ook nog wel eens
steun van de diaconie 'gehad, toen een
kind van hem overleden was en ook bij
andere moeilijke "huiselijke omstandighe
den en zware zorgen. Ook dat zou open
baar gemaakt worden.
Op deze wijze zou men hem moreel aan
de schandpaal nagelen, als hij zijn woor
den niet herriep.
De Jonge, die vader is van een groot
gezin, begon bij zooveel bedreiging ook
gevaar voor zijn boterham te duchten
en kwam onder dit alles in een zoo
danig zenuwachtigen toestand, dat hij
zwichtte en zeide de hem voorgelegde
verklaring te zullen teekenen.
En tóch handhaafde hiji ten volle de
overtuiging, 'die uitgesproken was in het
stuk, dat hem voor zijln kerkelijke rechters
had gebracht. De man, voor een oogen-
blik in een toestand van zoodanige mo
reels depressie gebracht, dat hij voor zijn
pijnigers, voor zïjn inquisiteurs, die hem
de kerkelijke galg in het vooruitzicht
stelden, bezweek. Hij' wilde aan hun on-
menschelijke geestelijke folteringen ont
komen. En toekende
Wie is er die zich dat niet indenken
kan?
Hel Doorrillen bl) Wlelrl]den
on een door de Zon Verbrande
Wf Huid, veriachl on Reneesl men met
Ooo« 30-60 co 90 ct. Tut* 80 ct. Bt) Apoth. cn Droglclcn
Maar innerlijk was zijn overtuiging on
geschokt. En zoodra was hij niot door
zijn beulen losgelaten, of de reactie deed
zich golden en de Jonge kwam tot het
besef, dat, hij verkeerd had gedaan en
betreurde zijn zwakheid diep.
De heerschers over do cousciontio wa
ren met hun succes zoo bovenmate ver
heugd dat zij nog Zaterdagavond naar
Ds Kersten te Rotterdam w'ilden. Een
trein was niet goed genoeg en daarom
word gepoogd bij een der vrienden eon
auto te requiroerenOpdat do op
zoo afschuwelijke wijze afgedwongen ver
klaring toch maar zoo spoedig mogelijk in
„De Banier" zou kunuon komen.
Zooals gezegd do Jongo had geen
vrede met de door hom afgegeven ver
klaring. Hij besloot daarvan aan het „eer
waarde college, dat zich als zulke uitne
mende kettermeesters had doen kennen,
kennis te geven. Dat is in don loop
van Maandag geschied, zoodat op het
oogenhlifc, dat do afgedwongen verklaring
in „de Banier" verschoen, zij reods alle
waarde verloren had, omdat zij teruggeno
men Was.
Maar de zaak was nog niot uit.
De heeren zaten danig met het ge
val maar meenden zich door voortgaan
de intimidatie te kunnen redden.
Ditmaal werd niet de man, maar do
vrouw Dinsdagavond ontboden.
Geëischt werd, dat gezorgd zou wor
den, dat onze redactie niet verder over
het geval zou schrijven. Want anders
zoo werd aan deze moeder van een
groot gezin voorgehouden kon de ge
vangenis voor haar man wel eens open
gaan en zou haar hcele huishouden naar
den kelder gaan.
De vrouw had den moed aan deze
bedreigingen weerstand te bieden, on
danks de drie-urige moreele marteling,
waaraan ze zicli had to onderwerpen.
Nu het gruwelijk spel ten slotte toch
nog verloren was, berstte don hoeren
Kcrkeraadsleden het hart.
Onmiddellijk werd door deze minnaars
van de geestelijke vrijheid, die echter
meer van geestelijke geweldenaars heb
ben, het besluit genomen om De Jonge
onder den eersten trap der kerkelijke
censuur te plaatsen.
'tls ongehoord en ongelooflijk. Maar
'tis zoo en a.s. Zondag zal de gemeen
te met dit kerkeraadsbesluit in kennis
worden gesteld. Moreel en kerkrechtelijk
mist deze daad, die ingegeven is door den
politieleen hartstocht en haat tegen staal
kundig andersdenkenden, natuurlijk alle
beteekenis.
Zij getuigt van een geweten, zoo ruim,
dat daarin .om „jnet zeker iemand te
spreken een koets met twee paarden
kan omkeeren.
Tenslotte merkt de Rotterdammer
hierbij nog op:
„Mocht „De Banier" wellicht niet be
vredigd zijn door onze „nadere toelich
ting" van de haar zoo wolkome verkla
ring, dan sta hier bij voorbaat do vrien
delijke bereidverklaring om nog iets die
per op de zaak in te gaan; al geldt hier
dan ook, dat bij dieper graven niet pre
cies gedegen goud zal worden gedolven."
Over duusclhalige eieren en doode kippen
aan het verkeerde adres.
We zijn verleden week bij de oorza
ken van slechte voeding blijven steken
bij toestanden, waarbij de darmwand door
ziekte niet hot bonoodigde voer kan op
nemen. De ziekte kan ook door het voor
zelf veroorzaakt worden. Zoo heeft men
in Amerika opgemerkt, dat bij voedering
van bepaalde diermeel soorten verhoogde
sterfte onder kuikens optrad, terwijl dit
diermeel bij kippen niet schadelijk werkte.
Het darmkanaal der kuikens scheen dus
gevoelig te zijn voor bepaalde stoffen
in het diermeel en thans wordt gezocht,
welke stoffen dat zijn.
Darmstoornissen bij kuikens, die op
grond loopen waar kippen geloopen heb
ben komen yaak voor. De kippen kunnen
namelijk allerlei schadelijke parasieten
herbergen en deze worden dan voor de
kuikens noodlottig.
Zeer schadelijk werkt ook een te groote
hoeveelheid kuikens in een kleine ruimte.
Kuikens moeten veel ruimte hebben om
flink uit te kunnen groeien. Zelfs on
oordeelkundige voeding van de foktoo-
men kan al de oorzaak zijn van zwakke
kuikens, die later weer tot zwakke kippen
uitgroeien.
We zien dus hieruit al wel dat we bij
dunschalige eieren niet maar zoo ineens
kunnen zeggen, dat dit aan het voer ligt,
maar dat de eigenlijke oorzaken veel ver
der kunnen liggen en wel bij de ouders
der kippen, die de minderwaardige eieren
leggen-
In den laatsten tijd bestaat nog al
veel de neiging om kippen tot hoogen
leg te prikkelen door veel eiwit in het
ochtendvoer. Ik ben daar uit gezondheids
reden altijd bang voor. Behalve dat ziekte
zooals jicht, dunschalige eieren enz. er
door in de hand gewerkt worden, wordt
ook het lichaam der kippen door de
overmaat van eiwit-afbraakproducten on-
noodig belast en min of meer vergiftigd,
zoodat eiwitovervoedering behalve dat het