DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Voor den Zondag. LANGS EEN DIEPEN WEG HET ADRE A. WB LKSNG FEUILLETON MIJNHARDT'S Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tahletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ot Staai-Tabfetten 90 ct Maag-Tabletten 75 ct VAN ZATERDAG 13 JULI 1929. No. 239. BEKEERING EN BLIJDSCHAP. En Levi richtte hem een groe ten maaltijd aan, in zijn huis; en er was een groote schare van tol lenaren en van anderen, die met hen aanzaten. Luc. 529. Levi de tollenaar heeft voor Jezus een feestelijken maaltijd doen bereiden. Wat is er dan geschied? Levi de tollenaar, die eenmaal zijn eer had weggeschopt om met gierige hand te grijpen naap geld, hij, heeft alles ver laten om Jezus te volgen. Maar dan was er veel meer reden voor Levi om te gaan in de stilte en te snikken over zijn harde lot. Alles verlaten om Jezus te volgen; als iemand daartoe besloten heeft, zien wij hem komen uit zijn binnenkamer, met strakke oogen en trillende lippen en 't lichaam nog bevend van den ont zaglijken strijd; maar dan toch met iets vastberadens, omdat het, hoe hard het moge zijn, nu toch moet. Levi echter richt Jezus een grooten maaltijd aan, en als één ding voor Levi getuigt en voor de echtheid van. zijn hekeering, dan is het die maaltijd. Niet dat ligt boven in zijn leven, dat het wel hard is alles te verlaten, maar dit, dat het een onbegrijpelijk won der is, dat Jezus hem, Levi, den tollenaar, gezocht heeft, dat Jezus zich niet schaamt hem op- te nemen onder Zijn discipelen. Levi begrijpt het niet. Hij kan 't niet gelooven» maar dat on begrijpelijke, dat ongeloofelijike is waar. Jezus staat daar op den drempel van Levi's huis. Hij staat daar en ziet Levi aan met Zijn heiligen Heilandsblik en spreekt: „Levi, volg Mij." Ja., God dank, het is waar. Levi aanvaardt dat wonder van ge nade, en groote blijdschap overstraalt zijne ziel. Staat ook bij ons, hoog hoven den eisch, dien Jezus ons stelde, het "won der van genade, dat Hij ons riep? Lei vi noodt aandien maaltijd, voor Jezus bereid, een groote schare van tollenaren. Dat getuigt ook voor Levi's bekeering. Een tollenaar, als hij bekeerd wordt, wordt zoo heel licht bekeerd tot een Fari- zeër. Ook voor Levi bestond dat gevaar. Het gevaar om nu, nu hij Jezus volg de, den tollenaren met wie hij zóólang had omgegaan,, den rug toe te wenden, hen voorbij te gp.an in die ongeestelijk- ste zonde van geestelijken hoogmoed. Levi is er niet in gevallen. Gewonnen door das Heilands ontferming, straalt uit zijn leven iets van des Heilands liefde. Wijd zet hij zijn huis open, voor zijn medetollenaren, opdat ook zij in aanra king mochten komen met dezen Jezus, die zijn hart met onuitsprekelijke blijd schap heeft vervuld. Daar wordt wel eens gezegd, d.at iemand „echt" bekeerd is «n velerlei, soms zonderlinge kenmerken van „echte" bekeering worden opgegeven. Hier zijn er een paar die werkelijk „echt" zijn. De echtheid van Levi's be keering blijkt uit de blijdschap, die zijn leven verheldert en uit dè liefdei, die ia zijn leven een macht wordt, en diu blijdschap en die liefde zijn in hem, om dat de genade des Heilands zijn leven overstraalt. Op deze genade is ook de eere gevolgd. Deze eer is Levi ten deel gevallen» dat hij, die eenmaal gebogen zat over de dorre cijfers van zijn belastiugstatap, straks heeft mogen schrijven een Evange lie van Jezus Christus, het Evangelie door ons dat van Mattheüs genoemd. Zal de blijdschap van Levi-Mattheüs ook komen in ons leven? Dan zal zij er zijn, wanneer het ook door H. ZEEBERG. 18.) 't Was een verrassing voor haar ge weest, toen zij hoorde, dat het Duitsche reisje van Henk plotseling afgebroken moest worden te Arnhem. Den dag, na de ontvangst van Tiet telegram, was hjj thuis gekomen, nog diep onder den indruk .van het gebeur de in Arnhem. Gekweld door hevige pij nen was zijn vriend in Arnhem uitgestapt. Hij kon onmogelijk verder reizen. Zij had den een dokter geraadpleegd, die onmid: deilijk opname in het ziekenhuis nood zakelijk oordeelde. Nog geen uur daarna, het was Henk of het een droom was, lag zijn reisgenoot (op de operatietafel: hef tige blinde-darm-ontstekmg. Dien nacht was hij te Arnhem gebleven. Den volgenden morgen vertelde men hem aan het ziekenhuis, dat het gevaar ge weken was: de operatie was goed ge lukt. Mede door het snel ingrijpen, zou de patiënt spoedig genezen zijn. Inmiddels waren familieleden van zijn ons een voorrecht wordt Jezus te mo gen volgen. tWie Hem volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. ICK SAL U VERQUICKEN. Ghy die gewone eijt d'ellendigen te helpen, Wilt mijnen groten druck, o Salichmaker! stelpen. Drie arme tollenaers heb'dy insonderheyt Wt haren -droeven stant gebracht in eer- lijckheit: Die inden tempel bat, den wereltschen Matthaeum, En den (vóór sijne boet) misdadigen Zac'haeum, G'hy hebtse goedichlijck gemaeckt van quale vry; Ah Heerel laet doc'h toe, dat ick da vierde syl Drie menschen bed-dereê -geraekt in al haer leden Hebt ghy geriohtet op na vueri-ge gebeden: Den gic'htigen, die tot u dael-de van het dack, Den crancten by het badt, in pijn en ongemack, De vrou die van-den -geest was schrickelijc-k gebonden, Gby hebbet haer voor al vergeven hare sonden, En -d-aer na door u woort genesen alle dry; Ah Heere! latet toe -dat ick -de vierde sy! Drie doden 'hebdy Heer, verwecktet -botten leven: Den soon -der weduwe -sijn craohten weer gegeven, Jaïri 'dochter'ken, en Lazaro daer by; Ah Heylant! l-atet toe dat ic-k de vierde sy! J. REVIUS VOLKSKUNDE EN DIALECT. Nu van h-e-t algemeen tijdschrift voor Volk» kunde en Dial-ect een zes-tal afleveringen ver schenen is, geeft dit gereade aanleiding iets te zeggen toet betrekking to-t folklore en dia lect in het algemeen, om daarbij- dam in het ■kort na t-e gaan, welke de beteelaenis van dit orgaan Ikan zijn, speciaal ook voor onze provincie. „Eigen Volk" wil het tijdschrift zijn, waarin wordt vastgelegd al het belangrijke, dat wy aan oude gewoonten en gebruiken bezitten, en eertijds ons bezit was. 't Wil schrijven o-ver volkslied en volksmuziek, maar evenzeer be langstelling wekken voor onze streektalen. liet wil dit materiaal nu nog overal ver spreid verzamelen en bijeen brengen, om zoo t0 komen tot een leerem kennen van nns volk in zijn eigenaardige zeden en gewoonten, zijn geloof «n zijn kunst, Al dit belangrijke wil bet vergaderen om daardoor ons inzicht te verdiepen onzen, blik te verruimen. Dit or gaan wil worden een arsenaal, waarin het Net derlandsche volk onderbrengt den schat, dien onze stam bezit in zed-eii, gewoonten en, taal. tie wetenschap, dat in veler hart de liefde leeft voor 's lands gebruik en taal, doet het beste voor dit tijdschrift hopen. Het kan on schatbare diensten bewijzen, die wij wellicht thans te weinig waardeeren. Alles dat verband houdt met volkskunde (folklore) en dialect, verdient onze belangstel ling. De bekende schrijver H. Wi. Heuvel schreef in „Volksgeloof en Volksleven": „Die studie der folklore h-ee-ft voor doel ons volk in zijn eigenaardige zeden en gewoonten, in zijn innig geloof en karakter te loeren Men nen in één woord: het volk zooals het is". Weinhold noemde d-e volkskunde een nationiale en een historische wetenschap; haar doel is zoo zegt hij het volk in alle levens uitingen te onderzoeken. Folklore is een Engelsch woord, het eerst gebruikt door den Engelsohen geleerde Wj. J. Thoms, secretaris der lajiden-Socdety, in bet jaar 1.846. Met dit woord omvat men de kennis van oud» zeden en gewoonten, die wy inzon derheid qp het platteland aantreffen, en waar in wij terug vinden, voorstellingen, welke in vorige eeuwen gangbaar waren. Haar werk ie het ,na te gaan d-e beteokenis van oude spreekwijzen, uitdrukkingen, légenden, enz. Zü zoekt den oorsprong te vin-den van allerlei gebruiken, bij geboorte, huwelijk, overlijden, en dergelijke. -Het dialect is de taal clie gesproken wordt door een bepaald deel van een volk. Binnen de grenzen van dat gebied ia het werkelijk „de streektaal". Wje m-eenen zou, dat de beteekénis van deze streektalen absoluut nihil is, wie denken zou, vriend, door hem telegrafisch gewaar schuwd, gearriveerd en kon hij naar Den Haag terugkeeren, achterlatend de bood schap, dat hij over ëenige dagen komen zou, om -den patiënt te bezoeken. Hij had eerst willen blijven, maar dat ver langde men niet van hem. Temeer niet, daar het verblijf in het ziekenhuis wel eenige -dagen duren zou. Zoo waren "Henk en Trude toch bij elkaar, geheel ongedacht. Trude was ér volkomen mee verzoend. De hartelijke sfeer in het kleine huisgezin der Van Stralens verkwikte haar buitenmate. Zij had Henk leeren kennen van een zijde, zooals zij- hem nog niet kende: die van den omgang in eigen woning, hartelijk, voorkomend, eenvoudig en waar. „Maar* waar zien we je dan terug?" ..vroeg Henk. „Hoe laat is het nu?" „Vier uur". „Nu, laat ons zeggen: vijf uur rfp het Gevers Deynootplein bij de tramhalte. Zijn jullie er dan nog niet, dan kom ik jullie wel tegemoet laugs denzelfden weg, dien wij zooeven gekomen zijn." stelde Greth-a voor. Tegenwerpingen verwachtte zij blijkbaar niet, want bij haar laatste woorden liep zij al weg. „Accoord" riep Henk en slapte met dat het onbeschaafd is, wanneer men zich vaa een streektaal bedient, goeft blijk niet te be seffen, wat in h-et geding is. Want d© streektaal is deel van het volk, dat daar leeft, veilig achter zijn zware dijken, te midden van dé schoonheid der velden, op het zand of op de -klei, vaak ver van h-et rumoer der steden en haar holle -klanken. De streektaal bezit haar bizondere woorden, die precies zeggen, wat men bedoelt en die sorns onbegrijpelijk voor den buitenstaander voor den ingewijde geen uitleg, geen toelichting vorderen, Men zou het volk een kostbaar -eigendom ontnemen, wanneer men de streektalen wilde opruimen. Maar wat leeft in het hart van het volk, iets, dat even krachtig -en stoer is als dat volk ..zelf, dat van zijn eigen bloed iets heeft rmee-gekre- gen, zou men dat -kunnen wegnemen of uit roeien Het is immers ondenkbaar! Daarom: erkennen wij de waarde dia deze streektalen bezitten. -Oók het Zeeuwsche volk kanna zyn rijkdom Om het eigen volk beter te doen zien de rijke schatten welke het bezit, wil „Eigen Volk" alles verzamelen wat hier en daar ver spreid ligt en aan te vroeg vergeten ontrukken datgene, wat voor een beter begrijpen van vele dingen groote beteokenis bezitten kan. Het behoeft geen betoog, dat ook voor ónze provincie de verschijning van dit orgaan een* belangrijke aanwinst beteekent. I-eder, die voor volkskunde en dialect belangstelling koestert, zal het met blijdschap begroeten. W-ij hopen, dat aan het bestud-eeren en on derzoeken van de Zeeuwsche dialecten menige belangrijke bijdrage zal gewijd word-en, ver trouwende, dat ook de .volkskunde van Zee land niet zal worden vergeten. De laatst verschenen aflevering brengt een bijdrage van A. Pold-ermans: Goesche Kermis. De schrijver spreekt daarin zijn spijt uit, dat het mooie costuum boe langer boe meer verdwijnen gaat, en omgeruild wordt voor „W-at spijtig, dat ons m-ool-e nationaal cos tuum meer en meer verdwijnt. Alleen de ka tholieken, meisjes als jonge mannen, blijven de schoona traditie getrouw. De Protestanten ruilden maar al te veel het statige lange „keus" voo-r korte rokken en felkleurige beenenparade; de schilderachtige „doek en beuk" voor een flodderige jumper -en de prachtige, flatteerende muts met den bij behoorenden gouden tooi voor een jongenskop met een deksel". Aoll-es op z'n burgers 1 Maar toch is er nog wel iets van het oude gebleven Wiat is er mooier, 'fleuriger, dan een drukke marktdag in Middelburg Dan komen de vreem delingen van ver, Ook hen boeit de aanblik van d-e verschillende kleederdi'aobten. Wiant van alle -kanten zijn de bewoners van bet eiland naar het lokkende centrum gekomen, dat ook bet reisdoel was van vele bezoekers uit andere d-eelen der provincie. En zoo ziet ge de smalle W-alcberscbe muts en de vlugge van Middelburger-Ambacht; de breed© mutsen der Zui'd-Bevelandsche vrouwen, naast het stugge Axelsche costuum en bet strakke Cad- zandsche. En boven dat zonnige -kleurenspel zingt „de lange Jan" met zyn een en veertig stemmen- het lied van welkom,. Want van verre reeds zag bij- ze nade-ren; bij zag ze, waar de witte wegen langs de rechte dijken gelegd zijn, nade rend in de wagens met witte kappen. Ja, het is alsof hij beseft, dat m-et het verdwijnen van deze nationale costuums .iets geheel moois, iets geheel eigens verdwijnen zou een gemis en een verlies, dat velen zouden betreuren Maar ondanks dat, voorspelt h-et beden geen betere toekomst, want allengs meerderen leggen het oude af. SEa ook de feesten, die nog her innering wekken aain die uit vorige tijden-, zooals men ze kende bij de seizoenenwisseling en op andere, belangrijke dagen, zullen wel geen lang leven beschoren zyn in onzen ge- jaagden, alles veranderenden tijd Zal zoo alles verdwijnen, dat van geheel bijzondere waarde is, óók in onze provincie? Wij hopen, dat deze ty'd nog verre moge zijn, dat hij. met zal aanbreken doordat al het oude zoo onverwoestbaar was vastgegroeid. Tot dieper besef van ons bezit, kan het tijdschrift „Eigen Volk" vele diensten bewijzen. Van belangrijke mededeelingen, interessante vondsten, zal de redactie van dit orgaan steeds gaarne kennis nemen. Bij Apoth. en Drogisten Trude door Let mulle zand, naar de zee, waar Let zand vast was, omdat de vloed opzetten kwam. Aanvankelijk zonder een woord te spreken liepen zij voort in Noordelijke ricLting. Zoo nu en dan ontmoetten zij enkele, wandelaars.r Henk Lep Let gebeurde te Arnhem te vertellen. „Hoe broos ons leven toch is", zei Lij. „Kerngezond schijnbaar ging mijn vriend met mij op reis. Wij stelden ons er alles van voor, van Let mnoie reisje. En zie, thans «ligt Lij in Let ziekenhuis." „Heerlijk, dat Let nog zoo goed afge- loopen is", vond Trude. „Ja", zei Henk, „ik bad ook met een doode kunnen terugkeeren." 'n Oogenblik was het stil. In de om geving was niemand te bespeuren. Trude stond stil -en keek naar het grillig spel der golveri. Met onstuimige kracht kwamen zij aanrollen, om dan weer terug te keeren. Maar geheel keer den zij niet terug. Gestadig kroop het water hooger -op het strand. Over een half uur zouden ze hier niet meer kun nen staan. „P-as op, Trude!", riep Henk en pakte haar bij den arm. Juist zou een aanrollende golf over Adressen van h-et secretariaat der redactie: J. Rasch, Sweelinckstraal 8, Utrecht (voor folklore)D. Wiehrens, Adm. de Ruyterweg 473, Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door -de Uitg.-Comb. „De Branding", de Baldt (Utr.). De abonnementsprijs bedraagt f 4,80 per jaar. A. L. VAN O YEN. voor Manufacturen Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN. Door A. M. Wessels. LXXXIV. Wodan's val. (Slot.) (Een Walchersche Legende.) Daar kwam een Ridder aangesneld en verzocht 'den poortwachter toelating. Adelheida zag ham vanaf de kanteelen en een zwakke hoop vervulde haair hart. Aan zijn wapen, een zwairt .veldmet breeden zilveren dwarsbalk, herkende zijl hem, als een Ridder uit het ro-emrijlke geslacht de-r Van Borsellens. Haar meening bleek juist te zijn. Het was Lippold, de zoon van Frank van B,orsellen. Hij had van -de nederlala'g van Graaf Eggard gehoiord, was den Middelburcht te hulpe gesneld en bood Adelheida zijln bescherming aan, die de hulpbehoevende jonkvrouw gaarne aanvaardde. Maar Lip-po-ld van Borsellen zag verder. 'tWas hoog tijd om handelend op te treden. „Gij moet van hier, jonkvrouw! Spoe dig! No-g is het tijdStraks zal de Middel- burcht belegerd en ingesloten wo-rdem do-o-r de woeste horden. Gij! moet naar Goes, daar zij-t gij voorloo-pig veilig! Ik zal u een eindweegs vergezellen De jonkvro-uwe gehoorzaamde. Lippold droeg de verdediging van den Middelburcht op aan zijln wapenbroeder Elwout. Adelheida en Lippold vertrokken snel. De no-od drong. Halverwegen liet de zo-o-n van Frank van Borsellen haar onder goed geleide verder gaan en sp-o-edde- zich naar het trouwe, eiland Borsellen heen, om hulp. Zijin oproep was niet tevergeefsch. Haas tig verzamelde hij- een troep gewap-ende mannen, oim de bedreigde veste te helpen. Want het was hoog tijd. De Deensche verrader Bjo-rn bestormde met de woeste Noormannen herhaaldelijk den burcht. Tot nu toe tevergeefs. Elwout sloeg hem dapper af. Hij- wist het, straks kwam e-r hulp en die wetenschap bezielde allen. Lippold van Bo-rsellen trok mot zijin bende de Arne over, vermeesterde het boseh van Abeele, joeg de Heidenen, die niet op zijn komst gerekend hadden, op- en de Middelburcht was ontzet. De dienaren van Wodan vluchtten over de diep-e Duvelèe. Deze oude Walcher sche rivier, zoo meenden zijl, zou hen wel redding brengen. Doch zij vergisten zich. Het Christenleger trdk ouder aanvoering van den Edelman van. Borsellen 'de Du velèe .over en de Deen-en, anders voor geen geruchtje vervaard, vluchtten naar hun vloot. Maar Vorst Pop-po, nog dronken van de overwinningsroes, dacht er niet aam, om voor die „Christenhond©" op- de-n loop- te gaan. Hij trok zijn volk op zijn erfgoed samen, rondo-m den Asenberg en vuurde ze aan, niet te wijken. „Sneu-velt liever op dez-en heiligen berg, Wodan schenkt u dan ze ker zijn heill" was zijn advies. Daar trad ook de Priesteres Durse naar voren. Zi) zag den ernst va.n den toestand dadelijk in. Zij trad op Vorst Pop-po toe en sprak'; „Mijn man, geen dood nu ge- haar schoenen spoelen. Met een klein gilletje sprong Trude terug, lachend over het spel. Henk ,had haar arm nog niet losge laten. Trude keek hem aan. Diep zag hij haar in de oogen. Zij sloeg de hare neer, kleurde sterk, terwijl haar hart bonsde. ,,'n Mensch is egoïstisch van aard", begon Henk opeens, zonder inleiding. „Wil je wel gelooven, Trude, dat, ach teraf, het gebeurde te Arnhem mij niet onwelkom was?" Onder het spreken was hij naar de duinen gewandeld, wadend weer door het mulle zand. Trude vroeg niet „waarom". Het ant woord, zij voelde het komen, zou immers vanzplf spreken? „Weet je waarom?" vroeg Henk. Haar hoofd ging dieper naar bene den. Hij mocht haar de gewaarwordin gen niet van het gezicht lezen. Henk wachtte haar antwoord niet af. „Omdat ik dan jou niet ontmoet zou hebben. En daar was mij veel, daar was mij alles aan gelegen." Plotseling nam hij haar in zijn armen en ku-ste haar. Met een zucht liet zij bet toe. „Nu hen je mijn meisje, hé?" vroeg Henk. vreesd, want de dood zal ons béide» voreenigen. Niets zal ons meer schenden! D-e Asem roepen ons! Daarna ontstak zij het altaar ter eere van Wodan. De Noormannen schaarden zich er Om heen, teneinde deze offerplaats met hun leven te verdedigen. Heftig werd er om- den Domburgsehen berg gestreden. Wanhopig werd de Asenberg verdedigd, doch de Christenen, onder aanvoering van -den Borselschen Ridder, drongen de stelling der heidenen binnen. De tegenstand -der Deenen werd zwak ker en zwakker Durse, Wodan's Priesteres, stond dicht bij het brandende altaar, en vuurde de heidenen aan. Daar viel haar man, Vorst Poppo, doo- delijk getroffen neer Zij zag het, maar ook, dat men thans op haar ging aandringen. Ontkomen kon zij niet meer! In gee-n geval wilde zij, als Priesteres van W odan, door een Christenzwaard vallen. Vlug greep zij een zwaard van een gevallen Noorman, en eer iemand het verhinderen kon, stiet zij het o-nder een luiden kreet in het hart Zoo ging de dienst van Wodan ten onder. Lang heerschte nog de meening, dat in het middernachtelijk uur, Durse, in sneeuwwit gewaad, over den Walc-her- scben heuvel kwam. Tot zo-over de legende, van den Val van den Asenberg. De overlevering sp-reekt' ook nog van een inval in het jaar 874. De woeste Noorman Rolto had in dat jaar het voornemen op-gevat, om een deel van Frankrijk te veroveren. Een storm stak op en ongelukkig landde men op Walcheren. De uewoners van het eiland verzamel den zich ten spoedigste en trokken met schoppen, spaden enz., hen tegemoet. Verbitterd werd er gestreden maar de zege was aan de roovers. Ëem treurige toestand ontstond. De Walchersche -kerken gingen in vlammen op-, huizen en landhoeven werden ver woest en geen levend wezen werd ge spaard. Ook in 991 had eveneens een rcofinval p-laats, met dezelfde treurige gevolge-n. In het begin der elfde eeuw namen, Go-de zij dank, de Vikingtochtem een einde en kon het arme, beroofde en beproefde Walcheren weer langzaam tot grooten blo-ei ko-men. HET KIND IN DORP EN STAD. In de altijd belangrijke rubriek „Ouders en Kinderen" in de „Bazuin" schrijft G. Meima te Groningen over bovenstaand on derwerp: Men vraagt zich wel eens af, wat voor de -ontwikkeling van de kinderen -het best is, dat ze in een -dorp of in een stad op groeien. En -dan ds. nog al eens het oor deel, dat -de stad verre te verkiezen is bo ven het dorp. De stad is dan het centrum van de beschaving. Daar leert men nog eens menschen kennen, daar -ziet men nog eens, wat er in -de wereld te -koop is. Daar zijn de beste -scholen, neen, neen, daar moet men de 'kinderen maar vroeg heen laten gaan, a.ls ze wat zullen worden in de wereld. Nu is er natuurlijk wel wat voordeel aan verbonden, dat de kin-deren opgroeien in een omgeving, waar ze -tijdig leeren mei menschen om te gaan, wat vrijmoedig te zijn tegenover vreemdelingen en in 't alge meen in taal en manieren niet. al te veel bewijzen van achterlijkheid -geven. Maar ik kan er daarom nog maar niet mee instemmen, dat het voor een kind zoo'n groot nadeel is, dat het -in een dorp opgroeit Ik geloof zelf.s 'het tegengestelde. Te meer, waar in onze dagen menig dorp en,meni-ge streek -door bot verbeterde ver keer uit zijn isolement wordt verlost, slaat de schaal van -de voordeelen steeds meer naar den kant, van het dorp over, Ik wil allereerst wijzen op de rust, die het dorpsleven biedt en op den gunstigen invloed, -die -de ru-st op de zenuwen heeft Stedelingen weten dat ook wel en wie rnaar even kan, zoekt in den zomer toch enkele weken de rust, van bet platteland, om weer een 'beetje op het verhaal te 'komen en een oogenblik aan de spanning van de onrust te ontkomen. Ook mag wel gewezen wor- Tn-golnkkig knikte zij van „ja". Toen zetten zij zich neer tegen de duin helling. „Je arme vriend"., lachte Trude wat later. „Blij zijn met zijn lot. 'tls toch schande, Henk." „Het kwam mij toch goed te pas? Maar dat is gekheid, Trui. Het is heel erg voor hem. Mijn bed-oeling was, dezen zomer in Midstad belet te vragen." ,,'k Dacht het, wel. Ik wachtte op je", zei Trui eenvoudig. „Weet. je, hoe lang ik al van je houdt?" vroeg hij. „Neen", zei ze. „Van het eerste oogenblik, dat ik je bij jullie .thuis -onder aan de trap ont moette." 1 „Bestaat niet", vond Trude. „Tóch waar", bevestigde hij. „Je óógen die deden 't em, Truitje", lachte hij dan. Vol welbehagen luisterde Trade naar zijn woorden, in haar hart den Heere dankend, dat Hij het zoo wel had gemaakt met haar. Naar Henk was haar hart uit gegaan. Hij had den weg zóó afgebakend, dat zij hem den hare noemen mocht en hij haar de zijne. Eenigen tijd later klonk, heel in de verte, het gehrd eener klok. „Half zes", zei Henk, langs zijn neus weg. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5