DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
LANGS EEN DIEPEN WEG
Uit de Provincie.
FEUILLETON
1 Zoo was de man, dia voor rujm 20 jaiax
Provinciale Staten van Zeeland.
VAN
WOENSDAG 26 JUNI 1929. No. 224.
Ontwapening en Curagao.
In de betoogen vóór ontwapening zit
altijd een belangrijk stuk militair-techni
sche beschouwingen: Nederland kan zich
niet verdedigen; de aanwezigheid van een
strijdmacht trekt den vijand aam; een klein
leger oefent geen invloed op dien uit
slag der krijgsverrichtingen. En dergelijke
Wiji gelooven niet, zegt de Neder].,
dat dit alles veel indruk maakt. Het is
te zuiver technisch, het is te koel bere
deneerd; maar vooral: het ïs te onzeker.
Tegenover é'n autoriteit, die zulke dingen
beweert, staan tien autoriteiten, die met
klem van argumenten het tegendeel staan
de houden. Als de ontwapening het heb
ben moest van dit element, dan liet.
zij de massa zeker koud.
Maar er werken twee andere elementen.
Daar is eerst het geld.
De begrooting van defensie verslindt de
millioenen, die elders zooveel vruchtbaar
der en zooveel nobeler konden worden
besteed.
Dit slaat "in; natuurlijk.
En dan het moree-le element.
De ontwapenaars verfoeien het moord
tuig, zcoals kanonnen en geweren; zij'
verfoeien het, dat jonge mannen go-
oefend worden in de kunst, om andere
jonge mannen te dooden.
Dat slaat nog meer innatuurlijk.
Maar nu komt Curapao- I
Het kleine troepje van principieele
weerloozen, van Tolstoianen wordt er niet
door opgeschrikt; een paar dominees zet
ten ook nu nog ingezonden stukken in een
courant om te protesteeren tegen het
zonden va,n een schip; dat is: tegen het
beschermen van lijif em leven der be
dreigden.
Maar zij vormen onder de ontwapenaars
een uiterst kleine minderheid. Zijl kunnen
wat dienst doen als hulp-troepen voor
politieke partijlen, die het geenszins met
hen eens zijn, al aanvaarden zij1 dankbaar
de ètemmen. Op die politieke porteen
komt het aan.
En dezen zijh door Curapao wel degelijk
opgeschrikt. Zij, beijveren zich om' te be
wijzen, dat Curasao met hun actie niets
heeft uit te staan; ze zijn wel tegen
oorlogsbodems, maar ze zijn en zijn altijd
geweest vóór bewakingsvaartuigen, vóór
politietroepen.
Van de sociaal-democraten hoort men
dat nu aarzelend: van de vrijzinnig-demo
craten hoort men bet luide en' Maar.
Wij zullen even de conclusie trékken;
het is dus volgens de ontwapenaars plicht
matig, dat het parlement geld beschik
baar stelt voor de bewapening van politie-
vaartuigen, voor geweren en kanonnen.
Het is bovendien volgens hen plichtmatig,
dat de mannen worden geoefend in
het gebruik van deze wapenen.
Dit staat vast.
Geen verantwoordelijk man uit een "der
ontwapenings-partijen zal het zelfs maar
één oogenblik tegenspreken.
Dochdan is ook de bekoring ge
broken, die uitging van de .propaganda:
„geen geld voor moordtuig!".
Men kan nu nog twisten over de tech*
nischo vragen; over de grootheid der
geldsom; over het kaliber der geweren;
over het type der flottille-vaartuigen. Al
les heel belangrijk uit practisch oogpunt;
maar tot ons gevoel, ons hart, onze ver
beelding spreekt dat niet.
Die werden getroffen door de mee-
sleepende gedachte: „geen geld voor
moordtuig I"
En die gedachte is door Curasao ver
dwenen.
Eigenlijk nog erger: ze zeggen, dat ze
ook vóór Curagao die gedachte nooit heb
ben gehad.
Maar in elk geval: bij het bepalen vnn
onze stem kan die verleidelijke gedachte
geen rol meer spelen.
door
H. ZEEBERG.
3.) o—
Daarom waren zij altijd vol belangstel
ling, als vader verhaalde van vroeger
jaren, toen hij ploeteren moest, om een
zaak te krijgen, die hem èen behoorlijk
stuk- brood verschafte.
Dankbaar mocht hij steeds getuigen,
dat het hem onder den zegen Gods gelukt
was.
Hr had nu een manufacturenhiandel
en gros, die er zijn mocht. In het stadje,
dat lag temidden van een bloeiende land
bouwstreek, was hij een gaarne geziene
persoonlijkheid en droeg men zijn gezin
op de handen.
Van verschillende vereenigingen, op al
lerlei terrein, was hij een ijverig bestuurs
lid en sinds hij, dat mioest erkend, het
financieels beheer voerde van de instel
ling „Boschzicht", was deze met reuzen-
sclireden vooruit gegaan.
Dat hij nog geen lid van den Raad
was, lag aan hem zelf. Tot driemaal
toe had h$ ©en candidatuur geweigerd.
Dat staat nu vast. Ook wie de S.D.A.P. t
of Vrijz. Dom. stemt, „voteert geld voor
moordtuig."
Staatspensioen.
't Is eigenlijk verwonderlijk, zegt het
„Centrum", dat men dit oude, afgeleefde
paardje -bij deze verkiezing weer van stal
heeft gehaald.
Dat men bij het oppoetsen en optuigen
ervan onderling al aanstonds heftige ruzie
kreeg, voorspelde geen voorspoedigen rit.
Wie krachtig wil samenwerken, begint
niet met elkaar voor verrader te scheldenl
Voor ons blijft het groote hoofdbezwaar
tegen Staatspensionneering in welken
vorm ook: dat het onder een pseudoniem
staatspensioen, staatsarmenzorg invoert
Wie omdat hij behoeftig en 65 jaren oud
is, van staatswege een pensioen ontvangt,
wordt bedeeld, 't Woord moge hard schij
nen, maar de waarheid is niet anders.
Is dat nu werkelijk het ideaal, dat de
arbeidersklasse, oud geworden, tot staats
armenzorg vervalt?
Hoe geheel anders staat het bij de ver
plichte en vrijwillige verzekering!
Ook dan krijgt men op 65-jarigen leef
tijd een rente, als men wil: een pensioeD
Maar voor dat pensioen heeft men ge
werkt, is er premie betaald. De verzekerde
kriigt, krachtens eigen prestatie, een wer
kelijk recht.
Wat hij ontvangt is geen gave-om-niet,
is geen -gift, is geen bedeeling. 'tls iets,
waarop .hij een rechtsaanspraak 'heeft.
Succes zal men met de hernieuwde actie
voor Staatspensioen ook ditmaal wel niet
hebben.
Door de onderlinge ruzie heeft men de
pap al laten aanbranden voor ze opge
diend zou worden.
En opgediendOlivier Twist zou hier
zeker niet „om meer" vragen! Waar Braat
en Van Gijn zoo warm voor 'zijn, ziet er
wel eenigszins verdacht uit.
En welke zich zelf bewuste arbeiders
klasse kan als ideaal propageeren en aan
vaarden: hedeeling op den ouden dag?
Eerste zitting.
In de gisteren geopende eerste zitting
in 1929 yan de Provinciale Staten wa
ren de heeren de Baar© en v. d. Beke
Callenfels met kennisgeving afwezig, ter
wijl er een vacature is door het over
igden van den heer J. W. van Oeveren.
De voorzitter, de commissaris der Ko
ningin, de heer Jhr Mr J. W. Quarles van
Ufford opende de zitting in naam der
Koningin en las daarop het ambtsgebed
voor.
Hierna vroeg spr. den leden nog even
te blijven st.aan en sprak hij als volgt:
Met groot leedwezen zult _gg ongetwij
feld met mij hebben kennis genomen
van het zoo droeve bericht, dat giste
renavond de heer J. W. vanOeveren
ontslapen is. Sedert 1916 was de heer
van Oeveren lid van Uwe vergadering.
In hem is heengegaan een goed Zeeuw,
een der voormannen op het gebied van
den landbouw, een man van nauwgezette
plichtsbetrachting, onkreukbare eerlijk
heid en groote toewijding voor het alge
meen belang. Wij hebben hem voorts
leeren hoogachten om zijn vriendelijken
omgang en ziin vroolijken aard, maar ook
om de degelijkheid zijner adviezen.
Innige deelneming hebben wif In de
groote smart zijner weduwe en kinderen;
moge God hen allen zijne vertroostende
liefde in rijke mate deelachtig doen zijn.
Ik houd er mij van overtuigd, dat zijn
nagedachtenis door ons allen Tn eere
zal worden gehouden en moge U voor
stellen een schrijven van rouwbeklag aan
de weduwe en kinderen te richten."
Hierna kwam aan de orde het onder
zoek van den geloofsbrief van het, nieuw
gekozen verklaarde lid, den heer J. Bos
telaar van Aagtekerke.
Nadat de geloofsbrief door een com
missie, bestaande uit de heeren Adri-
aansa, Vienings en van 'tHoff, was on
derzocht en in orde bevonden, werd tot
zijn toelating besloten. De heer BosHaar
werd daarop door den griffier binnen
geleid en legde in handen va.n den voor
zitter den eed af waarna 'deze hem ge-
lukwenschte en hem verzocht de voor
hem bestemd'e plaats in te nemen.
De mededeelingen van Ged Staten In
zake de posten voor onvoorzien der be-
heel in 't klein, een onaanzienlijke handel
begonnen was, gegroeid. Tegens'ag'en had
hiji niet gehad. Het ging steeds excelsior.
Eén slag had het gezin diep getroffen.
Meerendonk was er grijs van geworden.
Het, was toen de kleine Arie, hun eenig
jongetje grafwaarts werd gedragen en Tra
de en Louise alleen overbleven.
Maar overigens kon hij! niet dan roemen
over de genade Gods, die het, in stoffelijk
opzicht, ■zoo wel m-èt hen maakte.
„Zeg, vader," begon Trude opeens,
„neemt u ook vacantie volgende week?"
„Ik vacant.ie? Hoe kom je er bij?"
„Nu ja, ik 'bedoel een paar middagen."
„Waarvoor?"
„Och, vader", lachte Louise, „Trude zit.
met dien candid aat Ln haar maag. Nu wil
zij, dat u met hem uitgaat."
„Ik dank je wèl," plaagde Meerendonk.
„Laat die maar met jullie op staip' gaan. Ifc
ben geen goed gezelschap meer voor jong
volk. W e zijn de veertig al gepasseerd, hé,
vrouwtje?"
„Ja, Trude vond mij zooevon al een
oude dame."
„Jokkens!" riep Trude, quasi veront
waardigd.
„Nu, je noemde mevrouw Van Stralen
toch een oude damlo? En die is slechts eein
p,oar jaar oiider dan ik."
„Ja, heusch, wjf worden oud," lachte
Meerendonk. „En daarom zullen jullie
grootingen 1928 en 1929, die inzake het
niet plaats gehad hebben van onderhand-
sche aanbestedingen; die betreffende de
samenstelling van de afdeelingen van hun
college en het ter griffie gedeponeerd zijn
van de presentielijsten hunner vergade
ringen, werden voor kennisgeving aan
genomen.
De mededeeling van Ged. Staten 'om
trent het voorstel-Sonke tot uitbreiding
van den veerdienst Kortgene
Wolphaartsdjjk, reeds eerder gepu
bliceerd, werd daar niemand verzending
naar de afdeelingen wenschte, op voor
stel van den voorzitter voor kennisge
ving aangenomen.
Ook van de mededeeling van Ged. Sta
ten inzake de motie van Waesberghe over
belegging van Prov. Reservefond
sen, achtte niemand verzending naar
de afdeelingen noodig en werd deze me
dedeeling voor kennisgeving aangenomen.
De heer Onderdiik wijst er öp, dal
het Provinciaal Verslag eerst ter
vergadering is overgelegd, en hij o.a.
een opmerking had willen maken over
de betaling van forensenbelasting door
personeel van de stoombootdienstan. Het
is natuurlijk niet doenlijk geweest het
verslag te bestudeeren en vraagt of er
ook in de volgende vergadering nog over
zal kunnen worden gesproken.
De heer Dieleman zégt, dat Ged.
Staten daartegen geen bezwaar hebben.
De benoeming van een lid der staten,
bedoeld in art. 89 der Prov. Wet en de
verkiezing van leden der Eerste Kamer
der Staten-Generaal werden op voorstel
van den voorzitter bepaald op Vrijdag
26 Juli. i
Aangehouden werden het verzoek om
subsidie in de kosten van herstel van
het kerkgebouw van den II. Willibror-
dus te Hulst; idem in de kosten van
herstel van den Campveerschen toren
te Veere; idem voor het herstel van het
kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente te
Tholen en ten slotte van den toren van
vorengenoemd kerkgebouw.
De overige reeds vroeger gepubliceer
de voorstellen werden alle naar de af
deelingen overgebracht. Eveneens dat tot
vaststelling der rekening over 1927, die
aanwijst In ontvangsten f4.880.941.70 en
in uitgaaf f 5.130.397.01, alzoo een kwaad
slot van f249.455.31.
De voorzitter deelde mede, dat het
lang uitblijven van deze rekening veroor
zaakt werd door eenige opmerkingen, die
die rekenkamer maakte, doch dat thans
de cijfers worden voorgesteld, zooals Ged.
Staten ze hebben opgemaakt.
De Zondagsdienst op de lyn Vlis-
eingen—BreBken».
Thans werd aan den heer Adriaans©
verlof verleend terug te komen op de
door hem gestelde vragen betreffende het
gebeurde met de boot VlissingenBres
kens op Zondag 31 Maart en het daarop
door Ged. Staten gegeven antwoord.
Spr. wijst er op, dat waar de boot
reeds naar Breskens was gevaren mn
toch weer terug moest en alzoo heel
het aanwezige personeel dienst had te
doen, hier bezwaarlijk sprake kan zijn
van een weigering van vervoer ter werk-
besparing voor het personeel op dien
Zondag. Uit dien hoofde is deze weige
ring tot vervoer niet te verdedigen; nog
meer klemt dit, waar op deze wijze een
directe schade aan den hootdienst werd
toegebracht door het gemis der belang
rijke som voor de toch reeds gemaakte
extra overtocht, op zijn minst een be-
drae van f75.
Alleen reeds om deze redenen, en dus
nog afgezien van andere grieven, meent
spreker, dat de houding der directie in
deze zeer is te betreuren en niet voldoen
de te verded'gen dóór beroep op de op
dracht van de boot-commissie. Men had
o-o-k. gezien dat verted, nu de extra-vaart
reeds was gemaakt, de dringend verzoch
te hulp aan den b-uitenlandscheii reizi
ger, wiens overbrenging zonder eenig
meerder werk kon geschieden, niet mo
gen weigeren. Uit al hetgeen nu bek°ind
is. mede door de antwoorden van Ged.
Staten, meent spr te mogen afleiden, dat
de walkanitein. die bü afwezirrheid der
directie een extra boot vanuit Vlissingen
op 'bericht van uit Breskens hierheen had
doen varen, daarmede feiteh'ik gehandeld
heeft gpheel conform de bedoehng der
bootcommissie, terwijl de tegenorder van
met je viertjes: mijnheer de candidaa.t,
zijn zuster, Gretha heet ze, niet? Louise
en jij wel op stap moeten; er zal wel
niets anders op zitten."
„U moet niet zoo plagein, vader."
„Ik plaag niet; het is ernst."
„Dan zal ik neef Jan requireeren",
zei Trude.
„Gaat niet," merkte Louise op. „Die
gaat morgen op reis."
„Ook dat nog," zuchtte Trude.
IV.
„Vind-je het werkfelijlk vervelend?"
vroeg Trude.
De beide meisjes waren op haar slaap*-
kamer, een fliake groote, die ze gezamen-
lijic deelden.
„Je moet maar afwachten wat voor
lui het zijh," merkte Louise' op. „Ze
kunnen het hier wel zoo eenvoudig vin
den." t
„Nu, ze moeten het eenvoudige maar
vo-ot lief nemen. Maar zoo'n vaart zial bet
wel niet loopen. Volgens moe zijh het
gewone monschen, zonder pretenties. We
slaan ons er wel door, hoor."
„Maar je hebt er toch ook niet veel
mee op-, dat de zoon moe komt," zei
Louise.
„Och, ik gekte maar wat. 't Zal beat wat
meevallen."
den directeur juist in strijd met die be
doeling is gegeven
De walkapitein verdiende alzoo voor
zijn practischen blik op de zaken en zijn
juist begrip van verschil tusschen let
ter en geest van een verbod, van on
derscheid tusschen algemeenen regel en
wat redelijkerwijze niet onder den alge
meenen regel valt alle lof en spr gelooft,
hem een compliment te moeten maken
voor de goede uitoefening zijner functie
die, ware zij niet door de order van don
directeur gestuit, de pijnlijke gebeurtenis
had gespaard, waardoor (spr. gelooft, niet
te overdrijven) aan de reputatie van het
overheidsbedrijf een deuk is toegebracht
Deze hulde aan den walkapitein is
volgens spr des te meer op haar plaats,
waar de directie de houding van den wal
kapitein op een z.i. nog al blameerende
wijze heeft gedesavoueerd en zjj heeft
de onaangenaamheid van den tegenorder
nog onnoodig vergroot, door een veel
te sterke en absoluut onnoodige afkeu
ring van de geheel te goeder trouw ver
richte handeling, gebaseerd op een rede
lijke opvatting van zijn plicht als voor
uitoefening van den booldienst toen ver
antwoordelijken functionaris.
Spr. is overtuigd van de bekwaam
heid en grooten ijver van den directeur
van den Prov. Stoombootdienst op de
Westerschelde en daarom spijt het hem
dat hij, bij de behandeling van dit onder
werp heeft moeten wijzen op wat hem in
zijn houding als verantwoordelijk func-
tionnaris toeschijnt een groot deel schuld
op te leveren aan deze geschiedenis,
waarover, waar het een publiek over
heidsbedrijf betreft, het volle licht be
hoort te schijnen.
De verwachting van Ged. Staten in hun
antwoord, dat in den vervolge feiten als
door spr. omschreven zich niet meer
zullen voordoen, kan hij, jammer genoeg,
niet deelen. De vroegere dienstorder aan
den directeur hield in een verbod tot het
beschikbaar stellen van booten op Zon
dag voor extra-vaarten; na de onverwer
pelijke gebeurtenis is gebleken, dat dit
verbod niet geldt in bepaalde, inderdaad
dringende en spoedvereischende geval
len, maar waar is het criterium van drin
gend en spoedvereischend, waar is de
grens? Plaatst men nu de directie niet
voor een heel moeilijke taak om te be
slissen over het dringende en het spced-
vereischende? Men moet niet vergeten,
dat de verzoeken vaak plotseling per
telegraaf of telephoon geschieden. Zal
bij navraag om toelichting en c.q. onder
zoek niet zooveel tijd verloren gaan, dat
de gewone bootvaart nadert, in welk ge
val het doel niet meer wordt bereikt?
En hoe als de directeur weer afwezig
is en de beslissing moet worden genomen
door zijn vervanger, den walkapitein? Met
het moderne verkeer is de afstand tus
schen den 2en en 3en dienst op Zondag
veel te groot, want zooals gezegd
de tjjd tusschen 10.50 (2e boot) en 18.55
late boot) is voor een internationale
route als die over Breskens te lang, en
dit brengt vele touristen in moeilijkheid.
De meesten zullen die lange pauze in
overvaart-gelegenheid niet kennen en wor
den alzoo gedupeerd, maar ook worden
gedupeerd zjj, die ze door ervaring weten,
want men noodzaakt deze hun route
elders te zoeken.
Maar op deze wijze leidt men het ver
keer buiten onze provincie, wat zeker
niet in overeenstemming is met de ook
voor Zeeland bjj vreemdelingen-verkeer
betrokken belangen. Wat spr. betreft, be
treurt hjj ten zeerste, dat de exploitatie
van den. bootdienst welke geheel dient
gebaseerd te zjjn op de eischen van hot
verkeer Y'ooral waar deze bootvaart
het eenig mogelijke middel is om den
overkant v.v. te bereiken afhankelijk
wordt gesteld van een politiek 'beginsel
omtrent. Zondagsheiliging, maar kennende
het Bterk gradueel verschil van opvatting
daaromtrent jn de groepen ter rechter
zijde hoopt spr. ten zeerste en heeft goede
verwachting, dat het gebeurde met de
extra-overtocht, naar Breskens op Zondag
31 Maart de overtuiging zal hebben bij
gebracht, bij het overgroote deel zoowel
van de Prov.- als van Ged. Staten, dat
zij bij alle verschil van opvatting om
trent diensten op Zondag, toch minstens
ook hebben rekening te houden met de
eischen aan een overheidsbedrijf als de
Prov. stoombootdienst, die oen schakel
Trude maakte haa;r donker haar los,
dat in zwarte strengels over haar schou
ders golfde.
Louise zat er op te kijken en dacht
voor de zooveelste maal: wat is die Trude
toch mooi met haar slanke, lenige ge
stalte; haar innemend, vroolijk-kijkend ge
laat; haar bruine, vaak ondeugend,
schalks flikkerende oogon en het raven
zwarte haar. En wat was het een geluk,
dat Trude er zich niet aan stoorde. An
ders ware. ze de pedantheid zelve ge
weest. Maar nu was het alles "eenvoud
en ongekunsteldheid aan haar.
„Waar denk je aap?" vroeg Trude op
eens, toen Louise® blikken lang op haar
gevestigd waren.
„Ik begrijp miaar niet, dat j\j' nog niet
verloofd beint", was het onverwachte ant
woord.
In den gedachtengang van Louise was
het niet vreemd. Vanzelf leidden haar
overdenkingen van zoo,even er toe.
Maar Trude begon hartelijk te lachen,
zonder eenige gemaaktheid.
„Maak je daarover nog maar niét druk,
hoor, zusje. Ik doe het ook niet. Kind,
'kben pas twintig. Wou je me nu al
verloofd hebben? Wie weet, 0i£ het ooit
zoo ver konntl"
„Natuurlijk!" liet Louise zich ontvallen.
„Waarom natuurlek?" was <ia volkomen
argelüoze vraag.
vormt in het internationaal verkeer, ge
steld. JEn dan vertrouwt spr,, dat op
den duur Ged. Staten het niet meer voor
hun rekening zullen kunnen nemen om
den dienst BreskensVlissingen geduren
de een 8-tal uren op den vollen Zondags-
tjjd stil te doen liggen.
Spr. is overtuigd, dat de meerderheid
der Staten met hem van oordeel is, dat
de Zondagsdienst VlissingenBreskens,
die slechts 3 van de 7 werkdag-diensten
overhoudt, te beperkt is en behoort te
worden uitgebreid met uen middagdienst.
Teneinde pen discussie uit te lokken,
die waarschijnlijk, zonder eerst het oordeel
van Ged. Staten te hebben vernomen,
praematuur zou zijn, wilde spr. op dit
oogenblik zich onthouden om door een
motie een oordeel der vergadering te
vragen, maar hij verzocht beleefd maar
dringend aan Ged. Staten hetzij vóór,
hetzij in do volgende vergadering hun
meaning te willen kenbaar maken om
trent een inlegging van een middagdienst
VlissingenBreskens op den Zondag.
Ged. Staten zegden beantwoording van
die vraag toe.
Splitsing der afdeelingen.
Hierna werd tot splitsing der vergade
ringen 'in afdeelingen overgegaan.
In de eerste afdeeling hebben zitting
de heeren Adriaanse, Catshoek, Mes,
Boonman, Staverman, Sonke, de Ridder,
Wallien, Vogelaar, Vienings, Hendrikse,
Laernoes en de leden van Ged. Staten
de heeren Rompu en Dieleman.
In de tweede afdeeling de heeren Eras
mus, Reilingh, Moelker, van 'tHof, Kake-
beeke, Boender, van Dixhoorn, v. d. Beke
Callenfels, Overhof, v, d. Wart, de
Paauw, de Jonge en van Ged. Staten de
heeren v. d. Weijde en v. d. Putte.
In de derde afdeeling de heeren Onder-
dijk, Kodde, Welleman, Koster, Joziasse,
mevr. Bergsma en de heeren Dumolejjn,
van Waesberghe, Timmorman, Bostelaar
en van Ged. Staten de heeren van Dus-
seldorp en Stieger.
Op voorstel van den voorzitter werd
besloten de eerstvolgende vergadering te
houden op Donderdag 25 Juli a.s., des
voormiddags te Jiy* uur.
Hierna werd deze vergadering gesloten.
jGoedkoope trein. Op Donder
dag 4 Juli zal van de stations aan de
lijn VlissingenRoosendaal een go-ed-
koope trein loopen naar Rotterdam en
en Den Haag. De kaartenverkoop vangt
Donderdag 27 Juni aan. Ongetwijfeld zul
len velen van deze gelegenheid gebruik
willen maken, om eens een goedkoop
reisje naar een van genoemde steden
te -ondernemen.
Vlissingen. De 22-jarige werkman de
Jong is bij het sloopen van een gebouw
alhier door vallend gesteente zoodanig
getroffen, dat de dood onmiddellijk intrad.
Goes. Het bestuur van de Maatschap^
pij „Ziekenfonds N. en Z.-Beveland" be
noemde in zijn gisteravond gehouden ver
gadering tot administrateur, de<n heer J.
Medjiers, alhier.
Politieke rede van den
heer H. W. T i 1 a n u s. Maandagavond
sprak, op uitnoodiging van de Chr. Hist.
Kiesvereeniging alhier, de heer H. W.
Tilanus, lid der Tweede Kamer, in de
„Prins van Oranje" -een politieke rede
uit.
De voorzitter, ds P. J. Steinz, be
treurde in zjjn openingswoord de geringe
opkomst en sprak verder zjjn verontwaar
diging uit over de meer dan schandelijke
plaat, die vanwege de Herv. Geref. staats
partij is aangeplakt, waaronder nog wel
een dominé zijn naam hoeft gezet,
De heer T i 1 a n u s herinnerde aan den
tijd, dat het district Goos door wijlen
den. 'hoer A. F. de Savornin 'Lohman
in de Tweede Kamer werd vertegenwoor
digd. Steeds kwam deze op voor vrij
heid (in gebondenheid aan Gods Woord)
en recht. De Chr. Hist, Unie wil nog die
vrijheid, opgevat in Prot. Chr. zin, en
dat recht, ned-oeld in histo-rischen zin.
Spr. wees er in den breode op, dat
het oude districtenstelsel is vervallen,
en we nu hebben gekregen de evenredige
vertegenwoordiging en in verband daar
mede het lijstenstelsel. Die evenredige
„Omdat je zoo „mooi en aantrekkelijk
bent," antwoordde Louise oiprecht ge
meend.
„Dat weet ik' niet. Maar al 1 s het waar
is en als een man mijl daarom zou
begeeren, dan zou Trude Meerendonk hom
afwijzen, dat is vast. Ik' zail n o- o- i t een
man begeeren die mij mo-oi vindt. Hij
moet imij liefhebben. Maar waar praten
wo over," dus besloot ziji. „Ik denk er
no-oit aan."
„Als 'tfcom't, komt het onverwachts,"
zei-de Louise.
„Ja, -dat zie je meer. Die logé's komen
ook onverwachts."
„Wil je wel gelooven, dat ik er geweldig
tegen opzie?"
„Maar waarom dan toch1?" vroeg Trude.
.Zulke wildvreemde rnenschenl,,
„"tZal best losloöpen. We hebben toch
wel meer vreemden gehad? Laatst nog
dien 'dominé."
„O, dat. was heel wat anders. Nu is'
er een meisje bij zoowat van joifw leeftijd.
En dan nog een heer. En zo wonen in
Dón Haag, in do stad va,n da „chique".
Je weet niet, hoe je je moet aanstellen."
„Aanstellen? Jo stelt, je nietsi aan. Je
geeft je, zoo-als jo bent. Dat doen wij
allemaal. Zoo-als alt.ijld. En als ze dat som*
te burgerlijk vinden, wel dan verdwijnen
ze maar,"
(Y/ordt rervolgd.)