Voor huis en hof.
1
Het Vrouwenhoekje.
Dammen.
sterking.
DELFT
met de
AL i
MIJNHARDT'S
Hoofdpijn-Tabletten 60ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten 75
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
;itting«i van dit
lie de beschikking
•ag van f 702.000.
0 rente gemaak*
1.8 pCt. Ware dit
buitengewone uit-
incie bij een 1 ?-•>
dit bedrag br
■d en bij hoogerea
jven doorgaan met
maar telken jare
Lk deel voor dek-
uitgaven kanwor-
lachten het boven-
het fonds steeds
|er f 100.000 reëele
blijft het fonds,
papier, in stand,
mededeeling voor
zullen Ged. Sta-
zich met hun
ir de genezing van
|e kwalen.
zienswijze vereenigt en zrj gemachtigd zijn
tot het nemen van de noodige maatregelen
en het voorbereiden van ae in verband
daarmede noodige voorstellen.
ISUCCES
ïator In de vol-
jtoegepast
[achtmerries
[erveuse gelaats-
vertrekking
jeurasthenie
|ngeregelde
bloeddruk
larapligia
Jheumatiek
[impels
lapeloosheid
>it
;otteren
ïizingen
in het hoofd
lerlamming
lerval van
krachten
Winterhanden
snuwontsteking
muwuitputting
snuwzwakte
raarltjvigheid
rakke oogeD
ïz. enz.
1, Diss, Norfolk,
27 Mei 1928.
iHeer, Ik heb
lurende een week
Degepast. De asth-
lal voor deed, is
spier-rheumatiek
bijna over. Maar
dat ik zooveel
te jaar werd ik
uur wakker door
wakker tot 3 of
nachten ben ik
geweest. En dit
kén week uw Re-
Ikunnen bedanken,
phting,
IAROLD FRERE.
weer.
Rejuvenator se-
|kt en het is mij'
(den, dat hij won-
verricht. Ik kan
[loopen en ik ge-
terwijl de pijn
|l verdwenen is.
|iij een genoegen
reeds veel beter
^eds 5 maal ge-
chil voelen.
ia een behande-
ichting van pijn,
1 gelaat verdween
jigzamerhand', ter
mijn gelaat toe-
en Spit.
reeds veel nut
itsteking en het
Men.
it m(jn genoegen
lol beter gevoel,
len en mjjn voe-
]rg en mijn alge-
is veel beter
kan dit blad, die
p jeugd en ge-
jdheid terug-
ïschen, ont-
gen na inzen-
van onder
inde coupon,
lis een rijk geil-
f. boek, met uit-
beschrijving
iden REJUVE-
."OR en talrijke
sten, die on-
rlegbaar de
irijke werking
dit apparaat
stellen.
schrtyvta)
Doorschieten van groenten.
Iedere tuinbezitter kent dit eravel, heeft
er zich tientallen malen over geërgerd dat
zijin mooiste sla-, biet» of andijvieplanten
vrijwel waardeloos werden op het mo
ment dat ze er zoo veelbelovend en schit
terend stonden, getuigenis afleggende van
de zorg en bekwaamheid van den tuin
bezitter of tuinman. De doorgeschoten
planten verdwenen in het konijnenhok of
vonden een roemloos einde op de mest
vaalt. Aan velerlei oorzaken werd en
wordt dit doorschieten geweten en aller
lei middelen om dit euvel te voorkomen
worden aanbevolen en met min of meer
resultaat toegepast.
Wat zijn nu wel de voornaamste oorza
ken van het doorschieten en welke doel
treffende middelen staan ons ten dienste,
dit kwaad tot een minimum te reducee-
ren?
Bij bieten is de zaak eenvoudig en be
grijpelijk. De biet is oorspronkelijk een
éénjarige plant, maar door de cultuur
is het een tweejarige geworden. Het door
schieten in het eerste jaar is1 daarom veel
al niets anders dan een terugslag na'ar den
éénjarigen, den wilden stamvorm. Omdat
het doorschieten een erfelijke eigenschap
is, winnen we dus nooit zaad van der
gelijke planten, aangezien we de kwaal
dan juist zouden verergeren.
Ook de ouderdom* van het zaad speelt
hierbij een rol. Uit oud zaad komen min
der sterk groeiende planten voort, die
eerder geneigd zijin tot bloemvorming, dus
doorschieten. De variëteit spreekt even
eens een geducht woordje mee. Enkele
soorten 'kropsla zijn bij uitstek geschikt
voor teelt in bakken, terwijl andere soor
ten zich beter leenen vpor de teelt 'in
den vollen grond.
Gebreik aan voedingsstoffen en voorna
melijk gebrek aan voldoende stikstof,
werkt het doorschieten in riiet geringe
mate in de hand. Stikstof bevordert de
bladontwikkeling, dwingt de plant tot
sterkere groei en is min of meer een
rem tegen het vormen, van bloemstengels.
Onvoldoende stikstof geeft een armelijk
aanzien aan de planten, bevordert het
doorschieten.
In het algemeen werkt iedere belem
mering van den groei het doorschieten in
de hand. Stilstand van den groei fcan
aan verschillende oorzaken geweten wor
den, welke plaatselijk vrjji gemakkelijk zijn
aan te geven, en geheel of gedeeltelijk
zjj'n te ondervangen, behalve wanneer
zulks te wijten is aan ongunstige weers
gesteldheid, zooals koude en nachtvorsten.
Droogte en gebre'k aan voedingstoffen
hebben we zelf in de hand en ook de
moeilijkheid van oud zaad kan met wei
nig kosten overwonnen worden. Onze af
weermiddelen tegen doorschieten komen
dus in het kort op het volgende neer:
Draag zorg voor goed zaaizaad, zaai niet
te vroeg en draag zorg voor een vocht-
houdenden, vruchtbaren grond.
Deze eisch van vruchtbaren grond geldt
eveneens voor onze vruchtboomen. Als
appel en peer volop in bloei staan, reke
nen we reeds half op een. goeden oogst,
want ze bloeien immers volop. Als we
deze hoop een beter gegrondveste basis!
willen geven, dan mogen we in geen ge
val een overbemesting der vruchtboomen
vergeten. En in hoevele gevallen wordt
dit nog altüd wel vergeten? Duizenden
boomen danken er een kwijnend bestaan
aan, zijn daardoor niet in staiat een be
hoorlijke productie te geven. Een weinig
chili of dunne gier is werkelijk geen
overbodige weelde, nu de vruchtboomen
voor de ontwikkeling der jonge vruchten
en de knopvorming voor het volgend jaar
zooveel voedsel noodig hehben. Dat ap
pelen en peren vaak om het andere jaar
dragen, vindt mede zijn oorzaak in de
omstandigheid, dat in het jaar van dra
gen de boomen te veel moeten geven
en de voeding in den bodem niet vol
doende is om de vruchten groot te bren
gen en gelijktijdig ook nog behoorlijk te
zorgen dat de knoppen voor het volgend
jaar uitgroeien.
Blazen en het meel in den zak houden,
mag oogenschijmlrjk een voordeelig kunstje
zijn, in werkelijkheid is het een dure
liefhebberij:, een domme struisvogelpoli
tiek. Inspecteer tevens de boomen, ver
wijder het doode hout en maak jacht
bp de mpsen. Vernietig de nesten ein
hebben de rakkers zich reeds over den
boom verspreid, sproei met loodarsenaat
(3 ons in 100 liter water) en meng dit in
een 2i/2 pet. oplossing van Californische
pap. We slaan dan twee vliegen In één
klap, n.l. de rupsen en de schurft.
Een nieuwe melkkoker.
Ditmaal hebben wij een goed nieuwtje
voor ieder, die belang stelt in het huis
houden: ér is, naar het H.bl. meldt, een
melkkoker in den handel gebracht, die in
alle opzichten voldoet aan 'de eischen,
die wij redelijkerwijze aan een dergelijk
kook-attribuut mogen stellen en waaraan
voor zoover ons bekend tot dus
verre geen der bestaande modellen vol
deed. Een melkkoker, die door zijn hoogst
practische en toch doodeenvoudige con
structie zóó is ingericht, dat de melk',
die in de zoogenaamde binnenpan aan
de kook is gebracht, en die op de gewone,
ons allen bekende manier gaat overkoken,
natuurljjk op een oogenblik, als we ons
i'uist even hebben omgedraaid, terecht
:omt in een zij-reservoir. Dit reservoir nu
is omdat het niet onmiddellijk met het
vuur in aanraking komt jminder warm
dan de binnenpan, zoodat daarin Anmid
dellijk afkoeling van de melk plaats vindt.
De vloeistof raakt daar dus dadelijk van
de 'kook en kan rustig weer terugloopen
in de binnenpan. Want beide deelen van
dezen koker (binnen- en buiten-reservoir)
staan door breede gleuven met elkaar 'in
verbinding. Zoodat melk, in den vulkaan-
koker te vuur gezet, nooit kans loopt, ook
niet bij de grootste onoplettendheid van
haar, die met het toezicht is "belast, over
den rand te vliegen. Want de hoog-opbor-
reiende melk blijft, ook bij: voortdurende
verhitting, ook als de groote vlam niet
getemperd wordt, kalmpjes terugloopen
naar het midden van de pan. Een gevolg
hiervan is, dat gerust kan worden ge
bróken met de verkeerde gewoonte, die in
zooveel gezinnen bestaat, om uit pure
angst voor overkoken het gas uit te
draaien, zoodra de melk „opkomt", bij
welke behandeling de aanwezige ziekte
kiemen niet gedood worden.
Dus: bjj het koken van de melk voort
aan geen vuile boel meer op kookstel
en vloer en geen slecht humeur bij de
huisvrouw.
Geen slecht humeur, want ook de tuit
van dezen melkkoker is zoó gevormd,
dat de inhoud zonder morsen kan wor
den uitgeschonken.
De vulkaan-koker is niet voorzien van
een deksel. Overbodige weelde trouwens,
een melkkoker heeft niet de bedoeling om
de melk er in te bewaren. Die schenke
men na het koken liefst over in wijde
steenen kannen 1
Enkele recepten.
Rabarbermoes. 1 bos rabarber, 1/2
pond suiker of minder, wat aardappel
meel.
Snijd van de rabarber het onderste
stukje en de bladen af, schil ze niet,
snijd ze in stukjes: en zet ze op met
weinig water en laat ze tot moes koken
pl.m. 10 minuten. Roer ze fijn met de
suiker,, laat ze nog eenigen tijd zacht
koken en bind het geheel als het noodig
is nog wat met aangemaakt aardappel
meel. Wil men wat minder suiker gebrui
ken, dan zet men de stukjes op met veel
water tot het water begint warm1 te wor
den, giet het dan af voor de rabarber
stuk gaat. Er is dan een gedeelte van
het zuur in het water uitgetrokken. Daarna
kookt men de rabarber gewoon tot moes.
Deze manier is aan te bevelen voor kinde
ren en oudere menschea en ook voor
zieken.
R$st met rabarber, 2 ons rjjist,
1 bos rabarber, 372 d.L. (Va L.) water, plm.
[72 pond suiker, wat fijhe kaneel. Rook de
rijst met 372 d.L. waiter bijna gaar. Voeg
dan de stukjes rabarber toe, laat deze
mee tot moes koken. Voeg suiker en ka
neel toe en roer alles door alkaar.
Rabarberpudding met vanil
lesaus. 1 bos rabarber, 72 pond suiker,
10 lepels maizena, 2 eieren.
Kook de stukjes rabarber tot moeë,
yoeg daarbjj de suiker en bind alles
samen met aangemaakte maizena tot pud
dingdikte. Voeg van het vuur eerst de
eierdooiers toe en dan het stijf-geklopte
eiwit en doe het in een natten pudding
vorm. Dien de pudding met vanillesaus.
Eenvoudige Ananaspudding.
[Klein blik ananas. 1 L. melk, 190 gram
of bijna 2 ons maizena, 2 eiwitten, iets
zout.
Snjjd de ananas fjjn, meng de mai
zena aan met koude melk tot eon 'dun
vloeibare massa en breng de rest van de
melk aan de kook. Giet de aangemengde
maizena roerende in de kokende melk
en bljjlf roeren, tot de massa gaar en
goed van dikte geworden is. Maak ze op
smaak af met suiker. Klop er voorzich
tig van het vuur het stijfseslagem eiwit
door en ten slotte de fjfn gehakte of
gesneden ananas. Doe de massa in een
met koud water omjgespoelden pudding
vorm. Breng voor de saus het ananasvocht
aan de kook, voeg suiker naar smaak
toe en bind de saus met wat aange
mengde .sago. Roer er wat achtergehou
den gesneden ananas door.
Het maken van Bleekwater.
Men neemt 5 ons chloorkalk, maakt
die met water in een -verglaasden pot tot
dunne brij en voegt hierbij 3 ome soda
en 5 liter water; dit laat men- een paar
dagen staan, af en toe 'roerende, laat
het vervolgens bezinken, giet het heldere
vocht af en bewaar dit in flesschen. Als
men dit bleekwater gebruiken moet, neemt
men 1 deel van dit vocht en 200 deelen
water. Hierin laat men het goed, dat mem
bleeken wil, één nacht staan.
Zijin er vlekken weg te makem, moet
dus de inwerking sterker zijtn, dan verdunt
men niet zoo sterk, en voegt een scheutje
azijn toe. Ook zal het succes grooter
zijn als mem het linnengoed in de zon
te bleeken zet.
Bij Apoth. en Drogisten
te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem No. 97.
Auteur: J. de Lange, Harderwijk.
1 2 3 4 5
47 48 49 50
Zwart: 11 sch. op 1, 2, 7 tot 11, 17, 22,
27 en 36.
Wit: 10 scb. op 24, 30, 31, 33, 37 tot 40,
47 en 49.
Wit speelt en wint.
Oplossingen binnen 8 dagen na laatste
plaatsing in elke maand.
Int. tournooi 1927.
De volgende partij werd gespeeld tus-
schen S. Bizot met wit en Herm. de Jongh
met zwart:
1. 31—26 20—25
2. 37—31 14r-20
3. 41—37 10—14
4. 46—41 5—10
5. 31—27 20—24
6. 36—31 17—21
7. 26X17 12X21a)
8. 41—36 21—26
9. 32—28 7—12
10. 37—32 26X37
11. 42X31b) 11-17
12. 27—22 18X27
13. 31—11 16X7
14. 47—42 6—11
15. 42—37 1— 6
16. 36—31 12—18
17. 48—42 7—12
18. 31—27 2— 7
19. 37—31 11—16
20. 31—26 7—11
21. 42—37 11—17
22. 27—22 18X27
23. 32X21 16X27
24. 28—23 19X28
25. 33X31 6—11
26. 39—33 14—19
27. 44—39 10—14
28. 31—27 11—16
29. 38—32 17—21
30. 26X17 12X21
31. 33—28 8—12
32. 43—38 12-18cl
33. 4943 3— 8
34. 28—22 24-30d)
35. 35X24 19X30
36. 38—33 30—35
37. 50—44 44—19
38. 43—38 9—14
39. 33—28 19—24
40. 37—31 21-26e).
41. 22—17 26X37
42. 32X41 24—30
43. 28—231 18X29
44. 34X 23 30-34f)
Stand na den 44sten zet van zwart:
1 2 8 4 5
47 48 49
45. 39X30 35X24 52. 18—12 19—23
46. 41—37 24-30g) 53. 12X 3 14—19
47. 38—33 4— 9 54. 3X14 20X 9
48. 44—39 15—20 55. 37—32 19—24
49. 27—22 30—35 56. 17—12 23—29
50. 23—18 35X44 57. 33—28 29—34
51. 39 X 50 18—19 58. 50-44.
Zwart geeft op.
a) Dwingt hiermede de opsluiting af,
want wit mag niet 3126 spelen wegens
18—23, 11X31, 23—29, 19X46.
b) Wit is vrijgekomen, ofschoon de lan
ge vleugel nu wel wat vroeg is uitgespeeld.
c) Beter is 1318, 1420, daarna 9
13. Zooals zwart speelt wordt de rechter
vleugel wel wat erg verzwakt.
d) Want op 2126 speelt wit 2721,
zwart 26X28, wit 32X3.
e) Dat dit gedwongen is beteekent reeds
verlies voor zwart.
f) Kan beiden op dam komen indien wit
verkeerd slaat, b.v.
40X29? 23X12 12X3
13—18 3—8 4-10 en 15X42.
g) Dreigt weer met 3034, 1318, 4
10 en 15X11.
Beste meisjes en jongens!
Als echte Hollandsche meisjes en jon
gens hebben jullie natuurlijk allemaal wel
gelezen van de feesten jn onze hoofd
stad. Hoe veertienduizend kinderen onze
geliefde Koningin-Moeder toegezongen en
gehuldigd hebben. Stel je voor veertien
duizend kinderen hulde brengend aan ons
Oranjehuis. Wat zal dat indrukwekkend
zijn geweest. Ja, ik denk, dat menig meis
je en jongen hier in Zeeland en ook
in andere deelen van ons land den
wensch geslaakt zal hebben „Woonde ik
ook maar in Amsterdam".
Dat is nu eenmaal niet zoo, maar ik
denk, dat jullie, als je het moogt beleven,
ook nog wel eens in de gelegenheid
zullen zijn, hulde te brengen aan ons
Vorstenhuis. Al is het dan waarschijnlijk
niet meer aan de Koningin-Moeder, dan
naar we hopen toch wel aan onze Ko
ningin of Prinses Juliana, van wie we
allemaal hopen, dat ze nog heel lang
door God gespaard mogen blijven.
N i e u w d o r p. „Bloemenmeisje". Pret
tig, dat het boekje naar je zin was. Wat
zijn jullie fijn uit geweest. Er waren zeker
heel wat meisjes. En jullie hebben het
ook getroffen met het weer hè.
's- Gravenpolder. „De twee vrien
dinnetjes". Ja, dat is wel wat lastig
als je het met z'n tweeën doet, 'tis
maar goed» dat jullie er om geloot heb
ben, misschien, dat de andere nu den
volgenden keer aan de beurt komt. Maar
moed houden. Dank je voor het raadsel,
ik zal het meteen maar gebruiken.
„Goudsbloem". Jjj beut gelukkig ook te
vreden met je prijsje, dat vind ik altijd
prettig, want het is zoo lastig om ze
uit to zoeken. Je hebt zeker al een
heele boekenverzameling.
's-H. Hendrikskinderen. Eerst
dacht ik, dat jullie landbouwverlof kre
gen voor de tentoonstelling, maar al
gauw bleek het, dat dit niet zoo is.
Ja, 'Sr is nu weer heel wat werk op
'tland. Jullie zijn zeker wel blij, dat het
weer flink geregend heeft. „Madeliefje".
Ja, de Kozakken heb ik ook gezien, ten
minste toen ze door de stad reden, ik
ben er niet naar toe geweest. Nu ik
wil wel eens graag komen, dan schrijf
je het maar eens.
Kortgene. „Azalia". Ja, nu weet ik
,waar jullie geweest zijn, ik .heb wel
eens meer van die duinen gehoord, maar
die zijn toch een heel eind bij jullie van
daan hè.
St.- Laurens. „Kerklaantje". Prettig
dat je nu niet aldoor meer in bed
behoeft te blijven. Nee, dat valt niet
mee als 't zulk mooi weer is, maar de
zomer duurt gelukkig nog lang.
Ierseke. „Mulderinnetje". Ja hoor je
had gelijk met dat raadsel. Fijn dat je
mee mocht naar Roosendaal, 't is zeker
wel .gezellig geweest?
St. Laurens. „Rozeknop". Je brief
is nu prachtig op tijd hoor. Zoo vind jij
het vorige verhaal mooier, 'kvind het
prettig, dat je het zegt, maar er zijn
ook wel meer nichtjes of neefjes, die
dit mooier vinden.
's- Gravenpolder. „Dahlia". Zoo
ben jij er ook weer eens. Ben je Dins
dag nog in Goes geweest, ik heb je niet
gezien hoor. Ga je van den zomer op
reis, dat je zoo naar de vacantie ver
langt?
Kamperland. „Koos Versluis en
Anna Wilderom". Jullie zijn hartelijk wel
kom in den babbelhoek. Iedereen, die het
vraagt mag meedoen hoor. Maar vinden
jullie 'tniet leuker om een schuilnaam
te hebben, en schrijven jullie dau meteen
je leeftijd even?
Goes. „Resida". Je briefjes waxen alle
bei op tijd hoor. Wat heerlijk dat je een
fiets hebt. Ja, je kan nu heel wat mooie
tochtjes maken. Kan je het al goed? Was
het feestje prettig? „Gladiolus", „Talbot"
en „Fiat", 't Spijt me verschrikkelijk dat
jullie zoo hoos op me zijn. Ik heb het eens
nagekeken, maar jullie hebben toch ook
wel eens een prijsje gehad. Er zijn wel
neefjes en nichtjes die nog langer hebben
gewacht. „Bosdhviooltje". Hartelijk gefe
liciteerd met je verjaardag; ja, „Resida"
had er ook al over geschreven. Ik wist niet
dat je zulke boeken nog niet las, zoo klein
ben je toch niet meer? Als je wilt mag
je het wel ruilen, dan doek ik er een vol
genden keer wel iemand anders een plezier
mee. „Roosje". Ben jij ook naar de kozak
ken geweest? Je vond het zeker een
prachtig gezicht hé? Ik wist niet dat je
ook op zang was. Op welke zang ben je?
Krabbendijke. „Tulpje" en „Wa
terlelie. Ik heb het boek ontvangen en zal
zorgen dat het ingeruild wordt.
Kamperland. „Zangvogeltje". Ja,
dat was nog eens een meevallertje voor
je. Je bent er zeker wel blij mee. Heb
je het al gelezen?
I. Voor de grooteren.
Mjjn geheel bestaat uit 53 letters.
5. 2. 14. 15. 19. 49. 30. 10. 20 is
een land in Europa.
23. 11. 25. 26. 40. 16. 1. 30. 31 is
een stad die deze week vaak genoemd is.
De 3. 34. 7. 21. 22. 8, 6. 5 is het hoofd
der staat.
24. 4. 27. 29. 46. 28 is een naam die
men dagelijks hoort.
De Koningin-Moeder werd door 50, 48,
9, 39, 43, 44, 53 27, 41 kinderen 47, 37, 49.
36, 15 gebracht.
47, 12, 18, 35, 23 is een juichkreet.
17, 13, 16, 32, 23 roept de soldaat.
24, 51, 42, 14, 30, 52 is een deel van deu
dag.
Het 45, 33, 4, 38 is een streek dicht bij
Amsterdam.
II. Voor de kleineren.
Mijm geheel bestaat uit 28 letters.
5, 18 is een uitroep.
Een 26. 15. 13. 11 zwemt in 't water.
Een 21. 2. 13. 27 is een huisdier.
Een 8. 3. 25- 8 is een meubelstuk.
Een 1. 3. 25. 12. 14 gebruikt men op
school.
17. 10. 20. 14. 6 is een meisjesnaam:.
Een 8. 14. 28. 1. 14. t is een vogel.
4. 20. 25. 13. 14. 13. 24. 22. 13 is een
hoofdstad.
5. 19. 23. 16, u. 17 is een stad in Gel
derland.
7. 9. 6. 12 is een getal.
DE BOEREN VAN L0BITH.
XI.
„Waarom zïjt gij zoo ontdaan, mijn
heer Fagel?" vroeg de Prins, een. zetel
aanwijzend in de torenkamer, een zeer
eenvoudig gemeubileerd vertrek, waar
Oranje het liefst vertoefde.
„Ik begrijp uwe Hoogheid niet" sta
melde de ander. „Het bericht, dat ik
Haar zooeven bracht, heeft in de Staten
een verpletterenden indruk gemaakt".
„Dat kan ik mij voorstellen. Maar ik
verwacht in de toekomst nog méér ver
pletterende berichten".
De griffier scheen deze woorden Mot
te hooren.
„Men had alle }wop op Maastricht ge
vestigd", vervolgde hij. „Maai" die kans
is nu verkeken"
„Maai, richt had h-ri i ok. Met
evenmin tuk uj «ehtingen in kat
sche bestand zullen blijken", zeide de
Prins, volkomen kalm.
„Er wordt toch nog op de barrière-
vestingen gerekend, Hoogheid", waagde
Caspar Fagel. op te merken.
Een verachtelijke glimlach maakte het
gelaat van Willem van Oranje even lee-
lijk.
,,'t Is vergeefsche hoop, mijnheer Fagel.
Zij kunnen Lodewijk alleen wat ophou
den. Maar dat is ook alles".
„Uwe Hoogheid beneemt ons allen
moed", stamelde Fagel, geheel ontdaan.
„Het is de vraag, of er nog moed in
dit land is", meende de Prins op bitte
ren toon.' „Wij zullen het zien."
„Maar als de vestingen in het Kleef-
sche vallenzeide de griffier zenuw
achtig.
„Dan komen de Franschen in Gelder
land. Daarop reken ik ook".
Huiverend stond de Prins op. Zelfs
op dezen warmen voorjaarsdag had hij
het nog koud. Hij hoestte, terwijl hij de
smalle hand op de borst legde, alsof
die hem pijn deed. Met een medelijdendien
blik staarde de griffier van de Staten
van Holland den Nassauer aan, toen deze
naar een kast in een hoek van het ver
trek liep, er eenige kaarten uithaalde en
op de tafel ontrolde.
„Ik reken er op, mijnheer Fagel, de
Franschen vrij spoedig in Gelderland te
zien. Hier zal de verdedigingslinie moeten
komen."
De griffier volgde den slanken vinger,
die de rivier de IJssel aanwees. Meteen
zag hij, hoe zorgvuldig het geheel was'
voorbereid. Overal, zoowel langs den Rijm
als langs de IJssel, waren de versterkin
gen aangegeven. Onder elke schans stond
met een "klein cijfer vermeld hoe sterk
de bezetting was en hoeveel kanonnen
er waren.
Het was met bewondering, dat Caspar
Fagel dit gadesloeg. Nauwelijks twee wie
ken was deze jongeling opperbevelhebber
en hij was reeds van alles op de hoogte I
Hij kon dan ook niet nalaten, den Prinls
daarover een compliment te maken, dat
evenwel niet in goede aarde viel, daar
Oranje vuurbang was Voor vleierij.
„Het spreekt vanzelf, dat ik daarvooor
zorg", zeide hij kort aangebonden. „Maar
wat beteekent dit alles op papier? Uw
partij, mijnheer Fagel, had voor een be
tere verdediging moeten zorgen. Het is
meer dan schandelijk, zooals alles ver
waarloosd is. De gevoerde politiek onder
het regime van mijnheer De Witt hieeft al
heel wat bedorven!"
In een punt des tijds vertoonde Wil
lem Hendrik van Oranje-Nassau zich in
een heel andere gedaante. H(j, die zich
steeds zoo goed beheerschen kon, en
zijn gevoelens meesterlijk wist te Ver
bergen, vergat zich een oogenblik, nu
weer helder voor zjjn geest trad dat, wat
hem zoo ontzettend griefde. Hij greep
de bandschoenen, dié op de tafel lagen,
en kneep die, in hevigegemoedsaandoe
ning, ineen.
Een vuurroode kleur oVertoog het ge
laat van den griffier, die de oogen neer
sloeg.
„Uw Hoogheid heeft gelijk", stamelde,
hij1. „Ik heb ingezien"
Willem van Oranje was zichzelf weer
volkomen meester.
„Ik bedoelde u niet persoonlijk te kwet
sen, mijnbeer Fagel", zeide hij, in eens
zeer vriendelijk en met zulk een 'glim
lach, dat.de ander zeer voor hem werd
ingenomen. „Ge zjjt' nu een trouw aan
hanger van mijn Huis en ik zal u daar
voor weten te Jbeloonen."
Het min of meer komische van het
geval ontging den griffier ten e enenmale.
Want het was toch wel wat boud ge
sproken van den Prins, die met moeite
kapitein-generaal, en dan nog voor één
veldtocht, geworden was, om van een
belooning voor trouwe diensten te
spreken!
„Ik heb Uw Hoogheid daarvoor mijn
diensten niet gangeboden", zeide Fagel.
„Dat weet ik wel, mijnheer Fagel. Dan
zou ik ze ook niet hebben geaccepteerd.
Gij en ik, wij willen alleen het vader
land dienen. Dat wil mijnheer Dé Witt,
dien ik hoogacht, ook. Maar zijn poli
tiek heeft hopeloos gefaald. En nu zit
ten wij voor de gevolgen".
De ander boog het hoofd. De beschul
digingen waren volkomen terecht. Het
was wanhopig gesteld met de verdedi
ging. Niettegenstaande men reeds lang
wist, dat Frankrijk iets in zijn schild
voerde, was er nóg gedraald met de
voorbereidingen der verdediging, omdat
De Witt zich maar vastklemde aan het
verbond met Engeland en Zweden, dat
een wassen neus bleek te zijn. Fagel kon
niets steekhoudends inbrengen tegen de
scherpe woorden van den Prins.
Deze praatte, nu hij eenmaal het on-
derwerp, dat hem zoo na aan het hart
lag, had aangeroerd, verder.
„Het zou zijn om te wanhoopen, mijn
heer Fagel, als een Nassau ooit wan
hoopte. Maar dat doet hij niet. Ik ver
trouw op God in dea hemel, Die ons
niet begeven en niet Verlaten zal."
Er lag op het inbleeke gelaat van
Oranje, die in deze oogenblikken méér
gesproken had dan anders in een week,
een bezielende uitdrukking, dié den an
der moed gaf.
„In dat vaste Vertrouwen", vervolg
de de Prins, „ga ik morgen naar Dieren,
waar voorloopïg het hoofdkwartier ge
vestigd zal zijn. De heeren Gedeputeerden
te velde", hij zeide het op den sarcasti-
schen toon, die hem eigen kon zijn,
„hebben het genadig goedgekeurd".
„Het spijt m" Hoogheid, ik had gaarne
gewild, dat h< i a&ders ware geweest. De
Gedeprt-rrdr,-. 1 't\en voor Uw Hoog
heid niet d&ffi earn Wok aan hot
been apri