Voor huis en hof. 1 Het Vrouwenhoekje. Dammen. sterking. DELFT met de AL i MIJNHARDT'S Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten 75 Gelieve alles, deze rubriek betreffende, ;itting«i van dit lie de beschikking •ag van f 702.000. 0 rente gemaak* 1.8 pCt. Ware dit buitengewone uit- incie bij een 1 ?-•> dit bedrag br ■d en bij hoogerea jven doorgaan met maar telken jare Lk deel voor dek- uitgaven kanwor- lachten het boven- het fonds steeds |er f 100.000 reëele blijft het fonds, papier, in stand, mededeeling voor zullen Ged. Sta- zich met hun ir de genezing van |e kwalen. zienswijze vereenigt en zrj gemachtigd zijn tot het nemen van de noodige maatregelen en het voorbereiden van ae in verband daarmede noodige voorstellen. ISUCCES ïator In de vol- jtoegepast [achtmerries [erveuse gelaats- vertrekking jeurasthenie |ngeregelde bloeddruk larapligia Jheumatiek [impels lapeloosheid >it ;otteren ïizingen in het hoofd lerlamming lerval van krachten Winterhanden snuwontsteking muwuitputting snuwzwakte raarltjvigheid rakke oogeD ïz. enz. 1, Diss, Norfolk, 27 Mei 1928. iHeer, Ik heb lurende een week Degepast. De asth- lal voor deed, is spier-rheumatiek bijna over. Maar dat ik zooveel te jaar werd ik uur wakker door wakker tot 3 of nachten ben ik geweest. En dit kén week uw Re- Ikunnen bedanken, phting, IAROLD FRERE. weer. Rejuvenator se- |kt en het is mij' (den, dat hij won- verricht. Ik kan [loopen en ik ge- terwijl de pijn |l verdwenen is. |iij een genoegen reeds veel beter ^eds 5 maal ge- chil voelen. ia een behande- ichting van pijn, 1 gelaat verdween jigzamerhand', ter mijn gelaat toe- en Spit. reeds veel nut itsteking en het Men. it m(jn genoegen lol beter gevoel, len en mjjn voe- ]rg en mijn alge- is veel beter kan dit blad, die p jeugd en ge- jdheid terug- ïschen, ont- gen na inzen- van onder inde coupon, lis een rijk geil- f. boek, met uit- beschrijving iden REJUVE- ."OR en talrijke sten, die on- rlegbaar de irijke werking dit apparaat stellen. schrtyvta) Doorschieten van groenten. Iedere tuinbezitter kent dit eravel, heeft er zich tientallen malen over geërgerd dat zijin mooiste sla-, biet» of andijvieplanten vrijwel waardeloos werden op het mo ment dat ze er zoo veelbelovend en schit terend stonden, getuigenis afleggende van de zorg en bekwaamheid van den tuin bezitter of tuinman. De doorgeschoten planten verdwenen in het konijnenhok of vonden een roemloos einde op de mest vaalt. Aan velerlei oorzaken werd en wordt dit doorschieten geweten en aller lei middelen om dit euvel te voorkomen worden aanbevolen en met min of meer resultaat toegepast. Wat zijn nu wel de voornaamste oorza ken van het doorschieten en welke doel treffende middelen staan ons ten dienste, dit kwaad tot een minimum te reducee- ren? Bij bieten is de zaak eenvoudig en be grijpelijk. De biet is oorspronkelijk een éénjarige plant, maar door de cultuur is het een tweejarige geworden. Het door schieten in het eerste jaar is1 daarom veel al niets anders dan een terugslag na'ar den éénjarigen, den wilden stamvorm. Omdat het doorschieten een erfelijke eigenschap is, winnen we dus nooit zaad van der gelijke planten, aangezien we de kwaal dan juist zouden verergeren. Ook de ouderdom* van het zaad speelt hierbij een rol. Uit oud zaad komen min der sterk groeiende planten voort, die eerder geneigd zijin tot bloemvorming, dus doorschieten. De variëteit spreekt even eens een geducht woordje mee. Enkele soorten 'kropsla zijn bij uitstek geschikt voor teelt in bakken, terwijl andere soor ten zich beter leenen vpor de teelt 'in den vollen grond. Gebreik aan voedingsstoffen en voorna melijk gebrek aan voldoende stikstof, werkt het doorschieten in riiet geringe mate in de hand. Stikstof bevordert de bladontwikkeling, dwingt de plant tot sterkere groei en is min of meer een rem tegen het vormen, van bloemstengels. Onvoldoende stikstof geeft een armelijk aanzien aan de planten, bevordert het doorschieten. In het algemeen werkt iedere belem mering van den groei het doorschieten in de hand. Stilstand van den groei fcan aan verschillende oorzaken geweten wor den, welke plaatselijk vrjji gemakkelijk zijn aan te geven, en geheel of gedeeltelijk zjj'n te ondervangen, behalve wanneer zulks te wijten is aan ongunstige weers gesteldheid, zooals koude en nachtvorsten. Droogte en gebre'k aan voedingstoffen hebben we zelf in de hand en ook de moeilijkheid van oud zaad kan met wei nig kosten overwonnen worden. Onze af weermiddelen tegen doorschieten komen dus in het kort op het volgende neer: Draag zorg voor goed zaaizaad, zaai niet te vroeg en draag zorg voor een vocht- houdenden, vruchtbaren grond. Deze eisch van vruchtbaren grond geldt eveneens voor onze vruchtboomen. Als appel en peer volop in bloei staan, reke nen we reeds half op een. goeden oogst, want ze bloeien immers volop. Als we deze hoop een beter gegrondveste basis! willen geven, dan mogen we in geen ge val een overbemesting der vruchtboomen vergeten. En in hoevele gevallen wordt dit nog altüd wel vergeten? Duizenden boomen danken er een kwijnend bestaan aan, zijn daardoor niet in staiat een be hoorlijke productie te geven. Een weinig chili of dunne gier is werkelijk geen overbodige weelde, nu de vruchtboomen voor de ontwikkeling der jonge vruchten en de knopvorming voor het volgend jaar zooveel voedsel noodig hehben. Dat ap pelen en peren vaak om het andere jaar dragen, vindt mede zijn oorzaak in de omstandigheid, dat in het jaar van dra gen de boomen te veel moeten geven en de voeding in den bodem niet vol doende is om de vruchten groot te bren gen en gelijktijdig ook nog behoorlijk te zorgen dat de knoppen voor het volgend jaar uitgroeien. Blazen en het meel in den zak houden, mag oogenschijmlrjk een voordeelig kunstje zijn, in werkelijkheid is het een dure liefhebberij:, een domme struisvogelpoli tiek. Inspecteer tevens de boomen, ver wijder het doode hout en maak jacht bp de mpsen. Vernietig de nesten ein hebben de rakkers zich reeds over den boom verspreid, sproei met loodarsenaat (3 ons in 100 liter water) en meng dit in een 2i/2 pet. oplossing van Californische pap. We slaan dan twee vliegen In één klap, n.l. de rupsen en de schurft. Een nieuwe melkkoker. Ditmaal hebben wij een goed nieuwtje voor ieder, die belang stelt in het huis houden: ér is, naar het H.bl. meldt, een melkkoker in den handel gebracht, die in alle opzichten voldoet aan 'de eischen, die wij redelijkerwijze aan een dergelijk kook-attribuut mogen stellen en waaraan voor zoover ons bekend tot dus verre geen der bestaande modellen vol deed. Een melkkoker, die door zijn hoogst practische en toch doodeenvoudige con structie zóó is ingericht, dat de melk', die in de zoogenaamde binnenpan aan de kook is gebracht, en die op de gewone, ons allen bekende manier gaat overkoken, natuurljjk op een oogenblik, als we ons i'uist even hebben omgedraaid, terecht :omt in een zij-reservoir. Dit reservoir nu is omdat het niet onmiddellijk met het vuur in aanraking komt jminder warm dan de binnenpan, zoodat daarin Anmid dellijk afkoeling van de melk plaats vindt. De vloeistof raakt daar dus dadelijk van de 'kook en kan rustig weer terugloopen in de binnenpan. Want beide deelen van dezen koker (binnen- en buiten-reservoir) staan door breede gleuven met elkaar 'in verbinding. Zoodat melk, in den vulkaan- koker te vuur gezet, nooit kans loopt, ook niet bij de grootste onoplettendheid van haar, die met het toezicht is "belast, over den rand te vliegen. Want de hoog-opbor- reiende melk blijft, ook bij: voortdurende verhitting, ook als de groote vlam niet getemperd wordt, kalmpjes terugloopen naar het midden van de pan. Een gevolg hiervan is, dat gerust kan worden ge bróken met de verkeerde gewoonte, die in zooveel gezinnen bestaat, om uit pure angst voor overkoken het gas uit te draaien, zoodra de melk „opkomt", bij welke behandeling de aanwezige ziekte kiemen niet gedood worden. Dus: bjj het koken van de melk voort aan geen vuile boel meer op kookstel en vloer en geen slecht humeur bij de huisvrouw. Geen slecht humeur, want ook de tuit van dezen melkkoker is zoó gevormd, dat de inhoud zonder morsen kan wor den uitgeschonken. De vulkaan-koker is niet voorzien van een deksel. Overbodige weelde trouwens, een melkkoker heeft niet de bedoeling om de melk er in te bewaren. Die schenke men na het koken liefst over in wijde steenen kannen 1 Enkele recepten. Rabarbermoes. 1 bos rabarber, 1/2 pond suiker of minder, wat aardappel meel. Snijd van de rabarber het onderste stukje en de bladen af, schil ze niet, snijd ze in stukjes: en zet ze op met weinig water en laat ze tot moes koken pl.m. 10 minuten. Roer ze fijn met de suiker,, laat ze nog eenigen tijd zacht koken en bind het geheel als het noodig is nog wat met aangemaakt aardappel meel. Wil men wat minder suiker gebrui ken, dan zet men de stukjes op met veel water tot het water begint warm1 te wor den, giet het dan af voor de rabarber stuk gaat. Er is dan een gedeelte van het zuur in het water uitgetrokken. Daarna kookt men de rabarber gewoon tot moes. Deze manier is aan te bevelen voor kinde ren en oudere menschea en ook voor zieken. R$st met rabarber, 2 ons rjjist, 1 bos rabarber, 372 d.L. (Va L.) water, plm. [72 pond suiker, wat fijhe kaneel. Rook de rijst met 372 d.L. waiter bijna gaar. Voeg dan de stukjes rabarber toe, laat deze mee tot moes koken. Voeg suiker en ka neel toe en roer alles door alkaar. Rabarberpudding met vanil lesaus. 1 bos rabarber, 72 pond suiker, 10 lepels maizena, 2 eieren. Kook de stukjes rabarber tot moeë, yoeg daarbjj de suiker en bind alles samen met aangemaakte maizena tot pud dingdikte. Voeg van het vuur eerst de eierdooiers toe en dan het stijf-geklopte eiwit en doe het in een natten pudding vorm. Dien de pudding met vanillesaus. Eenvoudige Ananaspudding. [Klein blik ananas. 1 L. melk, 190 gram of bijna 2 ons maizena, 2 eiwitten, iets zout. Snjjd de ananas fjjn, meng de mai zena aan met koude melk tot eon 'dun vloeibare massa en breng de rest van de melk aan de kook. Giet de aangemengde maizena roerende in de kokende melk en bljjlf roeren, tot de massa gaar en goed van dikte geworden is. Maak ze op smaak af met suiker. Klop er voorzich tig van het vuur het stijfseslagem eiwit door en ten slotte de fjfn gehakte of gesneden ananas. Doe de massa in een met koud water omjgespoelden pudding vorm. Breng voor de saus het ananasvocht aan de kook, voeg suiker naar smaak toe en bind de saus met wat aange mengde .sago. Roer er wat achtergehou den gesneden ananas door. Het maken van Bleekwater. Men neemt 5 ons chloorkalk, maakt die met water in een -verglaasden pot tot dunne brij en voegt hierbij 3 ome soda en 5 liter water; dit laat men- een paar dagen staan, af en toe 'roerende, laat het vervolgens bezinken, giet het heldere vocht af en bewaar dit in flesschen. Als men dit bleekwater gebruiken moet, neemt men 1 deel van dit vocht en 200 deelen water. Hierin laat men het goed, dat mem bleeken wil, één nacht staan. Zijin er vlekken weg te makem, moet dus de inwerking sterker zijtn, dan verdunt men niet zoo sterk, en voegt een scheutje azijn toe. Ook zal het succes grooter zijn als mem het linnengoed in de zon te bleeken zet. Bij Apoth. en Drogisten te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat 221, Amsterdam. Probleem No. 97. Auteur: J. de Lange, Harderwijk. 1 2 3 4 5 47 48 49 50 Zwart: 11 sch. op 1, 2, 7 tot 11, 17, 22, 27 en 36. Wit: 10 scb. op 24, 30, 31, 33, 37 tot 40, 47 en 49. Wit speelt en wint. Oplossingen binnen 8 dagen na laatste plaatsing in elke maand. Int. tournooi 1927. De volgende partij werd gespeeld tus- schen S. Bizot met wit en Herm. de Jongh met zwart: 1. 31—26 20—25 2. 37—31 14r-20 3. 41—37 10—14 4. 46—41 5—10 5. 31—27 20—24 6. 36—31 17—21 7. 26X17 12X21a) 8. 41—36 21—26 9. 32—28 7—12 10. 37—32 26X37 11. 42X31b) 11-17 12. 27—22 18X27 13. 31—11 16X7 14. 47—42 6—11 15. 42—37 1— 6 16. 36—31 12—18 17. 48—42 7—12 18. 31—27 2— 7 19. 37—31 11—16 20. 31—26 7—11 21. 42—37 11—17 22. 27—22 18X27 23. 32X21 16X27 24. 28—23 19X28 25. 33X31 6—11 26. 39—33 14—19 27. 44—39 10—14 28. 31—27 11—16 29. 38—32 17—21 30. 26X17 12X21 31. 33—28 8—12 32. 43—38 12-18cl 33. 4943 3— 8 34. 28—22 24-30d) 35. 35X24 19X30 36. 38—33 30—35 37. 50—44 44—19 38. 43—38 9—14 39. 33—28 19—24 40. 37—31 21-26e). 41. 22—17 26X37 42. 32X41 24—30 43. 28—231 18X29 44. 34X 23 30-34f) Stand na den 44sten zet van zwart: 1 2 8 4 5 47 48 49 45. 39X30 35X24 52. 18—12 19—23 46. 41—37 24-30g) 53. 12X 3 14—19 47. 38—33 4— 9 54. 3X14 20X 9 48. 44—39 15—20 55. 37—32 19—24 49. 27—22 30—35 56. 17—12 23—29 50. 23—18 35X44 57. 33—28 29—34 51. 39 X 50 18—19 58. 50-44. Zwart geeft op. a) Dwingt hiermede de opsluiting af, want wit mag niet 3126 spelen wegens 18—23, 11X31, 23—29, 19X46. b) Wit is vrijgekomen, ofschoon de lan ge vleugel nu wel wat vroeg is uitgespeeld. c) Beter is 1318, 1420, daarna 9 13. Zooals zwart speelt wordt de rechter vleugel wel wat erg verzwakt. d) Want op 2126 speelt wit 2721, zwart 26X28, wit 32X3. e) Dat dit gedwongen is beteekent reeds verlies voor zwart. f) Kan beiden op dam komen indien wit verkeerd slaat, b.v. 40X29? 23X12 12X3 13—18 3—8 4-10 en 15X42. g) Dreigt weer met 3034, 1318, 4 10 en 15X11. Beste meisjes en jongens! Als echte Hollandsche meisjes en jon gens hebben jullie natuurlijk allemaal wel gelezen van de feesten jn onze hoofd stad. Hoe veertienduizend kinderen onze geliefde Koningin-Moeder toegezongen en gehuldigd hebben. Stel je voor veertien duizend kinderen hulde brengend aan ons Oranjehuis. Wat zal dat indrukwekkend zijn geweest. Ja, ik denk, dat menig meis je en jongen hier in Zeeland en ook in andere deelen van ons land den wensch geslaakt zal hebben „Woonde ik ook maar in Amsterdam". Dat is nu eenmaal niet zoo, maar ik denk, dat jullie, als je het moogt beleven, ook nog wel eens in de gelegenheid zullen zijn, hulde te brengen aan ons Vorstenhuis. Al is het dan waarschijnlijk niet meer aan de Koningin-Moeder, dan naar we hopen toch wel aan onze Ko ningin of Prinses Juliana, van wie we allemaal hopen, dat ze nog heel lang door God gespaard mogen blijven. N i e u w d o r p. „Bloemenmeisje". Pret tig, dat het boekje naar je zin was. Wat zijn jullie fijn uit geweest. Er waren zeker heel wat meisjes. En jullie hebben het ook getroffen met het weer hè. 's- Gravenpolder. „De twee vrien dinnetjes". Ja, dat is wel wat lastig als je het met z'n tweeën doet, 'tis maar goed» dat jullie er om geloot heb ben, misschien, dat de andere nu den volgenden keer aan de beurt komt. Maar moed houden. Dank je voor het raadsel, ik zal het meteen maar gebruiken. „Goudsbloem". Jjj beut gelukkig ook te vreden met je prijsje, dat vind ik altijd prettig, want het is zoo lastig om ze uit to zoeken. Je hebt zeker al een heele boekenverzameling. 's-H. Hendrikskinderen. Eerst dacht ik, dat jullie landbouwverlof kre gen voor de tentoonstelling, maar al gauw bleek het, dat dit niet zoo is. Ja, 'Sr is nu weer heel wat werk op 'tland. Jullie zijn zeker wel blij, dat het weer flink geregend heeft. „Madeliefje". Ja, de Kozakken heb ik ook gezien, ten minste toen ze door de stad reden, ik ben er niet naar toe geweest. Nu ik wil wel eens graag komen, dan schrijf je het maar eens. Kortgene. „Azalia". Ja, nu weet ik ,waar jullie geweest zijn, ik .heb wel eens meer van die duinen gehoord, maar die zijn toch een heel eind bij jullie van daan hè. St.- Laurens. „Kerklaantje". Prettig dat je nu niet aldoor meer in bed behoeft te blijven. Nee, dat valt niet mee als 't zulk mooi weer is, maar de zomer duurt gelukkig nog lang. Ierseke. „Mulderinnetje". Ja hoor je had gelijk met dat raadsel. Fijn dat je mee mocht naar Roosendaal, 't is zeker wel .gezellig geweest? St. Laurens. „Rozeknop". Je brief is nu prachtig op tijd hoor. Zoo vind jij het vorige verhaal mooier, 'kvind het prettig, dat je het zegt, maar er zijn ook wel meer nichtjes of neefjes, die dit mooier vinden. 's- Gravenpolder. „Dahlia". Zoo ben jij er ook weer eens. Ben je Dins dag nog in Goes geweest, ik heb je niet gezien hoor. Ga je van den zomer op reis, dat je zoo naar de vacantie ver langt? Kamperland. „Koos Versluis en Anna Wilderom". Jullie zijn hartelijk wel kom in den babbelhoek. Iedereen, die het vraagt mag meedoen hoor. Maar vinden jullie 'tniet leuker om een schuilnaam te hebben, en schrijven jullie dau meteen je leeftijd even? Goes. „Resida". Je briefjes waxen alle bei op tijd hoor. Wat heerlijk dat je een fiets hebt. Ja, je kan nu heel wat mooie tochtjes maken. Kan je het al goed? Was het feestje prettig? „Gladiolus", „Talbot" en „Fiat", 't Spijt me verschrikkelijk dat jullie zoo hoos op me zijn. Ik heb het eens nagekeken, maar jullie hebben toch ook wel eens een prijsje gehad. Er zijn wel neefjes en nichtjes die nog langer hebben gewacht. „Bosdhviooltje". Hartelijk gefe liciteerd met je verjaardag; ja, „Resida" had er ook al over geschreven. Ik wist niet dat je zulke boeken nog niet las, zoo klein ben je toch niet meer? Als je wilt mag je het wel ruilen, dan doek ik er een vol genden keer wel iemand anders een plezier mee. „Roosje". Ben jij ook naar de kozak ken geweest? Je vond het zeker een prachtig gezicht hé? Ik wist niet dat je ook op zang was. Op welke zang ben je? Krabbendijke. „Tulpje" en „Wa terlelie. Ik heb het boek ontvangen en zal zorgen dat het ingeruild wordt. Kamperland. „Zangvogeltje". Ja, dat was nog eens een meevallertje voor je. Je bent er zeker wel blij mee. Heb je het al gelezen? I. Voor de grooteren. Mjjn geheel bestaat uit 53 letters. 5. 2. 14. 15. 19. 49. 30. 10. 20 is een land in Europa. 23. 11. 25. 26. 40. 16. 1. 30. 31 is een stad die deze week vaak genoemd is. De 3. 34. 7. 21. 22. 8, 6. 5 is het hoofd der staat. 24. 4. 27. 29. 46. 28 is een naam die men dagelijks hoort. De Koningin-Moeder werd door 50, 48, 9, 39, 43, 44, 53 27, 41 kinderen 47, 37, 49. 36, 15 gebracht. 47, 12, 18, 35, 23 is een juichkreet. 17, 13, 16, 32, 23 roept de soldaat. 24, 51, 42, 14, 30, 52 is een deel van deu dag. Het 45, 33, 4, 38 is een streek dicht bij Amsterdam. II. Voor de kleineren. Mijm geheel bestaat uit 28 letters. 5, 18 is een uitroep. Een 26. 15. 13. 11 zwemt in 't water. Een 21. 2. 13. 27 is een huisdier. Een 8. 3. 25- 8 is een meubelstuk. Een 1. 3. 25. 12. 14 gebruikt men op school. 17. 10. 20. 14. 6 is een meisjesnaam:. Een 8. 14. 28. 1. 14. t is een vogel. 4. 20. 25. 13. 14. 13. 24. 22. 13 is een hoofdstad. 5. 19. 23. 16, u. 17 is een stad in Gel derland. 7. 9. 6. 12 is een getal. DE BOEREN VAN L0BITH. XI. „Waarom zïjt gij zoo ontdaan, mijn heer Fagel?" vroeg de Prins, een. zetel aanwijzend in de torenkamer, een zeer eenvoudig gemeubileerd vertrek, waar Oranje het liefst vertoefde. „Ik begrijp uwe Hoogheid niet" sta melde de ander. „Het bericht, dat ik Haar zooeven bracht, heeft in de Staten een verpletterenden indruk gemaakt". „Dat kan ik mij voorstellen. Maar ik verwacht in de toekomst nog méér ver pletterende berichten". De griffier scheen deze woorden Mot te hooren. „Men had alle }wop op Maastricht ge vestigd", vervolgde hij. „Maai" die kans is nu verkeken" „Maai, richt had h-ri i ok. Met evenmin tuk uj «ehtingen in kat sche bestand zullen blijken", zeide de Prins, volkomen kalm. „Er wordt toch nog op de barrière- vestingen gerekend, Hoogheid", waagde Caspar Fagel. op te merken. Een verachtelijke glimlach maakte het gelaat van Willem van Oranje even lee- lijk. ,,'t Is vergeefsche hoop, mijnheer Fagel. Zij kunnen Lodewijk alleen wat ophou den. Maar dat is ook alles". „Uwe Hoogheid beneemt ons allen moed", stamelde Fagel, geheel ontdaan. „Het is de vraag, of er nog moed in dit land is", meende de Prins op bitte ren toon.' „Wij zullen het zien." „Maar als de vestingen in het Kleef- sche vallenzeide de griffier zenuw achtig. „Dan komen de Franschen in Gelder land. Daarop reken ik ook". Huiverend stond de Prins op. Zelfs op dezen warmen voorjaarsdag had hij het nog koud. Hij hoestte, terwijl hij de smalle hand op de borst legde, alsof die hem pijn deed. Met een medelijdendien blik staarde de griffier van de Staten van Holland den Nassauer aan, toen deze naar een kast in een hoek van het ver trek liep, er eenige kaarten uithaalde en op de tafel ontrolde. „Ik reken er op, mijnheer Fagel, de Franschen vrij spoedig in Gelderland te zien. Hier zal de verdedigingslinie moeten komen." De griffier volgde den slanken vinger, die de rivier de IJssel aanwees. Meteen zag hij, hoe zorgvuldig het geheel was' voorbereid. Overal, zoowel langs den Rijm als langs de IJssel, waren de versterkin gen aangegeven. Onder elke schans stond met een "klein cijfer vermeld hoe sterk de bezetting was en hoeveel kanonnen er waren. Het was met bewondering, dat Caspar Fagel dit gadesloeg. Nauwelijks twee wie ken was deze jongeling opperbevelhebber en hij was reeds van alles op de hoogte I Hij kon dan ook niet nalaten, den Prinls daarover een compliment te maken, dat evenwel niet in goede aarde viel, daar Oranje vuurbang was Voor vleierij. „Het spreekt vanzelf, dat ik daarvooor zorg", zeide hij kort aangebonden. „Maar wat beteekent dit alles op papier? Uw partij, mijnheer Fagel, had voor een be tere verdediging moeten zorgen. Het is meer dan schandelijk, zooals alles ver waarloosd is. De gevoerde politiek onder het regime van mijnheer De Witt hieeft al heel wat bedorven!" In een punt des tijds vertoonde Wil lem Hendrik van Oranje-Nassau zich in een heel andere gedaante. H(j, die zich steeds zoo goed beheerschen kon, en zijn gevoelens meesterlijk wist te Ver bergen, vergat zich een oogenblik, nu weer helder voor zjjn geest trad dat, wat hem zoo ontzettend griefde. Hij greep de bandschoenen, dié op de tafel lagen, en kneep die, in hevigegemoedsaandoe ning, ineen. Een vuurroode kleur oVertoog het ge laat van den griffier, die de oogen neer sloeg. „Uw Hoogheid heeft gelijk", stamelde, hij1. „Ik heb ingezien" Willem van Oranje was zichzelf weer volkomen meester. „Ik bedoelde u niet persoonlijk te kwet sen, mijnbeer Fagel", zeide hij, in eens zeer vriendelijk en met zulk een 'glim lach, dat.de ander zeer voor hem werd ingenomen. „Ge zjjt' nu een trouw aan hanger van mijn Huis en ik zal u daar voor weten te Jbeloonen." Het min of meer komische van het geval ontging den griffier ten e enenmale. Want het was toch wel wat boud ge sproken van den Prins, die met moeite kapitein-generaal, en dan nog voor één veldtocht, geworden was, om van een belooning voor trouwe diensten te spreken! „Ik heb Uw Hoogheid daarvoor mijn diensten niet gangeboden", zeide Fagel. „Dat weet ik wel, mijnheer Fagel. Dan zou ik ze ook niet hebben geaccepteerd. Gij en ik, wij willen alleen het vader land dienen. Dat wil mijnheer Dé Witt, dien ik hoogacht, ook. Maar zijn poli tiek heeft hopeloos gefaald. En nu zit ten wij voor de gevolgen". De ander boog het hoofd. De beschul digingen waren volkomen terecht. Het was wanhopig gesteld met de verdedi ging. Niettegenstaande men reeds lang wist, dat Frankrijk iets in zijn schild voerde, was er nóg gedraald met de voorbereidingen der verdediging, omdat De Witt zich maar vastklemde aan het verbond met Engeland en Zweden, dat een wassen neus bleek te zijn. Fagel kon niets steekhoudends inbrengen tegen de scherpe woorden van den Prins. Deze praatte, nu hij eenmaal het on- derwerp, dat hem zoo na aan het hart lag, had aangeroerd, verder. „Het zou zijn om te wanhoopen, mijn heer Fagel, als een Nassau ooit wan hoopte. Maar dat doet hij niet. Ik ver trouw op God in dea hemel, Die ons niet begeven en niet Verlaten zal." Er lag op het inbleeke gelaat van Oranje, die in deze oogenblikken méér gesproken had dan anders in een week, een bezielende uitdrukking, dié den an der moed gaf. „In dat vaste Vertrouwen", vervolg de de Prins, „ga ik morgen naar Dieren, waar voorloopïg het hoofdkwartier ge vestigd zal zijn. De heeren Gedeputeerden te velde", hij zeide het op den sarcasti- schen toon, die hem eigen kon zijn, „hebben het genadig goedgekeurd". „Het spijt m" Hoogheid, ik had gaarne gewild, dat h< i a&ders ware geweest. De Gedeprt-rrdr,-. 1 't\en voor Uw Hoog heid niet d&ffi earn Wok aan hot been apri

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 7