fPUROL Wat er deze week voorviel. Voor huis en hof. Uit de Provincie. Land- en Tuinbouw. Wte leven nu weer in een tijd van afwach ting. Nu de vorige week de Tweede Kamer ia vernieuwd, en het Kabinet aan H. M. zijn ontslag heeft aangeboden, houden velen zich bezig met de vraag, in welke richting do op lossing van do Kabinetskwestie zal worden gezocht. Lang zal het geduld wel niet meer op de proef worden gesteld. H. M. do Koningin heeft reeds van alle kanten adviezen ingewonnen en dus zal nu wel spoedig een opdracht tot kabinetsformatie volgen. In 's lands belang is het zeker te hopen, dat hot zal koman tot een eendrachtige samenwerking van de rechtscho partijen op een welomschreven accoord. In de afgeloopen week zijn ook do candidaten gestold voor het dit jaar aftredende gedeelte der Eerste Kamer. Daarbij trok hot de aan dacht ,dat de heer Croles in Friesland niet weer candidaat werd gesteld, zonder dat daar voor eenige reden werd opgegeven. Onder de vele veranderingen op- politiek gebied, behoort ook deze, dat do hoog bejaardo voorzitter der Eerste Kamer heeft aangekondigd zich niet meer voor dit hooge ambt beschik baar te kunnen stellen. Jarenlang hoeft do heer Van Voorst tot Voorst met eere don voor- zittorsstool ingenomen, maar de vaste wet van wisseling en verandering doet ook hier haar invloed gelden. De Eerste Kamer heeft haar werkzaamheden besloten met do aanneming van het wetsont werp, regelende do financieole verhouding van Rijk en gemeenten. Aan Minister de Geer komt de eer toe, voor een moeilijk en zoel ingewikkeld vraagstuk een oplossing te heb ben gevonden. Mot teleurstelling zal waarschijnlijk worden vernomen ,dat het z.g. Suikorwetje van de agenda werd afgevoerd. Uit Amerika komen de laatste dagen be richten omtrent oen z.g. hittegolf, die reeds meerdere slachtoffers maakte. Daarvan is in ons land nog geen sprake gelukkig, hoewel do temperatuur heel wat hooger is dan een week geleden. De Engelsche marine werd weer eens door een droeve ramp getroffen, doordat een duik boot met zoo goed als do gehoede bemanning in de diepte verdween. Met blijdschap werd vernomen, dat Enge land ernst begint te maken met do ontruiming van het Rijnland. Van minder opwekkenden aard was, wat omtrent do verhouding van China en Rusland werd gameid. Naar het heet, zijn do diplomatieke betrek kingen verboden. Wat daarvan de gevolgen zullen zijn weten wij niet ,maar hot botoekeot in elk geval alweer vermeerdering van onrust en spanning. Geve God, dat het hier opgestapelde vuur niet tot een naar alle kanten uitslaande brand wordt. den op de frissche Iuoht, die voor menig bleekneuzig stadsachterbuurtskind zoo heilzaam zou zijn en die dan ook zijn ge- zegenden invloed doet gelden op de ge zonde bobbers van de dorpen. Ja, mapr de jongens uit de steden we ten meer. Dat waag ik nu ook te betwijfe len. Stadsjongens zijn wel rapper met den mond, 't lijkt wel eens wat, maar mijn er varing is, dat hun kennis veel oppervlak kiger is en dat ligt ook wel eenigermate voor de hand. De dorpsjongens leven heel wat dichter bij de natuur, het groo.e grondstoffenmagazijn voor ons allen. Zij leven van jongs af samen mot onze huis dieren, zij weten van melken en scheren, zij zien de boter en de kaas bereiden. Zjj weten van steenen bakken en van schel pen visschen, zij zien de boomen vellen, misschien is er wel een houtzagerij op het dorp, zoodat ze ook de planken op stapels zien liggen. Zij weten van ploegen en eg gen, van zaaien en wieden, van maaien en hooien, van dorschen en wannen. Zij zien de menschen in het kleine be drijf en staan te kijken bij den bakker voor het raam, mogen bij den smid wel eens aan de blaasbalg trekken, kortom, de dorpsjongens leeren het leven kennen in zijn eenvoudige afmetingen, 't Is waar, ook het dorpsleven is aangegrepen door de ont wikkeling van de cultuur. De boer karnt zelf niet meer, zijn melk gaat naar de fa briek en de jongen mist daardoor de ge legenheid, zelf eens te karnen en daardoor meteen te zien, hoe uit de melk de boter bereid wordt. Maar dat neemt niet weg, dat op menig terrein de kennis van den dorpsjongen heel wat solider is dan die van den stadsjongen. De laatste moet het meest van hooren zeggen hebben en is dan met wat oppervlakkige kennis tevreden. Aardig is hij getypeerd in het voorbeeld van het stadsventje, dat gevraagd werd naar de herkomst van meel. „Uit den win kel". Ja, maar waar krijgt de winkelier ze vandaan? „Natuurlijk uit de meelfabriek". Dat laatste werd gezegd op een toon, waar in zeer duidelijk opgesloten lag, dat er maar niet verder naar gevraagd moest* worden. Het dorpskind ziet beter de herkomst van de d in gen. Daarom is het ook voor veel stadskinderen gelukkig, dat ze fa milie op het land hebben wonen, waar ze gedurig een bezoek gaan brengen. Dat is voor die zoogenaamd „ontwikkelde" stads kinderen een zeer noodige aanvulling voor hun kennis op allerlei terrein. En voor hun karaktervorming is het ook niet kwaad. Ze hebben wel eens aanleg voor een tikje eigenwijsheid ten opzichte van die dorpskinderen, die vaak wat min der fijn gekleed zijn en wat minder goed uit hun woorden kunnen komen. Dat ze zich daar eens de minderen gevoelen, is nog zoo kwaad niet, dat die dorps jongens hun de baas zijn op verschillend terrein kan wel opvoedend werken. Ik ben er daarom voor, dat we naar velerlei gelegenheid zoeken, om onze stadskin deren met het dorpsleven in aanraking to brongon. Vooral vind ik hot zoor dom van do ouders, wannoor zü hun kindoren opvoeden in de gedachte, dat hot op een dorp niets gedaan is, dat hot een vroeso- ljjk lot is, wanneer je je loven in zoo'n gat moet doorbrengen. Vooral kan dat noodlottig worden wanneer de levensroe ping van zulke kinderen later toch op zoo n dorp ligt. Dan heeft men bij voor baat het zaad der ontevredenheid in de harten gezaaid. Daar kunnen zulke kin deren later een bedroevend rijken oogst aan levensverdriet uit maaien. Omgekeerd is het voor den jongen uit het dorp goed, dat hij ook nu on dan een kijkje in de stad gaat nemen. Hot verschil is niet zoo groot meer als vroe ger, maar toen was de eerste reis van een kind naar de stad een groot levens feit. De blik van een kind wordt wat verbreed, de oogen gaan voor andere dingen open. Men noemt do groote steden wel hot graf voor de zeden. Nu twijfel ik er aan, of de kinderen in de steden zoo veel meer met het slechte in aanraking komen dan die op een dorp. Misschien in de achterbuurten, bij slechte woningtoestan den, maar daar staat tegenover, dat ook op dorpen vaak heel ongegeneerd geleefd wordt cn ook in. tegenwoordigheid der kinderen gesproken wordt. Ik acht het verschil tusschen stad en dorp hierin niet zoo groot. Zaak is, dat wij onze kinderen laten gevoelen, dat de levenskringen, die zich in de stad en dorp ontplooien, elkander noodig hebben en dat daarom de een niet uit de hoogte op den ander mag neerzien, maar dat ieder in den kring, waarin hij geplaatst is, tot een zegen moot worden voor anderen. Hef behandelen der Aronskelk. Dra Aronskelk, op bloemmtentoonstcllingeini spreekt men van Calla's, is een geliefkoosde kamerplant, die over do geheele wereld ge- vonden wordt. .Het aantal soorten dezer tal rijke plantenfamilie gaat ver boven do 500. De meeste soorten worden in haar vaderland aangetroffen in moerassige streken, en dit zegt ons reeds, dat de Aronskelk niet tot de drogen, doch tot de natten behoort. Een der moest bekende soorten is wel de Aronskelk Richard ia African, afkomstig van Kaap de Goede Hoop, met haar langstelige, pijlvormige en glanzend groene bladeren, waartusschen zich de lange bloomstelen verheffen mot do groote, witte, peperhuisvormige bloemscheden, waarbinnen de bekende gele kolf staat. De cultuur van de Aronskelk is goen moei lijke. De plant verlangt een voedzamen grond, veel water en kan heel slecht togen oen droge en stoffige kameratmospheer. Aronskelken ver langen frisscho lucht, <een niet te kleine pot en gedurende den zomer zijn ze zeer dankbaar voor een meerdere malen herhaalde gierbe- mesting. Wonscht men de plant zelf geheel op te kweoken, dan koopt men de in den handel zijnde droge knollen, pot deze op in vetten grond en plaatst ze voor een zonnig venster in do kamer of in de serre. Vrij spoedig loopt de knol uit en tegen het voorjaar ontwikkelen zich dan de bloemstengels. Gedurende don zomer kan de plant naar buiten in den tuin of op het balcon. Zo ver langen dan een zonnige standplaats, veel wa ter en, zooals reeds eerder gezegd, eenige malen een gierbemesting. Gedurende den zo mer ontwikkelen zich talrijke kweekknollen, waardoor de moederplant niet weinig wordt verzwakt. Een deel dezer kweekknollen wordt daarom verwijderd en kunnen desgcwenscht worden benut voor het opkweeken van nieuwe planten. Tegen het najaar gaat de plant weer naar binnen. Do rustperiode der Aronskelk begint in'den herfst. Langzamerhand wordt dan hef gieten verminderd en de plant overwintert in een koele, doch vorstvrüe kamer. In den regel wordt do Aronskelk te warm gehouden en dit geeft weer veel teleurstelling. Het gevolg hier van is lange en zwakke bladstelen, die daar- door gemakkelijk omknikken, terwijl eveneens het bloeien danig verzwakt, soms zelfs geheel achterwege blijft. Het geheel droog laten staan in den winter, waardoor de bladeren tot op den knol afsterven is sterk af te raden'. Sterkte planten ontwikkelen in Januari en Februari de eerste bloemknoppen en tegen dien tijd hebben we dus weer meer water te geven en kunnen de planten geleidelijk wat warmer gezet worden. Nooit de planten, onverschil lig welke soor|, aan een plotselinge overgang van koel naar warm blootstellen. Men kan het bloeien ook tot Kerstmis ver vroegen. Om dit je bereiken wordt de groei tegen den nazomer getemperd en de plant tot begin November aan den drogen kant ge- honden. Daarna plaatsen voor een venster in een matig verwarmd vertrek. Ze bloeien dan tegen Kerstmis. Behoorlijk verzorgde Aronskelken groeien uit tot weelderige, bossige planten, die met hun smetteloos witte bloemen een fraai imposant effect maken. JVorden op den duur de plan ten te zwaar, dan worden ze na den voor- jaarsbloei eenvoudig gescheurd. Zoolang de planten in de kaïnier gekweekt worden, moet scherp op bladluizen gelet wor den. Geregeld de planten dus inspecteeren, de bladeren voorzichtig onder en boven afspon- sen, of beter nog afspuiten, zulks met het oog op het knikken der bladstelen. Hoofdzaak bü het kweeken der Aronskelk is dus wel: Zorg voor een vetten, voedzamen grond (veengrond, broeiaarde plus zand), geef veel water en zet ze in de rustperiode niet te warm. Er wordt wel eens aangeraden steeds zooveel water te geven, dat de schotels onder de potten steeds met water gevuld zijn. Ook dit heeft bezwaren, en wie dit wil ontgaan, kan beter een keer vaker gieten. Na het uitlekken wordt dan steeds het water uit de schotels weggegooid, Stichting Zonneveld. Men meldt ons: Mej. E. D. van den Broecke te Oost kapelle, die voor 20 jaar de Inrichting, het Zeehospiüum Zonneveld aldaar heeft gesticht en dit al die jaren als Direc trice heeft geleid, heeft 'deze Inrichting omgezet in een Stichting, dio staat onder protectoraat van de Provinciale Zeeuw- sche "Vereeniging tot bestrijding der Tu berculose en ©en eigen Bestuur heeft, dat voor een deel door het Bestuur van die Vereeniging is benoemd, en voor een ander deel benoemd is door Mej. v. d. B. in overleg met de reeds benoemde leden. Aan de stichting is door Mej. v. d. B., geschonken een aanzienlijk kapitaal, waar van de rente moet gebruikt worden in hoofdzaak voor het zoo laag mogelijk houden van den verpleegprijs voor kin deren, die uitgezonden worden door ver- eenigingen, die de Tuberculose bestrijden in Zeeland. Mej. v. d. B. heeft in den loop der jaren tal van kinderen zoo goed als gratis in hare Inrichting verpleegd. Zij heeft de Inrichting altijd beschouwd als een in hoofdzaak phil an tropische Inrichting. Om het mogelijk te maken in dezelfde rich ting en op ongeveer dezelfde wijze voori te werken is dat kapitaal1 geschonken. Door deze nobele daad is hot voort bestaan van do Inrichting verzekerd en door de Stichting te stellen onder pro tectoraat van de Prov. Zeeuwsche Ver een. tot bestrijding der Tuberculose is de Inrichting opgenomen in de organisatie van de Tuberculose-bestrijding in Zee land. De hand, die er reeds vele jaren tus schen Mej. v. d. Broecke en haar zee hospitium en de Provinciale Vereeniging bestond door dat zij lid van het Bestuur was, is nu nauwer, is anders geworden. Het Zeehospitium te Oostkapelle is nog veel te weinig in Zeeland bekend. Het is een Inrichting, waar verpleegd wolfden kinderen, die lijdende zijn aan zoogenaamde Chirurgische Tuberculose, d.w.z. aan been of gewrichtstuberculose, voor wie verpleging aan Zéo of in do nabijheid ervan zoo heilzaam is. Verder kinderen lijdende aan zoogenaamde scro- 'fulose (klierafchtigheid, klieraandoeningen) kinderen die zwak zijn, die leven in mi lieux, waar tuberculose is en dus door tuberculose bedreigd worden; kinderen, die chronische bronchitis hebben, enz. Niet opgenomen worden kinderen, die lijden aan open longtuberculose. Voor de laatsten is in het Zeehospitinm geen plaats. Deze behooren in een kinder- sanatorium thuis. Tot nu toe was de Inrichting, behalve in het allereerste begin, voor ongeveer 20 jaar, des winters niet geopend. Het plan van het Bestuur is haar nu het geheele jaar open te honden. Wil de Inrichting voldoen aan de eischen, die aan een degelijke Inrichting moeten en mogen gesteld worclen dan is medewerking noodig van allen in Zee land, die belangstellen in de Tuberculose bestrijding, van particulieren, van Groene en andere Kruis-vereenigingen, van Wijk- verplegingsvereenigingen, die ook de Tu berculose bestrijden. Binnenkort zal een circulaire verzonden worden waarin een en ander over de stichting zal worden medegedeeld. Het Bestuur hoopt dan véle leden te krijgen, van velen.te vernemen, dat ook zij willen medewerken om de Inrichting te doen beantwoorden aan het schoon© doel, waarvoor zij1 gegeven is: de ver pleging van zwakke, zieke kinderen zoo goed en zoo goedkoop mogelijk te doen zijn, aan dezen te geven wat zij noodig hebben goede verzorging, goede voeding veel lucht en licht en zon. Mej. v. d. Broecke heeft met het maken van deze 'Stichting een schoone daad gedaan. Geheel Zeeland moet haar daar voor dankbaar zijn. Het Bestuur van de Stichting bestaat uit: A. J. Hoorweg te Middelburg, voor zitter; Mevr. G. v. d. HaveLucieer te Kapelle, secretaresse-penningmeesteresse, Mej. E. D. v. d. Broecke te Oostkapelle, Dr C. Orbaan te Middelburg, Jhr W. Z. van Teijlingen to Oostkapelle. Met ingang van 1 Aug. a.s. worden de Bijpost-, Telegraaf- en Telefoonkan toren Axel en Oostburg omgezet in een hoofdpost- Telegraaf- en Telefoonkantoor. Kapelle. Bevorderd tot brigadier-rijks» veldwacht dhr C. de Jonge, Rijksveld wachter alhier, met als standplaats Kort- gene. Herhaaldelijk werden aan de Vei- lingsvereeniging K. B. en 0. alhier, kleine diefstallen gepleegd. Het gelukte den Rijksveldwachter de Jong een dader op heeterdaad te betrappen; proces-verbaal werd opgemaakt. EEN STAALTJE VAN GEWETENS DWANG? Een verklaring teruggenomen, maar hoe? Onze lezers herinneren zich, hoe wij onlangs uit „De Rotterd." overnamen een ingezonden stuk van den heer C. d e Jonge te 'sGravenhage, waarin deze aangaf waarom hij, lid der Gereformeerde Gemeente, of wel de kerkengroep van Ds Kersten, niet meer kan stemmen op de S. G. P. Een paar dagen later kwam in „De Ba nier" de volgende verklaring voor: 's Gravenhage, 6 Juli 1929. De ondergeteekende, C. de Jonge, Pot- chefstraat 45, Den Haag, lid van de Gere formeerde Gemeente, verklaart met leed wezen, dat hij het stuk, geschreven in do krant van Maandag 1 Juli 1920 tegen Br Kersten, torugneomt van woord tot woord en bekont openbaro schuld van dozo han deling. Do „Rotterdammer" die deze verkla ring overnam merkte daarbij op: Hier is vanzelfsprekend iets aan vooraf gegaan. En wel een kerkelijke procedure. Een aardig staaltje van gewetensdwang zal aan het licht komen. Na deze stem bus met zijn fantastische uitingen ontbrak dat er nog slechts aan. Wij komen er dus op terug. Als vervolg daarop kon men gister avond in genoemd blad o.m. het vol gende lezen: Hetgeen daaraan (aan deze Verklaring) is voorafgegaan, is van dien aard, dat we niet anders kunnen dan hot gebeurde te brengen naar het forum niet alleen van onze naaste geestverwanten, maar van ons geheele volk. Men zal er uit kunnen zien, met welke middelen de geestelijke leiders in den kring der Gere formeerde Gemeenten degenen, die in het openbaar durven getuigen van politieke denkbeelden, welke het optreden van den politicus Ds Kersten en zijn aanhangers veroerdeelen, bejegenen en pogen klein te krijgen. Het lijdt voor niemand twijfel, dat do ernstige bezwaren van den heer De Jonge golden het optreden van Ds Kersten als leider der S. G. P. en niet diens theolo gische of kerkelijke denkbeelden. Hoewel. Ds Kersten zijn predikantsambt blijft vereenigen met Tiet lidmaatschap van de Tweede Kamer, moet zijn optreden als staatkundige figuur toch geheel ge scheiden worden van zijn theologische en kerkelijke positie. Men kan hem b.v. als staatkundig leider veroordeelen en als kerkelijk man aanhangen op gronden, die daarvoor voor eigen consciëntie genoeg zaam zijn. Zoo is het met den heer De Jonge. Deze is lid der Geref. gemeente in Den Haag, maar heeft rekenschap gegeven ook vroeger reeds van de redenen, waarom hij in hot staatkundige den po liticus Kersten niet volgt, maar aan do anti-rev. partij zijn sympathie schenkt. Voor de kerkelijke autoriteiten der Haag- sche Geref. gemeente schijnt deze eenvou dige en logische onderscheiiling echter niet duidelijk. Gelijk blijkt uit hun han delingen. Wat hebben zij dan mot den heer do Jonge gedaan? We vernamen hot roods Maandagmor gen vroeg en niet uit don mond van don betrokkene zelf. Onze aanvankelijke inlich tingen werden later volkomen bevestigd. De heer do Jonge ontving in den loop van do vorige week van zijn knrkeraad eon aanschrijving om Donderdag voor hem to verschijnen. Ilij zou over zijn schrij ven worden gehoord. Do hoor de Jonge ging echter niot. Onmiddellijk volgde een nieuwe somma- tie om Zaterdagmiddag te komen. Dat is toen gebeurd. Twee en een half uur lang heeft de heer de Jonge zich toen moeten verdedi gen tegen de aanvallen van een zevental personen, die hem verweten, dat hij mot zijn schrijven „valsch getuigenis" had ge geven van den predikant 'Kersten. Een jjolilieke handeling trokken zij dus in de 'kerkelijke sfeer. De heer de Jonge had zijn schrijven terug te nemen en anders zou in den kerkolijken weg verder met hem gehandeld worden. En ook zou men desnoods publiek maken wat hij voor een persoon was. Dat ging op de mysticistisch-gemoede- lijke manier, die niet onbekend is aan degenen, die jn do kringen der Gere formeerde gemeenten geen vreemdeling zijn. Do aangevallene iemand van zenuw- achtigen aard kon bijna geen gelegen heid krijgen om aan het woord te ko men. Het was één tegen zeven en die zeven trachtten eensgezind hem in de engte te dringen. Wat tenslotte gelulde. Wel vroeg de Jonge nog een paar dagen beraad. Maar die werden hem geweigerd. Hij moest er n u onder of het kerkelijk zwaard zou hem onmiddellijk in alle vreeselijk- heid treffen. De man werd bedreigd met dén wereld lijken rechter. Hij zou natuurlijk worden vervolgd wegens smaad van Ds Kersten. En verder zou in de krant worden ge zet, dat do Jonge oOk wel eens gestaan had naar het predikambt in de Geref. ge meenten, wat hem niet gelukte, en dat hij daarom nu zoo weerspannig was. En ten slotte hij had ook nog wel eens steun van de diaconie 'gehad, toen een kind van hem overleden was en ook bij andere moeilijke "huiselijke omstandighe den en zware zorgen. Ook dat zou open baar gemaakt worden. Op deze wijze zou men hem moreel aan de schandpaal nagelen, als hij zijn woor den niet herriep. De Jonge, die vader is van een groot gezin, begon bij zooveel bedreiging ook gevaar voor zijn boterham te duchten en kwam onder dit alles in een zoo danig zenuwachtigen toestand, dat hij zwichtte en zeide de hem voorgelegde verklaring te zullen teekenen. En tóch handhaafde hiji ten volle de overtuiging, 'die uitgesproken was in het stuk, dat hem voor zijln kerkelijke rechters had gebracht. De man, voor een oogen- blik in een toestand van zoodanige mo reels depressie gebracht, dat hij voor zijn pijnigers, voor zïjn inquisiteurs, die hem de kerkelijke galg in het vooruitzicht stelden, bezweek. Hij' wilde aan hun on- menschelijke geestelijke folteringen ont komen. En toekende Wie is er die zich dat niet indenken kan? Hel Doorrillen bl) Wlelrl]den on een door de Zon Verbrande Wf Huid, veriachl on Reneesl men met Ooo« 30-60 co 90 ct. Tut* 80 ct. Bt) Apoth. cn Droglclcn Maar innerlijk was zijn overtuiging on geschokt. En zoodra was hij niot door zijn beulen losgelaten, of de reactie deed zich golden en de Jonge kwam tot het besef, dat, hij verkeerd had gedaan en betreurde zijn zwakheid diep. De heerschers over do cousciontio wa ren met hun succes zoo bovenmate ver heugd dat zij nog Zaterdagavond naar Ds Kersten te Rotterdam w'ilden. Een trein was niet goed genoeg en daarom word gepoogd bij een der vrienden eon auto te requiroerenOpdat do op zoo afschuwelijke wijze afgedwongen ver klaring toch maar zoo spoedig mogelijk in „De Banier" zou kunuon komen. Zooals gezegd do Jongo had geen vrede met de door hom afgegeven ver klaring. Hij besloot daarvan aan het „eer waarde college, dat zich als zulke uitne mende kettermeesters had doen kennen, kennis te geven. Dat is in don loop van Maandag geschied, zoodat op het oogenhlifc, dat do afgedwongen verklaring in „de Banier" verschoen, zij reods alle waarde verloren had, omdat zij teruggeno men Was. Maar de zaak was nog niot uit. De heeren zaten danig met het ge val maar meenden zich door voortgaan de intimidatie te kunnen redden. Ditmaal werd niet de man, maar do vrouw Dinsdagavond ontboden. Geëischt werd, dat gezorgd zou wor den, dat onze redactie niet verder over het geval zou schrijven. Want anders zoo werd aan deze moeder van een groot gezin voorgehouden kon de ge vangenis voor haar man wel eens open gaan en zou haar hcele huishouden naar den kelder gaan. De vrouw had den moed aan deze bedreigingen weerstand te bieden, on danks de drie-urige moreele marteling, waaraan ze zicli had to onderwerpen. Nu het gruwelijk spel ten slotte toch nog verloren was, berstte don hoeren Kcrkeraadsleden het hart. Onmiddellijk werd door deze minnaars van de geestelijke vrijheid, die echter meer van geestelijke geweldenaars heb ben, het besluit genomen om De Jonge onder den eersten trap der kerkelijke censuur te plaatsen. 'tls ongehoord en ongelooflijk. Maar 'tis zoo en a.s. Zondag zal de gemeen te met dit kerkeraadsbesluit in kennis worden gesteld. Moreel en kerkrechtelijk mist deze daad, die ingegeven is door den politieleen hartstocht en haat tegen staal kundig andersdenkenden, natuurlijk alle beteekenis. Zij getuigt van een geweten, zoo ruim, dat daarin .om „jnet zeker iemand te spreken een koets met twee paarden kan omkeeren. Tenslotte merkt de Rotterdammer hierbij nog op: „Mocht „De Banier" wellicht niet be vredigd zijn door onze „nadere toelich ting" van de haar zoo wolkome verkla ring, dan sta hier bij voorbaat do vrien delijke bereidverklaring om nog iets die per op de zaak in te gaan; al geldt hier dan ook, dat bij dieper graven niet pre cies gedegen goud zal worden gedolven." Over duusclhalige eieren en doode kippen aan het verkeerde adres. We zijn verleden week bij de oorza ken van slechte voeding blijven steken bij toestanden, waarbij de darmwand door ziekte niet hot bonoodigde voer kan op nemen. De ziekte kan ook door het voor zelf veroorzaakt worden. Zoo heeft men in Amerika opgemerkt, dat bij voedering van bepaalde diermeel soorten verhoogde sterfte onder kuikens optrad, terwijl dit diermeel bij kippen niet schadelijk werkte. Het darmkanaal der kuikens scheen dus gevoelig te zijn voor bepaalde stoffen in het diermeel en thans wordt gezocht, welke stoffen dat zijn. Darmstoornissen bij kuikens, die op grond loopen waar kippen geloopen heb ben komen yaak voor. De kippen kunnen namelijk allerlei schadelijke parasieten herbergen en deze worden dan voor de kuikens noodlottig. Zeer schadelijk werkt ook een te groote hoeveelheid kuikens in een kleine ruimte. Kuikens moeten veel ruimte hebben om flink uit te kunnen groeien. Zelfs on oordeelkundige voeding van de foktoo- men kan al de oorzaak zijn van zwakke kuikens, die later weer tot zwakke kippen uitgroeien. We zien dus hieruit al wel dat we bij dunschalige eieren niet maar zoo ineens kunnen zeggen, dat dit aan het voer ligt, maar dat de eigenlijke oorzaken veel ver der kunnen liggen en wel bij de ouders der kippen, die de minderwaardige eieren leggen- In den laatsten tijd bestaat nog al veel de neiging om kippen tot hoogen leg te prikkelen door veel eiwit in het ochtendvoer. Ik ben daar uit gezondheids reden altijd bang voor. Behalve dat ziekte zooals jicht, dunschalige eieren enz. er door in de hand gewerkt worden, wordt ook het lichaam der kippen door de overmaat van eiwit-afbraakproducten on- noodig belast en min of meer vergiftigd, zoodat eiwitovervoedering behalve dat het

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 6