DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Voor den Zondag.
LANGS EEN DIEPEN WEG
HET ADRE
A. WB LKSNG
FEUILLETON
MIJNHARDT'S
Hoofdpijn-Tabletten 60ct
Laxeer-Tahletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ot
Staai-Tabfetten 90 ct
Maag-Tabletten 75 ct
VAN
ZATERDAG 13 JULI 1929. No. 239.
BEKEERING EN BLIJDSCHAP.
En Levi richtte hem een groe
ten maaltijd aan, in zijn huis; en
er was een groote schare van tol
lenaren en van anderen, die met
hen aanzaten. Luc. 529.
Levi de tollenaar heeft voor Jezus een
feestelijken maaltijd doen bereiden.
Wat is er dan geschied?
Levi de tollenaar, die eenmaal zijn eer
had weggeschopt om met gierige hand
te grijpen naap geld, hij, heeft alles ver
laten om Jezus te volgen.
Maar dan was er veel meer reden
voor Levi om te gaan in de stilte en
te snikken over zijn harde lot.
Alles verlaten om Jezus te volgen;
als iemand daartoe besloten heeft,
zien wij hem komen uit zijn binnenkamer,
met strakke oogen en trillende lippen
en 't lichaam nog bevend van den ont
zaglijken strijd; maar dan toch met iets
vastberadens, omdat het, hoe hard het
moge zijn, nu toch moet.
Levi echter richt Jezus een grooten
maaltijd aan, en als één ding voor Levi
getuigt en voor de echtheid van. zijn
hekeering, dan is het die maaltijd.
Niet dat ligt boven in zijn leven,
dat het wel hard is alles te verlaten,
maar dit, dat het een onbegrijpelijk won
der is, dat Jezus hem, Levi, den tollenaar,
gezocht heeft, dat Jezus zich niet schaamt
hem op- te nemen onder Zijn discipelen.
Levi begrijpt het niet.
Hij kan 't niet gelooven» maar dat on
begrijpelijke, dat ongeloofelijike is waar.
Jezus staat daar op den drempel van
Levi's huis. Hij staat daar en ziet Levi
aan met Zijn heiligen Heilandsblik en
spreekt: „Levi, volg Mij."
Ja., God dank, het is waar.
Levi aanvaardt dat wonder van ge
nade, en groote blijdschap overstraalt zijne
ziel.
Staat ook bij ons, hoog hoven den
eisch, dien Jezus ons stelde, het "won
der van genade, dat Hij ons riep?
Lei vi noodt aandien maaltijd, voor Jezus
bereid, een groote schare van tollenaren.
Dat getuigt ook voor Levi's bekeering.
Een tollenaar, als hij bekeerd wordt,
wordt zoo heel licht bekeerd tot een Fari-
zeër.
Ook voor Levi bestond dat gevaar.
Het gevaar om nu, nu hij Jezus volg
de, den tollenaren met wie hij zóólang
had omgegaan,, den rug toe te wenden,
hen voorbij te gp.an in die ongeestelijk-
ste zonde van geestelijken hoogmoed.
Levi is er niet in gevallen. Gewonnen
door das Heilands ontferming, straalt uit
zijn leven iets van des Heilands liefde.
Wijd zet hij zijn huis open, voor zijn
medetollenaren, opdat ook zij in aanra
king mochten komen met dezen Jezus,
die zijn hart met onuitsprekelijke blijd
schap heeft vervuld.
Daar wordt wel eens gezegd, d.at
iemand „echt" bekeerd is «n velerlei,
soms zonderlinge kenmerken van „echte"
bekeering worden opgegeven.
Hier zijn er een paar die werkelijk
„echt" zijn. De echtheid van Levi's be
keering blijkt uit de blijdschap, die zijn
leven verheldert en uit dè liefdei, die
ia zijn leven een macht wordt, en diu
blijdschap en die liefde zijn in hem, om
dat de genade des Heilands zijn leven
overstraalt.
Op deze genade is ook de eere
gevolgd.
Deze eer is Levi ten deel gevallen»
dat hij, die eenmaal gebogen zat over
de dorre cijfers van zijn belastiugstatap,
straks heeft mogen schrijven een Evange
lie van Jezus Christus, het Evangelie door
ons dat van Mattheüs genoemd.
Zal de blijdschap van Levi-Mattheüs
ook komen in ons leven?
Dan zal zij er zijn, wanneer het ook
door
H. ZEEBERG.
18.)
't Was een verrassing voor haar ge
weest, toen zij hoorde, dat het Duitsche
reisje van Henk plotseling afgebroken
moest worden te Arnhem.
Den dag, na de ontvangst van Tiet
telegram, was hjj thuis gekomen, nog
diep onder den indruk .van het gebeur
de in Arnhem. Gekweld door hevige pij
nen was zijn vriend in Arnhem uitgestapt.
Hij kon onmogelijk verder reizen. Zij had
den een dokter geraadpleegd, die onmid:
deilijk opname in het ziekenhuis nood
zakelijk oordeelde. Nog geen uur daarna,
het was Henk of het een droom was, lag
zijn reisgenoot (op de operatietafel: hef
tige blinde-darm-ontstekmg.
Dien nacht was hij te Arnhem gebleven.
Den volgenden morgen vertelde men hem
aan het ziekenhuis, dat het gevaar ge
weken was: de operatie was goed ge
lukt. Mede door het snel ingrijpen, zou
de patiënt spoedig genezen zijn.
Inmiddels waren familieleden van zijn
ons een voorrecht wordt Jezus te mo
gen volgen.
tWie Hem volgt zal in de duisternis
niet wandelen, maar zal het licht des
levens hebben.
ICK SAL U VERQUICKEN.
Ghy die gewone eijt d'ellendigen te helpen,
Wilt mijnen groten druck, o Salichmaker!
stelpen.
Drie arme tollenaers heb'dy insonderheyt
Wt haren -droeven stant gebracht in eer-
lijckheit:
Die inden tempel bat, den wereltschen
Matthaeum,
En den (vóór sijne boet) misdadigen
Zac'haeum,
G'hy hebtse goedichlijck gemaeckt van
quale vry;
Ah Heerel laet doc'h toe, dat ick da
vierde syl
Drie menschen bed-dereê -geraekt in al haer
leden
Hebt ghy geriohtet op na vueri-ge gebeden:
Den gic'htigen, die tot u dael-de van het
dack,
Den crancten by het badt, in pijn en
ongemack,
De vrou die van-den -geest was schrickelijc-k
gebonden,
Gby hebbet haer voor al vergeven hare
sonden,
En -d-aer na door u woort genesen alle
dry;
Ah Heere! latet toe -dat ick -de vierde sy!
Drie doden 'hebdy Heer, verwecktet -botten
leven:
Den soon -der weduwe -sijn craohten weer
gegeven,
Jaïri 'dochter'ken, en Lazaro daer by;
Ah Heylant! l-atet toe dat ic-k de vierde
sy!
J. REVIUS
VOLKSKUNDE EN DIALECT.
Nu van h-e-t algemeen tijdschrift voor Volk»
kunde en Dial-ect een zes-tal afleveringen ver
schenen is, geeft dit gereade aanleiding iets
te zeggen toet betrekking to-t folklore en dia
lect in het algemeen, om daarbij- dam in het
■kort na t-e gaan, welke de beteelaenis van
dit orgaan Ikan zijn, speciaal ook voor onze
provincie.
„Eigen Volk" wil het tijdschrift zijn, waarin
wordt vastgelegd al het belangrijke, dat wy
aan oude gewoonten en gebruiken bezitten,
en eertijds ons bezit was. 't Wil schrijven o-ver
volkslied en volksmuziek, maar evenzeer be
langstelling wekken voor onze streektalen.
liet wil dit materiaal nu nog overal ver
spreid verzamelen en bijeen brengen, om
zoo t0 komen tot een leerem kennen van nns
volk in zijn eigenaardige zeden en gewoonten,
zijn geloof «n zijn kunst, Al dit belangrijke
wil bet vergaderen om daardoor ons inzicht
te verdiepen onzen, blik te verruimen. Dit or
gaan wil worden een arsenaal, waarin het Net
derlandsche volk onderbrengt den schat, dien
onze stam bezit in zed-eii, gewoonten en, taal.
tie wetenschap, dat in veler hart de liefde
leeft voor 's lands gebruik en taal, doet het
beste voor dit tijdschrift hopen. Het kan on
schatbare diensten bewijzen, die wij wellicht
thans te weinig waardeeren.
Alles dat verband houdt met volkskunde
(folklore) en dialect, verdient onze belangstel
ling. De bekende schrijver H. Wi. Heuvel
schreef in „Volksgeloof en Volksleven": „Die
studie der folklore h-ee-ft voor doel ons
volk in zijn eigenaardige zeden en gewoonten,
in zijn innig geloof en karakter te loeren Men
nen in één woord: het volk zooals het is".
Weinhold noemde d-e volkskunde een nationiale
en een historische wetenschap; haar doel is
zoo zegt hij het volk in alle levens
uitingen te onderzoeken.
Folklore is een Engelsch woord, het eerst
gebruikt door den Engelsohen geleerde Wj. J.
Thoms, secretaris der lajiden-Socdety, in bet
jaar 1.846. Met dit woord omvat men de kennis
van oud» zeden en gewoonten, die wy inzon
derheid qp het platteland aantreffen, en waar
in wij terug vinden, voorstellingen, welke in
vorige eeuwen gangbaar waren. Haar werk
ie het ,na te gaan d-e beteokenis van oude
spreekwijzen, uitdrukkingen, légenden, enz. Zü
zoekt den oorsprong te vin-den van allerlei
gebruiken, bij geboorte, huwelijk, overlijden,
en dergelijke.
-Het dialect is de taal clie gesproken wordt
door een bepaald deel van een volk. Binnen
de grenzen van dat gebied ia het werkelijk „de
streektaal".
Wje m-eenen zou, dat de beteekénis van deze
streektalen absoluut nihil is, wie denken zou,
vriend, door hem telegrafisch gewaar
schuwd, gearriveerd en kon hij naar Den
Haag terugkeeren, achterlatend de bood
schap, dat hij over ëenige dagen komen
zou, om -den patiënt te bezoeken. Hij
had eerst willen blijven, maar dat ver
langde men niet van hem. Temeer niet,
daar het verblijf in het ziekenhuis wel
eenige -dagen duren zou.
Zoo waren "Henk en Trude toch bij
elkaar, geheel ongedacht. Trude was ér
volkomen mee verzoend. De hartelijke
sfeer in het kleine huisgezin der Van
Stralens verkwikte haar buitenmate. Zij
had Henk leeren kennen van een zijde,
zooals zij- hem nog niet kende: die van
den omgang in eigen woning, hartelijk,
voorkomend, eenvoudig en waar.
„Maar* waar zien we je dan terug?"
..vroeg Henk.
„Hoe laat is het nu?"
„Vier uur".
„Nu, laat ons zeggen: vijf uur rfp het
Gevers Deynootplein bij de tramhalte.
Zijn jullie er dan nog niet, dan kom
ik jullie wel tegemoet laugs denzelfden
weg, dien wij zooeven gekomen zijn."
stelde Greth-a voor.
Tegenwerpingen verwachtte zij blijkbaar
niet, want bij haar laatste woorden liep zij
al weg.
„Accoord" riep Henk en slapte met
dat het onbeschaafd is, wanneer men zich vaa
een streektaal bedient, goeft blijk niet te be
seffen, wat in h-et geding is. Want d© streektaal
is deel van het volk, dat daar leeft, veilig
achter zijn zware dijken, te midden van dé
schoonheid der velden, op het zand of op de
-klei, vaak ver van h-et rumoer der steden en
haar holle -klanken. De streektaal bezit haar
bizondere woorden, die precies zeggen, wat
men bedoelt en die sorns onbegrijpelijk voor
den buitenstaander voor den ingewijde geen
uitleg, geen toelichting vorderen, Men zou het
volk een kostbaar -eigendom ontnemen, wanneer
men de streektalen wilde opruimen. Maar wat
leeft in het hart van het volk, iets, dat
even krachtig -en stoer is als dat volk ..zelf,
dat van zijn eigen bloed iets heeft rmee-gekre-
gen, zou men dat -kunnen wegnemen of uit
roeien Het is immers ondenkbaar!
Daarom: erkennen wij de waarde dia deze
streektalen bezitten. -Oók het Zeeuwsche volk
kanna zyn rijkdom
Om het eigen volk beter te doen zien de
rijke schatten welke het bezit, wil „Eigen
Volk" alles verzamelen wat hier en daar ver
spreid ligt en aan te vroeg vergeten ontrukken
datgene, wat voor een beter begrijpen van vele
dingen groote beteokenis bezitten kan.
Het behoeft geen betoog, dat ook voor ónze
provincie de verschijning van dit orgaan een*
belangrijke aanwinst beteekent. I-eder, die voor
volkskunde en dialect belangstelling koestert,
zal het met blijdschap begroeten.
W-ij hopen, dat aan het bestud-eeren en on
derzoeken van de Zeeuwsche dialecten menige
belangrijke bijdrage zal gewijd word-en, ver
trouwende, dat ook de .volkskunde van Zee
land niet zal worden vergeten.
De laatst verschenen aflevering brengt een
bijdrage van A. Pold-ermans: Goesche Kermis.
De schrijver spreekt daarin zijn spijt uit,
dat het mooie costuum boe langer boe meer
verdwijnen gaat, en omgeruild wordt voor
„W-at spijtig, dat ons m-ool-e nationaal cos
tuum meer en meer verdwijnt. Alleen de ka
tholieken, meisjes als jonge mannen, blijven
de schoona traditie getrouw. De Protestanten
ruilden maar al te veel het statige lange „keus"
voo-r korte rokken en felkleurige beenenparade;
de schilderachtige „doek en beuk" voor een
flodderige jumper -en de prachtige, flatteerende
muts met den bij behoorenden gouden tooi voor
een jongenskop met een deksel".
Aoll-es op z'n burgers 1
Maar toch is er nog wel iets van het oude
gebleven
Wiat is er mooier, 'fleuriger, dan een drukke
marktdag in Middelburg Dan komen de vreem
delingen van ver, Ook hen boeit de aanblik
van d-e verschillende kleederdi'aobten. Wiant
van alle -kanten zijn de bewoners van bet
eiland naar het lokkende centrum gekomen,
dat ook bet reisdoel was van vele bezoekers
uit andere d-eelen der provincie. En zoo ziet
ge de smalle W-alcberscbe muts en de vlugge
van Middelburger-Ambacht; de breed© mutsen
der Zui'd-Bevelandsche vrouwen, naast het
stugge Axelsche costuum en bet strakke Cad-
zandsche.
En boven dat zonnige -kleurenspel zingt „de
lange Jan" met zyn een en veertig stemmen-
het lied van welkom,. Want van verre reeds
zag bij- ze nade-ren; bij zag ze, waar de witte
wegen langs de rechte dijken gelegd zijn, nade
rend in de wagens met witte kappen. Ja, het
is alsof hij beseft, dat m-et het verdwijnen van
deze nationale costuums .iets geheel moois,
iets geheel eigens verdwijnen zou een gemis
en een verlies, dat velen zouden betreuren
Maar ondanks dat, voorspelt h-et beden geen
betere toekomst, want allengs meerderen leggen
het oude af. SEa ook de feesten, die nog her
innering wekken aain die uit vorige tijden-,
zooals men ze kende bij de seizoenenwisseling
en op andere, belangrijke dagen, zullen wel
geen lang leven beschoren zyn in onzen ge-
jaagden, alles veranderenden tijd
Zal zoo alles verdwijnen, dat van geheel
bijzondere waarde is, óók in onze provincie?
Wij hopen, dat deze ty'd nog verre moge zijn,
dat hij. met zal aanbreken doordat al het oude
zoo onverwoestbaar was vastgegroeid.
Tot dieper besef van ons bezit, kan het
tijdschrift „Eigen Volk" vele diensten bewijzen.
Van belangrijke mededeelingen, interessante
vondsten, zal de redactie van dit orgaan steeds
gaarne kennis nemen.
Bij Apoth. en Drogisten
Trude door Let mulle zand, naar de
zee, waar Let zand vast was, omdat de
vloed opzetten kwam.
Aanvankelijk zonder een woord te
spreken liepen zij voort in Noordelijke
ricLting.
Zoo nu en dan ontmoetten zij enkele,
wandelaars.r
Henk Lep Let gebeurde te Arnhem te
vertellen.
„Hoe broos ons leven toch is", zei
Lij. „Kerngezond schijnbaar ging mijn
vriend met mij op reis. Wij stelden ons
er alles van voor, van Let mnoie reisje.
En zie, thans «ligt Lij in Let ziekenhuis."
„Heerlijk, dat Let nog zoo goed afge-
loopen is", vond Trude.
„Ja", zei Henk, „ik bad ook met een
doode kunnen terugkeeren."
'n Oogenblik was het stil. In de om
geving was niemand te bespeuren.
Trude stond stil -en keek naar het
grillig spel der golveri. Met onstuimige
kracht kwamen zij aanrollen, om dan
weer terug te keeren. Maar geheel keer
den zij niet terug. Gestadig kroop het
water hooger -op het strand. Over een
half uur zouden ze hier niet meer kun
nen staan.
„P-as op, Trude!", riep Henk en pakte
haar bij den arm.
Juist zou een aanrollende golf over
Adressen van h-et secretariaat der redactie:
J. Rasch, Sweelinckstraal 8, Utrecht (voor
folklore)D. Wiehrens, Adm. de Ruyterweg
473, Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven
door -de Uitg.-Comb. „De Branding", de Baldt
(Utr.). De abonnementsprijs bedraagt f 4,80
per jaar.
A. L. VAN O YEN.
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN.
Door A. M. Wessels.
LXXXIV.
Wodan's val. (Slot.)
(Een Walchersche Legende.)
Daar kwam een Ridder aangesneld en
verzocht 'den poortwachter toelating.
Adelheida zag ham vanaf de kanteelen
en een zwakke hoop vervulde haair hart.
Aan zijn wapen, een zwairt .veldmet
breeden zilveren dwarsbalk, herkende zijl
hem, als een Ridder uit het ro-emrijlke
geslacht de-r Van Borsellens.
Haar meening bleek juist te zijn. Het
was Lippold, de zoon van Frank van
B,orsellen.
Hij had van -de nederlala'g van Graaf
Eggard gehoiord, was den Middelburcht
te hulpe gesneld en bood Adelheida zijln
bescherming aan, die de hulpbehoevende
jonkvrouw gaarne aanvaardde.
Maar Lip-po-ld van Borsellen zag verder.
'tWas hoog tijd om handelend op te
treden.
„Gij moet van hier, jonkvrouw! Spoe
dig! No-g is het tijdStraks zal de Middel-
burcht belegerd en ingesloten wo-rdem
do-o-r de woeste horden. Gij! moet naar
Goes, daar zij-t gij voorloo-pig veilig! Ik
zal u een eindweegs vergezellen
De jonkvro-uwe gehoorzaamde.
Lippold droeg de verdediging van den
Middelburcht op aan zijln wapenbroeder
Elwout.
Adelheida en Lippold vertrokken snel.
De no-od drong. Halverwegen liet de zo-o-n
van Frank van Borsellen haar onder goed
geleide verder gaan en sp-o-edde- zich naar
het trouwe, eiland Borsellen heen, om
hulp.
Zijin oproep was niet tevergeefsch. Haas
tig verzamelde hij- een troep gewap-ende
mannen, oim de bedreigde veste te helpen.
Want het was hoog tijd.
De Deensche verrader Bjo-rn bestormde
met de woeste Noormannen herhaaldelijk
den burcht.
Tot nu toe tevergeefs. Elwout sloeg hem
dapper af. Hij- wist het, straks kwam e-r
hulp en die wetenschap bezielde allen.
Lippold van Bo-rsellen trok mot zijin
bende de Arne over, vermeesterde het
boseh van Abeele, joeg de Heidenen, die
niet op zijn komst gerekend hadden, op-
en de Middelburcht was ontzet.
De dienaren van Wodan vluchtten over
de diep-e Duvelèe. Deze oude Walcher
sche rivier, zoo meenden zijl, zou hen
wel redding brengen. Doch zij vergisten
zich.
Het Christenleger trdk ouder aanvoering
van den Edelman van. Borsellen 'de Du
velèe .over en de Deen-en, anders voor
geen geruchtje vervaard, vluchtten naar
hun vloot.
Maar Vorst Pop-po, nog dronken van de
overwinningsroes, dacht er niet aam,
om voor die „Christenhond©" op- de-n
loop- te gaan.
Hij trok zijn volk op zijn erfgoed samen,
rondo-m den Asenberg en vuurde ze aan,
niet te wijken. „Sneu-velt liever op dez-en
heiligen berg, Wodan schenkt u dan ze
ker zijn heill" was zijn advies.
Daar trad ook de Priesteres Durse
naar voren.
Zi) zag den ernst va.n den toestand
dadelijk in. Zij trad op Vorst Pop-po toe
en sprak'; „Mijn man, geen dood nu ge-
haar schoenen spoelen.
Met een klein gilletje sprong Trude
terug, lachend over het spel.
Henk ,had haar arm nog niet losge
laten.
Trude keek hem aan. Diep zag hij haar
in de oogen. Zij sloeg de hare neer,
kleurde sterk, terwijl haar hart bonsde.
,,'n Mensch is egoïstisch van aard",
begon Henk opeens, zonder inleiding.
„Wil je wel gelooven, Trude, dat, ach
teraf, het gebeurde te Arnhem mij niet
onwelkom was?"
Onder het spreken was hij naar de
duinen gewandeld, wadend weer door
het mulle zand.
Trude vroeg niet „waarom". Het ant
woord, zij voelde het komen, zou immers
vanzplf spreken?
„Weet je waarom?" vroeg Henk.
Haar hoofd ging dieper naar bene
den. Hij mocht haar de gewaarwordin
gen niet van het gezicht lezen.
Henk wachtte haar antwoord niet af.
„Omdat ik dan jou niet ontmoet zou
hebben. En daar was mij veel, daar was
mij alles aan gelegen."
Plotseling nam hij haar in zijn armen
en ku-ste haar. Met een zucht liet zij
bet toe.
„Nu hen je mijn meisje, hé?" vroeg
Henk.
vreesd, want de dood zal ons béide»
voreenigen. Niets zal ons meer schenden!
D-e Asem roepen ons!
Daarna ontstak zij het altaar ter eere
van Wodan.
De Noormannen schaarden zich er Om
heen, teneinde deze offerplaats met hun
leven te verdedigen.
Heftig werd er om- den Domburgsehen
berg gestreden.
Wanhopig werd de Asenberg verdedigd,
doch de Christenen, onder aanvoering
van -den Borselschen Ridder, drongen de
stelling der heidenen binnen.
De tegenstand -der Deenen werd zwak
ker en zwakker
Durse, Wodan's Priesteres, stond dicht
bij het brandende altaar, en vuurde de
heidenen aan.
Daar viel haar man, Vorst Poppo, doo-
delijk getroffen neer
Zij zag het, maar ook, dat men thans
op haar ging aandringen. Ontkomen kon
zij niet meer! In gee-n geval wilde zij,
als Priesteres van W odan, door een
Christenzwaard vallen.
Vlug greep zij een zwaard van een
gevallen Noorman, en eer iemand het
verhinderen kon, stiet zij het o-nder een
luiden kreet in het hart
Zoo ging de dienst van Wodan ten
onder.
Lang heerschte nog de meening, dat in
het middernachtelijk uur, Durse, in
sneeuwwit gewaad, over den Walc-her-
scben heuvel kwam.
Tot zo-over de legende, van den Val
van den Asenberg.
De overlevering sp-reekt' ook nog van
een inval in het jaar 874.
De woeste Noorman Rolto had in dat
jaar het voornemen op-gevat, om een deel
van Frankrijk te veroveren.
Een storm stak op en ongelukkig landde
men op Walcheren.
De uewoners van het eiland verzamel
den zich ten spoedigste en trokken met
schoppen, spaden enz., hen tegemoet.
Verbitterd werd er gestreden maar de
zege was aan de roovers.
Ëem treurige toestand ontstond. De
Walchersche -kerken gingen in vlammen
op-, huizen en landhoeven werden ver
woest en geen levend wezen werd ge
spaard.
Ook in 991 had eveneens een rcofinval
p-laats, met dezelfde treurige gevolge-n.
In het begin der elfde eeuw namen,
Go-de zij dank, de Vikingtochtem een einde
en kon het arme, beroofde en beproefde
Walcheren weer langzaam tot grooten
blo-ei ko-men.
HET KIND IN DORP EN STAD.
In de altijd belangrijke rubriek „Ouders
en Kinderen" in de „Bazuin" schrijft G.
Meima te Groningen over bovenstaand on
derwerp:
Men vraagt zich wel eens af, wat voor
de -ontwikkeling van de kinderen -het best
is, dat ze in een -dorp of in een stad op
groeien. En -dan ds. nog al eens het oor
deel, dat -de stad verre te verkiezen is bo
ven het dorp. De stad is dan het centrum
van de beschaving. Daar leert men nog
eens menschen kennen, daar -ziet men nog
eens, wat er in -de wereld te -koop is. Daar
zijn de beste -scholen, neen, neen, daar
moet men de 'kinderen maar vroeg heen
laten gaan, a.ls ze wat zullen worden in de
wereld.
Nu is er natuurlijk wel wat voordeel aan
verbonden, dat de kin-deren opgroeien in
een omgeving, waar ze -tijdig leeren mei
menschen om te gaan, wat vrijmoedig te
zijn tegenover vreemdelingen en in 't alge
meen in taal en manieren niet. al te veel
bewijzen van achterlijkheid -geven.
Maar ik kan er daarom nog maar niet
mee instemmen, dat het voor een kind
zoo'n groot nadeel is, dat het -in een dorp
opgroeit Ik geloof zelf.s 'het tegengestelde.
Te meer, waar in onze dagen menig dorp
en,meni-ge streek -door bot verbeterde ver
keer uit zijn isolement wordt verlost, slaat
de schaal van -de voordeelen steeds meer
naar den kant, van het dorp over,
Ik wil allereerst wijzen op de rust, die
het dorpsleven biedt en op den gunstigen
invloed, -die -de ru-st op de zenuwen heeft
Stedelingen weten dat ook wel en wie rnaar
even kan, zoekt in den zomer toch enkele
weken de rust, van bet platteland, om weer
een 'beetje op het verhaal te 'komen en een
oogenblik aan de spanning van de onrust
te ontkomen. Ook mag wel gewezen wor-
Tn-golnkkig knikte zij van „ja".
Toen zetten zij zich neer tegen de duin
helling.
„Je arme vriend"., lachte Trude wat
later. „Blij zijn met zijn lot. 'tls toch
schande, Henk."
„Het kwam mij toch goed te pas?
Maar dat is gekheid, Trui. Het is heel
erg voor hem. Mijn bed-oeling was, dezen
zomer in Midstad belet te vragen."
,,'k Dacht het, wel. Ik wachtte op je",
zei Trui eenvoudig.
„Weet. je, hoe lang ik al van je houdt?"
vroeg hij.
„Neen", zei ze.
„Van het eerste oogenblik, dat ik je bij
jullie .thuis -onder aan de trap ont
moette." 1
„Bestaat niet", vond Trude.
„Tóch waar", bevestigde hij. „Je óógen
die deden 't em, Truitje", lachte hij dan.
Vol welbehagen luisterde Trade naar
zijn woorden, in haar hart den Heere
dankend, dat Hij het zoo wel had gemaakt
met haar. Naar Henk was haar hart uit
gegaan. Hij had den weg zóó afgebakend,
dat zij hem den hare noemen mocht en
hij haar de zijne.
Eenigen tijd later klonk, heel in de
verte, het gehrd eener klok.
„Half zes", zei Henk, langs zijn neus
weg. (Wordt vervolgd.)